zaterdag, juli 02, 2011

Zomerochtendliedje, een intermezzo

Ontwaakt, ontwaakt wie slaapt en droomt!
Het goud heeft reeds de kim gezoomd; 
Het licht beschildert woud en akker; 
De dauwdrop glanst op bloem en kruid; 
De klepel heeft al vijf geluid: 
De velden in! de veeren uit! 
Het schaatrend bosch is wakker.

Gorges de Sioulet

Naar buiten op! naar dreef en beemd, 
Eer de arbeid weer een aanvang neemt : 
De tijd snelt heen op rappe vlerken. 
De veeren uit! het uur besteed, 
Eer 't in de stad weer ochtend heet: 
Veel zoeter, zeker, is het zweet 
Bij 't wandlen dan bij 't werken.


o, Zalig, die der steden rook 
Zijn leven lang in 't veld ontdook 
En al haar zonden, al haar zorgen ; 
Die, onbenaauwd door wal en muur, 
In d'open tempel der natuur 
Mogt danken ieder avonduur, 
Mogt bidden elken morgen ! 

En gluurden wij eens weer, ter sluik, 
Er zijlings in door haag en struik, 
Nu weer aan 't beuslen en bedrijven! 
Geen uitvlugt baat, geen klagen, neen ! 
De morgen vlood, de dag verscheen : 
Terug naar huis ! wij moeten heen : 
't Gelukkig vee mag blijven. 

Fragmenten uit Zomerochtendliedje van Hendrik Tollens (1780-1856), Nieuwe gedichten. Dit gedicht klinkt bij de reklamegoden van Google blijkbaar zeer bijbels, waardoor ik reclameboodschappen krijg over God, bijbel en ondergang van de wereld. Misschien moet ik enkele vloeken laten om de reclames te veranderen. God ver domme, Non de dieu, Kloterij.

Geen opmerkingen: