vrijdag, november 30, 2012

Mandarijntje, een oervrucht

Uit onderzoek blijkt dat er maar drie ‘echte' citrussoorten zijn: de pomelo (Citrus grandis) , de mandarijn (Citrus reticulata) en de sukadecitroen of cedraat (Citrus medica) .

De kennis kwam eerst van botanici (die bij alle citrusvruchten naar details van vruchten, blaadjes en bloemen keken), later van genetici die eiwitten en stukjes DNA vergeleken. Het inzicht betekent een flinke opruiming in het soortenassortiment, want vroeger kon een kenner rustig beweren dat er 16, of zelfs wel 162 soorten citrusfruit bestonden.
De sinaasappel is dus in feite geen aparte soort. De Chinese biologen zochten in het genoom van de sinaasappel naar DNA-volgordes die overeenkwamen met hetzij pomelo, hetzij mandarijn. Dat driekwart mandarijn-DNA bleek, betekent dat pomelo eerst met mandarijn is gekruist, en een nakomeling van die kruising nogmaals met mandarijn. Toen was het een sinaasappel.

Zo'n kruising blijft bij citrusvruchten lang in stand. Uit pitten van citrusvruchten groeit van nature meestal geen kruising van vader en moeder, maar een kloon van de moeder. Door die vreemde vorm van ‘stekken' kunnen ook moderne gekweekte rassen oeroud blijken. De oudste vermelding van een sinaasappel, in Chinese literatuur, dateert van 314 v. Chr. Archeologische aanwijzingen voor de teelt van citrusfruit zijn er al uit 2100 v. Chr.
De gekruiste vruchten zelf hebben allerminst het imago van oervrucht. De mandarijn: makkelijk pelbare zoete kindervriend. En dan de pomelo, licht bitter weliswaar, maar toch: een glimmende sapbal van wel twintig centimeter doorsnee. In sommige botanische leerboeken, en in Van Dale, staat de pomelo nog beschreven als een veredelde pompelmoes.
De knobbelige sukadecitroen of cedraat is de onbekendste van de drie oercitrussen, maar is toch de eerste citrusvrucht die het Midden-Oosten en het Middellandse Zeegebied bereikte. Hij wordt er nog altijd geteeld, om sukade te maken van de schil. De sinaasappel werd pas in de zestiende eeuw in Europa geïntroduceerd, door de Portugezen. De mandarijn kwam in 1805.


Het mandarijntje, het lieflijk geurend kindervruchtje blijkt dus een stoere oervrucht te zijn. Al zal het oorspronkelijk mandarijntje er wel heel anders hebben uitgezien.

Over de naam “mandarijn” 
In China was de mandarijn vroeger heel belangrijk en werd als de vrucht van de rijken gezien. Ze stond net zo hoog in aanzien als de hoogste Chinese staatsambtenaren: de Mandarijnen. Vandaar mogelijk dat men de vrucht mandarijn is gaan noemen.
Anderen zijn van mening dat de naam is afgeleid van de naam van het eiland Mandara, het tegenwoordige Mauritius.

Geen opmerkingen: