woensdag, juli 31, 2013

Kruidenstage: Roscoff en zeewier

Aan zee met enkele herboristen. Naar Roscoff, de plaats waar ooit zeerover Surcouf de plak zwaaide en Alexander Dumas werkte aan zijn Grand dictionaire de cuisine. Wij komen vooral om zeewieren zoals zeesla en blaaswier te ontdekken. In de oude haven worden net boten vol met Laminariasoorten uitgeladen. En in de Comptoir des Algues kunnen we niet alleen literatuur, cosmetica, zeepjes en voeding met zeewier kopen maar ook een film bekijken over winning en waarde van de algen.

Laminaria digitata is a brown algae which has the characteristic of emerging only at spring tides.
In France it is the most exploited algae, and most volume is used for alginate processing. The harvesting period runs from May to October with  boats equipped with an hydraulic arm called a “ Scoubidou ”, rotating and picking up the Laminaria.
Called Kombu in Japan where it is currently eaten, its high Iodine content limits it’s use for human consumption. Laminaria is used in thalassotherapy more particulary for body wraps.

Names
an choirleach, anguillier, Atlantic kombu, bezhin bleuñv, bezhin siliou, bezhin sklej, bezhin stonn, bezhin warle, Braggair, cholgorn, coirleach, coirrleach, common kelp, cupóga, feamannach dubh, fingered tangle, Fingertang, Fingertäng, Fingertare, foetoù-traezh, fouet de sorcière, gladgesteeld, vingerwier, goazle, goémon de coupe, grac'hle, gwaskle, gwrac’hle, horsetail kelp, kaol, kaolenn, kelp, kombu, Kombu Breton, konbu, korle, laminaire digitée, laminaire flexible, learach, leath, leathach fada, leathrach, liadhaig, melkern, oarweed, oarweed kelp, ouarle, red ware, red wrack, salkorn, sea girdle, sea girdles, sea tangle, sea wand, sea-girdles, silketare, taangel, tali, tali du, tali gwrac'hle, tali laezh, tali moan, tali warle, taly, tangle, Thöngull, vingerwier, warle

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/laminaria-sp-zeewieren

dinsdag, juli 30, 2013

Druilerig genot?

Een druilerige kruidendag in Bretagne. En toch reizen we naar de Mont d'Arrée, het groot heide- en veengebied in het binnenland van Bretagne De enige plaats waar het het nog druileriger, mistiger maar ook magischer kan zijn. 

Van Huelgoat naar La Feuillée, Botmeur, Roc"h Trévezel, St Rivoal...de wolken hangen steeds lager, bloeiende dophei duikt op uit de donkerte. Dansende geesten, dwaallichtjes....hier is wild te leven, wind en wegwaaiende gedachten,  We maken, och arme, een korte maar wel woeste wandeling naar de kapel van Mont St Michel de Brasparts. Schuilen even in de lege kapel, licht en een ruis van regen valt door de open deur. Water weerkaatst het licht. Terug buiten is het nog harder gaan regenen, toch zien we nog plantjes, guldenroede, dophei, lage bloeiende brem. Wij schuilen snel, de planten blijven buiten wind en water trotseren en zorgen zo voor geneeskracht.

En over geneeskracht zegt Dodonaeus het zo:  '...die Heyde die oprechte Erica zoo sijn huer bloemen ende bladeren seer goet gheleyt op die beten ende steken van den slanghen ende dyerghelijcke fenijnnighe gedierten. En venijnige dieren kunnen er op die onherbergzame heide wel voorkomen.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/36317-heide-zijn-geschiedenis.html

Over het heidekruid
De heide was vroeger van groot belang voor de landbouw. Ze diende in de eerste plaats als weideplaats voor de schaapskudden. De tweede functie was het leveren van brandstof voor de haard en de bakoven en vooral als strooisel voor de potstal (veestal). Alle as en mest die uit de potstal kwam, werd op de akkers gebruikt. Uit struikhei werden ook bezems en borstels vervaardigd  Gemalen struikhei werd ook in de leerlooierij gebruikt om kalfsleer te bereiden. Mogelijke andere gebruiksvormen van struikhei zijn het gebruik van de toppen  bij het aanmaken van kleurstof voor het verven van textiel en het gebruik als kruid bij  de bereiding van bier.




.

zondag, juli 28, 2013

Kruidenstage Bretagne: duizendguldenkruid

Duizendguldenkruid in de Bretoense wolken
Eerste dag van onze Bretoense kruidenstage. Na een hele maand warm en droog weer, is het nu wisselvallig buien met tussendoor wat wegwaaiende zon. Spijtig maar we laten het aan ons hart niet komen. Ik laat, fier, onze magische tuin bewonderen: de appelbomen, populieren met massaal veel maretakken, de rivier l'Aulne, de indrukwekkende koningsvarens, de holle weg omzoomd met hazelaars en de oude eik helemaal achter in de tuin. We wandelen dan verder, sommigen zelfs zonder regenjas, op zoek naar het duizendguldenkruid. Onderweg vinden we bloeiend heelblaadje, Pulicaria dysenterica, met zo'n naam moet je ooit wel ergens goed voor geweest zijn. Helen, dysenterie.....wat kunnen we in de toekomst van deze plant nog verwachten. Ook van de bertramwortel vinden we één polletje, nog zo een vergeten geneeskruid. Bij de brug over de Aulne zijn we dan bij het plekje van de duizendguldenkruiden aangekomen. Ik was er dit jaar nog niet geweest, dus spannend of ze er nog zijn en in bloei staan. En ja, ze zijn massaal aanwezig. We plukken een klein bovengronds boeketje om morgen tinctuur mee te maken. Goed voor de spijsvertering, een aperitivum en digestivum. Terug langs het fietspad, de vroegere spoorweg, daar vinden we nog echte waterkers in de beek, supergeneeskruid vol vitamine C en glucosinolaten.
Het ene regenbuitje volgt op het andere, toch komen we relatief droog thuis bij Pont ar Gorret.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/36412-in-de-naam-van-duizendguldenkruid.html

Bij Ravelingius in zijn kruidboek van 1644 vinden we volgende beschrijving van de santorie (centaurium) of duizendguldenkruid. De bovenste steeltjes van deze santorie met de bladeren en bloempjes van hetzelfde kruid hebben een geweldige en overwinnende bittere eigenschap in zich en zijn van aard droog en warm in de tweede graad. Met een woord gezegd, ze vegen af, laten scheiden, openen, zuiveren, maken de dikke vochtigheden fijn en dun en doen al hetgeen dat de bittere dingen vermogen.

zaterdag, juli 27, 2013

Menhir de Keranpeulven


Bretagne is natuurlijk ook het land van de menhirs. Bij ons in de buurt vind je oa de menhir van Keranpeulven. Ker an Peulven betekent ook het dorp van de steen, van de menhir.
Cette carte postale de 1900 évoque tous les mythes de la prolificité des Menhir de ce monde rural breton immuable qui a ses sources des fonds des ages de ces premiers hommes vivant  ici du travail de la terre et de l' élevage de leurs troupeaux ici en Bretagne depuis plus de 7000 ans ( ce grand  menhir est un des derniers construits: il date du Bronze ancien vers 1800-1500 av-JC comme ceux des tumulus des Monts d' Arez ).

Le menhir est au milieu d' un champ de choux (le chou est lié dans la tradition occidentale à la fécondité et à la sexualité)  la paysanne, tenant sa vache, comme ci que ce menhir protège les bovins et les pâturages, (la vache par son lait est source de vie et de postérité dans la tradition indo-européenne). Autre symbole sur cette carte postale, les deux fillettes de notre paysanne adossées à ce pieux de pierre confère fertilité et maternité à ce sanctuaire.)
Keranpeulven  le village du vieux pieux de pierre ker-hen-peull- (v)men
http://pickland.chez-alice.fr/cadresquiriou.htm

Vandaag dus toch eindelijk eens naar deze menhir geweest. Het heeft lang geduurd, ondanks dat hij zo dicht bij onze woonplaats staat. Het kolenveld van de carte postale is er niet meer en ondertussen zijn de bomen en struiken in de omgeving serieus gegroeid. Het is ook 100 jaar later, de kinderen op de kaart zijn zonder twijfel ook al overleden of ze zouden 120 jaar oud moeten zijn. Nu is deze rechtopstaande steen een kleine en gelukkig bescheiden toeristische attractie geworden. Zo alleen bij deze steen is er toch nog enig mysterie aanwezig. Enkele grillige eiken kronkelen zich naar de menhir toe en een gerafeld dik touw, zeker een schommel van de nieuwe kinderen uit de buurt, maken er in mijn ogen een mooie rituele plaats van.



maandag, juli 22, 2013

Nog gezaaid! Zwartmoeskervel en anderen.

De grote zaaiperiode is natuurlijk al even voorbij. En met het vele reizen en dwalen door heel Frankrijk kon ik niet echt veel in eigen tuin zaaien, maar wel zaad verzamelen onderweg en wild zaaien natuurlijk. Al blijft dat toch wat vreemd, wild zaaien geeft planten die ik nooit zelf zal zien. Is dat onbaatzuchtig?

Dus heb ik vandaag baatzuchtig nog wat sla, boerenkool en snijbiet gezaaid. Verder zaad van wilde planten die ik enkele dagen geleden op een Bretoens eiland Ile de Batz heb verzameld. Mijn Ile de Batz mengsel bestaat uit zwartmoeskervel (Smyrnium olusatrum), Engels gras (Armeria maritima) en een houtig kaasjeskruid (Malva dendromorpha)

Op Ile de Batz met zijn microklimaat was het opvallend warmer dan 1 kilometer verder op het vasteland bij Roscoff en op het eiland zelf was dan de zuidkant, beschermd tegen de zeewind, weer warmer dan de Noordkant. Ile de Batz, "Enez Vaz" in het Bretoens, is slechts 320 hectare groot. Het is 3.5 km lang en 1.5 km breed. Ile de Batz is wel wat toeristisch maar ook opvallend agrarisch. Meer dan 100 hectare zijn gecultiveerd. Er zijn aardappel-, sla-, kool en tomatenvelden over het hele eiland te vinden. Het vroege fruit en de groenten worden geroemd om hun kwaliteit, te danken is aan het microklimaat van het eiland.
Zwartmoeskervel, ook een oude groente, wordt er niet gekweekt maar groeit uitbundig in de zoute zeelucht. Nog eens proberen of het ook in het binnenland wil groeien.
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/smyrnium-olustrum-zwartmoeskervel

zondag, juli 14, 2013

Onderweg: Charité sur Loire

 Onderweg. Overnachten bij de brug over de Loire in het stadje Nevers. Ik ben vroeg wakker en dus al en route rond 7 uur. Madame Mio voert mij naar de N7, ik stop in Charité sur Loire en dwaal door de verlaten straten. Alleen de gemeentewerker is al aan 't werk, hij veegt de bemorste straten schoon. Een immense kerk is tussen de smalle straten geperst. 'Village du livre' was het opschrift dat mij naar Charité lokte, kleine curieuze boekhandels nog gesloten natuurlijk, want nog maar 8 uur in de ochtend, het is ook zondag en 14 juillet. De kerk, prieuré is wel al open, god moet er nu eenmaal altijd zijn. Zo vroeg lijkt de leegte van de ruimte nog meer gevuld met licht: doopvont, glasraam, eiken deur op een kier, alles fluistert heidense magie. Ik begin zelf wat schichtig door de verlaten straten te sluipen.

Le prieuré, fondé en 1059 par le puissant ordre de Cluny, est le noyau autour duquel la ville va se développer. Etape majeure sur les chemins de Compostelle et point de passage obligé sur la Loire, le monastère s’est enrichi et a très vite joué un rôle essentiel au sein du réseau clunisien. La Charité-sur-Loire devient une des cinq « fille aînée de Cluny » et étend son influence sur 45 prieurés et 400 dépendances.

Vanaf de 11e eeuw deden armen en pelgrims een beroep op de liefdadigheid (Frans: charité) van de abdijmonniken. De versterkte etappeplaats aan de Loire dankt hieraan haar naam. De lange stenen brug - oudste over de Loire - is een symbool geworden voor alle reizigers.

La Charité-sur-Loire is een middeleeuws stadje omringd door oude stadsmuren. Het is niet alleen de boekenstad van de Nievre, maar ook de stad van de blues. Elk jaar wordt hier in augustus het internationaal gerenommeerde Blues festival gehouden. De oude huizen en smalle straatjes liggen rond de imposante resten van het kloostercomplex. De met het klooster van Cluny verbonden priorij Notre-Dame de la Charité is één van de belangrijkste bezienswaardigheden van de Bourgondische romaanse kunst en ligt op de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. De priorij bestaat uit een imposante kerk met een zeskantige toren, die, op Cluny na, de grootste van Frankrijk was. In het centrum van de stad vind je een vijftiental aan het boek gewijde winkels (boekwinkels, kalligrafen, miniatuurschilders, boekbinders en tweedehands boekenzaken)

vrijdag, juli 05, 2013

In Bellegarde, de tuin na een jaar afwezigheid.

Mariadistelzaad
Wedezaad
Het wandelen in de bergen is helaas al achter de rug. Ik wil er natuurlijk graag nog veel over schrijven. Dat zal echter voor een andere keer zijn. Nu ben ik in Bellegarde, de kruidenstage is voortijdig op gang gekomen, omdat er verschillende mensen al van gisteren aanwezig waren. We snuffelen wat rond in de tuin. Uitgebloeide wede met zijn zwarte hangende zaadjes en het grote imposante blad van de Griekse alant vallen het meest op. Ook mariadistel is al bloeiend aanwezig, alleen veel minder dan de vorige jaren. Maar hoe is het met andere zeldzame planten die ik hier nu, al een jaar geleden achter gelaten heb? Meesterwortel, rozenwortel, balsempopulier en monikkenpeper?  De monikkenpeper en de balsempopulier hebben het overleefd en geuren me tegemoet. Meesterwortel vind ik voorlopig niet terug, ik heb wel enkele verse planten uit de Alpen meegebracht, daar groeien ze massaal op vochtige en voedselrijke grond. Rozenwortels lijken ook verdwenen, ik vind alleen een los geraakte, verdroogde wortel. Hopelijk vind ik de volgende dagen nog wat restjes terug. Hoop doet leven!

http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/84461-rozenwortel-zijn-geschiedenis.html

dinsdag, juli 02, 2013

Onderweg: Col de la Croix de Fer

Onderweg: Passy, St Gervais, Megève, Albertville, St Jean de Maurienne, Saint-Sorlin d'Arves, Col de la Croix de Fer 2064 meter.
Mijn bendeleden zijn naar huis na een week wandelen in de bergen. Ik rij richting Drôme naar mijn volgende afspraak. De jaarlijkse kruidenstage in Bellegarde en Diois. En juist nu heb ik tijd en zin om te schrijven.

 In Albertville wil de GPS mij snel naar Bellegarde brengen. Ik begrijp madame Mio wel, hoe kan zij weten dat een mens soms twijfelt en treuzelt en niet altijd rüchsichtlos recht door wil. Dus rij ik niet naar Chambery maar naar St Jean en Maurienne. Vol de bergen in. In vogelvlucht wel de rechte lijn naar Bellegarde maar er zit wel een col van 2000 meter hoog tussen.
In St Jean voor de klim begint, doe ik nog wat kleine boodschappen bij Carrefour, ook al in de hoop  om free internet te vinden. Helaas of.. gelukkig geen verbinding en dus zonder Wifi naar boven. De motorhome puft en blaast maar blijkt wel in conditie. Col de la Croix de Fer is een mooie, lange beklimming met ups en downs. De beklimming vanuit St Jean is 26.5 kilometer lang en overbrugt met een gemiddeld stijgingspercentage van 5.6% een hoogteverschil van 1484 meter.


Net voor de col stopt ik bij een mooi meertje met uitzicht op de puntige Pic des Arves. Topjes zoals kinderen ze graag tekenen. Het meertje is genieten en op de col beslis ik om hier eens hoog en droog te overnachten. De col zelf is ouderwets eenzaam, geen souvenirstandjes alleen één oerdegelijk café met een al even ouderwets dametje achter de toog. Ik vraag zelfs onnozel weg of het café wel open is, ben dan ook de enige klant. Achter de toog zit iemand de koelkast te repareren. Verkocht worden er alleen wat ouderwetse postkaarten en lelijke koerstruien, alleen de prijs van 'le petit café' is nieuwerwets (1 euro 50).
Na de koffie wandel ik nog naar een meertje en een tourbière in de buurt. Van ver lijkt het meer begroeid met veenpluis maar dichterbij gekomen zie ik dat het volstaat met bloeiend waterdrieblad. In avondlicht en eenzaamheid met de puntige Arvesbergen op de achtergrond lijk ik wel in een sprookjesland geland.


Planten, bergen en Maurice! En planten zijn er genoeg, zelfs bloeiend direct onder de sneeuw vandaan. Sleutelbloem, gele anemoon, vleesetend vetblad en zonnedauw, niet dat het landschap er gekleurd bijligt, deze plantjes moet je eerder met een vergrootglas zoeken. Ook valkruid vind ik, de rozetten lijken wat op weegbree, niet-bloeiend moet je ze wel snuffelend tussen het gras gaan zoeken. Een zeer algemene plant op wat voedselrijkere plaatsen is de meesterwortel, de selderachtige geur en het grote groene blad is goed herkenbaar. Ik pluk wat blaadjes om straks mijn kant en klaarmaaltijd te vitaliseren.

Vannacht zal het hier hoog, verademend slapen zijn.