zaterdag, september 28, 2013

Over de natuur van tuinieren

Onze tuin
'Mijn tweede natuur. Leven met een weerbarstige tuin' is de titel van een al ouder boek van Michael Pollan. Het is het verhaal van Pollans leerschool in de tuin. Zijn tuin in kwestie bestaat eigenlijk uit twee tuinen, de ene min of meer denk­beeldig, de andere opdringerig echt.

De eerste is de tuin uit boeken en herinneringen, dat gedroomde utopische buiten, waar altijd alles in bloei staat, waar de natuur aan onze wensen tegemoet komt en waar wij denken thuis te horen. Het aards paradijs dus.
 De tweede tuin is echt, aards en weerbarstig en bestaat bij Pollan uit twee hectaren rotsige, onhandelbare heuvel in de stad Cornwall in Connecticut, waar hij al vele jaren op zwoegt. Er ligt een wereld van verschil tussen deze twee tuinen, maar elk jaar breng hij ze een beetje meer met elkaar in overeenstemming.
Beide tuinen, de droomtuin en de echte,  hebben Pollan een hoop geleerd, en niet al­leen over tuinieren, zoals gebleken is. Want hij ook besefte en ons een beetje wil bijbrengen is, dat tuinieren niet alleen betekent in de grond ploeteren maar ook nadenken over je eigen plaats in de natuur.

Heb ik het recht, zegt hij,  om de marmotten die de hele lente mijn moestuin hebben geplun­derd te doden? Hij schrijft over de vage grenzen tussen natuur en cultuur; en over de ruimte-ervaring, de morele implicaties van landschapsarchitectuur en nog wat andere vragen waar de wens om een paar lekkere tomaten te oogsten hem niet op had voorbereid.
Misschien ligt het in mijn aard, zegt hij, om de dingen onnodig ingewikkeld te maken, om te zoeken naar grote betekenissen in kleine dingen, maar het leek toch of er veel meer ge­beurde in de tuin dan ik had verwacht. Ik begon met tuinieren om dezelfde redenen als de meeste mensen: om de voldoening van een bosje worteltjes uit je eigen tuin; het ver­langen een lapje grond gastvrijer of productiever te maken; de drang om een plaats uit je jeugd terug te halen; en de pure noodzaak te zor­gen dat het bos je huis niet verzwelgt.

Dit boek hoort in de categorie leesboeken van tuineigenaren, die vaak met een knipoog hun ervaringen beschrijven. Voorbeelden zijn 'Mijn hartstocht de tuin' van Christophe Lloyd, 'Buiten de perken. Tuinieren met gezond verstand' en 'Tuinieren gaat niet over rozen' van Romke van der Kaa, Natuur inschakelen, natuur uitschakelen van Louis Leroy, 'Tuinieren tussen de regels' van Paul Geerts en 'Mijn tweede natuur. Leven met een weerbarstige tuin' van Michael Pollan.

Mijn jardin des simples in Bellegarde
‘Natuur’ wordt in dit verband gezien als een kwaliteit: het spontane, zelforganiserende van niet-menselijke oorsprong, dat in meerdere (het meest in wat wij ‘wildernis’ noemen) of mindere mate aanwezig is, maar als het ‘meer dan menselijke’ nooit afwezig is. Ook en zelfs in sterk door mensen vormgegeven landschappen zijn er ‘randen’ en overgangen, ‘vergeten’ plekken. In de vormgeving van het wonen kunnen mensen inspelen op de natuur en het tuinieren bijvoorbeeld vormt een overgangsgebied tussen menselijk vormgeven en een ‘meer dan menselijke’ dimensie, gedeeltelijk beheersbaar. Goed tuinieren vraagt om aandacht, voor de bodem, voor kleine verschillen in bodemgesteldheid, voor het weer, voor milieu-eisen van de planten, de seizoenen, zon en schaduw op een bepaalde plek........
Het blijft een kwetsbaar, risicovol geheel, er zijn veel dingen die je eenvoudigweg overkomen. Voor het ervaren van de macht van de natuur hoef je niet naar de wildernis te gaan. Tuinieren maakt bescheiden, de aarde komt dichterbij. Je kunt zo ervaren dat je een deel van de aarde bent, op de eenvoudigste en meest concrete manier – in de tuin behoor ik tot een veelsoortige gemeenschap van bepaalde planten, insecten en andere dieren …….. en kan ik mezelf ervaren als deel van grotere gehelen, in en door het eigen lichaam.

Geen opmerkingen: