donderdag, april 16, 2015

Costus

Bijzondere en zeldzame planten zaaien is een werkje waar je veel geduld voor moet hebben. Eerst moet je zaad vinden, dat ook nog kiemkrachtig is, daarna moet je het op de juiste manier zaaien, lang wachten op het ontkiemen en dan moeten de plantjes ook nog willen groeien. Van de vorig jaar door Marylene gezaaide mythische costus zijn er uiteindelijk twee exemplaren aan de groei geraakt en die heb ik vanavond met een grote kluit grond en de nodige eerbied overgeplant naar onze grote border. In de koelte van de nacht kunnen ze hopelijk bekomen van de schok.

Saussurea costus (synonymous with Saussurea lappa), locally known as Kuth is a robust perennial herb of the Western Himalayas, distributed in Pakistan and India. The species is endemic to a geographically limited part of the Himalayas, and grows on moist slopes at altitudes of 2600-4000 m (Shah 2006) and (Hajra, Rao, Singh and Uniyal 1995).
In Himachal Pradesh and Uttarakhand, the species has been under cultivation since the 1920s and 30s (Butola and Samant 2010) and (Kuniyal et. al. 2005). The species has been used in traditional healthcare systems of the region since times immemorial. Among the species of Saussurea, S. costus is the most commercially viable species.
Its medicinal properties are well documented in traditional Chinese medic ine, the Tibetan system of medic ine, and ayurvedic medicine. The roots of S. costus have a strong and sweet aromatic odour with a bitter taste, and are used as an antiseptic and in controlling bronchial asthma, particularly of the vagotonic type.
Preparations made from this species are also reported to cure various diseases and conditions. The oil extracted from the roots is known as Costus Oil, whic h is used in high-grade perfumes and in the preparation of hair oil. Costus Oil is also said to be effec tive in the treatment of leprosy. In the Himalayan states of India, the roots are used as insecticide to protect shawls and woollen fabrics, and as incense. In the Lahaul and Spiti distric ts of Himachal Pradesh, dried leaves of  S. costus are smoked as tobacco and the upper parts of its plants are used as fuel and fodder. (Butola and Samant 2010).

De naam Costus komt oorspronkelijk uit het Sanskriet, Kustha wat betekent: “dat wat staat in de aarde”. De naam Saussurea werd aan de plant gegeven door De Candolle ter ere van de Zwitserse plantkundige Horace Benedict de Saussure (1746-1799).

In de Romeinse tijd werd er al in de vorm van een specerij handel in gedreven, Dioscorides onderscheidde drie soort Saussureas. De beste was de Arabische, dan de Indische en tenslotte de Syrische, scherp en zwaar. Hij gebruikte de Costus al uitgebreid als geneeskruid in baden, dampbaden, zalven, pasta’s, als poeder en in drankjes.


De plant heeft grote hartvormige bladeren en harige vruchten. Hij bloeit van juli tot augustus en het zaad rijpt van augustus tot september. De bloemen zijn hermafrodiet (mannelijke en vrouwelijke organen) en worden bestoven door insecten. Groeit in half schaduw of volle zon. De wortel wordt geoogst in de herfst of het voorjaar, dan gedroogd voor later gebruikt of er wordt een etherische olie van geproduceerd en parfum. Vers ruikt de parfum naar viooltjes, als de olie ouder wordt krijgt hij een vreemde geitachtige geur.

Dodonaeus over Costus: .... is het beste als hij vers is, wit, vol en vast, droog, niet vermolmt en niet zwaar van reuk, dan scherp van smaak en de tong nijpt en heeft een verwarmende kracht, verwekt en laat plassen en drijft de maandstonden af, geneest de gebreken van de baarmoeder, zowel er op gelegd als in badstoven of berokingen gebruikt. Vier scrupels zwaar van deze Costus ingenomen zijn goed tegen de beten of steken van de slangen of adders. Met wijn en alsem gedronken is het goed tegen de pijn in de borst, trekking, kramp en opblazen en met mede gedronken verwekt tot onkuisheid, met water gebruikt drijft het de brede wormen uit de buik en met olie op de huid gesmeerd eer de koortsen aankomen verbetert het beven en schudden.
Het is ook goed tegen allerlei jicht en reuma en wordt op de huid gestreken tegen de malligheid en met water of honig gemengd neemt het de sproeten weg en verbetert alle gebreken van de huid in het aanzicht en wordt ook gedaan bij de week makende zalven en bij de dingen die men bereidt tegen de pest en vergif’. Dit zijn de woorden van Dioscorides.
Dan Galenus en Egineta zeggen dat allerlei Costus bitter is en zeer nuttig om alle vochtigheid van binnen naar buiten te trekken en om de breuken en pijn van de zijden te genezen. Andere weken of koken deze wortel in brandewijn en bestrijken de lamme lede daarmee want Costus is zeer doordringend van krachten en wordt geschat voor heet in de derde en droog in de tweede graad, maar Galenus zegt er bij dat hij blaren op de huid laat komen en daarom is hij noch heter dan in de derde graad’.

Geen opmerkingen: