Posts tonen met het label Glandasse. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Glandasse. Alle posts tonen

maandag, januari 02, 2023

Herinnering aan de Drômestreek

Op de kaart kijkend zie ik niet alleen wegen, paden en dorpen, maar ook eigen notities. Een dag in juli 1973 (?) lees ik, vertrokken in Archiane om op te klimmen naar de Haut plateaux du Vercors en dan weer af te dalen naar onze toenmalige verblijfplaats Abbeye de Valcroissant. Wat een afstand om op één dagje af te leggen en dan sleepte ik ook nog wat onervaren kruidenliefhebbers achter mij aan. Maar we deden het.

Cirque d'Archiane

Het mini-dorpje Archiane omsloten door de witte rechte kalkrotsen van het meest Zuidelijke gedeelte van de Vercors, de Glandasse. We wandelen eerst langs de Combe d'Aubaise, vergezeld van een warmteminnende plantengroei, lavendel, wilde tijm, zoetgeurende bergsteentijm. Hogerop komen we in de forse rotsflanken van de Glandasse. We kunnen gelukkig als in een tunnel onder de overhangende rotsen door tot dat we aan een carrefour des chemins d'aubaise op 1400 meter komen. Een kruising is een groot woord voor die enkele paadjes, maar je kan wel degelijk rechtdoor, links- of rechtsop. Wij draaien links op, nu even (1 uurtje) stevig klimmen in de het weerkaatsende zon tot op het plateau top 1650 meter. Hier in de open vlakte is het warm en droog, groeien alleen maar rotsplantjes en lage struiken, die kronkelend proberen te overleven.
Plots doemt in de verte, ooit losgeslagen van het moederplateau de granieten Mont Aiguille, op. Dat deze bonkige berg, ooit losgeslagen van het moederplateau, steeds de verbeelding van mensen geprikkeld heeft, is van hieruit goed te begrijpen. Een ongenaakbare verschijning in zijn vierkante vorm, uit het niets oprijzend uit het landschap, machtig en mooi. Van de hand Gods geslagen, staren we vol bewondering voor ons uit. Maar wij moeten verder, om vanavond thuis te geraken, de Mont Aiguille blijft daar stoïcijns nog eeuwen staan.

Vercors / Glandasse
We wandelen, om maar van poëtisch terug prozaïsch te worden, hier op de GR 93 op de kaart wordt dit gebiedje Pleine du roi genoemd, maar verwacht hier geen grote naamborden. Op een splitsing moeten wij scherp naar links en weer volgens de kaart komen we nu op de GR 91. We steken in feite het smalle plateau van de Glandasse over, klimmen hier tot geleidelijk aan naar 1900 meter en komen zo aan de rechte rand van het plateau. Verder weg in de diepte ligt het stadje Die en ergens iets meer naar het Zuiden moet ook onze verblijfplaats liggen. Maar eerst moeten we nog verder naar het Zuiden, ook al om een doorgang naar beneden te vinden in de rechte rotsen. Van 1900 moeten we namelijk steil dalen naar de Valcroissant op 690 meter gelegen. Dus 1200 hoogtemeters. Ondertussen genieten we nog volop van de woeste natuur. De ruigheid wordt plots nog versterkt door dreigende onweerswolken. Mooi maar mogelijk ook meedogenloos. Gelukkig hebben de wolken wat medelijden met ons.

Een groene deuk in de rechte rotsen markeert de afdaling naar Valcroissant. Rechts af dus, rechtdoor zouden we uitkomen in Chatillon en Diois. Wat ook niet mis is, maar wel ver van huis. Dus 1200 meter naar beneden, soms spectaculair onder de rechte rotsen door, indruk-wekkend zonder gevaarlijk te zijn. Soms, vooral lager, dalen en dwalen we in de mysterieuze hellingbossen onder de eeuwenoude, kronkelige Buxusbomen. Die palmboompjes, wat een verschil met de geciviliseerde buxusbolletjes in de deftige Vlaamse villa's. Is het dat wat de mens van de natuur verlangt, dat hij zich fatsoenlijk gaat gedragen. Deftig decor voor beschaafd vertier.

Ondertussen daveren wij driftig de helling af, testosteron okselzweet, knikkende knieën en overbelaste spieren doen ons voelen dat we lichamelijk leven. Met je lichaam in het landschap!
De oude abdij van Valcroissant komt in zicht, toch zijn we er nog niet. We kruisen eerst nog een nauwelijks zichtbare groeve, waar ooit de paters hun bouwstenen voor de abdij gedolven hebben. Bijna bij de abdij, is het pad dat vroeger door de weilanden liep, omgeleid langs de beek, een laatste schitterende schaduwplekje voor we bij de gite van de abdij belanden.

Valcroissant
Deze oude Cisterciënzerabdij is vooral indrukwekkend omwille van de schitterende ligging, vanuit de slaapzaal kijkt je door het ronde kerkraam zo tegen tegen de witte kalkrotsen van de Glandasse aan. De abdij werd gesticht in de 12de eeuw en is nu in privé-bezit. De huidige gebruiker van de abdij is niet alleen boer, maar ook geiten-, gîtehouder en gids. Hij geeft zelf rondleidingen in de resten van de abdij. Een aantal van de originele gebouwen zijn bewaard gebleven, waaronder de kerk, de eetzaal en de kapittelzaal, interessant maar niet te vergelijken met de vele volledig gerestaureerde abdijen in de rest van Frankrijk. Valcroissant is voor mij vooral boeiend omwille van de vreemde combinatie van boerderij, ruïne, abdij en gîte. Zelf hebben we hier verschillende jaren gelogeerd en kruidenvakanties georganiseerd, vooral overnachten in deze gîte, wakker worden en de zon zien opkomen en ondergaan op de Glandasse, is een unieke, bijna spirituele beleving.
  • Abbaye de Valcroissant 667 m (Gîte d'étape)
  • Mont Aiguille
  • Kruidenvakantie van 'Maurice Dodonaeus' worden nog steeds georganiseerd.

maandag, februari 10, 2014

Bladerend door mijn bomen van vele jaren, vind ik mijn verleden terug


La montagne de Glandasse, appelée plus communément le Glandasse, est située à l'extrémité sud du massif karstique du Vercors, dans le département de la Drôme.
Il s'agit d'un vaste plateau bosselé, d'une altitude moyenne de 1 850 mètres, dans la continuité de celui du Vercors. Son sommet, le Dôme du Pié Ferré, avec ses 2 040 mètres, est le troisième du département de la Drôme, juste après le Rocher Rond (2 456 mètres) et le Jocou (2 051 mètres).
Surplombant de sa masse volumineuse la vallée de la Drôme et le Diois, il attire chaque été une foule de marcheurs avides de découvrir ses beautés cachées. Outre l'attrait du paysage, sa faune et sa flore sont remarquables. Entièrement comprise dans la Réserve naturelle des Hauts Plateaux du Vercors, la montagne de Glandasse est un paradis pour les mammifères sauvages les plus variés tels les bouquetins et les chamois qui abondent à flanc de coteau, ou les marmottes et autres rongeurs qui attendent les randonneurs sur les hauts plateaux. Les sous bois sont peuplés d'une multitude de passereaux. Il arrive de croiser quelques tétras lyres, et de voir dans le ciel gypaètes barbus ou choucas.

Bladerend door de bomen uit mijn verleden, kwam ik deze foto tegen. Dode boom ondersteunt levende boom. Mooi symbool: dood doet leven. Het is al weer even geleden, hoe even weet ik niet meer, in elk geval het vreemde, winterse bos op het plateau van de Vercors kan ik mij nog goed herinneren. Het bos trok mij aan, maar stootte me ook af. Het deed me denken aan een slagveld, aan dood, maar ook aan leven in de dood, aan kracht en schoonheid van ouderdom. Ouderwijsheid, onthechting, eeuwigheid.

http://reizen-en-recreatie.infonu.nl/reisverhalen/58414-wandelen-op-de-glandasse.html

vrijdag, mei 21, 2004

Kruidig wandelen in de flanken van de Vercors

De herboristenvakantie is in volle gang.Vandaag in al mijn onschuld nog maar eens gewandeld bij de abdij van Valcroissant. Dé plaats waar wij vele jaren onze kruidenvakanties organiseerden. Een mooie, reeds eerder gedane wandeling maar nu in een ander seizoen. Maakt dat het verschil tussen een goede wandeling en een spectaculaire wandeling?

Het begon al met de Gele gentiaan, alleen de stoere maar toch stijlvolle Hosta-achtige bladeren groeiden langs de kant van de weg, daarna kwamen de bloeiende Bijenbladeren, Mellitis melissophyllum en de vele Orchideeën, maar daar waren we al aan gewend Na een redelijke klim naar de col de l'abbey en de col de Fauchard tot 950 hoogtemeters, bleven we rustiger stijgen en dalen in de forse flanken van de Glandasse (het zuidelijkste gedeelte van de Vercors). Wat plantengroei betreft, begon het toen pas. Ik zag al een tijdje een vreemd, gesplitst blad, dat ik niet kon thuis brengen. Dus zei ik maar niets. Eerst dacht ik aan de Salomonszegel, daarna aan.., tot we plots een opgeschoten exemplaar vonden en de plantenpuzzel in mijn hersens op zijn plaats viel: een Lelie… een Martagonlelie, dus vele Lilium martagon en bijna tezelfdertijd aan de andere kant van het smalle pad weer enkele andere onduidelijke bladeren, tot ik 2 meter verder, mij omdraaiend, van emotie bijna naar beneden viel, een bloeiend Vrouwenschoentje. De hele groep in vervoering en ontroering voor ons eerste Vrouwenschoentje, de Cypripedium calceolus.

Meer planten moeten er nu niet meer komen. Kunnen we er nog wel meer aan? Kunnen we nu in rust en tevredenheid het mooie pad verder uitwandelen? Maar toch is het plantengeweld nog niet gedaan. Een kwartier later, in een gruishelling Atropa belladonna, een echte plant voor herboristen en echte heksen en nog later op een rotsuitsprong met uitzicht richting Abdij van Valcroissant, lijkt het wel alsof we op een Afrikaanse hoogvlakte terecht kwamen bij een grote groep forse, bloeiende, lelie-achtige planten, niks minder dan een vluchtwitte affodils.

Nu rest er alleen nog een lange afdaling naar de abdij. Van de hoge, warme, witte flanken van de Glandasse komen we terecht in het lager gelegen donkere, koele en geheimzinnige Buxusbos om uiteindelijk een beetje moe maar tevreden bij de geduldig wachtende auto's uit te komen.
Ja, er blijft bij mij nog altijd enige verwondering, niet alleen over de planten maar ook over het feit dat we na zo'n wandeling toch altijd weer op onze vertrekplaats terecht komen en dat de auto's er meestal ook nog staan.