Posts tonen met het label Hieracium. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Hieracium. Alle posts tonen

vrijdag, december 09, 2016

Muizeoor

Ook het kruipend muizeoortje kunnen we in de winter langs de wegkanten nog tegen komen. 
Muizeoor hoort bij het geslacht der havikskruiden. Dit plantengeslacht is wereldwijd verspreid (met de nadruk op Noordelijk Halfrond en Eurazië). een volledig overzicht van het gehele geslacht  geven is onmogelijk. Dat er zoveel soorten en ondersoorten zijn is te danken aan het botanisch verschijnsel, dat we ook  van paardenbloem kennen, apogamie (of apomixis). Het zaad kan ontstaan en rijp worden zonder dat er bevruchting geweest is. Daardoor ontstaan talrijke groepen Hieracium, die wel op elkaar gelijken, maar in detail toch verschillend blijven. Indien men nu deze 'kleine' groepen als soorten wil opvatten, moeten we wel van 10 000 soorten ('microspecies') spreken. Indien men evenwel de soorten 'groter" ziet, daalt het aantal tot bij voorbeeld 400, waarbij men dan binnen die soorten rassen of variëteiten, die dus gelijk aan de 'microspecies' zijn, kan onderscheiden. Indien men nu bedenkt, dat bovendien nog zelfbestuiving (tussen de bloemen van één hoofdje) en bastaardering tussen soorten kan voorkomen,wordt het duidelijk hoe ingewikkeld en moeilijk de indeling van dit geslacht is.

De wetenschappelijke naam Hieracium is vertaald als havikskruid. In de oudheid geloofde men dat haviken het gebruikten als oogdruppels om een bijzonder scherp zicht te krijgen. Tot na de middeleeuwen volgde men dit goede voorbeeld en gebruikte de mensen het sap in oogwater. Anderen menen dat het 'hierakion' noemt, omdat het op hoge rotsen groeide, waar haviken huisden. En een derde verklaring is dat de gestreepte bloemblaadjes op de veren van haviken lijken.

Muizeoortje
Eén soort havikskruid die ook medicinaal gebruikt word is Hieracium pilosella of gewoon Muizeoor. En dat verwijst natuurlijk naar de vorm van de kleine blaadjes, die behaard zijn, ook pilosella of pilosus betekent behaard. In alle landen en in alle tijden heeft men er blijkbaar het oor van die muis in herkent. Al in de twaalfde eeuw heeft Hildegard von Bingen het over Museore. En in Duitsland is het Mausohr, in Frankrijk Oreille de souris en in Engeland Mouse-eare. Wat niet wil zeggen dat er geen andere namen bestaan.
Nagelkruid bij Fuchsius (1543) slaat op de vorm van de bloem die iets weg heeft van een ouderwetse nagel en die vorm was weer aanleiding om het kruid te gebruiken om geïnfecteerde hoeven van beslagen paarden te genezen.
Bij Tabernaemontanus (1588) klonk dat zo 'dieweil es die vernagelde Pferde heylt'. Gezien het feit dat al bij Plinius sprake was over het scherpen van de ogen, zal het niet verwonderen dat de plant door de eeuwen heen voor de ogen gebruikt geweest is.

In zijn leerdicht de Moufeschans schrijft Hondius

Havyncx-cruyt van groote cracht
Bij den Vogel eerst bedacht
En van hem ons naergelaten
Comt de ooghen oock te baeten

Zelfs de wortel om de hals gedragen, zou volgens het 19de eeuws volksgeloof de ogen versterken. Maar Havikskruiden waren niet alleen goed voor de ogen maar vooral ook urinedrijvend, ook Dodoens beval de hele plant reeds aan tegen graveel en blaasstenen. En deze werking heeft wel de tand des tijd overleefd, want Hieracium pilosella wordt nu in de moderne Franse fytotherapie opnieuw als diureticum gebruikt.

De verse, bloeiende plant, dus gele bloemen, steeltjes en blaadjes,worden in alcohol van 45° in een verhouding van 1 op 5 (bvb 50gr plant met 250cc alcohol) veertien dagen gemacereerd (koud aftreksel)  en daarna gezeefd. Deze tinctuur kan als vochtafdrijvend en ontsmettend middel in een dosering van 3 maal daags 20 druppels gedurende 14 dagen gebruikt  worden om blaasontsteking te behandelen.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/hieracium-havikskruid

zaterdag, oktober 24, 2015

Havikskruid bij Bonsoy

Al bij het begin van onze wandeling, nog in het domaine du Bonsoy, vinden we een groep bloeiende oranje havikskruiden. Niet zo direct een bekende geneeskrachtige plant maar wel redelijk zeldzaam. Dit plantengeslacht  is wereldwijd verspreid, met vele soorten en ondersoorten. De grote variaties hebben we te danken aan de speciale manier waarop havikskruiden zich voort planten. De vrucht en het zaad ontwikkelen zich zonder dat bevruchting nodig is. Het blijkt, dat alhoewel stuifmeel rijkelijk op de stempel terecht kan komen, geen 'kieming' van de stuifmeelkorrel plaatsheeft, of, indien dit wèl het geval is, toch geen bevruchting volgt. Dit leidt tot zeer tal­rijke groepen Hieraciums, die wel op elkaar gelijken, maar in detail steeds verschillend blijven en die dus moeilijk te onderscheiden. Als je dan weet dat er nog zelfbestuiving (tussen de bloemen van één hoofdje) en bastaardering tussen soorten kan voor­komen, wordt het duidelijk hoe ingewikkeld en moeilijk de systematiek binnen de havikskruiden is
.
De wetenschappelijke naam Hieracium is vertaald als havikskruid. In de oudheid geloofde men dat haviken het gebruikten als oogdruppels om een bijzonder scherp gezicht te krijgen. Tot na de middeleeuwen volgde men dit goede voorbeeld en gebruikte men het sap in oogwater. Anderen menen dat het 'hierakion' zou heten, omdat het op hoge rotsen groeide, waar haviken huisden. Een andere al even twijfelachtige verklaring, vinden we in het uiterlijk van de bloem­hoofdjes. De straalbloempjes, met hun getande, dwars afge­sneden bloemkroonblad, liggen dakpansgewijs gerang­schikt en het lijnenpatroon dat hierdoor ontstaat, herinnert aan de gestreepte tekening in de veren van een havik.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/hieracium-havikskruid

Hieracium aurantiacum (syn. Pilosella aurantiaca) est une plante vivace souvent stolonifère faisant partie de la famille des Composées (Astéracées). Connue sous le nom d'épervière orangée, cette plante toute simple, pousse dans les prairies et les zones rocailleuses subalpines des montagnes européennes. Elle est protégée en Alsace et en Auvergne.

Les racines traçantes s'étalent rapidement formant parfois des stolons qui assurent une multiplication et un investissement rapide des lieux, c'est pourquoi elle est utilisée au jardin en couvre-sol pour stabiliser une butte, couvrir un talus ou tout simplement une zone laissée en prairie naturelle. Les feuilles vert bleuté portées en rosettes, laissent émerger de leur centre une tige hérissée de poils noirs portant des bouquets de petites fleurs (0,5 à 2 cm de diamètre) orange lumineux.

Ce coloris éclatant accompagnera parfaitement des fleurs bleues ou mauves comme la campanule, la bourrache, l'agastache ou la vipérine pour former un ensemble champêtre qui attirera au passage les insectes pollinisateurs dans votre jardin !

Cette plante est aussi reconnue pour ses vertus médicinales : en tisanes, elle freine la production de mucosité et est donc préconisée pour les pathologies de l'appareil respiratoire. Elle constitue aussi un bon diurétique. En cataplasme, elle facilite la cicatrisation des blessures.