Posts tonen met het label Viscum. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Viscum. Alle posts tonen

dinsdag, december 01, 2020

Over de maretak uit de Herba, tijdschrift herboristenvereniging juni 2001, 20 jaar geleden

Maretak heeft een traditionele rol als versiering tijdens de kerstdagen, de plant moet het lot gunstig stemmen tijdens het komende jaar. (Dat zal wel nodig zijn in 2021)

Maretakken in populieren
Mijn eerste huismaretak dateert van 2 jaar geleden, meegebracht van een wandeling met Maurice in de buurt van Dinant. Maurice heeft toen voor alle deelnemers uit een perenboom maretakken gesneden.
Vorige winter heb ik in de Gaumestreek prachtige maretakken gezien. Ik kon ze echter niet mee naar huis nemen omdat ze te groot waren om te vervoeren met de trein.
Deze winter heb ik me terug kunnen voorzien van maretakken. Ik heb ze meegebracht uit de Franse Vogezen, waar menig appelboom met maretakken tiert.

De maretak is een semi-parasiet, hij profiteert van de kracht van de boom en gebruikt het water en de mineralen die de boom via zijn wortels naar boven zuigt, maar hij doet zelf aan fotosynthese.
Maretak woekert op wel honderd verschillende boomsoorten. Hij is voornamelijk te vinden in fruitbomen en in populieren, op kalkhoudende grond. In zeldzame gevallen vinden we de plant ook wel in eik, beuk, olm of hazelaar. De eik en de beuk hebben een waslaag op de schors wat kiemen moeilijk maakt.
Maretak komt nooit voor op de plataan omdat de schors afschilfert.

In de 16de eeuw ontdekten botanici dat de maretak werd verspreid door vogels. Het eerste geschreven bericht hierover verschijnt in 1532 in Engeland van de hand van een zekere Turner.
Het zijn voornamelijk lijsters en merels die de vruchten eten en hun uitwerpselen met de onverteerde zaden achterlaten op de takken. Het zaad kiemt en maakt een zuigwortel, die door de bast heen dringt en zich vastzet in het weefsel.
Bij ontkieming is de maretak nog geen semi-parasiet maar een epifyt die zelf voor water zorgt. Er moet dus voldoende vocht in de vorm van regen of mist in de lucht aanwezig zijn. De plant heeft pas later in zijn ontwikkeling een parasitair karakter verkregen, iets dat nu erfelijk geworden is.

Het geslacht Viscum, over andere soorten maretakken.

Peraxilla colensoi / Scarlet mistletoe
De Amerikaanse maretak, Phoradendron flavescens, groeit op verschillende soorten loofbomen o.a. de rode esdoorn en de olm.
De bladerloze dwergmaretak, Arceuthobium pusillum, parasiteert op coniferen zoals pijnbomen en sparren. 
De Nieuw-Zeelandse maretakken, Peraxilla tetrapetula en Peraxilla colensoi Scarlet mistletoe hebben vijf centimeter lange, vingervormige bloemknoppen die door honingvogels worden bezocht. De klokvogel en de halskraagvogel hebben een truc bedacht om hun concurrentie voor te zijn. Ze pakken de ongeopende bloemknoppen vast en geven er een ferme draai aan. De knop knalt dan open, waarbij de vogel aan de nectar kan en het stuifmeel op zijn kop krijgt om op andere bloemen over te brengen. Vogels zien zo ogenblikkelijk of de bloem al bezoek heeft gehad. De maretak heeft zich in de loop van de evolutie aan de vogels aangepast; de bloemen gaan niet meer vanzelf open! Wanneer ze niet door vogels worden geopend, scheuren de bloemblaadjes uiteindelijk onderaan los en de bloem poogt dan aan zelfbestuiving te doen


Latijnse naam; Viscum album of Lignum crucis
Viscum komt van ‘viscidus’ of ‘viscosus’ wat kleverig betekent.
Dit viscus vinden we ook terug in Turdus viscivorus, de naam voor de grote lijster die zich tijdens de wintermaanden voedt met de vruchten van de maretak. Door zijn tussenkomst komen de zaden onbeschadigd aan de boombast vast te zitten, vandaar ook de naam vogellijm.

Nederlandse namen; Maretak, mistel, vogellijm, duivelsgras, duivelsnest, heksenbezem, magische twijg van Prosperina.
De naam maretak laat vermoeden dat de plant te maken heeft met de bezwering van het kwade of de ‘mare’.
De aartsengel Lucifer werd na zijn opstand tegen God samen met zijn aanhangers uit de hemel verdreven en in de hel geworpen. Een deel van de vervloekten bleef hangen tijdens de val, o.a. in maretakken. De Zuid Limburgse volksnaam 'Duivelsnest' verwijst hiernaar. Van verre lijkt de maretak op een groot duister nest.
De maretak is de magische twijg van Prosperina waarmee de Trojaanse held Aeneas de deuren van het duistere onderaardse rijk kon openen.
De maretak verjoeg slangen en werd daarom ook wel eens slangenwortel genoemd.
Heksenbezem, voor de ene is de maretak het rijpaard van heksen voor de andere is de maretak anti-magisch en kan men er heksen mee wegvegen of verjagen.

Franse namen : Gui, gui de chène, buchon de sorcière, balai de sorcière.
Ook wel herbe de la croix, genoemd, omdat het hout van het kruis van maretak was gemaakt, daardoor is maretak gedegradeerd tot een parasiet.
De maretak opent niet alleen de poort van de hel maar ook andere deuren zoals men kan lezen bij Albertus Magnus; 'La dixième herbe est apellée par les Chaldéens Luperax, par les Grecs Elisena, et par les Français Guy de Chène. Elle croit dans les arbres qui sont percez et ouvre toute sorte de serrure'.

Engelse naam : Mistletoe  de 'missel thrush' is een soort lijster
Volgens Professor Skeat stamt mistletoe af van het Anglosaksisch woord Misteltan. Tan betekent twijg en Mistel is vogellijm.Mistel kan ook worden vertaald als uitwerpsel. In de oude tijden dacht men dat er spontaan leven kon ontstaan uit uitwerpselen. Door observatie hadden ze vastgesteld dat maretak ontstond waar vogels hun uitwerpsels hadden geponeerd.
Volgens Dr. Prior betekent mistl 'anders' omdat de plant er steeds anders uit ziet naargelang de boom waarop hij groeit en omdat hij anders groeit dan gewone planten.
In de 14de eeuw werd het Mystyldene genoemd.
Shakespeare noemt de plant 'the baleful Mistletoe' naar de Scandinavische legende van Baldur.

Uit de Herba, tijdschrift herboristenvereniging nr 31 juni 2001 geschreven door Marleen Van Ende

woensdag, december 25, 2019

Met mijn katten en mijn maretakken een magische kerst

Een kerst met mijn katten en al de groene bomen buiten. Een kerst met een wild bruisende rivier. Een kerst met de oude, aftakelende populier vol met immense maretakken, de ultieme kerstboom. Een boom vol met groene ballen en glinsterende bessen.


Meer nog dan hulst en klimop, verleent de maretak (Viscum album Linné), ook bekend onder zijn Engelse naam mistletoe, de kerstperiode een magische glans. Terwijl spar, hulst en klimop vandaag de dag vooral sfeerbrengers zijn, blijft de maretak ook nuchtere geesten tot enig gelovig gedrag aanzetten. Onder een aan muur of plafond bevestigde bussel mistletoe wordt nog altijd met overgave gekust, precies als in laat-middeleeuws Engeland, toen de kissing bush – een kroon van den, klimop en hulst met erbovenop fruit, papieren rozetten en kaarsen en in het midden een bosje maretak – een populair kerst- of midwinterattribuut werd.

De biologie van de plant is niet vreemd aan de bijzondere positie die hij inneemt. De maretak is wat botanici een halfparasiet noemen, een plant die deels zélf voor voedingsstoffen zorgt via fotosynthese, maar ten dele ook teert op de stofwisseling van een waardplant door mineralen te onttrekken aan diens sap. Favoriete waardplanten van Viscum album zijn, in Noord- en West-Europa, loofbomen met een zachte schors, zoals appel, meidoorn, linde, iep, wilg, populier, berk en es; twee ondersoorten uit de berglanden van Frankrijk tot Oostenrijk prefereren den, zilverspar en lork. Iets minder geliefde gastheren zijn kastanje, acacia en esdoorn; vrijwel nooit vindt men de maretak op eiken.

De botanische kenmerken van de maretak zijn godsdiensthistorisch niet zonder belang. Want de plant is niet alleen wintergroen, hij groeit in de hoogte op hout dat ‘s winters ogenschijnlijk morsdood is. De maretak die op eiken werd gevonden, moet wel helemaal als heel bijzonder zijn ervaren. De eik was daarenboven in een aantal culturen van de Europese oudheid een heilige boom, die met een hele rits hemel- en dondergoden werd geassocieerd, waarschijnlijk omdat geen boom zo vaak door de bliksem wordt getroffen. De Griekse Zeus (wiens belangrijkste heiligdom te Dodona oorspronkelijk een eikenbos was), de Romeinse Jupiter, de Baltische Perkunas (van wie de naam “eik” betekent), de Germaanse Thor, enz. Bij de Kelten bekleedde de eik zo’n belangrijke plaats dat Plinius de naam van de Gallische en Britse priesterkaste, de druïden (Gallisch *druis / druides) afleidde van het Griekse woord voor eik, drūs. Mogelijk ten onrechte, overigens: nogal wat hedendaagse keltologen denken *druis te kunnen terugvoeren tot *dru-wid, waarin ze dan deru- “sterk”, “stevig” en wid- “weten”, “kennis” herkennen.

Plinius' etymologie is gebaseerd op het rituele gebruik dat hij beschrijft in zijn Naturalis Historia (16:249-251) en dat we allemaal kennen uit Asterix de Galliër. De zesde dag van de maan klommen de druïden in de heilige eiken om met een gouden sikkel maretak te snijden, die werd opgevangen in een witte mantel omdat hij de grond niet mocht raken; vervolgens werden twee witte stieren geofferd. Met de geoogste mistletoe brouwden Panoramix’ collega’s, nog altijd volgens Plinius, een drank die bijzondere eigenschappen had: hij beschermde tegen alle mogelijke vergiften en genas onvruchtbaarheid.

Dit oogsten van de maretak zou volgens sommige auteurs aan de basis liggen van het zeer populaire Franse aguilaneuf. Aguilaneuf (of één van zijn tientallen varianten) verwijst naar het gebruik met Nieuwjaar te gaan bedelzingen, en lijkt zowel te slaan op het lied dat wordt gezongen als op de gift die de zanger krijgt. De etymologie is verre van duidelijk, maar men heeft wel gui, “maretak” in willen herkennen. Aguilaneuf zou dan een verbastering zijn van "au gui l’an neuf!", de kreet waarmee de druïden zouden hebben opgeroepen tot het oogsten van de maretak. Want lezen we bij Ovidius niet “Ad viscum Druidae cantare solebunt”: “de druïden hadden de gewoonte tot de maretak te zingen”? Dit vers zou echter apocrief zijn, en ook Plinius’ beweringen worden wel eens in twijfel worden getrokken – de man heeft wel meer verzonnen. Zodat sommigen de maretak elke rol in de druïdische religie ontzeggen. Tenminste, in de oorspronkelijke druïdische religieuze praktijk, die in de eerste eeuwen CE verdween – want hedendaagse druïden gaan uiteraard vrolijk met de maretak te keer. Recente archeologische vondsten lijken echter te bevestigen dat de Kelten wel degelijk met Viscum album in de weer waren. In de maag van veenlijken, afkomstig van ritueel ter dood gebrachte mensen, zijn zeer hoge concentraties van maretakpollen aangetroffen, wat suggereert dat het galgenmaal van de slachtoffers bestond uit iets waarin maretak was verwerkt. Bovendien kan het zeer karakteristieke en in de Keltische kunst veel voorkomende motief van het dubbele blad van de maretak moeilijk worden genegeerd. In de 5de eeuw BCE doet het zijn intrede als een variant op het mediterrane palmbladmotief en het lijkt eveneens verband te houden met het denkbeeld van de Levensboom. Maar, zelfs indien de maretak inderdaad een cruciale rol heeft gespeeld in de Keltische religie: is er daarom enige relatie tussen de praktijken van de druïden en de latere kerstmistletoe? Dit valt te betwijfelen: het druïdische ritueel voltrok zich immers niet ter gelegenheid van de winterzonnewende, een tijdstip dat in de Keltische kalender trouwens nauwelijks belang lijkt te hebben gehad.

Hoe ook, het Europese volksgeloof van later eeuwen bleef de plant uitzonderlijke eigenschappen toedichten. Hij zou bescherming bieden tegen zowel vuur als water, kon bliksem afweren en vergif neutraliseren en werd geacht allerlei kwalen te genezen (van vallende ziekte tot flatulentie) en de vruchtbaarheid van mens en vee te bevorderen. Plinius schrijft dat in zijn tijd werd geloofd dat onvruchtbare vrouwen na contact met een maretak zwanger werden, en mogelijk is het kussen onder de mistletoe nog een verre echo van dit geloof. De naam “maretak” zelf is trouwens een expliciete verwijzing naar de wereld van de magie: “mare” is een oud woord voor kwelgeest, denk aan “nachtmerrie” en maretak betekent “tak waarop de mare rust” of juist “tak die tegen de mare beschermt”.

In de Keltische talen verwijst de naam van de plant dan weer naar zijn medicinale kwaliteiten en betekent zo veel als “allesgenezer” (omnia santantem bij Plinius): Iers uile-iceadh of uile-ic(c), Schots uil-ioc, Welsh oll-iach. In Scandinavië werd maretak beschouwd als beschermer tegen twist en vijandigheid, als vredesbrenger. Bosjes werden boven de deur gehangen om bezoekers een veilig welkom te heten, en als vechtende krijgers mekaar troffen onder een boom waarin mistletoe groeide, moesten zij onmiddellijk de wapens neerleggen. Niettemin was het precies een maretak waarmee in de Scandinavische mythologie Balder, de vriendelijkste van alle goden, werd gedood. Alles in de hemel en op de aarde had een eed gezworen de lieflijke Balder nooit enig kwaad te berokkenen. Tijdens een spel zette de boosaardige Loki de blinde Hodur, Balders broer, ertoe aan ook met pijl en boog te schieten: Loki zou de pijl wel richten. Hodur spande de boog, Loki richtte… en schoot Balder dood – met een uit maretak gesneden pijl. Omdat de maretak noch tot de hemel, noch tot de aarde behoort, gold de universele eed niet voor hem.

Niet tot de ene, noch tot de andere wereld behoren: dát is waarschijnlijk wat de maretak heilig maakt, ánders – en daarom ook beladen met kracht en potentieel gevaarlijk. Regels gelden niet voor een wezen dat zich aan de categorieën van het bestaan onttrekt en evenmin voor wie zich in de invloedssfeer van zo’n wezen bevindt. Onder de mistletoe is alles anders: oorlog wordt er vrede, lichamelijk contact dat anders niet wordt getolereerd, kan er plots wel – vreemde vrouwen kussen, bijvoorbeeld. Als plant uit de schemerzone tussen verschillende werelden, heeft hij ook associaties met de onderwereld: de gouden twijg, die Aeneas in boek 6 van Vergilius’ Aeneis snijdt voor hij in de onderwereld afdaalt, kan vrijwel zeker met de maretak worden geïdentificeerd.

Al deze mythisch-religieuze associaties zijn er waarschijnlijk de oorzaak van, dat Viscum album niet alleen tot vandaag tot de verbeelding spreekt, maar tevens de midwinterplant is die eeuwenlang niet was toegelaten in de kerk. Niettemin werd ook hij met Jezus Christus in verband gebracht. Zo heeft hij namen gekregen als herbe de la Croix en lignum Crucis, die waarschijnlijk samenhangen met het geloof dat Jezus’ kruis van maretakkenhout was getimmerd en met de opvatting dat de T-vorm van de maretak de vorm van het kruis imiteert.

woensdag, maart 06, 2019

Maretak, leven en dood


Voor er bladeren aan de bomen komen toch nog maar eens over de maretak. 's Winters triomfeert deze goudgroene plant doorheen de bladerloze takken van populieren, appelbomen en anderen en toont hij zijn mooie. doorzichtige bessen. Dit verschijnsel zal vermoedelijk wel indruk hebben gemaakt op de oude volkeren. Feit is dat de maretak bij de Kelten en de Germanen zwaar beladen was met een symboliek van overwinning van het leven op de dood, van levenskracht en wedergeboorte. Zo beschreef de Romeinse encyclopedist Plinius de Oudere in zijn encyclopedie Naturalis Historia (77 n.o.j.) een ceremonie rond het afhakken van een maretak die op een eik groeit op de zesde dag van de maand. Die maretak mocht de grond niet raken, want dan zou hij al zijn krachten verliezen, en om die reden werd hij plechtig opgevangen op een wit laken.

In de Scandinavische en Germaanse mythologie was de maretak gewijd aan Balders moeder, Frigg. en aan de god Donar of Thor. De maretak speelt een cruciale rol in de Baldermythe. Frigg, Odins vrouw. wou op zeker ogenblik haar zoon Balder. de hulpvaardige, welbespraakte en stralende lichtgod beschermen door alle elementen. dieren en planten te doen zweren dal ze hem nooit pijn zouden doen. Maar in haar ijver vergat Frigg dit te vragen aan een klein maretakscheutje dat hoog in de kruin van een boom groeide. Loki, Balders jaloerse broer. speelde zijn moeders vergetelheid subtiel uit. Hij maakte een pijl uit maretakhout en gaf die aan zijn blinde broer Hödr met het verzoek de pijl naar Balder af te schieten: Balder was immers toch onkwetsbaar ... Hödr ging te goeder trouw op Loki 's voorstel in en schoot zijn broer Balder dood. Met Balders dood begon ook de godendeemstering ( Ragnarök) en de ondergang van de wereld.


woensdag, november 28, 2018

Maretaktijd

Als voorbereiding op de wandeling bij Weris nog even wat documentatie over de maretak doorgenomen. Maretak blijft een boeiende maar verwarrende plant. Of is deze Viscum album juist boeiend omdat er zoveel verwarrende info over bestaat. Spiritueel en rationeel. Giftig en geneeskrachtig. 

Er bestaan allerlei oude gebruiken rondom de maretak: Hij brengt geluk, met kerstmis wordt de plant opgehangen, een kus gegeven onder de maretak versterkt de verbondenheid. In Zweden wordt hij met Sint Jan   opgehangen in huis en in de stal om boze geesten en trollen af te weren. De maretak, ofwel Viscum album of vogellijm, groeit in Nederland veelal in Limburg als half-parasiet in bomen, zoals de appelboom, de den, de eik, de populier etc. Er zijn drie ondersoorten: de maretak groeiend op loofbomen, op naaldbomen zoals de den en de maretak groeiend op de spar. Deze zijn botanisch ook verschillend. De naam Viscum betekent kleverigheid, en album duidt op de witte kleur van de bessen. De maretak is een half-parasiet: hij krijgt water en mineralen van de gastheer, maar benut zelf het zonlicht om substantie te vormen. De maretak groeit meestal op zachtere houtsoorten, vooral in de buurt van riviertjes en water.

Voor het maken van antroposofische medicijnen wordt maretak tweemaal per jaar geoogst, namelijk in het voorjaar (het wintersap) en in de herfst (het zomersap). Dat is ook nodig om zowel de lektines als de viscotoxines te benutten. Op een schijf van titanium van een meter doorsnede, die draait met een snelheid van 10.000 toeren per minuut, wordt voortdurend het wintersap op het midden ingegoten, zodat het zich kan verspreiden. Tegelijkertijd wordt het zomersap vanaf een zekere hoogte binnen in de rand gedruppeld. Zo ontstaat een sterker werkend preparaat. Daarna wordt het extract tot verschillende sterktes verdund en in ampullen gedaan. Er wordt een extract van de gehele maretak gebruikt. Het meest bekende maretakpreparaat is Iscador van Weleda. Het wordt in Duitsland zeer vaak toegepast, ook in klinieken.

De Maretak versterkt de activiteit van het immuunsysteem zodat tumorcellen beter worden aangepakt. Het verbetert de doorbloeding, waardoor immuuncellen actiever kunnen worden in het weefsel. Het heeft bovendien een pijn-verzachtende werking, geeft verbetering van de eetlust, verbetering van de slaap, zorgt voor het beter verdragen van de chemotherapie, bestraling en operaties en geeft verbetering van de vitaliteit.
Volgens de antroposofische geneeskunde werkt de maretak met al zijn lichtkwaliteiten tegen het te aards worden, zoals dat bij het kankerproces aan de orde is. Het versterkt de autonomie van de mens en het stimuleert licht en warmtekwaliteiten in de mens. Het is een kosmische plant: hoog in de boom, reagerend op de maanbewegingen en zijn eigen weg gaand, los van de aardse seizoenen. Het kosmische werkt genezend op het ontspoorde, aardse van de kanker.

Wetenschappelijk onderzoek Viscum album
thionines of viscotoxines
Mistletoe extracts have exhibited both cytotoxic and immunomodulatory properties which have been efficacious in the treatment of cancer. These have been experimentally evaluated in vitro and in vivo. Isolation of lectin and alkaloid compontents of mistletoe extracts have yielded tumor-reducing properties, yet none of these isolated components have been comparable to the effectiveness and relatively low-toxicity of the bulk fermented extract. Constituents of mistletoe with tumor-reducing components include: lectins, viscotoxins, alkaloids, polysaccharides, and polyphenolic substances. Other components include: carbyohydrates, phenolic compounds, sterols, triterpenes, and amines. Factors for testing mistletoe's ability to inhibit the cell-growth of cancerous cells include: type of cell-line, mistletoe species, preparation method (such as fermentation), and the host tree species (due primarily to variable alkaloid content).

The commercial extract Iscador developed in the 1920's has produced the following results in breast cancer patients after one intravenous infusion: enhancement of phagocytic activity of granulocytes (white blood cells); significant increase in natural killer and antibody-dependent cell mediated cytotoxicity; and augmented levels of large granular lymphocytes (white blood cells). The monitored kinetic responses of the immune system with Iscador are similar to those attained after treatment with alpha-ineterferon, which is used to stimulate the immune system in cancer patients. 7 A German study published in 2001 found that Iscador treatment of cancer patients led to prolongation of survival time and stimulation of psychosomatic self-regulation. 15 In vitro studies with Iscador on rat hepatoma tissue culture (HTC) cells and human leukemia Molt 4 cells have yielded cytotoxic effects variable with regard to whether or not a fermented or unfermented extracts were used. Both fermented and unfermented extracts induced rapid lysis of cellular membranes and DNA synthesis inhibition. On Molt 4 cells the fermented extract produces cytolysis after a longer time of action, but the fermented extract is also more potent than unfermented in HTC cell growth inhibition. Unfermented has a stronger cytotoxic effect on Molt 4 than HTC and also has 10 times more lectins. Fermented Iscador was more effective than the well known antitumoral agent 5-fluorouracil (a 5-thymidylate synthase inhibitor) in these tests. 5 The variability due to the fermentation processes is most likely due to the breaking down of toxic lectins.

Three different mistletoe lectins (ML) have been currently isolated. Lectins are proteins or glycoproteins with specific binding sites for sugars which are not antibodies or enzymes. MLI has shown specificity for D-galactose, seems to be the most toxic of the three, and is degraded in fermentation. It is a two-chain conjugate of enzyme and lectin. MLII is D-galactose and N-acetyl D-galactosamine specific. MLIII is N-acetyl D-galactosamine specific. The lectins react with erythrocytes (red blood cells) and immunoglobulins (antibodies) and have experimentally induced cytotoxicity by inhibiting protein synthesis on the ribosomal level. A-chain properties: mitogenicity and inhibition of synthesis in cell-free systems; candidate for construction of immuotoxins. B-chain properties: activate macrophages and release lymphokines from lymphocytes; inhibit allergen-induced histamine release from leukocytes and collagen-induced serotonin release from platelets. Purified lectins produced similar effects to unfermented Iscador extract on both HTC and Molt 4 cells, yet HTC cells are 100 times less sensitive to this than Molt 4 cells. 3,7

Viscotoxins, or thionins, are cytotoxic small molecular weight proteins that inhibit cell growth in vitro at concentrations 100-fold higher than inhibitory lectin concentrations. 8 They have been shown to exhibit stimulatory and cytotoxic effects on immune cells 17, and in a more specific study it was found they exert a strong immunomodulatory effect on human granulocytes (white blood cell type) 20. It has also been postulated that they might be acetylcholine agonists 16.

Polysaccharides in mistletoe play a more ambiguous role as of yet in contrast to the more directly active constituents; they seem function more in association with the lectins and other mistletoe components. In mistletoe berries the sugar complex arabinogalactan is the predominant polysaccharide while in green parts highly esterified galacturonan is more abundant. Although in immunological tests the isolated polysaccharides failed to increase phagocytic activity of granulocytes and macrophages, there is specifc evidence that there are significant interactions between arabinogalactan and galactose-specific lecin (MLI). Therefore, even though mistletoe polysaccharides may not exhibit significant medicinal properties, a synergy may exist between them and other constituents of mistletoe to produce the extract's medicinal effects. 2 Studies on interactions between lectins and polysaccharides found in mistletoe show that agglutination of immune cells by lectins is increased with the presence of mistletoe polysaccharides 18.

Alkaloids are structurally unrelated, basic nitrogenous compounds that possibly act as a plant defense
mechanism against animal and parasitic infection. The alkaloids isolated from California, European, and Korean mistletoe have shown variable degrees of activity, with Korean highest in activity. Isolated alkaloids from Korean mistletoe have produced antitumor effects at relatively high doses with low toxicity and may play contribute to extract cytotoxicity. Alkaloids may exist as glycoconjugates with lectins and/or viscotoxins. It is thought that mistletoe alkaloids are sequestered by the parasite from the host tree. 5

Although the exact nature of mistletoe's historic use cannot be inferred, its centrality in the Aeneid, integral role in Celtic culture, and unique importance in Norse mythology all incur questioning why mistletoe assumed such prominence. Its unique botany no doubt provoked interest in poetic metaphor, yet its Celtic reputation for being a "cure all" contrasted with modern research in mistletoe's bioactivity suggests ancient knowledge of its medicinal properties and its medicinal use to be far more credible and deep than merely primitive or mythological fiction.

Referenties

1. H. Becker: "Botany of European Mistletoe (Viscum album L.)" Oncology 43: suppl. 1, pp. 2-7 (1986)
2. E. Jordan, H. Wagner: "Structure and Properties of Polysaccharides from Viscum album (L.)" Oncology 43: suppl. 1, pp. 8-15 (1986)
3. H. Wagner, E. Jordan, B. Feil: "Studies on the Standardization of Mistletoe Preparations" Oncology 43: suppl. 1, pp. 16-22 (1986)
4. Hartmut Franz: "Mistletoe Lectins and Their A and B Chains" Oncology 43: suppl. 1, pp. 23-24 (1986)
5. Gilles Ribereau-Gayon, Marie-Louise Jung, Dominique Di Scala, Jean-Paul Beck: "Comparison of the Effects of Fermented and Unfermented Mistletoe Preparations on Cultured Tumor Cells" Oncology 43: suppl. 1, pp. 35-41 (1986)
6. Tasneen A. Khwaja, Cecilia B. Dias, Stephanie Pentecose: "Recent Studies on the Anticancer Activities of Mistletoe (Viscum album) and Its Alkaloids" Oncology 43: suppl. 1, pp. 42-50 (1986)
7. Hajto, Tibor: "Immunomodulatory Effects of Iscador: A Viscum album Preparation" Oncology 43: suppl. 1, pp. 51-65 (1986)
8. Hajto, Tibor; Oncology 50: pp. 393-398 (1993)
9. Thompson, Lawrence S.: Norse mythology; the Elder Edda in prose translation, 1974.
10. Virgil's Aeneid; translated by Robert Fitzgerald; Vintage Books, 1984
11. Pliny the elder: Natural History; Book XVI
12. Green, Miranda J.: "The World of the Druids" Thames and Hudson, London (1997).
13. http://www.ugcs.caltech.edu/~cherryne/myth.cgi/Introduction.html
14. http://cancernet.nci.nih.gov/cam/mistletoe.htm
15. Grossarth-Maticek R. Kiene H. Baumgartner SM. Ziegler R: "Use of Iscador, an extract of European mistletoe (Viscum album), in cancer treatment"; Alternative Therapies in Health & Medicine. 7(3):57-66, 68-72, 74-6 passim, 2001 May-Jun.
16. Anderson, LA; Phillipson, JD; "Mistletoe‹the Magic Herb"; Pharmaceutical Journal 229: 437-439
17. Stein GM, Schaller G, Pfuller U, Wagner M, Wagner B, Schietzel M, and Bussing A: "Characterisation of granulocyte stimulation by thionins from European mistletoe and from wheat"; Biochimica et Biophysica Acta. 1426(1):80-90, 1999 Jan 4.
18. Edlund U, Hensel A, Frose D, Pfuller U, Scheffler A: "Polysaccharides from fresh Viscum album L. berry extract and their interaction with Viscum album agglutinin I."
19. Romagnoli S. Ugolini R. Fogolari F. Schaller G. Urech K. Giannattasio M. Ragona L. Molinari H.: "NMR structural determination of viscotoxin A3 from Viscum album L."; Biochemical Journal. 350 Pt 2:569-77, 2000 Sep 1.
20. Stein GM. Schaller G. Pfuller U. Schietzel M. Bussing A.: "Thionins from Viscum album L: influence of the viscotoxins on the activation of granulocytes"; Anticancer Research. 19(2A):1037-42, 1999 Mar-Apr.

vrijdag, augustus 15, 2014

Uhel varr, Viscum album in de Bretoense mythes

Nog op zoek naar mythische verhalen over planten in Bretagne kom ik via vele internetomwegen ook terecht in de merkwaardige kapel van Saint Herbot en zijn leespupiter met de afbeelding van een jongeling 'sous une sorte de verrière, ornée avec des branches de gui'.  Gui, Uhel varr, maretak wat anders, de meest mythische plant in het mythische Bretagne.

Un lutrin de la chapelle de Saint Herbot. Le premier de ces figures est celui d'un jeune homme se tenant sous une sorte de verrière, ornée avec des branches de gui.

Le mythe du rameau de gui.
Si le Breton moderne nomme le gui "uhel varr": "haute branche", les autres langues celtiques, comme l'Irlandais ou le gaélique d' Ecosse ont gardé dans le vocabulaire populaire la tournure "qui guérit tout"

On ne trouve pas de gui sur les pommiers et les peupliers au Huelgoat mais à Poullaouen ,il est très peu endémique dans le Finistère.

Le rameau d'or est à rapprocher du rameau vert, qui est un symbole universel de régénérescence et d'immortalité. Le rameau d'or est la branche de gui, dont les feuilles vert pâle se dorent à la saison nouvelle. Aussi. sa cueillette coïncide-t-elle avec la naissance de l'année. Au gui l'an  neuf\

Le nom même des druides se compose des deux racines dru-vud. Qui ont le sens de force et de sagesse ou de connaissance, et qui sont représentées par le chêne* et le gui*. Le druide est donc le gui et le chêne, c'est-à-dire la sagesse unie à la force, ou  l’autorité sacerdotale investie d'un pouvoir temporel. La conjonction gui-chêne indique que les deux venus demeurent indistinctes dans le même individu. Guénon a incidemment remarqué que ce symbolisme était exactement semblable à celui du sphinx égyptien, tête humaine et corps de lion, symboles de sagesse et de force

Bien que la tradition gréco-romaine n'ait pas connu de modèle du rameau d'or, Virgile place un tel rameau dans la main d'Ênée. Pour la descente aux Enfers: Un rameau, dont la souple baguette et les feuilles d'or, se cache dans un arbre touffu, consacré à la Junon infernale. Tout un bouquet de bois le protège, et l'obscur vallon l'enveloppe de son ombre. Mais il est impossible de pénétrer sous les profondeurs de la terre avant d'avoir détaché de l'arbre la branche au feuillage d'or... Ènée. guidé par deux colombes, se met à la recherche de l'arbre au rameau d'or dans les grands bois et soudain le découvre dans des gorges profondes. (Enéide, chant VI 01. traduction de A. Bellesson).

Muni de ce précieux rameau, il pourra désormais visiter les Enfers. Jean Beaujeu note à propos de ces textes de  l’Enéide que  la mythologie du gui, très pauvre en Italie était riche dans les pays celtiques et germaniques ;le gui passait pour avoir une puissance magique: II permet d'ouvrir le  monde souterrain, éloigne les démons, confère l'immortalité et, détail propre aux Latins, est inattaquable au feu. Tout « passe comme si Virgile avait adopté un thème de son pays natal (la plaine du  Pô avait été occupée pendant plusieurs siècles par les Celtes), en lui donnant un caractère latin par la consécration à Proserpine.

Un rite de la cueillette du gui est à observer: le rameau ne devait pas être coupé avec un tranchant de fer. L'usage du fer est interdit dans la plupart des rites religieux, car il est censé chasser les esprits ; il ôterait au rameau de gui ses propriétés magiques. Aussi les druides ne le cueillaient-ils qu'avec une faucille d'or.

Le rameau d'or est le symbole de cette lumière, qui permet d'explorer les sombres cavernes des enfers sans péril et sans y perdre son âme. Force, sagesse et connaissance.

Dictionnaire des symboles ( Mythes, rêves, coutumes, gestes, formes, figures, couleurs, nombres Alain Gheerbrant, Jean Chevalier)
http://an-uhelgoad.franceserv.com/lutrin.htm#lutrin

dinsdag, februari 25, 2014

Onze maretakken


'Onze' maretakken
Nu ik de hele dag op honderden maretakken kijk, zal het je niet verwonderen dat ik nog meer dan vroeger met deze merkwaardige plant bezig ben. 
'Niets aan deze plant is normaal', aldus botanicus Karl von Tubeuf die begin 19e eeuw als eerste een uitgebreide monografie schreef over de Viscum album. En het is onmiskenbaar: Viscum album, de Europese mistel, mistletoe of maretak gedraagt zich compleet anders dan andere planten. Er zijn twee dingen die speciaal in het oog springen bij de maretak: de heel aparte 'eigengereide' groeivorm en de extreem langzame groei van de plant.

Ook de ontegensprekelijke giftigheid van de maretak blijft voor controverse zorgen. Zijn de witte, bijna doorzichtige bessen het giftigste deel van de plant of juist niet? De meningen zijn er over verdeeld. Zelf heb ik ook altijd tinctuur gemaakt van blad en steel zonder die vrolijke bessen. Toch komen de giftige maar ook geneeskrachtige viscotoxinen, volgens het Belgisch antigifcentrum, minder of niet voor in de bessen alhoewel ik verder lees dat 'Viscotoxine kommen vor allem in ganz jungen Blättern, Stengeln und blütentragenden Kurztrieben (einschließlich der Beeren) vor, also im äußeren Bereich der Pflanze, in der Peripherie. 


Viscum album.
Trans section showing vascular bundles Mistletoe
Plant anatomy John Clegg.
Uit onderzoek is ook gebleken dat de maretak in de zomer een hoog gehalte aan viscotoxinen heeft, terwijl in de winter het gehalte aan lectinen veel hoger ligt. Het zijn vooral deze 2 groepen van stoffen die in de kankertherapie werkzaam zijn. En dus worden de maretakken voor de kankertherapie tweemaal per jaar geoogst: in de zomer (juni, juli) en in de winter.

Viscotoxine sind neben den Lektinen der zweitwichtigste misteltypische Inhaltsstoff. Es sind eiweißhaltige Verbindungen, die in ihrer chemischen Struktur Schlangengiften ähneln, insbesondere dem Gift der Kobra. Misteln verschiedener Wirtsbäume enthalten unterschiedliche Anteile an Viscotoxinen. Welche Folgen sich daraus für die Wirung des Mistelextrakts ergeben, ist noch unklar. Viscotoxine kommen vor allem in ganz jungen Blättern, Stengeln und blütentragenden Kurztrieben (einschließlich der Beeren) vor, also im äußeren Bereich der Pflanze, in der Peripherie. Der Senker enthält keine Viscotoxine.

Im Juni und Juli ist der Viscotoxingehalt am höchsten. Das bedeutet, dass die Sommerernte reich an Viscotoxinen ist, die im Winter geernteten Misteln dagegen arm. Damit verhält sich der Viscotoxingehalt genau gegenläufig zum Lektingehalt der Pflanze. Diese Unterschiede auszugleichen, ist einer der Gründe, warum in den anthroposophischen Präparaten die Extrakte aus Sommer- und Winterernte miteinander vermischt werden.

Die Wirkungen der Viscotoxine sind im einzelnen noch nicht so gut erforscht wie die der Lektine. Bekannt ist, dass Viscotoxine Krebszellen auflösen, indem sie deren Zellwand zerstören (zytotoxische Wirkung). Darüber hinaus können sie ebenso wie Lektine das Immunsystem stimulieren. Vor allem steigern sie die Aktivität der zytotoxischen T-Zellen und der Granulozyten, so dass diese deutlich besser Bakterien (und vermutlich auch Tumorzellen) vernichten können.

Als herborist lijkt het mij beter en veiliger om dit soort 'sterke' planten (krachtplanten) voornamelijk uitwendig toe te passen, te gebruiken als amulet, dus eerder ritualistisch, symbolisch en creatief.

http://www.antigifcentrum.be/natuur/planten/giftige-planten/maretak-viscum-album
http://www.wala-nederland.nl/tmp/informatie.pdf
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/28489-maretak-een-tegendraadse-plant.html

zondag, december 22, 2013

De tijd van de maretak

Elk jaar, weer opnieuw, winterwandelen we in Wéris. Rechtopstaande stenen wachters uit een andere wereld, kruidenresten van een voorbije zomer en geelgroen oplichtende maretakken kruisen ons pad. Niet verwonderlijk dat Wéris nog steeds tot de verbeelding spreekt.

Bestaan er filosofische planten? Planten die je een les leren? Vele zogenaamde giftige planten zoals Bilzekruid, Doornappel en Alruin zijn een soort leraars, die ons spiritueel kunnen begeleiden. Niet alleen of zelfs niet in de eerste plaats door ze op te eten, maar door ze te ontmoeten in de natuur of er uitwendig gebruik van te maken. Bijvoorbeeld door er creatief mee om te gaan. Er amuletten, kettingen of collages mee te ontwerpen of ze gewoon in huis op te hangen.

Maretak is zo’n plant met een symbolische betekenis. Als groenblijvende halfparasiet groeiend in de kale populieren roept hij om geplukt te worden. Mooi is ook, dat je er echt een inspanning voor moet leveren, hij laat zich hoog in de bomen, niet zomaar plukken. De inspanning wordt dan een soort ritueel, krijgt emotionele betekenis. Dat is misschien ook de reden waarom ik me al de geplukte maretakken uit mijn eigen leven nog kan herinneren.

... de maretak uit Wéris in de schemering, de maretak zo groot als mijn kleine dochter, de hoog onbereikbare mistel die zomaar voor mijn voeten viel, de vogellijm in de oude appelboom uit de Voerstreek en de overdaad aan maretakken in de oude en hoge populieren.......

Volgens de druiden moest de plant geplukt worden in den zesden dag van de nieuwe maan na de winterzonnewende (21 december). Een opperpriester in een wit gewaad sneed de plant met een gouden sikkel af en ving haar op in zijn kleed. Hierna werden twee witte stieren geofferd. De drank, die uit de bessen bereid werd, bleef altijd haar kracht behouden en genas die ziektes, die men door betovering gekregen had, zoals pest, kanker, vallende ziekte, slangenbeten, vergiftiging en krampen.
Dioscorides en  Plinius adviseerden de maretak tegen steriliteit en epilepsie. En Lobelius schrijft ‘Maretakken die op d’eycke-boomen wassen zijn d’alderbeste, maer worden soo selden gevonden’.. Men kon er ook mee waarzeggen en de alchimisten begeerden de plant zeer, maar zegt Lobelius ‘mysterien ende secreten den ghemeynen lieden niet en behooren gheopenbaert te worden’. Een plant dus die zoals vele magische planten alleen door ingewijden (deskundigen?) gebruikt kan worden.

In de flora wordt de Viscum album heel wat nuchterder beschreven: Kleine, in omtrek bolvormige struik, die in de kroon van bomen op zwaardere takken groeit. Stengel gaffelvormig vertakt. Bladen langwerpig-spatelvormig, leerachtig, altijdgroen. Tweehuizig. Bloemen eindelings, zittend, in hoofdjes. Bloemdek geelachtig-groen. Vrucht besachtig, bolrond, wit, glanzig, met slijmachtig, taai vlees.

Samenstelling of werkzame stoffen in de plant

  • Polypeptiden o.a. viscotoxine (cardiotonisch)
  • Biogene aminen: choline, acetylcholine, histamine, tyramine
  • Flavonoïden: vooral quercetine
  • Fenylpropaanderivaten: syringin (cardiotonisch)
  • Glycoproteïne: lectine
  • Polysacchariden: galacturonanen, arabinogalactonen

Farmacologie of algemene fysiologische werking van Viscum

  • Hypotensivum door activiteit aminen, fenylpropaan-derivaten, flavonoïden o.a.: door verwijding perifere bloedvaten o.i.v.de parasympaticus
  • Anti-tumoraal (peptiden zoals lectine)
  • Ontstekingswerend (triterpenen)
  • Diureticum en ureumuitscheiding (saponosiden)
  • Spasmolyticum
  • Nevenwerkingen: Geen bij orale inname in normale doseringen, wel bij parenterale toedieningen (koorts, hoofdpijn, allergische reacties), geen bessen gebruiken of alleen in homeopatische verdunningen.

Indicatie, medisch gebruik vooral voor de bloedvaten, menstruatie en kanker

  • Hypertensie en subjectieve klachten zoals hoofdpijn, duizeligheid, vage hartklachten
  • Vaatkrampen tijdens menopauze en in geriatrie (samen met Cimicifuga)
  • Atherosclerose met Knoflook, Meidoorn, Artisjok en anderen
  • Tumoren (Iscadorinjecties uit de antroposofie) Alleen professioneel te gebruiken bij kankertherapie om onder andere de weerstand te verhogen
  • Vroeger ook gebruikt bij: epilepsie, St. Vitusdans, hysterie, zeg maar ‘duivelse ziekten’, spirituele werking ook als amulet?

Lees meer op http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/84425-maretak-spiritueel-en-rationeel.html


maandag, december 07, 2009

De voorbije week op verschillende manieren maretakken gezien. Eerst als modieuze bollen hangend in de Carrefour en op de kerstmarkten, toch wel een afgang voor deze mythische machtplant. En nog triester, vond ik hem terug, als verkeersslachtoffer, platgereden op de parking van dezelfde supermarkt. Gelukkig heb ik hem gisteren weer in volle glorie kunnen aanschouwen in bossen en weilanden bij het menhirdorpje Wéris op onze jaarlijkse winterwandeling. Want nergens is hij meer op zijn plaats dan tussen de dolmens en menhirs van Oppagne en Wéris. Met enige eerbied en inspanning hebben we dan ook enkele bollen uit een oude appelboom geoogst. Hopelijk brengen ze ons wat ecologisch en spiritueel inzicht. Menselijke verbondenheid brachten ze ons in elk geval tijdens het plukken.

Alle mistels uit mijn leven
de hele grote uit een oude perenboom bij Comblain-au-Pont,
de onbereikbaren in de hoge Canadese populieren,
de uit een oude eik vallende maretak, zomaar voor mijn voeten om aan mijn verlangen te voldoen,
langs de Semois, meer dan 20 jaar geleden, de enorme maretak in de armpjes van mijn 7 jaar jonge dochter,
de mij zo vertrouwde appelmistel in de Voerstreek,
de geelglimmende, bloeiende, bijna fluorescerende mistel in het voorjaar bij Heyd,
de maretak in de meidoorn bij Belvau, waar ik enthousiast in klom en gekrast uit kwam,
mijn oudste herinnering, een maretak geplukt uit een dode perenboom, waar ik een grote, gevaarlijke geitenbok achter mij aan kreeg, en dan natuurlijk de geheimzinnige bollen in de schemering bij het druïdendorp Wéris,

Mare tak, de klassieke geluksbrenger en magische plant uit de Oudheid ligt nu overal te koop op kerst- en supermarkten. Is geluk te koop?

Is geluk niet,
het samen hoog in de boom klimmen,
de eenvoud plukken,
het uitdelen in December.
Is dat het geheim van de gouden sikkel?



zondag, oktober 11, 2009

Unieke eik met maretak

CHÊNE à GUI.
We zijn al verschillende jaren op zoek naar een maretak op een eik. Je weet wel, de druïden die met hun gouden sikkel bij volle maan maretakken uit de eeuwenoude eiken snijden. De groeiplaatsen van 'chêne à gui' zoals ze in Frankrijk genoemd worden, vind je wel terug in allerlei documenten en zelfs op websites, maar als je er naar op zoek gaat, is ofwel de eik gekapt of zijn de maretakken verdwenen. We begonnen zo langzamerhand te denken dat maretakken op eiken een fabeltje waren.

Twee jaar geleden: een reis naar de eiken, met of zonder maretakken
We zijn op zoek naar de Chêne à gui. De legendarische mistel op de eik. De eerste zouden we moeten vinden bij het Fôret de Saint-Amond bij het dorpje Tramont. Maar hoe moeten we in een heel Frans bos één eik vinden met mogelijke Maretakken. Een wegwijzer zou wel handig zijn, maar zou ook een spirituele afgang betekenen. En tot overmaat van ramp zijn er wel 3 Tramontdorpjes (Lassus, StAndré en Emy).

Het weer is wonderbaarlijk. Waanzinnige wolken, stortbuien afgewisseld met brede opklaringen. Zonlicht dat laag over de al felgroene akkers scheert. En overal hier veel water en waters, Rijn, Moezel en Maas die zelfs wat uit hun oevers durven treden.
Bij het Bois de Amond rijden we door het dal van de Aroffe. Normaal een beekje van 2 meter breed, nu een bruin bruisende rivier van 10 meter. De weg ligt gelukkig hoog genoeg tot we in het dorpje Aroffe zelf komen, waar het gat onder de brug al dat water niet kan opvangen en dus over de weg zelf verder stroomt, een beetje ‘inodation’ noemen ze dat in het Frans. Gelukkig hebben we een andere route om in Tramont te komen en ondertussen hebben we alle boerendorpjes even bekeken, van Aouze, over Rainville, langs Pleuvezain, naar Vicherey, waar we even stoppen bij de kerk, mogelijke overnachtingsplaats, maar zoals gewoonlijk toch nog wat verder rijden om uiteindelijk toch in Tramont St André te landen.
De villages hier zijn echt wel van God en de wereld verlaten. Al is de autostrade vlakbij en zijn er kerken en kapelletjes op overschot. In Tramont is de kerk zelf het enige verlichte gebouw en wij, als goddelozen, overnachten er weer vlak bij. We worden zelfs om het kwartuur door de kerkklok opgeroepen en om het uur krijgen we een hele serenade. Benieuwd hoe dat vannacht zal aflopen.

2 maart: de oude eik van Tramont

Zwaar bewolkte maar droge ochtend in Tramont. Wel ja, de klokken van de kerk waren geen succes. De plaatselijke, in trainingspak gestoken, overbuurman weet van geen klokken, maar weet zomaar waar die oude eik is. En nog wel vlakbij. Wel even een steile weg op en daar aan de rand van het bos staat hij. Verhakkeld, van veel zware takken ontdaan maar indrukwekkend afstekend tegen de woeste wolken en wij als kikkers tegen hem opkijkend. Wel degelijk een indrukwekkende eik maar helaas zonder maretak. Zouden zij mede gesneuveld zijn samen met zijn oeroude takken? En wanneer zou dat dan gebeurd zijn?

Varennes sur Amance.
Dan maar verder naar de tweede Chêne a gui een hondertal kilometers verder in Varennes sur Amance. We rijden nog altijd door een overstroomd landschap. Gelukkig hebben ze hier de wegen wat hoger aangelegd. Zo lijkt het wel alsof autos amfibie-achtig over rivieren varen. Met de woeste wolken als golven boven ons en de riviergolven als schuimende wolken onder ons, dansen we met onze witte motorhome door een droomwereld.
In Varennes landen we weer vlak bij de kerk. De klokken zijn er ook. Stoten we ons weer aan dezelfde steen? Maar eerst wandelen naar een andere zogenaamde Misteleik. Een prachtige wandeling door bos en veld, dat wel, maar uiteindelijk na 2 uur wandelen vinden we een bewegwijzerde eik aan de rand van het bos maar zonder maretak.

3 maart: Gros chêne en het bos van Longchamp.

Vandaag een derde poging ondernemen om de mythische Misteleik te vinden. We moeten dan naar het dorpje Longchamp en beter noch naar het bos van Longchamp. Onderweg, op de grens van 2 departementen, in de buurt van Essertenne, zien we plots een bordje met ‘Gros Chêne’. Een smalle laan met vrij jonge Seqoiua leidt ons naar een echt oude, hoge en nog intacte eik maar natuurlijk zonder Mistel. Maar ook zonder mag hij er onverbiddelijk zijn.
Uiteindelijk iets na de middag in Longchamp, een vrij saai dorp met een faiancefabriekje. Maar hoe moeten we hier in het nabije woud van 2000 hectare een 'chêne remarquable' vinden. In de plaatselijke Bar Tabac vragen we met enige pudeur naar weer zo’n oude eik. Welke geschifte toeristen komen in de winter buiten de toeristische routes naar een onnozele eik vragen in een woud van duizenden bomen? De waard weet van niks, maar gelukkig zat de plaatselijke houthakker (le bûcheron) aan de toog een biertje te drinken. En hij wist van een hele oude eik in zijn jeugd, waar wel 4 kinderen voor nodig waren om hem te omarmen. Helaas was die boom ziek geworden en hadden ze hem vorig jaar moeten vellen. Daar sneuvelde ook onze derde poging om een Chêne a gui te ontdekken.

2 jaar later: Isigny-le-Buat en de ultieme Chêne à gui.

We ondernemen deze week onze ultieme poging om een maretak-eik te vinden. Helemaal naar Normandië, op de grens met Bretagne in het dorpje Isigny-le-Buat moet de ultieme eik uit mijn dromen staan. We vergeten even de 700 kilometer er naar toe. We naderen het onooglijk dorpje! Onderweg spieden we naar alle oude eiken in de weilanden, zowel eiken als maretakken zijn erhier in overvloed, maar een maretak op een eik, dat zien we nog niet. We komen aan in Isigny en parkeren bij de Mairie. De eerste de beste monsieur die ik beleefd aanklamp, heeft nog nooit van een maretak in een eik gehoord. Hij denkt dat ik de eikenstraat zoek.

Twee jonge gemeentewerkers zijn de plantsoenen aan het snoeien. Dat moeten toch bomenkenners zijn, zou ik denken. Helaas heeft die vriendelijke jonge man nog nooit van een oude eik gehoord. Gelukkig komt zijn vrouwelijke collega erbij, die vaag wel over die eik heeft gehoord. Ze begeleid mij naar het gemeentehuis, waar ze allemaal wakker schieten. In de gang hangt zelfs een grote foto van de eik in zijn gloriedagen. Helaas heeft hij tijdens de beruchte storm verschillende takken verloren en lijkt op sterven na dood. Maar ik wil hem nu ook in het echt zien. De 2 vriendelijke gemeentewerkers met hun vrachtwagentje vol gesnoeid hout rijden ons voor, buiten het dorp een smal gelukkig wel verhard veldweg op, ze stoppen bij een boerderij tussen de weilanden. De boer is niet thuis. De gemeentemensen wijzen mij aan het eind van een weiland een verhakkelde eik aan. De Chêne à gui! Een ondanks

alles, indrukwekkende eik met op de weinig overgebleven takken nog steeds immense bolvormige maretakken. Ik kruip onder de prikkeldraad door, de zompige grond onder het gras is doorboord met duizenden gaten van de koeienpoten, maar ik ren, ik zweef naar de chêne à gui. Bij het naderen wordt de stam, de takken en de maretakken steeds indrukwekkender. De laagste stoere tak is nog beladen met mistels, maar ik kan er net niet bij. Met enige overmoed wring ik mij tegen zijn stam omhoog, bengelend met één hand aan de misteltak, kan ik met mijn andere hand met enige moeite een bescheiden stukje afbreken. Dan moet ik de tak lossen en plof in de drassige koeienmodder. Maar niets kan dit magisch moment nog verbreken. Ik heb eindelijk een 'chêne a gui' gezien, gevoeld en beleefd.