Posts tonen met het label agrimonie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label agrimonie. Alle posts tonen

woensdag, juli 13, 2016

Agrimonie

Gewone agrimonie, Agrimonia eupatoria bloeit in onze Bretoense tuin.  Dit ranke, stevige kruid met zijn gele bloemetjes groeit graag op lemige, zonbeschenen bodems. Hij heeft een dikke, kruipende,bruinrode wortelstok. Zijn geheim wapen om zich te verspreiden zijn de schijnvruchtjes met weerhaakjes, die vastklitten in de vacht van dieren en in het haar van de tuinman. 

De officiële, botanische naam is afgeleid van Griekse "argemonei", argemon, witte vlek op het hoornvlies, dit is nu de naam van een papaversoort, waarvan  het  witte  melksap  volgens de  signatuurleer werkzaam  zou  zijn tegen  oogkwalen.  Het plantengeslacht Agrimonie kreeg mogelijk die naam wegens de verwantschap met die Papaver argemone. Eveneens volgens de signatuurleer zouden de gele bloemen aangewezen zijn bij leverkwalen en geelzucht, vandaar de oudere naam leverkruid. Natuurlijk zijn er ook altijd weer andere verklaringen voor een naam, het zou ook afkomstig kunnen zijn van Griekse ‘agros’, veld, akker en ‘monias’,  alleen levend, wat verwijst naar zijn solitaire voorkomen. Of mogelijk ook afgeleid van het Griekse hepatorion, van de leverziekte hepatitis.

zaden van de agrimonie
In het oude Griekenland was het kruid toegewijd aan de godin Pallas Athena. De soortnaam eupatoria verwijst naar de Pontische koning en kruidenkenner Mithridates Eupator (132- 64 voor), die deze plant toepaste tegen leverziekten en vergiftigingen. Schijnvruchten zijn teruggevonden in sites van neolithische en bronstijd-nederzettingen. In oude literatuur werd Agrimonie lange tijd verward met IJzerhard, Verbena officinalis.  In de 18e eeuw werd hij Lappula hepatica genoemd, leverklis omwille van de vruchtjes die in de vacht van dieren blijven klitten

Andere namen: Omgekeerde klissen, Verkeerde klissen (omwille van de hangende vruchtjes), Aggermone, Havermonie, Drakenbloed, Edelleverkruid.
Frans: Aigremoine à feuilles d'aunées; bois aux sept vertus, eupatoire à feuilles d'aunée, herbe à choléra, Herbe de Saint Guillaume, Thé des bois, Toute-bonne, Francormier, Philanthropos
Duits: Odermennig
Engels: Agrimony; Striata: striate agrimony, roadside agrimony, woodland grooveburr

Mythologie 
Aan het kruid werd anti-diabolische krachten toegeschreven, het zou in staat zijn om boze geesten en ander gespuis te verdrijven. Uitgegraven op Goede Vrijdag, zou het ideaal zijn om de "gunst van vrouwen" te verwerven. De kracht van de Agrimonie als rustgevend middel blijkt uit een oud Engels medisch manuscript: If it be leyd under mann's heed, he shal sleepyn as he were deed; he shal never drede ne wakyn till f ro under his heed it be takyn. 
Het kruid word ook gebruikt in de Bachbloesemtherapie ‘om bij alle beproevingen en moeilijkheden die u tegenkomt uw innerlijke kalmte te bewaren’

In het verleden werd het zeer veel toegepast, nu wordt het nog weinig gebruikt, al is het zeker geschikt als looistofplant voor de keel en de neusholte en als bitterstofplant voor de lever en de spijsvertering.

Kwon HY, Kim HJ, Chang EJ, Kim MB, Yoon SK, Song EY, Yoon DY, Lee YH, Choi IS, Choi YK »«    (2005)  Inhibition of hepatitis B virus by an aqueous extract of Agrimonia eupatoria L.  Phytother Res (PubMed: 16041735)