Posts tonen met het label kruidenstage. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kruidenstage. Alle posts tonen

maandag, januari 02, 2023

Herinnering aan de Drômestreek

Op de kaart kijkend zie ik niet alleen wegen, paden en dorpen, maar ook eigen notities. Een dag in juli 1973 (?) lees ik, vertrokken in Archiane om op te klimmen naar de Haut plateaux du Vercors en dan weer af te dalen naar onze toenmalige verblijfplaats Abbeye de Valcroissant. Wat een afstand om op één dagje af te leggen en dan sleepte ik ook nog wat onervaren kruidenliefhebbers achter mij aan. Maar we deden het.

Cirque d'Archiane

Het mini-dorpje Archiane omsloten door de witte rechte kalkrotsen van het meest Zuidelijke gedeelte van de Vercors, de Glandasse. We wandelen eerst langs de Combe d'Aubaise, vergezeld van een warmteminnende plantengroei, lavendel, wilde tijm, zoetgeurende bergsteentijm. Hogerop komen we in de forse rotsflanken van de Glandasse. We kunnen gelukkig als in een tunnel onder de overhangende rotsen door tot dat we aan een carrefour des chemins d'aubaise op 1400 meter komen. Een kruising is een groot woord voor die enkele paadjes, maar je kan wel degelijk rechtdoor, links- of rechtsop. Wij draaien links op, nu even (1 uurtje) stevig klimmen in de het weerkaatsende zon tot op het plateau top 1650 meter. Hier in de open vlakte is het warm en droog, groeien alleen maar rotsplantjes en lage struiken, die kronkelend proberen te overleven.
Plots doemt in de verte, ooit losgeslagen van het moederplateau de granieten Mont Aiguille, op. Dat deze bonkige berg, ooit losgeslagen van het moederplateau, steeds de verbeelding van mensen geprikkeld heeft, is van hieruit goed te begrijpen. Een ongenaakbare verschijning in zijn vierkante vorm, uit het niets oprijzend uit het landschap, machtig en mooi. Van de hand Gods geslagen, staren we vol bewondering voor ons uit. Maar wij moeten verder, om vanavond thuis te geraken, de Mont Aiguille blijft daar stoïcijns nog eeuwen staan.

Vercors / Glandasse
We wandelen, om maar van poëtisch terug prozaïsch te worden, hier op de GR 93 op de kaart wordt dit gebiedje Pleine du roi genoemd, maar verwacht hier geen grote naamborden. Op een splitsing moeten wij scherp naar links en weer volgens de kaart komen we nu op de GR 91. We steken in feite het smalle plateau van de Glandasse over, klimmen hier tot geleidelijk aan naar 1900 meter en komen zo aan de rechte rand van het plateau. Verder weg in de diepte ligt het stadje Die en ergens iets meer naar het Zuiden moet ook onze verblijfplaats liggen. Maar eerst moeten we nog verder naar het Zuiden, ook al om een doorgang naar beneden te vinden in de rechte rotsen. Van 1900 moeten we namelijk steil dalen naar de Valcroissant op 690 meter gelegen. Dus 1200 hoogtemeters. Ondertussen genieten we nog volop van de woeste natuur. De ruigheid wordt plots nog versterkt door dreigende onweerswolken. Mooi maar mogelijk ook meedogenloos. Gelukkig hebben de wolken wat medelijden met ons.

Een groene deuk in de rechte rotsen markeert de afdaling naar Valcroissant. Rechts af dus, rechtdoor zouden we uitkomen in Chatillon en Diois. Wat ook niet mis is, maar wel ver van huis. Dus 1200 meter naar beneden, soms spectaculair onder de rechte rotsen door, indruk-wekkend zonder gevaarlijk te zijn. Soms, vooral lager, dalen en dwalen we in de mysterieuze hellingbossen onder de eeuwenoude, kronkelige Buxusbomen. Die palmboompjes, wat een verschil met de geciviliseerde buxusbolletjes in de deftige Vlaamse villa's. Is het dat wat de mens van de natuur verlangt, dat hij zich fatsoenlijk gaat gedragen. Deftig decor voor beschaafd vertier.

Ondertussen daveren wij driftig de helling af, testosteron okselzweet, knikkende knieën en overbelaste spieren doen ons voelen dat we lichamelijk leven. Met je lichaam in het landschap!
De oude abdij van Valcroissant komt in zicht, toch zijn we er nog niet. We kruisen eerst nog een nauwelijks zichtbare groeve, waar ooit de paters hun bouwstenen voor de abdij gedolven hebben. Bijna bij de abdij, is het pad dat vroeger door de weilanden liep, omgeleid langs de beek, een laatste schitterende schaduwplekje voor we bij de gite van de abdij belanden.

Valcroissant
Deze oude Cisterciënzerabdij is vooral indrukwekkend omwille van de schitterende ligging, vanuit de slaapzaal kijkt je door het ronde kerkraam zo tegen tegen de witte kalkrotsen van de Glandasse aan. De abdij werd gesticht in de 12de eeuw en is nu in privé-bezit. De huidige gebruiker van de abdij is niet alleen boer, maar ook geiten-, gîtehouder en gids. Hij geeft zelf rondleidingen in de resten van de abdij. Een aantal van de originele gebouwen zijn bewaard gebleven, waaronder de kerk, de eetzaal en de kapittelzaal, interessant maar niet te vergelijken met de vele volledig gerestaureerde abdijen in de rest van Frankrijk. Valcroissant is voor mij vooral boeiend omwille van de vreemde combinatie van boerderij, ruïne, abdij en gîte. Zelf hebben we hier verschillende jaren gelogeerd en kruidenvakanties georganiseerd, vooral overnachten in deze gîte, wakker worden en de zon zien opkomen en ondergaan op de Glandasse, is een unieke, bijna spirituele beleving.
  • Abbaye de Valcroissant 667 m (Gîte d'étape)
  • Mont Aiguille
  • Kruidenvakantie van 'Maurice Dodonaeus' worden nog steeds georganiseerd.

zaterdag, juli 02, 2022

Kruidenstage. Pepermunt oogsten en distilleren.

De eerste dag van onze kruidenstage. We verblijven in 2 gites in de ferme du Bloudon. In de vroege ochtend wordt er al pepermunt geoogst om deze planten vandaag nog te distilleren om etherische olie te verkrijgen. Een straffe olie die luchtwegen, ogen en huid kan prikkelen en dat ondervinden we ook in de namiddag tijdens het distilleren.

Pepermuntthee en pepermuntolie worden van oudsher gebruikt bij maag en darmklachten, dyspepsie, misselijkheid, winderigheid, enteritis, gastritis, diarree, galproblemen, galstenen en bij verkoudheid.

Pepermuntolie verlicht ook klachten van een spastische dikke darm. Pepermuntolie wordt uitwendig (verdund) gebruikt bij spanningshoofdpijn, neuralgie, spierpijn, gewrichtspijn en jeuk. Ook is pepermuntolie (in combinatie met eucalyptusolie en eventueel lavendelolie) effectief gebleken bij hoofdluis. Bij neusverkoudheid, een verstopte neus kan pepermuntolie aan een dampbad worden toegevoegd of (verdund) op de borst worden gesmeerd. Niet dat de neusverstopping minder wordt, maar het geeft wel het subjectieve gevoel beter te kunnen ademen. 

Pepermuntolie heeft een antivirale werking en remt het herpes simplex virus. Eventueel in combinatie met tea tree olie (of kruidnagelolie), helpt munt mogelijk ook tegen opkomende koortsblaasjes. Het wetenschappelijke bewijs dat pepermunt(olie) werkt bij gezondheidsklachten is vooralsnog het best onderbouwd voor (functionele, non-ulcer) dyspepsie, intestinale dysbiose en spastische dikke darm (IBS).

Wat geschiedenis van de muntplant

Munt, mint, muntje, mentha. Het zit niet alleen in tandpasta of in snoepjes, maar is een echte, groene plant. En zijn gebruik begon al heel lang geleden. Bij Ovidius bijvoorbeeld die beschreef hoe de dochter van de watergod, Menthe of minthe genaamd, door de god van de onderwereld bemind werd maar door diens jaloerse echtgenote in een plant veranderd werd. Die goden toch, maar zo kunnen wij nu toch genieten van al die frisse munten en die vreemde verhalen.

Andere coryfeeën uit die tijd, Hippocrates en Dioscorides op kop, noemden de munt vaak in hun geschriften over geneeskunde. Plinius schreef het gebruik ervan voor in 41 geneeskrachtige dranken en in sommige daarvan werd het kruid apart genoemd als maagmiddel, versterkend middel en carminatief. De Romeinse soldaten verbreidden de muntplanten over het gehele Romeinse rijk. Reeds in de negende eeuw werd dit kruid in vele Europese kloostertuinen gekweekt. In de Middeleeuwen werden muntbladeren niet alleen in de keuken gebruikt, maar het verpulverde blad diende ook om de tanden wit te maken, mondzweren te genezen, beten van dolle honden te helen, de pijn van wespensteken te verlichten, te voorkomen dat de melk zou stremmen en om ratten en muizen te verjagen.

dinsdag, juli 06, 2021

Griekse alant dringt zich op.

De grote, geel bloeiende Griekse alant heeft me, net zoals andere forse planten altijd aangesproken. Toch heb ik hem een tijdje uit het oog verloren, om niet te zeggen verwaarloosd, totdat de plant 2 jaar geleden plots opdook in Wallonie langs de wegkant tussen Hastiere en Blaimont en ik hem dit jaar ook langs de Maas ontdekte. En vandaag vind ik hem massaal terug tijdens onze kruidenstage in mijn verloren tuin van Bellegarde en Diois.  Opvallend toch voor een plant die in het verleden van belang was voor de luchtwegen en zich nu in deze helse Coronatijden manifesteert. Alsof hij wil zeggen, ik ben er, jullie hebben mij nodig.

Zoals vele medicinale plant werd ook Alant reeds van oudsher beschreven.We vinden hem al terug rond 500 voor in de Codex Constantinopolitanus. Ook Hippocrates vermeldde de plant als gunstig voor de luchtwegen, de baarmoeder en de urinewegen en zelfs een schrijver als Horatius verhaalt in zijn 'De Achtste Satire' over het maken van een saus met deze aromatische bittere wortel. Niet verwonderlijk want naast de forse bovengrondse groei is het toch de immense wortel met kamfergeur die vooral opvalt.

In het jaar 77 schreef Plinius over een zekere Julia Augustinus dat ze 'geen dag voorbij liet gaan zonder wat alantwortel te eten, dat ter bevordering van de spijsvertering en een aangenaam humeur.

In de 5de eeuw werd de plant 'inula campana' genoemd en in de middeleeuwen 'enula.' Hildegard von Bingen en Albertus Magnus raadden de plant aan voor de luchtwegen. 
Dodoens vermeldt  :'alant is een veel ghecocht ende wel bekend cruydt' . Die wortel met huenich vermenght ende gheleckt suyvert die borst/ doet die taeye fluymen rijpen ende rijsen/ ende es seer goet tot den hoest ende corticheyt van adem. Alantwortel ghepoedert es goet ghedroncken tseghen die beten ende steken van den fenijnnighen ghedierten/ ende tseghen die winden ende opblasinghen binnen tlichaems. Alantwortel gheconfijt es der maghen goet ende bequaem ende doet die spijse verteeren'.
Ook in de zogenaamde  signatuurleer, waarbij het uiterlijk van de plant aanwijzingen geeft over zijn medicinaal waarde, vind men dat de gele kleur, naar gal en spijsvertering verwijst en de harigheid naar zijn invloed op huid en slijmvliezen. Geschiedkundig vinden we dus vooral de werking op spijsvertering en op luchtwegen terug.

In de Chinese en Ayurvedische geneeskunde, staat de plant onder de naam Pushkaramula in hoog aanzien als longtonicum en als pijnstillend middel. Ook zigeuners maakten gebruik van de Griekse alant om hun paarden te temmen en huidaandoeningen bij schapen te genezen De wortels werden ook verwerkt in parfums en wierook en in Spanje gebruikten men de wortel als natuurlijke vliegenvanger.

In 1804 werd voor het eerst inuline uit de alantwortel geïsoleerd, deze nu bekende stof heeft haar naam dus te danken aan de plant 'inula'. Een stof die furore maakt om de darmflora te verbeteren.

Ook mythische verhalen en bereidingswijzen over alant zijn er genoeg. Alant samen  met ijzerhard en maretak in een hoofdkussen gestopt zou het dromen bevorderen en...liefdeskennis vergroten en als je de plant in het vuur liet verbranden kon je helder zien. Angelsaksische auteurs sloegen de plant hoog aan, vooral tegen ziekten die waren veroorzaakt 'door boosaardige elfen'.

Griekse alant, Inula helenium. De plant zou ontsproten zijn uit de tranen van Helena van Troje, vandaar helenium. Is het gloriemoment van deze reusachtige plant opnieuw aangebroken?

Gekonfijte alantwortel. Te proberen.
En ja, de wortel kan worden gekonfijt : hiertoe wordt de verse wortel op een zacht vuur in ruim water gaar gesudderd. Het nat afgieten in een schaal en hierin een even grote hoeveelheid suiker aan toevoegen. Vervolgens de wortel in deze stroop 24 uur lang laten staan, de volgende dag de wortel uit de stroop halen, deze indikken en daarna de wortel weer in de stroop 24 uur laten staan. Dit iedere dag herhalen: de stroop wordt steeds dikker en de wortel neemt steeds meer suiker op. Na een week de staat de wortel nog nauwelijks onder de stroop, dan de wortel op een vergiet laten uitlekken en door poedersuiker rollen. Opbergen in goed gesloten glazen pot.

zondag, augustus 23, 2020

Op de rots van Sosoye en over tijm

 

De zoveelste wandeling bij Sosoye. Routinewandeling? Gelukkig niet, het is alsof ik alles altijd weer voor de eerste keer beleef. De energie van de rots? De energie van de planten? Kalkflora hierboven. Geur, subtiele geuren van grote wilde tijm, steentijm en gamander. En de zuigkracht van de verte. 

Over Grote tijm dan maar. Een plant die we in virustijden nodig hebben. Ontsmettend en moedgevend. De naam Tijm is afgeleid van de Latijnse naam Thymus, zelf ontleend aan de oude Griekse plantennaam Thumos, wat ook geurig kruid betekent, verwijzend naar de specifieke geur van Tijm

De Grote tijm – vroeger Wilde tijm genoemd – komt vooral voor in onze kustduinen, maar wordt ook in tuinen aangeplant. Als keukenkruid wordt de Echte of Gewone tijm (Thymus vulgaris L.) gekweekt. In Duitsland werd Echte tijm als de geneeskrachtige plant van het jaar 2006 uitgeroepen.

In het CruydBoeck van ons aller Dodoens (1618) staat veel lof over de eigenschappen van Tijm: “Het water daer Thymus met honich in ghesoden [gekookt] is geweest is seer goed gebruyckt den genen die heuren aessem niet halen en connen dan met rechten halse ende die engborstich zijn ende die den kikhoest [kinkhoest] hebben. Dat selve afsietsel jaegt de wormen uyt den buyck, verweckt de maentstonden, doet de vrucht voortcomen ende drijft de naegeboorten af: ende doet pissen.” 

En in wetenschappelijke artikels vinden we..... Thymus vulgaris extract has different pharmacological activities, which were confirmed via in vivo and in vitro experiments, including immunomodulatory activity, anti-inflammatory effect, antibacterial ability, anthelmintic action, anti-oxidant activity, anti-thrombin capacity and potent antihypertensive ability. The therapeutic potential of Thymus vulgaris is based on its content of aliphatic phenols, flavonoids, thymol, carvacrol, and eugenol, in addition to luteolin and saponins.

Enkele wetenschappelijke onderzoeken
R. Abdulkarimi, M. Daneshyar and A. Aghazadeh, Thyme (Thymus vulgaris) extract consumption darkens liver, lowers blood cholesterol, proportional liver and abdominal fat weights in broiler chickens, Ital. J. Anim. Sci., 2011, 10, e20 CrossRef.
E. M. A. Dauqan and A. Abdullah, Medicinal and Functional Values of Thyme (Thymus vulgaris L.) Herb, J. Appl. Biol. Biotechnol., 2017, 5, 017–022 CAS.
A. Komaki, F. Hoseini, S. Shahidi and N. Baharlouei, Study of the effect of extract of Thymus vulgaris on anxiety in male rats, J. Tradit. Complement. Med., 2016, 6, 257–261 CrossRef PubMed.
H. G. D. Dorman and S. G. Deans, Antimicrobial Plants: Antibacterial Activity of Plant, Appl. Microbiol., 2000, 88, 308–316 CrossRef CAS.
M. Khani, P. Motamedi, M. R. Dehkhoda, S. Dabagh-Nikukheslat and P. Karimi, Effect of thyme extract supplementation on lipid peroxidation, antioxidant capacity, PGC-1α content and endurance exercise performance in rats, J. Int. Soc. Sports Nutr., 2017, 14, 11 CrossRef PubMed.
Z. Amirghofran, H. Ahmadi and M. H. Karimi, Immunomodulatory activity of the water extract of Thymus vulgaris, Thymus daenensis, and Zataria multiflora on dendritic cells and T cells responses, J. Immunoassay Immunochem., 2012, 33, 388–402 CrossRef CAS PubMed.

dinsdag, augustus 14, 2018

Artisjok bij Roscoff

Niet dat ik een grote artisjok-eter ben, maar als je in Bretagne woont, de artisjokvelden bij Roscoff aanschouwt en tijdens onze kruidenstage echte artisjokliefhebbers onder de deelnemers heb, dan wil ik deze rituele delicatesse ook wel eens proeven en er zeker wat over schrijven. Bij deze dus. 

Het moet heel, heel lang geleden zijn, dat men in het Nabije Oosten, op het idee is gekomen de nog niet ontloken bloemknoppen van een wilde distel te eten. De Grieken kenden dit gerecht, kinara, al vele eeuwen voor Christus, en nog altijd eten de armsten op Kreta, de monniken van kleine afgelegen kloostertjes, de geitenhoeders in de bergen in mei de jonge anghinari, rauw met wat grof zout. In de Middeleeuwen leerden de Arabieren op Sicilië en in Zuid-Italie de Italianen hun karchouf appreciëren. De Italiaanse koks in het gevolg van Catharina de Médici brachten de carciofo naar Frankrijk, waar ze een groot succes bleken-niet in het minste omdat de artichauts golden als machtig afrodisiacum. 'Artichauts, artichauts, c'est pour monsieur et madame, pour réchauffer le corps et l'âme, et pour avoir le cul chaud', zongen de artisjokkenverkopers in de zeventiende eeuw in de straten van Parijs, en dat was duidelijke taal.

Ook de serieuze Dodonaeus schreef al "Die bollen, voor spijse ingenomen, verwecken ende maeken lust tot bijslaap maar ... als sij rouw ghegethen worden sonderlinghe als zij oudt sijn soo zijn se quaet om verteren ...” Toch beschrijft Dodoens ook de zuiverende werking van artisjok, al heeft hij het dan vooral over de wortel, terwijl we medicinaal nu meer het blad gebruiken. Die wortel van Artichauts in wijn ghesoden ende ghedroncken iaecht af duer die urine alle quade vuylicheyt des bloets/ ende doet dat water stincken ende swaer van ruecke worden/ ende verdrijft/ ende gheneest mits dyen den quaden stanck van den oocxselen/ en van den gheheelen lichaem. Artisjokken zijn zeer goed voor de lever. Samen met een andere distel Silybum en paardenbloem Vandaar dat men er in Italië een aperitief van maakt, Cynar, dat de spijsvertering helpt, ook al wordt de lever door de alcohol op  proef gesteld. Drink Cynar met ijsblokjes, water en een schijfje sinaasappel.

donderdag, juli 05, 2018

Op zoek naar de rozenwortel

Wandelen doen we al een eeuwigheid. Wandelen op zoek naar jezelf, op zoek naar de anderen, op zoek naar planten. En af en toe vinden we ook een stukje van onszelf, een stukje van de anderen en een stukje van de planten.

Medische en mythische planten ontdekken is al genees- en geestkracht op zich. Zo is dat ook met de rozenwortel. Aarde en hemelse geuren. Eén zijn met de plant in het immense landschap.

Rozenwortel emotioneel: een persoonlijke impressie van jaren geleden.
Om zeven uur word ik wakker met rondom mij bergen tot 3000 meter. Droom ik of is dit werkelijkheid? Het moet vandaag voor mij een mythische dag worden. Het zoeken van de Rozenwortel, het bergpad, de inspanning. het ritueel. Om zeven uur dertig ben ik al op pad, alleen in de bergen, temperatuur nauwelijks 14 graden, ik wandel door de wolken naar de zon, temperatuur 23 graden. Na 4 uur wandelen ontdek ik de eerste rozenwortels op 2560 meter hoogte tussen een chaos van rotsblokken (éboulis), zijn geliefde groeiplaats.
Alleen op de wereld met mijn rozenwortels, vraag ik of ik iets van hen mag meenemen. Ik kniel tussen de rotsen, scheur een stuk wortel van de plant, en voel dan zowel de sponzige, sappige als tanige delen. Ik herken het etherische rozenaroma maar ook de aardse wortelgeur. Ik ben weer thuis in de bergen bij mijn rozenwortels.
De rest van de dag wandel ik op het ritme van de Rhodiola, over cols, langs gletsjers op eenzame, heilige hoogte om pas 's avonds weer af te dalen naar de vallei van de mensen.
Daar is een andere oogst aan de gang, het hooien van de kruidige graslanden. De kruidenthee voor de koe, het schaap en de geit met zwartmoeskervel, bergvenkel, vrouwenmantel, veldsalie en wilde tijm.

Ik wandel de boeren voorbij met mijn eigen oogst en op het ritme van Rho-di-o-la, Ro-zen-wor-tel bereik ik de vreemde wereld van de grote mensen. Mijn opdracht is volbracht! Ik kan weer even bijna helemaal gelukkig zijn.

vrijdag, augustus 18, 2017

Bretoense muizedoorn

 Tijdens onze Bretoense zomerstage oogsten we de wilde wortels van muizedoorn. We maken de grillige wortels schoon in de rivier bij ons huis en laten ze dan trekken op ethanol van 45%.

De bittere wortel van muizedoorn vormt één van de vijf ingrediënten van de bekende vijfwortel-likeur, de overige bestanddelen van deze likeur waren venkel, selder, asperge en peterselie. De wortel heeft urine-afdrijvende en laxerende eigenschappen en wordt verwerkt in medicijnen bij nierkwalen. Vroeger werd deze plant in de volksgeneeskunde veelvuldig gebruikt bij geelzucht, hoofdpijnen, menstruatiepijnen en borstklachten. Culpeper schreef het middel voor als: „Een afkooksel van de wortels als drankje en een papje van bessen en bladeren dat men op de betreffende plaatsen aanbrengt, hebben het vermogen gebroken beenderen en gewrichten, welke uit de kom geschoten zijn, weer aan elkaar te hechten resp. weer op hun plaats te brengen". Hij voegde er waarschuwend aan toe: „Hoe meer wortels men voor het afkooksel gebruikt hoe sterker dit wordt. Het kan geen kwaad maar ik hoop dat men zo wijs zal zijn, de sterke afkooksels ook voor de sterkste typen te gebruiken'.

Dodoens in 1554 wist al waar het echt voor goed was 'Die wortel van Stekende palme in wijn ghesoden ende ghedroncken doet water maken/ lost die urine/ breeckt den steen ende doet dat graveel rijsen ende afgaen/ ende mits dyen goet den ghenen die de droppelpisse hebben'. Als diureticum wordt de wortel nog steeds gebruikt en ook in de hedendaagse wetenschappelijke monografieën wordt Ruscus officieel erkend als vochtafdrijvend middel. Toch is nu vooral  zijn werking op het veneuze vaatstelsel het best bekend. De Rusci radix heeft samentrekkende, toniserende werking op de gladde musculatuur van de venenwanden.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/ruscus-muizedoorn
Butcher’s broom was shown to be efficacious in treating hemorrhoids in a study of 124 patients, in which the patients were given 6 capsules per day of Cyclo 3 Fort for 3 days, followed by 4 capsules per day for 4 days. Sixty-nine percent of the patients rated butcher’s broom as having a good or excellent effect, and 75% of the treating physicians rated it similarly.


woensdag, augustus 16, 2017

Kruidenstage Bretagne: zeewier zoeken

Terugkomend van het havenstadje Roscoff stoppen we bij het plaatsje Locquénolé om zeesla, blaaswier, venkel en nog veel meer te zoeken.

Over zeesla / Ulva

Ulva is Latijn voor ‘moeras plant’. De zeer dunne, brede, platte bladeren zijn teer, golvend en transparant. Ze lijken op slabladeren en groeien tot 50 cm lang in verschillende vergelijkbare vormen. Bijna cirkelvormig of ovaal, of lang en dun met gehavende randen en geperforeerde gaten. Zeesla lijkt op en voelt als vetvrij papier, met een zijdezachte textuur. De meeste soorten zijn maar een of twee cellen dik.
Het groeit op een ondergrond waar het zich aan vastklampt met het "houvast". Die ondergrond kan bestaan uit stenen,maar zeesla kan ook op schelpdieren groeien!

Het oogsten en klaarmaken van zeesla


Eenjarig wier. Oogsten in het vroege voorjaar tot aan het einde van de zomer, kan 2 x per seizoen gesneden worden. Het gedijt goed in zowel voedingsstof-rijke als vervuild water, dus let goed op de oogstplaats. Pluk of snij de zeesla boven zijn ‘houvast’ bij laagtij. Los drijvende planten mogen geoogst worden mits zij vers en felgroen van kleur zijn. Spoel de bladeren goed af en droog ze snel op grasmatten, katoenen lakens of kranten.

Eet het vers met citroensap of in een groene salade. Rooster het in de oven op 95º en verkruimel het als smaakmaker in granen, soepen, salades. Voeg het toe aan vlees, vis, oesters en groenten. Of pak er vis mee in. Frituur het, of hak het fijn voor in een salade. Kook het samen met spinazie of fijngesneden kool. Eet het als snack, zoals nori of drink het als hete thee. Of sauteer zeesla in olijfolie en blus dit af met shoyu en gembersiroop. Gedroogd, in vlokken, kan het over aardappels gestrooid worden als extra smaakmaker.



woensdag, juli 06, 2016

Verborgen vrouwenschoentjes

Tijdens onze kruidenstage in de Franse Drômestreek wandelen we ook weer bij de abdij van Valcroissant in de flanken van de Glandasse. Voor één keer maken we een stevige wandeling maar wel een wandeling met een uitzonderlijke plantengroei. Zo vinden we in de schemering van de grillige palmboompjes de magische wolfskers Atropa belladonna  en op een vooruitgeschoven rotspunt in de blakende zon de tropisch aandoende witte affodil in het gezelschap van Droomse tijm met geraniol en veel wollige Teucrium polium. Maar ik kom hier meestal, maar dan wel in Mei, voor een bijzondere orchidee, het vrouwenschoentje. Nu is alleen het blad nog een beetje zichtbaar.

Vrouwenschoentjes in Mei
Als je voor de eerste keer vrouwenschoentjes in bloei ziet staan, geloof je je ogen niet. De geel met bruinrode bloemen van meer dan tien cm groot op stengels van soms bijna een meter, zijn van een weergaloze schoonheid. Maar de meeste bergwandelaars hebben hem waarschijnlijk nooit  gezien. Het is dan ook een zeldzame orchidee. Bovendien is het, zoals zoveel orchideeën, een vroege bloeier. De plant bloeit in mei, wanneer de meeste bergwandelaars nog niet onderweg zijn. Als ze uitgebloeid zijn, vind je ze nauwelijks meer terug.
Hun optimale groeiplaats is aan de rand van bossen of open plekken in het bos. Vooral open plekken in beukenbossen zijn favoriet. Je zult de plant nooit in de volle zon of op droge plaatsen vinden, maar ook echt natte plaatsen worden gemeden. Vrouwenschoentjes geven de voorkeur aan een kalkbodem. In de bergen vind je ze vooral tussen 1100 en 2200 meter. De plant groeit in symbiose met een schimmel in de grond. De schimmels bevinden zich rondom de fijne haarworteltjes waarmee voedsel vanuit de bodem wordt opgenomen. Ze zorgen er voor dat de plant gemakkelijker voedingsstoffen tot zich kan nemen. Als de schimmels ontbreken,  kan de plant niet tot ontwikkeling komen.

De bestuiving door insecten gebeurt bij vrouwenschoentjes op een aparte manier. Het zijn vooral hommels en bijen die dat doen. De rand van het schoentje is heel glad door een waslaagje. Insecten die daarop terecht komen, vallen in de holte van de bloem. Die heeft hier en daar doorzichtige stukken waardoor licht naar binnen valt. De enig zichtbare uitgang is langs de meeldraden met hun stuifmeel. Een insect dat zich hierlangs naar buiten wurmt, krijgt een toefje stuifmeel op zijn rug, dat bij een volgend bezoek aan een andere plant op de stamper terecht komt. Soms vinden insecten de weg naar buiten niet meer en blijven, helaas, dood in de bloem achter.
De beste groeiplaatsen liggen niet in de centrale Alpen die immers uit kristallijn gesteente bestaan, maar in de Kalkalpen in het noorden en het zuiden zoals de Dolomieten , de Jura en de Verçors.  Ik vind ze dus in het Zuiden van de Verçors in de flanken van de Glandasse.

Dus bij deze een verhaal over een plantje dat nu nauwelijks zichtbaar is. Toch geniet ik van het weten dat ze er zijn.

zaterdag, april 23, 2016

Snuffelend wandelen op de Pointe de PenHir


We zijn op een van de vele eindpuntjes van Bretagne, pointe de PenHir. Ruige rotskust in de Finistère. We genieten van wolken, wind, water en de weggedoken plantjes tussen de rotsen. Struik- en dopheide is hier heel gewoon, geel bloeiende gaspeldoorn geeft wat kleur aan het grauwe maar geweldige landschap. 

Kartelblad
Lepelblad
Het is nog vroeg om veel bloeiende planten te vinden toch zien we al vlug een kartelblad in volle bloei, waarschijnlijk het heidekartelblad, Pedicularis sylvatica. Vroeger werd het ook wel luizenkruid genoemd. Het plantje parasiteert hier op de struikheide, het is ook licht giftig. Dus niet direct een herboristenplant, toch spreken zowel parasiterende als giftige planten mij bijzonder aan.

Verder snuffelend, de herboristen zijn na hun dutje in de motorhome blijkbaar snel weer wakker geworden, ontdekken we ook wat wondklaver en massaal veel blauw bloeiende bolgewasjes, mogelijk Chionodoxa of te wel sneeuwroem.
En helemaal aan het eind van de wereld, hoog op de rotsen met de schuimende zee diep onder ons, vinden we de echte zeeplanten: strandbiet en zeevenkel. Het blad van deze planten is nu, jong, nog goed te eten vooraleer het bijna leerachtig taai wordt.

Verder dwalend zien we lager gelegen, een groep wit bloeiende planten, gelukkig kunnen we tussen de rotsen toch beneden geraken en ontdekken zo het mythische lepelblad. De vele smaken van een beknabbeld blaadje overweldigen mondholte en gehemelte. Mosterdolieglucosiden is de onvriendelijke naam van de aanwezige smaakstoffen. Het is ooit de plant geweest die zeevaarders beschermden tegen de gevreesde en dodelijke scorbuut oftewel scheurbuik.

Bij het lepelblad en in de luwte van de rotsen kunnen we zelfs even zonnebaden en dan weer naar de motorhome en naar Camaret sur Mer mosselen en een plaatselijk visje verorberen.

Over Cochlearia / Lepelblad
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/54865-lepelblad-en-scheurbuik.html

Over Pedicularis / Kartelblad
Du latin pediculus, pou : le foin des Pédiculaires passait pour donner des poux aux bestiaux (Coste)
Latin, sous-entendu, herba, Herbe-aux-poux ; de pedicularis, pou : on employait une décoction de ces plantes contre les poux du bétail (Fournier)

In de Flora Batava lees ik: Het is zeer nadeelig voor het vee, en zal buiten schapen en geiten niet ligt door enig ander vee, dan hetgeen uitgehongerd is, worden aangeraakt. Gunner had in Noorwegen op een land, waar deze plant veel groeide, bestendig waargenomen, dat runderen, die hierop voor het eerst gebragt werden, dunnen afgang, en schapen waterzucht kregen, maar die aan het land gewoon waren, hadden hiervan geen letsel. De plant is dus schadelijk op de graslanden, en is een zeker kenteeken van veen- of moerasgrond. In onze tijd zullen we dit zeldzame plantje echt niet meer vinden in vochtige weilanden. De koeien kunnen gerust zijn. http://www.leeswerk.nl/florabatava/06/met_tekst/0417.htm

Over Pointe de PenHir
Au sud-ouest du bourg, la Pointe de Pen-Hir est un des sites naturels les plus grandioses de Bretagne. Elle est en particulier connue pour ses fameux Tas de Pois, six îlots rocheux qui prolongent la pointe et qui portent les noms de de Grand Dahouët, Petit Dahouët, Penn-Glaz (« la tête verte »), Ar Forc’h (« la fourche »), Chelott et Bern Id (« le tas de céréales »). Par beau temps le panorama est grandiose et porte sur les tous proches Cap de la Chèvre et Pointe de Dinan, mais aussi sur le Cap Sizun, la pointe du Van, la Pointe du Raz et l’île de Sein vers le sud, la pointe Saint-Mathieu, Ouessant ou Molène vers le nord.
La partie ouest de la pointe est le royaume du minéral avec d’impressionnantes falaises rocheuses cisaillées par l’érosion, dominant la mer d’Iroise à 70 mètres de haut. Une gigantesque croix domine la mer : il s’agit de la croix de Pen-Hir, le Monument aux Bretons de la France Libre, inaugurée dans les années 1960 par le Général De Gaulle, classée monument historique en 1996. Ce monument est un hommage aux Bretons qui ont rejoint la France Libre à Londres après l’appel du 18 juin 1940 du Général De Gaulle. La partie est de la pointe, protégée des assauts de l’océan, offre des paysages plus doux de falaises couvertes de landes descendant vers la magnifique anse de Pen-Hir et la non moins magnifique Plage de Veryac’h. Un sentier côtier permet de suivre les falaises jusqu’au village de Kerloch, à la limite entre Camaret-sur-Mer et Crozon.
http://www.terresceltes.net/bretagne/camaret-et-la-pointe-de-pen-hir

vrijdag, april 22, 2016

Kruidenstage, braambladeren en Mellie Uyldert

Tijdens onze vroege, lentekruidenstage kunnen we met de ogen en de mond genieten van het verse, jonge blad van beuk en braam. Braambladeren zijn bijzonder geschikt om te drogen en van de jonge scheuten kunnen we een glycerinemaceraat maken.  


mare des fées huelgoat
Waar bramen groeien, daar is een plaats van kracht, schrijft Mellie Uyldert. De braamstruik (Rubus fructicosus) behoort bij de mens op aarde. Het menselijke blijkt uit de vijftallige bloemen, zoals die van de wilde roos, de appel en andere familieleden: vijf is het getal van de mens. De vijfpuntige ster die naar boven wijst, is het teken van de opstrevende mens, die in de vijfhoek past, wanneer hij met de armen schuin omhoog en wijdbeens staat. In oude inwijdingsgrotten vindt men een vijfhoek in de rotswand uitgehouwen, waarin de mens bij zijn inwijding moest gaan staan. De mens heeft ook twee maal vijf tenen en twee maal vijf vingers, waarmee hij de aarde grijpt en de ruimte. Vijf is het getal van de wil. Een vijftallig samengesteld blad is als een hand: de macht van de mens over de stof.

Elke zomer maakt de braamstruik nieuwe lange loten, die letterlijk om zich heen grijpen. Vindt een jonge loot een hoog aangrijpingspunt in heg of boom, dan groeit zij opwaarts, maar raakt zij de aarde, dan ontwikkelt zij op die plek wortels, die in de aardbodem dringen en zo een nieuwe plant doen ontstaan. Zo stemt de braamstruik met die mens overeen, die zowel in het geestelijke als in het aardse leven actief is. Van die jonge loten kan men thee trekken tegen huiduitslag. Van de verse loten, bladen en bloemen trekt men met kokend water een goed spoel- en gorgelwater voor gevallen van keel- en mondpijn, amandelontsteking, gezwollen tandvlees en aften.
De vuurkracht doodt ziektekiemen en het looizuur trekt slijmvliezen en tandvlees samen. (Mars en Saturnus). En nog eens Mellie Uyldert 'Dit looizuur verbindt de denkpool en de levenspool van de min of meer gespleten mens en maakt hem weer uit één stuk! Het versterkt de zenuwen, o.a. die van de spijsvertering, het droogt het al te waterige (lymfatische) op, en daarom in de braambladthee ook goed tegen diarree, witte vloed en slijmhoest. Braamblad (looistoffen) maakt alles wat te los zit in het lichaam, weer vast.

Het verse braamblad kan men met de witte onderkant op huiduitslag leggen om 'het kwaad' er uit te trekken. En natuurlijk zijn er later de vruchten, dus de bramen, rijk aan vitaminen en mineralen echt wild voedsel.  Mellie Uyldert 'Het sap versterkt de vaatwanden. Zo kan de mens de krachten van de braam overnemen om zichzelf en anderen te versterken. Maar luister ook naar haar ritselend verhaal van oude tijden die gaan terugkomen, van braamhagen of heilige plaatsen van kracht. Ga over het veld en luister. Die Bromheeren rasseln im Winde'.

Mellie Uyldert wist nog niks van anthocyanen en anti-oxydanten, maar ze wist dus wel dat braamsap én begeestering goed is voor hart, bloedvaten en voor nog veel meer.

https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/rubus-fructicosus-braam
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/biografie/42216-mellie-uyldert-en-de-taal-der-kruiden.html

zaterdag, augustus 22, 2015

Kruidenstage Bretagne 2015

Langs de rivière de l'argent bij Huelgoat

fôret de Huelgoat / chaos



Menhir de Kerampeulven


Zeevoedsel oogsten

Pointe de Pen-Hir

Smudgesticks maken

Montagne Saint Michel de Brasparts


Veengebied: bij steenbreek en zonnedauw

woensdag, juli 29, 2015

Wandelen van Chateau-Ville-Vieille naar Aiguilles

menhir Pierre Fiche
In de Franse Queyras. In Chateau-Ville-Vieille, waar we in gite, op camping en in motorhome verblijven. We wandelen van Chateau-Ville-Vieille naar Aiguilles. Niet langs de grote weg maar langs het natuurgebied van de Astragale Queu de renard. Deze vlinderbloemige plant is nu met het warme weer al volledig uitgebloeid maar staat toch met zijn beige zaadpluim volop te pronken.
Op de website van Florealpes wordt deze soort als volgt beschreven. Cet astragale ne passe pas inaperçu. Ses énormes grappes de fleurs jaunes et brunes l’ont rendu emblématique du Queyras, région où il est très présent. Le fait qu’il soit localement très présent n’enlève rien au fait qu’il soit protégé au niveau national. Ook andere warmteminnende, Zuiderse planten vinden we hier meer, als we tenminste rond 1500 meter hoogte blijven wandelen, maar dat zijn we natuurlijk niet van plan. Andere soorten met een mediterrane oorsprong zijn Centranthus angustifolius (Smalbladige spoorbloem), Laserpitium gallicum (Lazerkruid), Myricaria germanica (Duitse tamarisk), Nepeta nepetella, Ononis natrix
(Geel stalkruid), Ononis cristata (O. cenisia), Salvia aethiopis en Echinops ritro.


Gouddistel / Carlina acanthifolia
Eerst klimmen we nog stevig van 1300 meter naar een hoger gelegen GR-pad op zowat 2000 meter   Onderweg bezoeken en beklimmen we de merkwaardige menhir La Pierre Fiche. Boven op het brede GR-pad is het mooi en makkelijk wandelen. we vinden hier veel rosetten van de stekelige gouddistel, helaas zonder bloemen. In Franse Alpen wordt de plant le baromètre genoemd en de bloem tegen de deuren van stallen gespijkerd. De gedroogde plant reageert als een barometer op de luchtvochtigheid en zou huis en haard beschermen tegen boze geesten.

De laatste wandelkilometers naar Aiguilles zijn een echt plantenparadijsje voor herboristen. Grillige jeneverbessen, zuurbes en niets minder dan wilde hysop en wilde karwij groeien zomaar langs de wegrand. De hysop wordt door plaatselijke herboristen verwerkt in een likeur, net zoals de beroemde génepi. We plukken een handjevol bloeitoppen en kunnen dan weer zo blij als een kind de laatste meters naar Aiguilles uitwandelen.

Over hysop
Hysop is duidelijk een van van de belangrijkere planten uit de geschiedenis van de kruidengeneeskunde. De bijbel, Dioscorides noem maar op, allemaal hebben ze op een of andere manier hysop besproken en bewonderd. Vooral voor verkoudheid en astmatische aandoeningen was het in het verleden en ook nu nog bekend. Alhoewel de hysop uit de bijbel mogelijk een Origanumsoort geweest is. In elk geval Dioscorides had het wel over de echte hysop ' gekookt met wijnruit en honing helpt het tegen verkoudheid, ademnood...schrijft hij. En dat is dan ook eeuwen achter mekaar overgenomen door andere kruidkundigen.
Bij Dodonaeus, ook fan van Dioscorides, klinkt het zo 'Hysope met vijghen, Wijnruyte ende huenich in water ghesoden ende ghedroncken, es seer goet den ghenen die verstopt van borsten ende cort van adem sijn, die swaerlijck kichen ende eenen swaeren verouderden hoest hebben. Tot den selven ghebreken es zy oock goet met huenich vermenght ende dicwils ghelect'.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/55411-hysop-heilig-en-aards-verleden.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/hyssopus-officinalis-hyssop-1
https://www.youtube.com/watch?v=G43Wy3w7oL0
http://sites.google.com/site/kruidwis/

zondag, januari 18, 2015

Even tien jaar terug.

Mag ik dit jaar, af en toe teksten van tien jaar terug recycleren. Toen leefden we in een droger Zuidelijker gedeelte van Frankrijk, de Drôme en nu in een natter gedeelte, Bretagne. Beter of slechter? Ik weet het niet. Of ik weet het wel. Beter of slechter bestaat niet.

1 januari 2004: een oude Franse nieuwjaarswens ‘Au gui l’an neuf’


Met de maretak (Gui), met M. en met al de andere mensen en kruiden uit Bellegarde het nieuwe jaar ingewandeld.
Onze eerste wandeling op de eerste dag van het nieuwe jaar. We volgen het pad 87 achter het huis van de familie Ditman naar omhoog. Mijnheer en mevrouw Ditman versieren in de zomer zowat 500 meter straat, oprit naar hun huis en geven ons zo de indruk dat ook de straat van hen is. De rest van de vallei (hellingen, beek en weiland) is ook echt hun eigendom en ik eigen (dom) het mij  met mijn ogen en
mijn neusgaten nu ook een beetje toe. Misschien heeft een mens daar meer aan dan het materieel bezit ervan. Wel de lusten en niet de lasten van het landschap.

Paraplu op Praloubeau
Bij een klein colletje klimt pad 88 verder naar de grote col, maar dat is niet voor vandaag, wij dalen naar een ander valleitje Combe Limbert. Een prachtige plek met een oude boerderij tot voor kort in gebruik door Rolf en Rosie als gîte en chambre d’hôte voor motorfanaten. Helaas met de vele regen van begin december is de hele berg met huis en al een beetje gezakt. Niet veel maar genoeg om het hele gebouw te ontwrichten en het onbewoonbaar te maken. Rolf en Rosie wonen nu verderop bij de weg naar Bellegarde in een huisje dat ze eerder als vakantieverblijf verhuurden. De natuur in Bellegarde, mooi maar ook een beetje meedogenloos, zeker in de winter.

We zijn eigenlijk 14 dagen op retraite in de bergen van Bellegarde-en-Diois. In een leeg huis, een ruimte met alleen maar een matras en een flesje lavendelolie. Zonder radio of TV, geen muziek maar wel enkele boeken en een laptop.
De keuken met 1 tafel, 2 stoelen en een houtkachel. Een vuur dat we brandend houden met afvalhout, vloerplanken en antieke balken uit het huis van onze buren.

S’avonds in het hotelletje volgen we een gesprek tussen ‘un professeur de yoga’ en anderen over het vasten (le jeune) en over (weer eens) alles is geest, of materie bestaat niet. Zelf heb ik alleen maar gedacht en gezwegen, ook al omdat mijn Frans niet goed genoeg is om filosofische gesprekken te voeren. Gelukkig maar! Gedacht heb ik dus wél en ik dacht, geef mij toch maar ‘de geest van de materie’. De geur van hout en roet, de ruwheid van oude planken, de krassen van bramen op mijn huid, het tateren van Tineke (heel even maar). En, ik dacht ook, maar deed het niet, als ik de professeur nu een klap op zijn kop geef, zou hij dat ook als geest-ig ervaren?

Ik kom nog steeds elk jaar een week in Bellegarde, heb er nog altijd een grote, nu wel verwilderde kruidentuin en organiseer er nog steeds een kruidenstage. Geen heimwee, maar gewoon mooi om je leven door de jaren heen vluchtig vorm te kunnen geven. De tijd is er om hem te beleven.

https://sites.google.com/site/kruidwis/

vrijdag, januari 02, 2015

Kruidige zomerstage in Bretagne (8 tot 15 augustus 2015)

Een groot deel van het jaar wonen we in Bretagne. Een heel andere omgeving dan de Franse Drôme, waar we vroeger veel verbleven, hier in Bretagne niet zo heet, vochtiger, en dus andere biotopen (heide, bos en rotsstrand) en andere planten. In de bossen van Huelgoat vinden we niet alleen eiken, beuken en kastanjes maar ook een onderbegroeiing van bosbessen, varens veel koningsvarens, mossen en typische planten van de streek zoals Muizedoorn en Navelkruid. In de veen- en heidegebieden van Monts d'Arrée domineren vooral struik- en dopheide, brem en massaal veel gaspeldoorn... Zeer zeldzaam zijn een orchidee Malaxis des marais Hammarbya paludosa en L'asphodèle d'Arrondeau (Asphodelus arrondeaui). Deze zeldzaamheden zullen we waarschijnlijk niet tegen het plantaardig lijf lopen, maar Zonnedauw zien, behoort wel tot de mogelijkheden.
Om nog een ander biotoop te bewonderen kunnen we een dag naar de rotskust van Roscoff of zuidelijker naar Pont Aven en omgeving rijden. Zeewier is langs de kust het dominerend wild voedsel, zeesla, blaaswier en vele andere eetbare wieren zijn hier te oogsten. Verder vinden we op de rotsen met zicht op zee ook veel zeevenkel, In de omgeving van Roscoff groeien meer dan 500 soorten zeewier en vinden we ook een infocentrum over zeewier. Le Comptoir des Algues.

En naast de planten is Bretagne natuurlijk ook het land van menhirs en dolmens, spirituele monumenten die we op onze wandelingen zeker ook zullen beleven.

vrijdag, augustus 02, 2013

Het veen van Venec

In de namiddag, onze laatste kruidendag, proberen we nog 'alles' van Bretagne of  'Le Finistère' (het eind van de wereld) te zien. 
Dus op naar de chapelle de Saint Herbot. Herbot, weer zo'n heidense heilige die waarschijnlijk nooit bestaan heeft maar toch de heilige van de gehoornde dieren werd. Vlakbij bezoeken we nog een klein en indrukwekkend rustig stuwmeer, waar we genieten van het filosofisch weerspiegelend wateroppervlak. De stilte slaat je om de oren, de eiken gekleed met immens mos verleiden je tot omarming. Maar wij gaan weer rustig verder, we willen toch even bij het grote stuwmeer van de Mont d'Arrée vertoeven en in het veen van Venec rondsnuffelen. We parkeren bij het immense meer in het onooglijk dorpje Nestavel-Braz en wandelen naar het veen van Venec, na enig zoeken vinden we toch een wandelspoor tussen de stevige graspollen. We komen bij een klein afgeplagd stukje veen waar de ronde zonnedauw welig glinsterend tiert. Nog verder vinden we bijna uitgebloeid beenbreek. Het is ook het gebied waar je strompelend over de pollen je benen kan breken of waar je in het natte veen weggezogen kan worden. Dus altijd spannend om te lopen voor stoere mannen, Berit staat ons dan ook, vanop de verharde weg, bezorgd op te wachten. Maar we halen het, veenpluis, beenbreek en zonnedauw laten we gezond achter in het biotoop waar ze thuis horen.
Beenbreek

Une tourbière protégée: la tourbière du Venec
Dans les années 1980, un industriel s’intéresse à la masse de tourbe du site du Venec à Brennilis. Les naturalistes de la SEPNB (Société pour l’Étude et la Protection de la Nature en Bretagne) alertent alors les autorités compétentes qui demandent une étude scientifique du site. Celle-ci révèle la grande valeur patrimoniale de la tourbière et conduit à la création de la Réserve Naturelle du Venec en 1993. Sa gestion est alors confiée à Bretagne vivante - SEPNB. La tourbière bombée du Venec, unique tourbière bombée (l'épaisseur de la tourbe y atteint 4 à 5 mètres) encore active de Bretagne est située sur la rive Nord du réservoir Saint Michel elle occupe une superficie de 48 hectares et est visitable en s'adressant à la "maison de la réserve naturelle" ("maison des castors"), qui dépend du Parc naturel régional d'Armorique, implantée à Brennilis.

Trois espaces naturels structurent la réserve : en périphérie, on trouve des landes et des prairies humides, des petits bois de saules puis une tourbière basse dite de transition, souvent inondée et enfin la tourbière bombée proprement dite. Celle-ci forme une véritable lentille convexe que l’on voit nettement se détacher au-dessus de l’horizon rectiligne du lac.
Ce site abrite de nombreuses plantes protégées et rares comme la sphaigne de la Pylaie, le lycopode inondé, les deux rossolis, l'utriculaire mais aussi des animaux comme le lézard vivipare, l'argyronète (la seule araignée à pouvoir vivre sous l'eau), le damier de la succise (un papillon) ou le sympretrum noir (une libellule).

Le Yeun Elez, espace naturel désormais attractif


Het veen van Venec, aan de horizon Le mont Saint-Michel de Brasparts
Appartenant au Parc naturel régional d'Armorique depuis 1969, le Yeun Elez accueille de nombreuses espèces animales: courlis cendré, hérons, canards, busards cendrés et busards Saint-Martin, lézards vivipares, loutres d'Europe, putois d'Europe, etc. et même depuis 1968 des castors (Maison de la réserve naturelle et des castors à Brennilis), et végétales : linaigrette (sa fleur ressemble à celle du coton et était collectée jusqu'à la Première Guerre mondiale pour faire des pansements et des oreillers, ou encore pour protéger les pattes des chevaux dans les tranchées), narthécie des marais, malaxis des tourbières (orchidée rarissime, Orchidaceae, dite aussi orchis), droséra (plante carnivore et médicinale qui fut collectée par les enfants pour fabriquer un sirop contre la toux entre les deux guerres mondiales, à l'initiative d'un pharmacien du Huelgoat) dans un paysage de landes et de tourbières, grassette commune et utriculaire commune (toutes deux aussi plantes carnivores), polygala commun, solidage verge d'or, élodes des marais, alisma nageante, violette des marais, potentille des marais, gentiane pneumonanthe, piment royal, etc.

Over beenbreek, Narthecium ossifragum.
Het woord Narthecium is waarschijnlijk afkomstig van anthericum (rechtopstaande stengel). De oervorm daarvan was het Griekse woord ather (stengel, stekel). Het tweede deel, ossifragum is een samentrekking van os (been) en frago (breken). Dus beenbreek.
Vee dat teveel beenbreek at, kreeg beschadiging aan de lever. Er kwam teveel phyllo-erythrine in het bloed. Die stof wordt gevormd bij de afbraak van de bladkleurstof chlorofyl door micro-organismen in de maag. Normaal wordt deze stof met de gal uitgescheiden, maar door de leverstoornis komt er teveel phyllo-erythrine in het bloed en dus ook in de huid. Daardoor kan de huid veel minder goed tegen zonlicht en ontstaat een overgevoeligheid voor zonlicht. En kregen de dieren, vooral schapen, brosse botten.

Kruidenstage: wandeling Pont ar Gorret

Laatste dag van onze Bretoense kruidenstage. Een lange wandeling gemaakt langs het fietspad van Pont ar Gorret richting gare Skrignac, zigzaggend langs een mooi pad naar boven richting Saint-Ambroise, voor we in het dorpje komen draaien we wel naar Kervallon.
Een kersenboom (Prunus avium) bezorgt ons nog smakelijke vruchten. Bij Kervallon duiken we het grote bos in, het uiterste deel van het fôret dominiale de Huelgoat, een gemengd loofbos met een onderbegroeiing van de overal aanwezige adelaarsvaren maar ook met heel wat bosbessen. We zijn ondertussen geklommen naar 190 meter hoogte en dalen naar het fietspad bij de oude molen van Libien. Vandaar kunnen we via het fietspad rechtstreeks terug naar Pont ar Gorret. We maken nog wel een zijsprongetje naar een nat gebiedje met veel engelwortel en tormentil, we ploeteren van het pad  af door een ongevaarlijk moerasje terug naar het fietspad en dan stevig doorstappend bereiken we snel weer Pont ar Gorret.



Over de zoete kers / Prunus avium
De naam Prúnus is mogelijk afgeleid van het Griekse prooïnos: vroegtijdig, het zou verwijzen naar het vroegtijdig rijp zijn van de vruchten. Volgens Dodonaeus 'Alle kersen maken de buik week en laten licht naar toilet gaan als ze voor ander eten gegeten worden maar ze geven geen of zeer weinig voedsel en zijn slecht voor de zieke en vochtige maag omdat ze gemakkelijk daarin bederven en vooral de kleine die dikwijls de oorzaak zijn van koortsen en van andere ziekten'.

Nu worden kersen en andere vruchten meer gezondheidswaarde toegeschreven dan in de tijd van Dodoens.
Antioxidant Support Cherries are a rich source of flavonoids, natural compounds that are most widely recognized for their potent antioxidant activity. In fact, anthocyanins flavonoids isolated from cherries have been shown to possess antioxidant capabilities superior to vitamin E. This powerful free radical scavenging capacity has broad ranging health implications for the immune, cardiovascular, and musculoskeletal systems. Additionally, cherries have also been shown to support the body's natural anti-inflammatory response.

Joint Support and Uric acid control By disarming free radicals, which can damage healthy cells, flavonoids contribute to the integrity of capillaries, collagen structures, eyes, joints, and arteries. Research has shown that anthyocyanins and cyanidin flavonoids present in cherry fruit can positively impact joint health. A recent study found that consumption of sweet cherries promotes optimal pH balance by maintaining healthy uric acid levels, revealing yet another way in which cherries contribute to joint health.

Cardiovascular Support One of the most exciting new findings regarding cherry fruit consumption is its potential support in the area of cardiovascular health. Researchers recently found that anthocyanins naturally present in sweet cherries support healthy insulin production in pancreatic cells. Cherry consumption may, therefore, help maintain healthy insulin and blood sugar levels that are already within the normal range.

Sleep Support A recent study, the first to reveal that melatonin can be naturally present in food sources, found that both sweet and tart cherries contain high levels of melatonin. While additional trials are needed to validate cherry fruit as an effective sleep enhancer, this study implies yet another potential health benefit of cherry consumption.

Kelley DS, Rasooly R, Jacob RA, Kader AA, Mackey BE. Consumption of Bing sweet cherries lowers circulating concentrations of inflammation markers in healthy men and women. J Nutr. 2006;136(4):981-6.
Jacob RA, Spinozzi GM, Simon VA, et al. Consumption of cherries lowers plasma urate in healthy women. J Nutr. 2003;133(6):1826-9.

woensdag, juli 31, 2013

Kruidenstage: Roscoff en zeewier

Aan zee met enkele herboristen. Naar Roscoff, de plaats waar ooit zeerover Surcouf de plak zwaaide en Alexander Dumas werkte aan zijn Grand dictionaire de cuisine. Wij komen vooral om zeewieren zoals zeesla en blaaswier te ontdekken. In de oude haven worden net boten vol met Laminariasoorten uitgeladen. En in de Comptoir des Algues kunnen we niet alleen literatuur, cosmetica, zeepjes en voeding met zeewier kopen maar ook een film bekijken over winning en waarde van de algen.

Laminaria digitata is a brown algae which has the characteristic of emerging only at spring tides.
In France it is the most exploited algae, and most volume is used for alginate processing. The harvesting period runs from May to October with  boats equipped with an hydraulic arm called a “ Scoubidou ”, rotating and picking up the Laminaria.
Called Kombu in Japan where it is currently eaten, its high Iodine content limits it’s use for human consumption. Laminaria is used in thalassotherapy more particulary for body wraps.

Names
an choirleach, anguillier, Atlantic kombu, bezhin bleuñv, bezhin siliou, bezhin sklej, bezhin stonn, bezhin warle, Braggair, cholgorn, coirleach, coirrleach, common kelp, cupóga, feamannach dubh, fingered tangle, Fingertang, Fingertäng, Fingertare, foetoù-traezh, fouet de sorcière, gladgesteeld, vingerwier, goazle, goémon de coupe, grac'hle, gwaskle, gwrac’hle, horsetail kelp, kaol, kaolenn, kelp, kombu, Kombu Breton, konbu, korle, laminaire digitée, laminaire flexible, learach, leath, leathach fada, leathrach, liadhaig, melkern, oarweed, oarweed kelp, ouarle, red ware, red wrack, salkorn, sea girdle, sea girdles, sea tangle, sea wand, sea-girdles, silketare, taangel, tali, tali du, tali gwrac'hle, tali laezh, tali moan, tali warle, taly, tangle, Thöngull, vingerwier, warle

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/laminaria-sp-zeewieren

dinsdag, juli 30, 2013

Druilerig genot?

Een druilerige kruidendag in Bretagne. En toch reizen we naar de Mont d'Arrée, het groot heide- en veengebied in het binnenland van Bretagne De enige plaats waar het het nog druileriger, mistiger maar ook magischer kan zijn. 

Van Huelgoat naar La Feuillée, Botmeur, Roc"h Trévezel, St Rivoal...de wolken hangen steeds lager, bloeiende dophei duikt op uit de donkerte. Dansende geesten, dwaallichtjes....hier is wild te leven, wind en wegwaaiende gedachten,  We maken, och arme, een korte maar wel woeste wandeling naar de kapel van Mont St Michel de Brasparts. Schuilen even in de lege kapel, licht en een ruis van regen valt door de open deur. Water weerkaatst het licht. Terug buiten is het nog harder gaan regenen, toch zien we nog plantjes, guldenroede, dophei, lage bloeiende brem. Wij schuilen snel, de planten blijven buiten wind en water trotseren en zorgen zo voor geneeskracht.

En over geneeskracht zegt Dodonaeus het zo:  '...die Heyde die oprechte Erica zoo sijn huer bloemen ende bladeren seer goet gheleyt op die beten ende steken van den slanghen ende dyerghelijcke fenijnnighe gedierten. En venijnige dieren kunnen er op die onherbergzame heide wel voorkomen.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/36317-heide-zijn-geschiedenis.html

Over het heidekruid
De heide was vroeger van groot belang voor de landbouw. Ze diende in de eerste plaats als weideplaats voor de schaapskudden. De tweede functie was het leveren van brandstof voor de haard en de bakoven en vooral als strooisel voor de potstal (veestal). Alle as en mest die uit de potstal kwam, werd op de akkers gebruikt. Uit struikhei werden ook bezems en borstels vervaardigd  Gemalen struikhei werd ook in de leerlooierij gebruikt om kalfsleer te bereiden. Mogelijke andere gebruiksvormen van struikhei zijn het gebruik van de toppen  bij het aanmaken van kleurstof voor het verven van textiel en het gebruik als kruid bij  de bereiding van bier.




.

donderdag, juli 12, 2012

Vezelplanten bij Sainte Croix

demonstratie lange vezels uit de vlasplant

Tijdens onze kruidenstages bezoeken we ook herboristenmarktjes.  Interessant was dit jaar het marktje bij de oude abdij van Sainte Croix. Hier ontmoeten we in één klap alle oude en jonge herboristen uit de streek rond Die. Veronica, Sylvie maar ook een bierbrouwer en pottenbakker.... Verder was er ook een leuke rondleiding bij de vezel- en kleurstofplanten in de tuin van het klooster.
geen brandnetel, maar wel Boehmeria nivea
Boehmeria / Ramie. A fibre is obtained from the inner bark of the stem - of excellent quality, it is used for textiles, linen etc and is said to be moth-proof. Yields are from 375 to 900 kilos of fibre (per acre?). Two to four harvests per year are possible depending upon the climate, it is harvested as the stems turn brown. Best harvested as the female flowers open according to another report. The outer bark is removed and then the fibrous inner bark is taken off and boiled before being woven into thread. The fibres are the longest known in the plant realm. The tensile strength is 7 times that of silk and 8 times that of cotton, this is improved on wetting the fibre. The fibre is also used for making paper. The leaves are removed from the stems, the stems are steamed and the fibres stripped off. The fibres are cooked for 2 hours with lye, fresh material might require longer cooking, and they are then beaten in a Hollander beater before being made into paper.

Ramie is een van de sterkste natuurlijke vezels, bijna kreukvrij en het heeft een zijdeachtige glans. Het is niet zo duurzaam als andere vezels, wordt daarom, meestal vermengd met vlas tot graslinnen verwerkt.
Ramieplant, Duitse Ramiegewaschse of Rameh, Engelse ramee, ramie of rheea grass, Frans rami, is de witte en zijdeglanzende vaste bastvezel die tot garen gesponnen wordt en waarvan men zeer duurzame en mooie stoffen maakt. Het graslinnen was wel in trek als zomerkleding in China en dit vanwege zijn hygiënische kwaliteiten. De wijze waarop in China de stof gebruikt wordt is merkwaardig omdat de vezels niet tot draden gesponnen worden. De draden ontstaan door aaneenvoegen van verschillende vezels die met hun uiteinden naast elkaar gelegd en door het rollen onder de handen verbonden worden. De vezels zijn daardoor glad en niet ineengedraaid waardoor zij de eigenaardige glans behouden.