Posts tonen met het label oogst. Alle posts tonen
Posts tonen met het label oogst. Alle posts tonen

zondag, januari 24, 2016

Brandnetel en andere wortels

Urtica radix / folium
 Lente zon-dag in Bretagne. We willen dit voorjaar nog verschillende wortels oogsten. Normaal doen we dat in het vroege voorjaar (februari, maart), voor dat de planten nieuw blad vormen. Nu het voorjaar blijkbaar een maand vroeger begint, hebben we toch al wat gele brandnetel- en rode meekrapwortel uit de natte grond geploeterd.

Van brandnetel is de wortel een topper tegen prostaatklachten, ik wil nu van wortel en jong blad samen een tinctuur en een siroop maken. De wortels mogen al enige stevigheid hebben maar toch niet te vezelig zijn, ze kunnen in lange slierten uit de losse grond getrokken worden. Liefst niet op stikstofrijke plaatsen langs vervuilde rivieren of op stortplaatsen verzamelen, al zijn dat plaatsen waar de netels graag groeien. Gelukkig heb ik er zelf genoeg in eigen tuin.

Maurice onder de brandnetels
De brandnetelwortel kan de groei van het prostaatweefsel bij goedaardige prostaatvergroting afremmen en de daarmee gepaard gaande plasklachten verlichten. Zo remmen de fytosterolen en de hydroxyvetzuren het enzym 5-α-reductase, enzym dat het mannelijk hormoon testosteron omzet in het prikkelende dihydrotestosteron (DHT) dat de prostaatgroei aanwakkert.
De lignanen dan weer verminderen de binding van DHT op de prostaatcellen en bijzondere vetzuren remmen het enzym aromatase dat testosteron omzet in 17-beta-oestradiol, een oestrogeen dat ook de prostaatgroei in de hand werkt.
Reken daarbij een milde ontstekingswerende werking van bètasitosterol op het prostaatweefsel en je begrijpt dat het dichtknijpen van de urineleider door de prostaat kan verminderen (zeker in de stadia I en II van benigne prostaathypertrofie), waardoor een man minder last heeft van:
  • frequent kleine beetjes moeten plassen (pollakissurie)
  • overmatig nachtelijk plassen (nycturie)
  • moeilijk te bedwingen aandrang 
  • gevoel van resterende urine (retentie)
  • vertraagd begin van de urinelozing
Het positief effect kun je gewoonlijk na 4 à 6 weken al merken. Het wortelextract moet men wel minimaal 3 maanden ingenomen worden.

Monograph WHO; Urtica radix
In de monografie va de WHO lezen we  'Sex hormone-binding globulin (SHBG) is a blood plasma protein that binds to circulating androgens and estrogens, thereby regulating their free concentration in plasma. The plasma membrane of the human prostate contains specific SHBG receptors, and SHBG appears to play a role in the development of BPH. A 10% hydroalcoholic extract of the root reduced the binding capacity of SHBG (isolated from human plasma) for 5α-dihydrotestosterone by 67% in vitro (41). An aqueous extract of the root (0.6-10.0mg/ml) inhibited the binding of 125I-labelled SHBG to human prostate membranes in vitro (42). The lignan, secoisolariciresinol, and a mixture of the isomeric compounds 13-hydroxy-9- cis,11-trans-octadecadienoic acid and 9-hydroxy-10-trans,12-cis-octadecadienoic acid isolated from a methanol root extract, reduced the binding of SHBG to 5α-dihydrotestosterone (18). Secoisolariciresinol and its main intestinal transformation products, (-)-3,4-divanillyltetrahydrofuran and enterofuran, displaced the binding of 5α-dihydrotestosterone to SHBG in vitro by 60%, 95% and 73%, respectively (43).

41. Schmidt K. The effect of an extract of Radix Urticae and various secondary extracts on the SHBG of blood plasma in benign prostatic hyperplasia. Fortschritte der Medizin, 1983, 101:713-716.
42. Hryb DJ et al. The effects of extracts of the roots of the stinging nettle (Urtica dioica) on the interaction of SHBG with its receptor on human prostatic membranes. Planta Medica, 1995, 61:31-32.

donderdag, december 01, 2011

Valeriaan oogsten

Een historische foto

Het rooien van valeriaanwortel zoals het zowat 50 jaar geleden bij Lessines gebeurde. De mijnheer in zwart kostuum was duidelijk geen boer of arbeider, waarschijnlijk de apotheker in wiens opdracht het telen van de valeriaan toen gebeurde.
De foto is afkomstig uit 'Pharmacognostische commentaar op de Belgische pharmacopee IV' uit 1941

Een uittreksel uit het boek
Cultuur, inzameling en bereiding : In ons land worden in 't voorjaar uitloopers of neuzen van in 't wild groeiende planten, meestal in de natte gron­den bij Ninove en Denderleeuw, gezocht en als plantmateriaal door de kwee­kers gekocht en op het veld uitgepoot. In het najaar worden dan het rhizoom en de wortelen van de eenjarige bladrosetten geoogst. 
In andere streken gaat men soms op een andere wijze te werk ; namelijk men oogst de ondergrondsche plantendeelen van tweejarige planten, waarvan men de bloemen tijdig heeft afgesneden om uitputting van het rhizoom en de wortelen te voorkomen, en de aan de uitloopers ontstane jonge plantjes worden terug in den grond geplant.
Deze wijze van cultuur levert soms ontaardingsverschijnselen op, zoodat de cultuur zooals zij in ons land wordt beoefend beter blijkt ; bovendien wordt valeriaanwortel in cultuur verkregen uit plantenmateriaal afkomstig van in 't wild groeiende planten meer naar waarde geschat. Zelden wordt uit het zaad gekweekt.


Het blijkt verder dat de grondstof beter niet gewasschen wordt vooraleer te drogen. Aanhangende aardestukjes kunnen na drogen door ziften of kammen worden verwijderd. De P. Helv. V schrijft voor de in den herfst verzamelde grondstof bij een t° beneden 40° te drogen. Volgens W. Strazewicz (Ph. Z. h. 1933, bl. 481) is de in Mei verzamelde drogerij rijker aan vl. olie, daarentegen armer aan droogrest. De reukelooze versche grondstof neemt tijdens het drogen den kenmerkenden valeriaanreuk aan.
Valerianae radix
De beteekenis van de Belgische valeriaancultuur blijkt uit de opbrengstcij­fers, welke ongelukkig reeds dateeren van 1914; de opbrengst bedroeg toen 250 à 300 ton per jaar.

Macroscopische kenmerken : Dikke, centrale, bultige wortelstok van 3 tot 5 cm. lang op 1 à 3 cm. breed, met, op den top, ofwel schubben, ofwel het spoor van den fistelachtigen, gerimpelden stengel. Aan dit aanhangsel van den wortelstok ontspringen talrijke, draderige, ge­rimpelde bijwortels, die zoodanig ineenwarren dat zij den stengelvoet bijna volkomen bedekken.  Groenachtig bruin van kleur ; reukeloos in verschen toestand, maar met, na droging, een sterken kenmerkenden, onaangenamen reuk ; zoetachtig en weinig bitter van smaak. 
De drogerij  bestaat uit bijwortelen, rhizoom en enkele uitloo­pers, die uiterlijk niet te onderscheiden zijn van de bijwortels (Goester). Alle deelen zijn aardachtig grijsbruin. De P. B. IV geeft aan als kleur groen-achtig bruin, dit is zeker minder juist.

Valeriaanwortels kunnen ook nu nog geoogst worden om ze te drogen of om er een tinctuur mee te maken.