zaterdag, december 31, 2016

Marsman

Rond de jaarwisseling moet ik altijd weer even de mooie, bevlogen en enigszins bombastische gedichten van Hendrik Marsman lezen. Wie leest ze nog?

Vlam in mij, laai weer op;

hart in mij, heb geduld,

verdubbel het vertrouwen -

vogel in mij, laat zich opnieuw ontvouwen

de vleugelen, de nu nog moede en grauwe;

o, wiek nu op uit de verbrande takken

en laat den moed en uwe vaart niet zakken;

het nest is goed, maar het heelal is ruimer.

vrijdag, december 23, 2016

Oude boeken, maden en Maurice

Het is zowat 40 jaar geleden. Schrikwekkend maar ook indrukwekkend om dat te kunnen schrijven. Veertig jaar geleden!

Ik snuffelde toen wat rond in een tweedehandse boekhandel in Leuven, zoals ik in die tijd wel meer deed. Blijkbaar gedroeg ik mij verdacht of was de eigenaar het vele stelen van boeken hartsgrondig beu, in elk geval sprak hij mij aan en vroeg om mijn rugzak te mogen inkijken. Ik had daar inderdaad wat eigen boeken inzitten, zoals dat meestal het geval was, maar hij dacht dat ik die uit zijn winkel had gestolen. Ik werd zo bang dat de politie mijn eigen toen nog beperkte bibliotheek in beslag zou komen nemen, dat ik er niets beter op vond dan een honderdtal boeken in een grote plastic zak te steken en die buiten in het bos onder een struik te verstoppen. Van planten en struiken had ik toen nog niet veel verstand maar toch weet ik nog dat het een vlierstruik was. Nu een van mijn lievelingsstruiken.De boekenpolitie is gelukkig nooit bij mij thuis binnengevallen, maar het gevolg was wel dat de boeken na enkele dagen buiten te hebben gelegen nat waren geworden en dus beschadigd. Na minutieus droogwerk hebben toch nog wat boeken kunnen redden. Boeken getekend en getekend voor het leven. Sommige van die boeken steken nog altijd in mijn uitpuilende boekenkast en krijgen nu natuurlijke een bijzondere waarde. Net zoals rimpels of littekens bij de mens vertellen zij nog steeds het verhaal van vroeger.

Een van die getekende boekjes heb ik nu 40 jaar later nog eens opnieuw doorbladerd. De paarden van Kral en nieuwe avonturen uit 'Natura Artis Magistra' van G. Brands. Ik heb het toentertijd tweedehands, ja zeker, gekocht voor 0.90, geen eurocenten maar Nederlandse centen. Brands is een Nederlandse literaire schrijver die ook over de natuur korte verhalen, eerder impressies schreef.

Ik lees een stukje van G. Brands. De maden van de bromvlieg kunnen geen vast voedsel tot zich nemen. Evenals spinnen scheiden ze eerst een vloeistof af met een sterk oplossend vermogen en zuigen vervolgens het vloeibare vlees op.In verre landen, waar EHBO en ziekenhuis verstek laten gaan, wordt een lelijke wond al gauw bedekt met maden. Gelukkig maar, zou ik zeggen. Want hoewel de aanblik nogal ongewoon is, is het een uitstekende manier om gangreen te voorkomen. De maden houden de wond rood en gezond tot de dokter er is. Dat bleek al tijdens de Eerste Wereldoorlog. Gewonden met maden waren er beter aan toe dan gewonden zonder. Sindsdien zijn maden in de medische wetenschap danig in onbruik geraakt. Maar je weet maar nooit.

Wil het toeval dat ik een tijdje geleden zelf een informatief stukje over madentherapie geschreven en gepubliceerd heb. Ik citeer mijn eigen 'Waarom komen vliegen in open wonden hun eitjes leggen? Het zal wel zijn om hun broedsel in een later stadium lekker voedsel te leveren. Of zouden die vliegen en maden ook een beetje bezorgd zijn om de genezing van menselijke of dierlijke verwondingen? Of zit de schepping gewoon goed in mekaar? Want wat blijkt, de maden die uit die vliegeitjes komen krijgen niet alleen lekker voedsel maar zorgen ook voor de genezing van de wonden'.En zo is de cirkel weer rond. Een mooie, muffe boekhandel 40 jaar geleden, natte boeken buiten en wormen in oude wonden. Mooi en lelijk, ondergang en opstanding, allemaal één leven

vrijdag, december 16, 2016

Alkaloïden: materiële stoffen met een spiritueel karakter

Alkaloïdplanten en entheogenen: ratio en emotio

Brugmansia sp. / Trompetbloem
Alkaloïden zijn stikstofhoudende organische verbindingen met een basisch karakter. Ze oefenen sterke fysiologische werking uit op mens en dier. De meeste alkaloïden hebben als basisstructuur een aminozuur: lysine, ornithine,  fenylalanine of tryptofaan. De namen van de alkaloiden worden gewoonlijk afgeleid van de geslachts- of soortnaam van de plant, waaruit ze voor het eerst geïsoleerd zijn, b.v. nicotine uit Nicotiana, atropine uit Atropa e.d., of vaak ook naar hun farmacologische werking (morfine = morfeus, de god van de slaap).
Plantenfamilies die rijk zijn aan alkaloïden zijn vooral de Papaverachtigen (stinkende gouwe, slaapbol), de Nachtschade-familie (bilzenkruid, doornappel en wolfskers) en de ranonkelachtigen  (monnikskap, ridderspoor).

De technische, moeilijke en rationele definitie van alkaloïden staat in schrille tegenspraak met de sterke, emotionele en hallucinogene werking van deze stoffen op de menselijke geest. Alkaloïden en vooral de planten, waar die stoffen in aanwezig zijn, waren en zijn nog steeds sterk verbonden met de mens en zijn geschiedenis. Wij mensen hebben een onvermijdelijk haat-liefde verhouding met deze planten. Ze trekken ons aan en stoten ons af. Ze genezen of doden. Ze verruimen ons bewustzijn of maken ons gek.

De ratio.
Aromatische aminen: ephedrine, capsaicine, colchicine, cathine en mescaline
-Capsicum annuum – Spaanse peper (capsaicine): huidprikkelend (hyperaemie), reumapleisters
-Colchicum autumnale – Herfsttijloos (colchicine): bij jicht als pijnstiller
-Ephedra- Zeedruif (ephedrine): stimulans voor sympatisch zenuwstelsel (adrenergicum), bronchienverwijdend (astma), stimulans gladde spieren en hartspier.
-Catha edulis – Khat (cathine): sympathicusstimulans, euforiserend
-Trichocereus (mescaline)
-Lophophora – Peyotecactus (mescaline, verwant aan noradrenaline)

Purine-alcaloïden: nicotine, lobeline, cafeine, theofylline en theobromine
-Lobelia inflata – Lobeliakruid (lobeline): stimulans ademhaling, bij astma
-Coffea arabica – Koffie (cafeine): stimulerend op centraal zenuwstelsel, gaat vermoeidheid tegen, verbetert concentratie en reflexgevoeligheid. Diuretische werking.
-Camellia sinensis – Chinese thee (cafeine, theofylline): zoals koffie
-Ilex paraguaniensis – Maté (cafeine)
-Cola nitida – Kolanoot (cafeine)
-Paulinia cupana – Guarana (cafeine)
-Theobroma cacao – Cacao / chocolade (theobromine) : weinig centraalstimulerende werking, meer spierrelaxans en diureticum

Tropaan-alcaloïden : hyoscyamine (atropine), scopolamine,
-Atropa belladonna – Wolfskers (heksenkruid) (hyoscyamine, atropine): parasympaticolyticum, remmend vooral op klierafscheiding (speeksel, zweet-, maagsapsecretie) en remmend op samentrekking gladde spieren (maag,  darm en bronchien). Gaat ook braakneiging tegen en heeft een pupilverwijdend effekt (bella donna, mooie vrouw).
-Datura stramonium – Doornappel (heksenkruid) (hyoscyamine, scopolamine): zoals Atropa maar meer centraal kalmerend en minder perifeer werkzaam. In anti-astmasigaretten
-Brugmansia arborea – Engelentrompet: nauw verwant aan Doornappel
-Hyoscyamus niger – Bilzekruid (heksenkruid)
-Mandragora officinarum – Alruin: ritueelplant bij uitstek.
-Erythroxylum coca – Coca (bevatten ook andere alcaloiden zoals cocaine): inwendig kleine hoeveelheden centraal stimulerend, grotere hoeveelheden euforiserend en hallucinogeen. Uitwendig verdovend (vaatvernauwend en verlammend op de gevoelszenuwen)

Chinoline-alcaloïden: kinine
-Cinchona succirubra – Kinaboom (bast, kinine): bitterwerking, dus eetlustopwekkend sederend op centraal zenuwstelsel en daardoor ook al pijnstiller en koortsverlager in gebruik, maar vooral bekend als malariamiddel.

Isochinoline-alcaloïden: papaverine, hydrastine, berberine, morfine, chelidonine
-Papaver somniferum – Slaapbol (morfine, codeine): verdovend
-Hydrastis canadensis – Canadese geelwortel (hydrastine)
-Chelidonium majus – Stinkende gouwe (chelidonine): spasmolyticum
-Berberis vulgaris – Zuurbes (berberine)
-Sanguinaria canadensis (sanguinarine = acetylcholinerase remmer)

Indol-alcaloïden (indolring): indolalkylaminegroep (bufotenine, psilocybine), indolcarbolinegroep (harmine, reserpine, yohimbine), indol ergolinegroep (lysergzuur LSD) -Psilocibe species – Kaalkopjes / Teonanacatl (brood der goden) (psilocybine verwant aan hersenhormoon serotonine): hallucinerend
-Peganum harmala – Siberische wijnruit (harmaline)
-Passiflora incarnata – Passiebloem (harmane): sederend
-Banisteriopsis Caapi – Ayahuasca (harmine = bèta-carboline): hallucinogeen
-Rauwolfia serpentina – Rauwolfia (reserpine): centraal sedativum, bloeddrukverlagend
-Corynanthe yohimbine – Yohimbine: afrodisiacum
-Claviceps purpurea – Moederkoorn (lysergzuren, LSDachtig): adrenaline en serotonine antagonisten: bloedvatvernauwend, bloeddrukverlagend, uterussamentrekkend.
-Turbina corymbosa – Ololiuqui (LSD achtig)
-Ipomoea violacea – Dagbloem (lyserginezuuramide, serotonine achtig)

Steroïd-alcaloïden
-Veratrum species – Nieswortel (veratrine): sterk bloedvatverwijdend, verlammend op gevoelszenuwen zoals aconitine): bij neuralgïen. Zeer giftig 1 à 2 gr grondstof (10 à 30 gr alcaloïde) is dodelijk voor de mens.
-Schoenocaulon officinale – Sabadilla: parasiet (hoofdluis) dodend, maar kan via huid opgenomen worden
-Aconitum napellus – Monnikskap (aconitine): Zeer giftig 1 à 5 gr is dodelijk, prikkelt eerst, en verlamt daarna de sensibele zenuwuiteinden. Lethale dosis verlamt de ademhaling, waarna hartstilstand optreedt.

Lupinane- alcaloïden (lupinine, sparteïne) vooral in Vlinderbloemigen
-Cytisus scoparia – Brem (sparteïne): prikkelgeleiding hart, verwijding coronairen
-Laburnum anagyroïdes – Gouden regen: cytesine, giftig zoals nicotine, maar ook braakverwekkend.

Pyrrolizidine-alcaloïden (schadelijk voor de levercellen)
-Symphytum officinale – Smeerwortel
-Petasitis hybridus – Groot hoefblad
-Senecio species – Kruiskruid e.a.

Literatuur
-Farmacognosie en fytochemie van planteninhoudsstoffen. Univ Brussel -Farmacognosie Receptuur. Dr. Van Os. 1962 -Psychofarmaca. Hersenen onder invloed. Solomon H. Snijder. -Die Welt der Heilpflanzen. Hans Funke 1980 -Pharmaceutische Biologie.. Teuscher 1983 -Elseviers gids van giftige planten. De Cleene. -Tirion giftige plantengids. De Cleene

Emotio: Entheogenen /  Hallucinogenen / Planten der goden.


De meeste hallucinogenen bevatten alcaloïden, niet verwonderlijk omdat het juist alcaloïden zijn die werkzaam zijn op de hersenen en het zenuwstelsel. Chemisch gezien lijken die stoffen sterk op de neurotransmitters in het zenuwstelsel, boodschapperstoffen die zorgen voor de overdracht van informatie. Volkeren van overal ter wereld hebben die planten dan ook gebruikt om contact te leggen met de spirituele wereld en met de goden. Het waren dus de planten der goden.
Amanita muscaria –Vliegenzwam: Soma, heilig brood uit de RigVeda
Atropa belladonna – Wolfskers: bessen, blad en wortel met tropaanalcaloïden (atropine) Banisteriopsis caapi – Ayahuasca (Slingerplant van de ziel)
Brugmansia arborea – Engelentrompet: tropaanalcaloïden.
 Cannabis sativa  - Hennep / Marihuana: geen alcaloïden, maar cannabinoïden (THC), vooral in vrouwelijke bloeitoppen
Claviceps purpurea – Moederkoorn: indolalcaloïden (lyserginezuren LSD) bloedvatvernauwend
Datura stramonium – Doornappel, Toloache: tropaanalcaloïden, vooral hyoscyamine en scopolamine
Hyoscyamus niger – Bilzekruid (heksenkruid, zalf): tropaanalcaloïden
Ipomoea violacea – Dagbloem, Ololiuqui (klimplant van de slang): zaden met LSD achtige stoffen (indolalcaloïden), overeenkomst met serotonine. Lophophora williamsii – Peyote: cactusvlees met mescaline, overeenkomst met noradrenaline
Mandragora officinarum – Alruin: wortel, tropaanalcaloïden, de ritueelplant bij uitstek Psylocibe mexicana – Kaalkopje: hele paddestoel gebruiken
Salvia divinorum – Heilige salie: blad wordt gekauwd, niet giftig
Stropharia – Teonanacatle (vlees van de goden)
Tagetes lucida: niet giftig, weinig hallucinogeen, dragongeur Trichocereus – San Pedrocactus (mescaline): zoals Peyote

Literatuur 
Schultes en Hofmann. Over de planten der goden. Spectrum 1979-1983 Stafford Peter. Psychedelics Encyclopedia. 1978- 1992. Adelaars Arno. Alles over paddo’s. Prometheus 1997. Rutten A.M.G.  Ondergang in bedwelming. Erasmus 1997. Soulaire J.  Cactus et Médecine. Thiebaut  1947. Lemaire Ton.  Godenspijs of duivelsbrood. Ambo 1995. Davis Wade.  De Slang en de Regenboog. Contact 1986. Plotkin M.J.  In de leer bij de sjamanen. 1995. McKenna Terence.  Voedsel der Goden. Entheon 1992 – 1998. Tijdschrift Panforum.  Bres 1996, 1997, 1998 Ecodrugs. Over producten in smartshops. Drugcentum. Castaneda Carlos. De lessen van Don Juan. De Bezige Bij 1972. (reeks) Huxley Aldous. Hemel en Hel / De deuren der waarneming. Contact 1956 – 1973 Snijder S.  Psychfarmaca. Natuur&Techniek 1968

maandag, december 12, 2016

Over herderstasje

Een plantje dat als onkruid praktisch het hele jaar door groeit en bloeit, is het onopvallende herderstasje met de indrukwekkende officiële naam Capsela bursa pastoris. Alleen al het uitspreken van zo'n naam kan leiden tot een bezwerende genezing.

Maar, al gekheid op een stokje, het begint er wel op te lijken dat de onnozelste onkruiden de grootste geneeskracht bezitten. Neem nu dat herderstasje, het is niet alleen bloedstelpend en bloeddrukregulerend maar heeft ook een vochtafdrijvende en mogelijk ook een menstruatieregulerende werking. Wat te veel van het goede? En toch is er niet alleen veel ervaring met deze plant maar zijn er ook wetenschappelijke aanwijzingen voor al die werkingen.

Herderstasje werkt bloedstelpend door een bloedstelpend peptide, is weeënopwekkend en bevordert baarmoedercontractie, door de aanwezige choline, acetylcholine, histamine en flavonglycoside. Het kruid is aangewezen bij te hevige menstruatiebloedingen, bij niet-menstruele bloedingen door progesterontekort in de premenopauze en bij baarmoederlijke bloedingen veroorzaakt door myoom of fibroom. Ook bij  bloedingen na de geboorte en bij wit verlies is herderstasje te gebruiken.

Herderstasje is bloeddrukregulerend: het werkt bloeddrukverlagend bij een te hoge bloeddruk, het verwijdt de bloedvaten door stimulatie van het parasympatisch zenuwstelsel. Het werkt ook bloeddrukverhogend   bij te   lage   bloeddruk   en   het   bevordert de bloedsomloop.   Herderstasje   heeft   een   positieve   invloed   op   het   hart.   Het werkt bloedvatvernauwend, werkt op het sympatische zenuwstelsel door de stof tyramine. Daarom is het aangewezen bij hoge én lage bloeddruk. Ook bij spataderen en zijn gevolgen zoals zware benen en bij aambeien is het te proberen al zijn daar wel betere planten voor.

Herderstasje beînvloedt de darmperistaltiek  door de acetylcholine en choline die de gladde spieren stimuleren. Je kan het dus gebruiken bij constipatie.Maar het is ook samentrekkend en heeft dus ook een gunstige werking bij diarree.

Opvallend is dus vooral zijn regulerende werkingen: bloeddrukverhogend en bloeddrukverlagend, stoppend en laxerend, zowel invloed op sympathicus als op para-sympathicus. Dus harmoniserend zou je kunnen zeggen.

Het is vooral de bloeiende plant, die we ook nu nog in december kunnen vinden, die als thee of tinctuur gebruikt kan worden.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/capsela-bursa-pastoris-herderstasje-1
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/capsela-bursa-pastoris

vrijdag, december 09, 2016

Muizeoor

Ook het kruipend muizeoortje kunnen we in de winter langs de wegkanten nog tegen komen. 
Muizeoor hoort bij het geslacht der havikskruiden. Dit plantengeslacht is wereldwijd verspreid (met de nadruk op Noordelijk Halfrond en Eurazië). een volledig overzicht van het gehele geslacht  geven is onmogelijk. Dat er zoveel soorten en ondersoorten zijn is te danken aan het botanisch verschijnsel, dat we ook  van paardenbloem kennen, apogamie (of apomixis). Het zaad kan ontstaan en rijp worden zonder dat er bevruchting geweest is. Daardoor ontstaan talrijke groepen Hieracium, die wel op elkaar gelijken, maar in detail toch verschillend blijven. Indien men nu deze 'kleine' groepen als soorten wil opvatten, moeten we wel van 10 000 soorten ('microspecies') spreken. Indien men evenwel de soorten 'groter" ziet, daalt het aantal tot bij voorbeeld 400, waarbij men dan binnen die soorten rassen of variëteiten, die dus gelijk aan de 'microspecies' zijn, kan onderscheiden. Indien men nu bedenkt, dat bovendien nog zelfbestuiving (tussen de bloemen van één hoofdje) en bastaardering tussen soorten kan voorkomen,wordt het duidelijk hoe ingewikkeld en moeilijk de indeling van dit geslacht is.

De wetenschappelijke naam Hieracium is vertaald als havikskruid. In de oudheid geloofde men dat haviken het gebruikten als oogdruppels om een bijzonder scherp zicht te krijgen. Tot na de middeleeuwen volgde men dit goede voorbeeld en gebruikte de mensen het sap in oogwater. Anderen menen dat het 'hierakion' noemt, omdat het op hoge rotsen groeide, waar haviken huisden. En een derde verklaring is dat de gestreepte bloemblaadjes op de veren van haviken lijken.

Muizeoortje
Eén soort havikskruid die ook medicinaal gebruikt word is Hieracium pilosella of gewoon Muizeoor. En dat verwijst natuurlijk naar de vorm van de kleine blaadjes, die behaard zijn, ook pilosella of pilosus betekent behaard. In alle landen en in alle tijden heeft men er blijkbaar het oor van die muis in herkent. Al in de twaalfde eeuw heeft Hildegard von Bingen het over Museore. En in Duitsland is het Mausohr, in Frankrijk Oreille de souris en in Engeland Mouse-eare. Wat niet wil zeggen dat er geen andere namen bestaan.
Nagelkruid bij Fuchsius (1543) slaat op de vorm van de bloem die iets weg heeft van een ouderwetse nagel en die vorm was weer aanleiding om het kruid te gebruiken om geïnfecteerde hoeven van beslagen paarden te genezen.
Bij Tabernaemontanus (1588) klonk dat zo 'dieweil es die vernagelde Pferde heylt'. Gezien het feit dat al bij Plinius sprake was over het scherpen van de ogen, zal het niet verwonderen dat de plant door de eeuwen heen voor de ogen gebruikt geweest is.

In zijn leerdicht de Moufeschans schrijft Hondius

Havyncx-cruyt van groote cracht
Bij den Vogel eerst bedacht
En van hem ons naergelaten
Comt de ooghen oock te baeten

Zelfs de wortel om de hals gedragen, zou volgens het 19de eeuws volksgeloof de ogen versterken. Maar Havikskruiden waren niet alleen goed voor de ogen maar vooral ook urinedrijvend, ook Dodoens beval de hele plant reeds aan tegen graveel en blaasstenen. En deze werking heeft wel de tand des tijd overleefd, want Hieracium pilosella wordt nu in de moderne Franse fytotherapie opnieuw als diureticum gebruikt.

De verse, bloeiende plant, dus gele bloemen, steeltjes en blaadjes,worden in alcohol van 45° in een verhouding van 1 op 5 (bvb 50gr plant met 250cc alcohol) veertien dagen gemacereerd (koud aftreksel)  en daarna gezeefd. Deze tinctuur kan als vochtafdrijvend en ontsmettend middel in een dosering van 3 maal daags 20 druppels gedurende 14 dagen gebruikt  worden om blaasontsteking te behandelen.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/hieracium-havikskruid

donderdag, december 01, 2016

Wintergreen

Wintergreen is een altijdgroene plant (vandaar zijn naam) met leerachtige, gekartelde bladeren, witte bloemen en rode bessen. Deze Gaultheria's groeien van nature aan de voet van de Nepalese Himalaya maar we vinden deze plantjes nu volop in de tuincentra tussen de kerstversieringen.
De bessen en het blad zijn een rijke natuurlijke bron van methylsalicylaat (tot 98%). Deze grondstof wordt op grote schaal synthetisch geproduceerd en gebruikt in vele geneesmiddelen en sportcrèmes. Het natuurlijke methylsalicylaat werkt effectiever dan de synthetische versie. De etherische olie wordt daarom veel toegepast bij spier- en gewrichtspijn. Is ontstekingswerend, pijnstillend en antibacterieel en heeft een karakteristieke frisse geur. De etherische olie wordt verkregen door traditionele trage distillatie bij lage druk van het in warm water geweekte blad, is lichtgeel tot rose van kleur en heeft een houtachtige, fruitige geur.

Gaultheria procumbens L.  Wintergreen
frans: Gaultherie couchee
engels: Wintergreen
familie: Ericacea
gebruikt deel: blad
actieve bestanddelen: Aromatische esters: methylsalicilaat (99%)

Werking en gebruik:
  • Krampstillend+++ 
  • Leverstimulans+++ 
  • Ontstekingsremmend+++ 
  • Vaatverwijdend+
Specifieke therapeutische werking:
  • Artritis 
  • Hoge bloeddruk+++ 
  • Hoofdpijnen (van lever bloedcirculatie oorsprong)++ 
  • Krampen 
  • Kransslagaderonsteking (crisis)(kuur)+++ 
  • Leverinsufficientie ++ 
  • Reuma, spieren 
  • Reumatoide polyartritis 
  • Tendinitis
Contra-indicatie: niet inwendig gebruiken

Bij reumatische klachten en spierpijn; 10 druppels Wintergreenolie mengen met een eetlepel basis olie of sintjanskruidolie en hiermee de pijnlijke plaatsen masseren.

Wetenschappelijke info: https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/gaultheria-bergthee-wintergreen

dinsdag, november 15, 2016

Over Zweedse kruiden en de theriakel

In de lessen 'Inhoudsstoffen' bespreken we antrachinonen, laxerende stoffen uit planten zoals vuilboom, sennapeulen en Aloë. En als we het over Aloë hebben kan ik het niet laten om het over een oud maar ook nu nog populair en wat mij betreft wat dubieus middel als de Zweedse kruiden te hebben. In dit kruidenmengsel zitten heel wat planten met laxerende antrachinonen. Nog vreemder is de aanwezigheid van het historsche theriakel en dat was oorspronkelijk een zeer ingewikkeld, duizend jaar oud kruidenmengsel. Zweedse kruiden is dus een mengsel in een mengsel .

Deze theriak was eeuwen een beroemd tegengif en werd voor het eerst samengesteld door Andromachus, de geneesheer van Nero en was het meest beproefde en zekerste geneesmiddel tegen de meeste ziekten ; het hielp niet alleen bij vergiftigingen, doch ook bij andere meer gewone kwalen. Het genas immers langdurige hoofdpijn, duizeligheid, vallende ziekte en kortademigheid ; het verhelpt de slechte spijsvertering van de maag en de ongesteldheden van de ingewanden, zelfs kolieken en verstoptheid. Het doodt de wormen, verhelpt het gemis aan geestkracht en het gebrek aan lichaamskracht en is een heilzaam geneesmiddel tegen koortsen, vooral de vierde daagse koorts.

Deze therapeutische eigenschappen werden al vermeld in het Antidotarium van 1652. Zoals hieruit blijkt is de Triakel een ware panacée. Het is duidelijk dat de geneeskrachtige werking vooral toe te schrijven was aan de aanwezigheid van opium. Stilaan werd dan ook kritiek uitgeoefend op de samenstelling. Moyse C h a r a s schrijft reeds in zijn « Pharmacopée royale, galenique et chymique 1682 » : « mais parceque 1'assemblage d'un si grand nombre de différentes drogues pour une seule composition, a depuis long-tems choqué la plus part des personnes capables d'en juger... et parce qu'on est bien informé que plusieurs médecins et surtout la pluspart des apotiquaires, souhaitent passionnément... » en..... hij geeft een gewijzigde formule op, die bijna even omslachtig is !

Het was bij de Asklepiades of priester-geneesheren de gewoonte de formules van hun geneesmiddelen in het marmer van hun tempels te griffelen. Zo vindt men te Kos de formule van de Triakel gegrift op een poort van de tempel aan Esculaap gewijd. De Pharmacopea Bruxellensis 1641 geeft in zijn voorwoord een vers ten beste dat niet van sarcasme vrij is en toepasselijk blijft, doch tevens getuigt van de grote waarde die men destijds aan deze samenstelling hechtte : Toxia si Momi timeas, Andromachus adstatIlle tibi Antidotum Theriacale dabit. Indien gij de giften van.Momus (de god van de spot) vreest, Andromachus is met u, hij zal u het Triakeltegengif geven.

Deze triakel, de panacee tegen alle ziekten, een tegengif bij vergiftigingen, die vooral tegen pest, cholera en andere epidemieën gebruikt werd, heeft natuurlijk ook dichters-apothekers, die bestonden er toen nog, geïnspireerd om de weldaden van de theriak in verzen neer te schrijven. Andromachus uit Kreta had reeds in de tweede helft van de eerste eeuw na Kristus een verbeterde samenstelling van de Triakel in 174 Griekse verzen bezongen. De Brugse apotheker Jan Bisschop (Brugge 1590 – Gent 1664) vertaalde deze verzen: Triakel van Andromachus de Oude, in Griecksche verssen beschreven ende in Neder-duytsche na-ghevolght.

Enkele voorbeelden 
Centaurium Minus (Erythraea centaurium Pers., Klein duizendguldenkruid, koortskruid, galle boven d'eerde (Wvl), kutsekruid (Wvl)Dit purperblomken kleen en dightis lievelick in het ghesightsyn kruydt is bitter als Galen 't groeyt in 't noorden overal.

Chamepithis (Ajuga chamaepitys Schreb., akkerzennegroen, hoe langer hoe liever (Pharm. Gand.), Velt-Cypres (Dodoens).De groene Veltcipressche plantgroeyt aen het duyn in Enghelantis heet en droogh in al sijn doenen s'Wynters Somers even groen.

Zo een wonderlijk medicijn moest natuurlijk ook mooi verpakt worden. De theriak werd dan ook met veel zorg bewaard in prachtig versierde Triakelvazen, die soms echte kunstwerken waren, die nog altijd de trots uitmaken van musea. De Triakel is officieel verleden tijd, toch duikt hij in gereduceerde of verborgen vorm ook nu soms op in andere wondermengsel zoals de Zweedse kruiden. En ondanks de absurditeit van die recepten, blijft toch de vraag waarom zulke middelen ontstaan zijn en vooral waarom ze zo lang in gebruik bleven. En waarom ze nu terug uit de hoek gehaald worden?

Niet dat ik dit hele verhaal aan mijn Syntrastudenten verteld heb, maar onderweg naar huis in de donkerte van de autostrade maalt het hele verhaal wel door mijn hoofd. Mijn herboristische manier om op een vlotte manier thuis te komen.

zondag, november 13, 2016

Wilde wandelsoep

Wild Voedsel. Wandelen in het domaine du Bonsoy. Bij de receptie wandelen we recht naar beneden, bij het beekje naar de vijver toe. Twintig mensenkinderen achter mij aan. We schuifelen in herfstige geur en met mijn oranje regenscherm verwijder ik de gele, roeste bladeren om resten van groen blad bloot te leggen. Gekke goudzoekers zijn we wel, als we voor de zoveelste keer gewoon nagelkruid ontdekken. Een plantje uit de grond halen en dan de subtiele geur van kruidnagel opsnuiven. Kleine, kinderlijke wonderen met betekenis. Geum urbanum, geel nagelkruid, vergeten plant met bijzondere werking op de darmen.

Maar......we moeten verder, planten zoeken om straks een wilde soep te maken voor twintig hongerige mensen. Bij de grote visvijver vinden we volop kleine veldkers en het zeldzame, maar hier massaal aanwezige goudveil, genoeg om onze soep groen te kleuren. Berenklauwblad is ook overal aanwezig, dit grote blad kan niet alleen het volume vermeerderen maar ook smaak aan de soep geven.

Nu maken we een scherpe bocht, het mooie pad terug naar boven. Brandnetel en andere bosplanten maar het is vooral aan de rand van het bos in de rommel van de boerderij  dat we uitbundig veel fris groen vinden, groot glimmend look zonder lookblad, weelderige veldkers, brandnetel, knopkruid........ tevreden kunnen we terugkeren. We zullen zeker niet verhongeren.

Over knopkruid
De wetenschappelijke naam van dit algemeen onkruidje is Galinsoga vernoemd naar een zekere Galinsoga (1766-1797), botanicus en hofarts van  de koningin van Spanje. De soortnaam parviflora komt van het Latijnse parvus = klein en flos = bloem: met kleine bloemen. De Nederlandse naam ‘knopkruid’ verwijst ook naar het kleine, knopvormige gele bloemhoofdje.
De plant komt van oorsprong uit Zuid-Amerika (Andesgebergte). Rond 1820 is deze plant op een of andere manier hier in Europa ingeburgerd. De plant komt vooral voor in akkers en tuinen, omgewoelde wegbermen en opgehoogde terreinen. Kaal Knopkruid is eetbaar, tenminste de jonge blaadjes en stengels. Het kan ook in soep meegekookt worden. Het smaakt een beetje naar zeekraal en zit vol met calcium. Oude bijnamen zijn Akkerpest (een woekerend onkruid), Duitskruid (knopkruid breidde zich vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog uit, de fout van die Duitsers...), ook de naam Moffenkruid zegt genoeg.

vrijdag, november 04, 2016

Amulet

Het woord amulet kan afgeleid zijn van het Arabische 'hamalet' dat aanhangsel betekent.  Of van het Latijnse 'amoliri' dat afwenden betekent. Plinius de Oudere (24-79 na onze jaartelling) gebruikte in zijn Natuurlijke historie het woord amuletum. Een ander woord is talisman, dat via het Arabische tilasm teruggaat op het Griekse telesma, 'gewijd voorwerp'. Het dragen van een amulet is een internationaal gebruik dat vrijwel tijdloos is.

Een voorbeeld uit het oude Egypte is de udjat, het oog van Horus, dat zieken genas en doden hielp te herrijzen. Men droeg de amulet meestal aan de hals, de arm, de vingers of de oren, maar ook wel in een broekzak of bevestigd tegen het zieke lichaamsdeel. De amulet werd gebruikt om demonen af te schrikken en als zodanig valt zij onder de magische middelen. Vaak ook is de toepassing te begrijpen vanuit de sympathie-en signatuurleer.

Losgespoelde wortel bij Cornillon
Voorbeelden van amuletten die men vroeger om de hals droeg: tanden of een muizenkop (voor het doorkomen van de tanden), een ijzeren ring (jicht), doodkistnagels (reuma), wormen in een zakje (dauwworm), een rood draadje (neusbloedingen). Oorringen droeg men om oogklachten te voorkomen en te behandelen. Soms ook stak men de amulet in de broekzak of hing men hem in een zakje in de onderbroek: paardenkastanje of aardappel tegen reuma, de wortels van helmkruid tegen aambeien en de knolletjes van mannetjesorchis tegen potentieproblemen.

Soms waren er middelen die men gelijktijdig als amulet én geneesmiddel gebruikt. Een aftreksel van de maretak (Viscum album) op rode wijn was (is?) een middel tegen epilepsie. Ringen uit het hout van de maretak gebruikt men voor hetzelfde doel.
Een mengsel van wilde kastanjes en peper  droeg men in een zakje op de maag of men nam het in bij maagklachten (Van Andel, 1909).

Vaak vond men de amulet ook bij de christelijk-magische middelen. Zo ontlenen de gewijde penning, de medaille en het vaantje hun betekenis als amulet aan het feit dat men door het dragen ervan zich onder bescherming van een heilige stelt. Ik kan mij nog herinneren dat we 50 jaar geleden in het College een relikwie kregen van de heilige. Een kleine dichtgeplakte briefomslag met een stukje stof, dat in contact was geweest met de beenderen van de heilige.

Het dragen van amuletten komt ook nu nog voor. Zeker in de vorm van edelstenen.
  • Bergkristal: Geeft zelfvertrouwen, stelpt bloeding en diarree, helpt tegen rugpijn, menstruatiestoornis, depressie en overgangsklachten, werkt reinigend na ziekte, geeft nieuwe energie, helpt bij wagen en zeeziekte.
  • Hematiet: Helpt bij bloedarmoede, lichamelijke zwakte en vermoeidheid, geeft kracht en moed, bevordert een rustige slaap en stelpt bloedingen
Maar ook vele gewone sieraden zijn mogelijk nog overblijfsels van de vroegere amulettendracht. Zelfs het dragen van een stropdas of een lievelingssjaal moet soms geluk brengen. Echte amuletten zijn ook het dragen van een ketting met kruis. En wat te denken van de gelukspoppetjes of dobbelstenen die aan autospiegels bengelen? En natuurlijk vandaag de amulet der amuletten: de smartphone.

Kennelijk voorzien amuletten of hoe je ze ook wil noemen aan een universele menselijke behoefte om zich veilig te voelen.

Mogelijke werkingen van amuletten
  • Een symbolische betekenis, mogelijk een placebowerking
  • Het dragen van een amulet herinnert je ook steeds weer aan het probleem of de belofte. Een geheugensteuntje. Een communicatiemiddel dus. Zoals de smartphone?
  • Een energetische werking van het kruid, de edelsteen of van de vorm van het amulet
  • Een mogelijk materiële werking door het overgaan van mineralen en andere stoffen door wrijving op de huid.

zondag, oktober 23, 2016

Peyote mijn vriend


Zoals gewoonlijk heb ik op de eerste lesdag van de nieuwe opleiding enkele voor mij vertrouwde planten bij. Natuurlijk om er info over te verstrekken maar ook bedoeld om voor mezelf een vertrouwde omgeving te creëren. Mijn levende amuletten. En mijn relikwie bij uitstek is de meer dan 40 jaar oude rituele cactus Peyote. Ooit als jonge man gekocht op de bloemenmarkt in Amsterdam.

Deze beroemde peyote-cactus (Lophophora williamsii) is de eerste hallucinogene plant die door de Europeanen in Amerika werd ontdekt. Hij wordt vooral in verband gebracht met de Huichol-Indianen uit de Sierra Madre in Mexico, al wordt hij ook gebruikt door de Tarahumara-Indianen, de Noordamerikaanse Kiowa's en Comanches en de in recenter tijden gevestigde Native American Church. De cactus groeit vooral in het Noorden van Mexico en in het Zuiden van Texas. De geslachtsnaam Lophophora betekent "borstelig begroeid, borstel dragend", wat verwijst naar de  wollige pluizenbundels die op elke knobbel van de bol zitten. Deze pluisjes beschermen de groeiende bloemknoppen en de kleine zaadjes.

Deze psychedelische cactus is natuurlijk bekend om zijn ritueel gebruik toch is hij ook als woestijnplant bijzonder. Om te overleven trekt hij zich namelijk in de winter in de grond terug voor een soort winterslaap. Zo beschermt hij zich tegen de koude, uitdrogende winden. Als in de herfst de droogtetijd begint, dan schrompelt de plant van boven zo sterk in elkaar, dat deze vaak de helft van zijn normale volume verliest. Vastgehouden door de sterke ondergrondse wortel wordt het bovengrondse deel door de verschrompeling onder de grond getrokken. Al gauw blaast de wind er zand en stof overheen en heeft de plant zijn winterkwartier betrokken. In de lente zuigt het rimpelige plantaardige lichaam snel al het nu weer voorhanden zijnde water op, zwelt binnen een paar dagen op tot zijn vroegere omvang, groeit nu rustig verder in licht en warmte en staat spoedig in bloei.

De eerste gedetailleerde beschrijving van de cactus werd gegeven door Francisco Hernandez, arts van koning Filips de Tweede van Spanje, die een studie van de geneeskunde van de Azteken had gemaakt. Hij schrijft: De wortel is bijna middelgroot, ontwikkelt geen takken of bladeren boven de grond, maar vertoont een bepaalde wolligheid, waardoor hij niet goed door mij kon worden afgebeeld. Zowel mannen als vrouwen schijnen erdoor te worden geschaad. Hij blijkt vrij zoet van smaak en matig pikant. Fijngemalen en aangebracht op pijnlijke gewrichten schijnt hij verlichting te geven. Wonderbaarlijke eigenschappen worden aan deze wortel toegeschreven, als tenminste geloof kan worden gehecht aan wat hierover in het algemeen door de Azteken wordt gezegd. Hij stelt degenen die hem verorberen in staat in de toekomst te zien en zaken te voorspellen.

Peyote is een hallucinogene cactus die een grote verscheidenheid aan effecten veroorzaakt. Zijn belangrijkste alkaloïde bestanddeel is mescaline, maar hij bevat ook rond de dertig andere psychoactieve stoffen. Gebruikers kunnen helder gekleurde beelden ervaren, flikkerende aura's rondom objecten, gevoelens van gewichtloosheid en ook ongebruikelijke gehoor- en gevoelsensaties.
Chemisch gezien berust de werking waarschijnlijk op de beïnvloeding van de biogene
aminenstofwisseling. De neurotransmitters die de prikkels in het zenuwstelsel moeten overbrengen worden verstoord, waardoor de werkelijkheid anders wordt waargenomen. Natuurlijk is dat een nuchtere, materiële en mogelijk ook té nuchtere kijk op deze en andere heilige planten. Door deze planten als chemische drugs te bekijken en te gebruiken en weg te halen uit  hun spirituele en rituele context verliezen ze hun positieve en bewustzijnsveruimende werking.