Wandelen, planten besnuffelen in de natuur blijft één van mijn kleine, grote genoegens en als ik dat, later, niet meer kan, moet ik maar wandelen en snuffelen op internet in oude kruidenboeken. Ook daar is nog veel te herontdekken. Over het herderstasje bvb in mogelijk het oudste Nederlandstalig 'Dietse herbarium'
XXVIIJ TEESKENS CRWIJT of bursa pastoris of sanguinaria
H.lat. Bursa pastoris. Teschen krut. In de tekst : Bursa pastoris sive sanguinaria
H.c.f. Bursa pastoris. Teschen cruyt. In handschrift: Sanguinaria of stop bloet
H.i.d. In de' tekst : teskens crwijt.
In de tafel : Teskens eruit ofstop bloet. Part. V, cap. I : Bursa pastoris dats sanguinaria of na de sommeghe in duytsche teskens eruit
Identifikatie : si es tweerleye : de een heeft blaijeren in maniere eender teschen : Capsclla bursa pastoris Medik.; Thlapsi bujrsa pastoris L.; Herderstasje, teskenkruid
de ander heet centinodia ende es een crwijt op der erde crupende; hebbende blaijeren ghelijck rute ende zaet omtrent de blaijeren. het heet oeck lingua passerina of muschen tonghe : Polygonum aviculare L.; Varkensgras, duizendknoop, mussentong, vogelgras
In de Pharmacopoea Galeno-chemico-medica van Wouter van Lis (1747) staat nog over de verwantschap van beide planten : « Deszelfs ( = Polygonum aviculare) Bladeren betonen de krachten van de Herders Tas ». ' ;
Bijzonderheden :
Het es oeck een overste medicine den dissentericis dat sijn die denhchaem roet met scafteling van dermen hebben. ende tseghen flegmonen dat sijn apstonien of pwijsten van heeten bloede ende den bloet spuende menschen...buten op de deermen soe leghe teskens crwijt weghebree : bolus armenus. ende wijt van den eije met reghwater ghesoijen want het zeer hulpt
https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/37194-herderstasje-bloedstelpend-en-goed-voor-de-baarmoeder.html
vrijdag, september 28, 2018
zondag, september 16, 2018
Tomaat
De tomatenplant komt van oorsprong uit Zuid Amerika waar het al door de Azteken in cultuur werd gebracht. De oorspronkelijke wilde tomaat is niet helemaal bekend, maar de meest verwante wilde soorten produceren kleine bessen die door vogels en zoogdieren gegeten worden. Ook de Azteken konden die smaak al waarderen en gebruikte de tomaat in hun salsa.
Rond de 16de en 17de eeuw introduceerden de Conquistadores de tomaat in Europa, waar de plant eerst vanwege de vermeende giftigheid als siergewas werd geteeld, maar al in de 18de eeuw wordt de smaak van tomatensoep geroemd. In Spanje maakt men reeds in de 16de eeuw allerlei tomatensauzen klaar, maar de rest van Europa bleef wantrouwig, 'die tomaat zou wel eens des duivels kunnen zijn' en zij gebruikten haar dan ook enkel als sierplant. In Frankrijk bleef dit wantrouwen stand houden tot in 1760 en Duitsland hield het zelfs vol tot 1870.
Naamgeving
In het Engels, het Frans, het Nederlands, het Spaans heeft de tomaat haar Nahuatl-stam bewaard, daar heet ze respectievelijk tomato, tomate, tomaat, tomate. Sinds 1554 noemen de Italianen haar pomodoro, gouden appel; de Duitsers gebruiken, naast het gewone tomate ook de naam paradeis-apfel; de Fransen hebben eveneens een tweede naam voor deze vrucht, namelijk pomme d'amour, liefdesappel. Inderdaad, de tomaat lijkt op een vuurrode appel, de benaming pomme d'amour verwijst naar de (echte of vermeende) afrodisiake werking.
Hoe roder hoe gezonder
Tomaten zijn rijk aan lycopeen. Dit is een natuurlijk pigment waaraan tomaten hun rode kleur danken. Het wordt vooral tijdens het rijpingsproces in tomaten gevormd. Hoe roder de tomaten, hoe meer lycopeen ze bevatten. Tomaten die geler zijn bevatten minder lycopeen. Lycopeen behoort tot de groep van de carotenoïden en staat bekend als een krachtig anti-oxidant. Als gevolg van allerlei omzettingsprocessen komen in het lichaam vrije radicalen vrij. Vrije radicalen kunnen schade aanbrengen aan een cel en spelen een belangrijke rol in het verouderingsproces. Anti-oxidanten maken deze vrije radicalen onschadelijk.
Vruchtbaarheid en osteoporose
Onderzoek lijkt aan te geven dat tomaten goed zijn ter bescherming van verschillende soorten kanker. Van prostaatkanker zijn de beste resultaten bekend en tegen goedaardige prostaathypertrofie is het zeker goed. Maar tomaten beschermen ook tegen kanker van het spijsverteringskanaal, baarmoederhalskanker en longkanker. Recente onderzoeken suggereren dat lycopeen eveneens de verminderde vruchtbaarheid van mannen kan verbeteren, en de leeftijdsgebonden maculadegeneratie (veel voorkomende oogaandoening) kan beperken. Lycopeen zou ook kunnen helpen in de preventie van osteoporose. Hierover is echter meer onderzoek nodig.
Huidveroudering
Nog meer goed nieuws over tomaten. Onderzoek toont aan dat tomatenpuree werkt tegen rimpels en huidveroudering. Dat is nog eens een goedkoop alternatief voor dure antirimpelcrèmes. Let wel, het werkt pas effectief als je 10 eetlepels tomatenpuree per dag eet aangelengd met 10 gram olijfolie. De toevoeging van een beetje vet zorgt voor een nog betere opnamecapaciteit. Lycopeen is immers een vetoplosbare anti-oxidant. Bij de proefpersonen uit het onderzoek was de aanmaak van de pro-collageenlaag in de huid sterk toegenomen. Pro-collageen is een eiwit dat de huidstructuur helpt verbeteren. Bovendien was de huid 30% beter bestand tegen het schadelijk effect van UV-stralen. Maar elke dag een blikje tomatenpuree opeten lijkt me niet realistisch. Misschien een maskertje van tomatenpuree?
Ellinger, S., et al. (2006). “Tomatoes, tomato products and lycopene in the prevention and treatment of prostate cancer: do we have the evidence from intervention studies?” Current Opinion in Clinical Nutrition & Metabolic Care 9(6): 722-727.
Giovannucci, E., et al. (2007). “Risk factors for prostate cancer incidence and progression in the health professionals follow‐up study.” International Journal of Cancer 121(7): 1571-1578.
Ilic, D., et al. (2011). “Lycopene for the prevention of prostate cancer.” Cochrane Database Syst Rev 11.
Ilic, D. and M. Misso (2012). “Lycopene for the prevention and treatment of benign prostatic hyperplasia and prostate cancer: a systematic review.” Maturitas 72(4): 269-276.
Rond de 16de en 17de eeuw introduceerden de Conquistadores de tomaat in Europa, waar de plant eerst vanwege de vermeende giftigheid als siergewas werd geteeld, maar al in de 18de eeuw wordt de smaak van tomatensoep geroemd. In Spanje maakt men reeds in de 16de eeuw allerlei tomatensauzen klaar, maar de rest van Europa bleef wantrouwig, 'die tomaat zou wel eens des duivels kunnen zijn' en zij gebruikten haar dan ook enkel als sierplant. In Frankrijk bleef dit wantrouwen stand houden tot in 1760 en Duitsland hield het zelfs vol tot 1870.
Naamgeving
In het Engels, het Frans, het Nederlands, het Spaans heeft de tomaat haar Nahuatl-stam bewaard, daar heet ze respectievelijk tomato, tomate, tomaat, tomate. Sinds 1554 noemen de Italianen haar pomodoro, gouden appel; de Duitsers gebruiken, naast het gewone tomate ook de naam paradeis-apfel; de Fransen hebben eveneens een tweede naam voor deze vrucht, namelijk pomme d'amour, liefdesappel. Inderdaad, de tomaat lijkt op een vuurrode appel, de benaming pomme d'amour verwijst naar de (echte of vermeende) afrodisiake werking.
Hoe roder hoe gezonder
Tomaten zijn rijk aan lycopeen. Dit is een natuurlijk pigment waaraan tomaten hun rode kleur danken. Het wordt vooral tijdens het rijpingsproces in tomaten gevormd. Hoe roder de tomaten, hoe meer lycopeen ze bevatten. Tomaten die geler zijn bevatten minder lycopeen. Lycopeen behoort tot de groep van de carotenoïden en staat bekend als een krachtig anti-oxidant. Als gevolg van allerlei omzettingsprocessen komen in het lichaam vrije radicalen vrij. Vrije radicalen kunnen schade aanbrengen aan een cel en spelen een belangrijke rol in het verouderingsproces. Anti-oxidanten maken deze vrije radicalen onschadelijk.
Vruchtbaarheid en osteoporose
Onderzoek lijkt aan te geven dat tomaten goed zijn ter bescherming van verschillende soorten kanker. Van prostaatkanker zijn de beste resultaten bekend en tegen goedaardige prostaathypertrofie is het zeker goed. Maar tomaten beschermen ook tegen kanker van het spijsverteringskanaal, baarmoederhalskanker en longkanker. Recente onderzoeken suggereren dat lycopeen eveneens de verminderde vruchtbaarheid van mannen kan verbeteren, en de leeftijdsgebonden maculadegeneratie (veel voorkomende oogaandoening) kan beperken. Lycopeen zou ook kunnen helpen in de preventie van osteoporose. Hierover is echter meer onderzoek nodig.
Huidveroudering
Nog meer goed nieuws over tomaten. Onderzoek toont aan dat tomatenpuree werkt tegen rimpels en huidveroudering. Dat is nog eens een goedkoop alternatief voor dure antirimpelcrèmes. Let wel, het werkt pas effectief als je 10 eetlepels tomatenpuree per dag eet aangelengd met 10 gram olijfolie. De toevoeging van een beetje vet zorgt voor een nog betere opnamecapaciteit. Lycopeen is immers een vetoplosbare anti-oxidant. Bij de proefpersonen uit het onderzoek was de aanmaak van de pro-collageenlaag in de huid sterk toegenomen. Pro-collageen is een eiwit dat de huidstructuur helpt verbeteren. Bovendien was de huid 30% beter bestand tegen het schadelijk effect van UV-stralen. Maar elke dag een blikje tomatenpuree opeten lijkt me niet realistisch. Misschien een maskertje van tomatenpuree?
Ellinger, S., et al. (2006). “Tomatoes, tomato products and lycopene in the prevention and treatment of prostate cancer: do we have the evidence from intervention studies?” Current Opinion in Clinical Nutrition & Metabolic Care 9(6): 722-727.
Giovannucci, E., et al. (2007). “Risk factors for prostate cancer incidence and progression in the health professionals follow‐up study.” International Journal of Cancer 121(7): 1571-1578.
Ilic, D., et al. (2011). “Lycopene for the prevention of prostate cancer.” Cochrane Database Syst Rev 11.
Ilic, D. and M. Misso (2012). “Lycopene for the prevention and treatment of benign prostatic hyperplasia and prostate cancer: a systematic review.” Maturitas 72(4): 269-276.
donderdag, september 13, 2018
Slee-doorn, de pruim die doornen draagt
Een aromatische en gezonde siroop verkrijg je door de goed rijpe vruchten in honing te laten trekken. Tegen diarree kun je van de verse of gedroogde bessen een afkooksel maken (20 gram per liter water 1’ koken en 10’ laten trekken) ook Dodonaeus 1554 vermelde reeds de stoppende werking niet alleen tegen 'den loop des buycx' maar ook tegen de 'vloet van den vrouwen ende tot alle bloetganck'.
Vroeger waren vooral de bloemen medicinaal. Ze werden vermeld in de officiële apothekersboeken van Duitsland (DAB) en Zwitserland (Ph. Helv.) als licht laxeermiddel en gebruikt in bloedzuiverende voorjaarskuren. Ook in het vakboek Teedrogen van Wichtl wordt de Pruni spinosae flos, de bloemen van de Sleedoorn, vermeld als licht laxeermiddel, diureticum (urinedrijvend), diaforeticum (transpiratiebevorderend) en expectorans (slijmoplossend). Al wordt er bijgezegd dat het voornamelijk als volksmiddel in gebruik is.
De wetenschappelijke naam Prunus spinoza betekent 'de pruim die doorns draagt'. Ook de Nederlandse naam geeft dit aan. 'Slee' is een oud woord voor pruim. Botanisch gezien hoort de sleedoorn bij de familie van de pruimen en kersen. Sleedoorn wordt ook wel zwarte doorn genoemd vanwege zijn zwarte, berijpte bessen die graag door lijsters gegeten worden. Door hun uitwerpselen waar de zaadjes inzitten, wordt de struik verspreid. Vogels bouwen graag hun nesten tussen de takken van de sleedoorn, want de doornen beschermen hun jongen tegen vraatzuchtige belagers.
De sleedoornbessen zijn voor medicinale doeleinden nu te plukken, voor het lekkere kun je beter nog wat wachten tot de vorst er is overgegaan.
Lees ook
https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/87896-sleedoorn-verhalen-en-verleden.html
https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/107505-sleedoorn-in-de-mythologie.html
dinsdag, september 11, 2018
Canadese fijnstraal en teunisbloem in de ochtend
Een ochtend als een ander. Wel zon zomaar. Even langs de straatkant ons wild katje tot de orde roepen. Bij het huisje, de ruine van de buren speelt de zon met de teunisbloemen en zelfs de lelijke fijnstraal ziet er plotsklaps sierlijk uit. Assepoetser, lelijk eendje....Eten met de ogen kun je best in de ochtend.
De Canadese fijnstraal dus, niet direct de mooiste en ook niet de geneeskrachtigste, toch heeft ook deze plant een verhaal te vertellen.
De oorspronkelijk uit Noord Amerika afkomstige pioniersoort breidt zich, na in de 17e eeuw in Europa te zijn ingevoerd, nog steeds uit en is nu vrij algemeen. Je vindt de soort op open en droge zandige omgewerkte grond op akkers, in verwaarloosde tuinen maar ook tussen plaveisel en dergelijke. In hedendaagse termen zou je het een invasieve plant kunnen noemen.
De officiële naam is Erigeron, van het Griekse eri: vroeg en geron: grijs of grijsaard, kort na de bloei verschijnt een witte haarkroon, de vrucht, vergelijk Duitse Altemanneskraut of Altgreis, een oude man in het voorjaar. Sommigen van de vroege soorten zijn wat behaard met een donzige bedekking. Het gewas kan ook zo genoemd zijn naar het vruchtenpluis dat zich al vroeg ontwikkelt. Frans erigéron âcre.
Dodonaeus schrijft ‘Dit kruid is hier te lande grind-cruydt en cruys-cruydt en van sommige ook cruys-wortel genoemd, in Hoogduitsland Creutzwurtz en Grindkraut, in Frankrijk senesson, in Spanje bon varon en yerva cana, dat is grijskruid, in Italië cardoncello en spebeoja, in Engeland grounsell. De Latijnse naam is Senecio en de Griekse Erigeron omdat het zo gauw grijs wordt en vergaat'.
Deze grijsaard werd door de oude Germanen voor berokingen en wassingen gebruikt. De plant zou de kracht bezitten giftige dieren en muggen te verdrijven en vlooien te doden. De bladeren werden als omslag tegen slangenbeten, zweren en wonden gebruikt.
Het is een oud toverkruid, een berufkraut. Bij het eigenlijke beroepskruid, Erigeron acer, bezit het zaadje een kleine grijze baard en met wat fantasie zou dit een kobold kunnen zijn. In de Johannesnacht werd het verzamelde kruid in de kamer aan een balk gehangen zodat het huis van gespuis gevrijwaard zou zijn. Tegen verheksing werd het kruid aan de deur gespijkerd of in de wieg gelegd.
Fantastische verhalen inderdaad, maar toch ook fantastische wetenschappelijke onderzoeken. Bijvoorbeeld: ECM Erigeron canadensis significantly inhibited inducible nitric oxide synthase (iNOS)-derived NO and cyclooxygenase-2 (COX-2) derived PGE2 production in LPS-stimulated RAW264.7 macrophages. These inhibitory effects of ECM were accompanied by decreases in LPS-induced nuclear translocations and transactivities of NFκB. Moreover, phosphorylation of mitogen-activated protein kinase (MAPKs) including extracellular signal-related kinase (ERK1/2), p38, and c-jun N-terminal kinase (JNK) was significantly suppressed by ECM in LPS-stimulated RAW264.7 macrophages. Further studies demonstrated that ECM by itself induced heme oxygenase-1 (HO-1) protein expression at the protein levels in dose-dependent manner. However, zinc protoporphyrin (ZnPP), a selective HO-1 inhibitor, abolished the ECM-induced suppression of NO production.
En de conclusie: These results suggested that ECM-induced HO-1 expression was partly responsible for the resulting anti-inflammatory effects. These findings suggest that ECM exerts anti-inflammatory actions and help to elucidate the mechanisms underlying the potential therapeutic values of Erigeron Canadensis L.
Nogal ingewikkeld voor zo'n eenvoudig plantje.
Nutr Res Pract. 2014 Aug;8(4):352-9. doi: 10.4162/nrp.2014.8.4.352. Epub 2014 May 15.
Anti-inflammatory effect of methanol extract from Erigeron Canadensis L. may be involved with upregulation of heme oxygenase-1 expression and suppression of NFκB and MAPKs activation in macrophages. Sung J1, Sung M1, Kim Y1, Ham H1, Jeong HS1, Lee J1.
De Canadese fijnstraal dus, niet direct de mooiste en ook niet de geneeskrachtigste, toch heeft ook deze plant een verhaal te vertellen.
De oorspronkelijk uit Noord Amerika afkomstige pioniersoort breidt zich, na in de 17e eeuw in Europa te zijn ingevoerd, nog steeds uit en is nu vrij algemeen. Je vindt de soort op open en droge zandige omgewerkte grond op akkers, in verwaarloosde tuinen maar ook tussen plaveisel en dergelijke. In hedendaagse termen zou je het een invasieve plant kunnen noemen.
De officiële naam is Erigeron, van het Griekse eri: vroeg en geron: grijs of grijsaard, kort na de bloei verschijnt een witte haarkroon, de vrucht, vergelijk Duitse Altemanneskraut of Altgreis, een oude man in het voorjaar. Sommigen van de vroege soorten zijn wat behaard met een donzige bedekking. Het gewas kan ook zo genoemd zijn naar het vruchtenpluis dat zich al vroeg ontwikkelt. Frans erigéron âcre.
Dodonaeus schrijft ‘Dit kruid is hier te lande grind-cruydt en cruys-cruydt en van sommige ook cruys-wortel genoemd, in Hoogduitsland Creutzwurtz en Grindkraut, in Frankrijk senesson, in Spanje bon varon en yerva cana, dat is grijskruid, in Italië cardoncello en spebeoja, in Engeland grounsell. De Latijnse naam is Senecio en de Griekse Erigeron omdat het zo gauw grijs wordt en vergaat'.
Deze grijsaard werd door de oude Germanen voor berokingen en wassingen gebruikt. De plant zou de kracht bezitten giftige dieren en muggen te verdrijven en vlooien te doden. De bladeren werden als omslag tegen slangenbeten, zweren en wonden gebruikt.
Het is een oud toverkruid, een berufkraut. Bij het eigenlijke beroepskruid, Erigeron acer, bezit het zaadje een kleine grijze baard en met wat fantasie zou dit een kobold kunnen zijn. In de Johannesnacht werd het verzamelde kruid in de kamer aan een balk gehangen zodat het huis van gespuis gevrijwaard zou zijn. Tegen verheksing werd het kruid aan de deur gespijkerd of in de wieg gelegd.
Fantastische verhalen inderdaad, maar toch ook fantastische wetenschappelijke onderzoeken. Bijvoorbeeld: ECM Erigeron canadensis significantly inhibited inducible nitric oxide synthase (iNOS)-derived NO and cyclooxygenase-2 (COX-2) derived PGE2 production in LPS-stimulated RAW264.7 macrophages. These inhibitory effects of ECM were accompanied by decreases in LPS-induced nuclear translocations and transactivities of NFκB. Moreover, phosphorylation of mitogen-activated protein kinase (MAPKs) including extracellular signal-related kinase (ERK1/2), p38, and c-jun N-terminal kinase (JNK) was significantly suppressed by ECM in LPS-stimulated RAW264.7 macrophages. Further studies demonstrated that ECM by itself induced heme oxygenase-1 (HO-1) protein expression at the protein levels in dose-dependent manner. However, zinc protoporphyrin (ZnPP), a selective HO-1 inhibitor, abolished the ECM-induced suppression of NO production.
En de conclusie: These results suggested that ECM-induced HO-1 expression was partly responsible for the resulting anti-inflammatory effects. These findings suggest that ECM exerts anti-inflammatory actions and help to elucidate the mechanisms underlying the potential therapeutic values of Erigeron Canadensis L.
Nogal ingewikkeld voor zo'n eenvoudig plantje.
Nutr Res Pract. 2014 Aug;8(4):352-9. doi: 10.4162/nrp.2014.8.4.352. Epub 2014 May 15.
Anti-inflammatory effect of methanol extract from Erigeron Canadensis L. may be involved with upregulation of heme oxygenase-1 expression and suppression of NFκB and MAPKs activation in macrophages. Sung J1, Sung M1, Kim Y1, Ham H1, Jeong HS1, Lee J1.
zondag, september 02, 2018
Boekweit bijna rijp
In Bretagne wordt weer meer boekweit geteeld. Logisch voor een landstreek waar zoveel boekweitpannenkoeken, crêpes de blé noir, gegeten worden. Toch komt het meeste boekweitmeel nog steeds van verre Oosterse landen.
Boekweit is sedert de Middeleeuwen als kultuurplant in Europa bekend. Van oorsprong is het kruid waarschijnlijk in zijn wilde vorm afkomstig uit China, uit de provincie Yunnan, waar ook nu nog een wilde ondersoort groeit (Fagopyrum esculentum subspecie ancestralis). Tegen het einde van de Middeleeuwen was het gewas over gans Europa verspreid en werd het vooral gewaardeerd voor zijn vruchten (zaden, graan) wegens zijn hoge voedingswaarde. In de 17° en 18° eeuw werd het alleen nog beschouwd als voeding voor de armere bevolking. Als wetenschappelijke interessante geneeskrachtige plant, moest men wachten tot in de 20° eeuw.
De voornaamste inhoudsstoffen van Boekweit zijn de flavonoïden met rutoside als belangrijkste vertegenwoordiger. Door farmacologische en klinische studies ontdekte men een vermindering van de capillaire permeabiliteit, verbeterde microcirculatie in de aders, evenals oedeem- en ontstekingsremmende werking. Ook het neutraliseren van zuurstofradicalen wordt toegeschreven aan de werking van flavonoïden. Voor de toekomst is het afwachten op verder onderzoek, in hoeverre bioflavonoïden uit natuurlijke voedingsbronnen zoals boekweitkruid, ook bij aandoeningen van hart- en vaatziekten en als bescherming tegen kanker, zijn nut kan bewijzen. Te gebruiken bij
veneuze aandoeningen (spataderen, aambeien), oedemen, arteriosclerose.
Werken flavonoïden kankerbeschermend ?
Bij het uitgebreid onderzoek met flavonoïden werd ook gekeken of flavonoïden anti-mutagene en anti-cancerogene invloed hebben. Zo zijn er een aantal vaststellingen over een in-vitro-tumorremming door flavonoïden. Quercetine remt in-vivo bepaalde kinasen, die de celaanmaak sturen; ze hebben de mogelijkheid tumorpromotoren te remmen, en vertonen in hoge dosis een anti-mutageen effect. Voor de eventuele inzet van flavonoïden bij tumortherapie, moet er echter nog meer onderzoek worden verricht.
Vaatvernauwende activiteit
Rutoside behoort tot de flavonoïden, welke de auto-oxidatie van hormonen zoals adrenaline kan verhinderen. Door deze wisselwerking verlengt de halfwaardetijd van het sympathomimeticum 'adrenaline', en daardoor eveneens de vaatvernauwende werking.
Remming yan de hyaluronidase. Hyaluronzuur is een belangrijk bestanddeel van het basaalmembraan van de vaten en oefent tegelijkertijd een permeabiliteitsbarriere uit. Bij ontstekingsreacties kan deze hyaluronzuurstructuur door hyaluronidase enzymatisch worden afgebouwd, waardoor de vaatwand beschadigt. Rutoside is een remstof voor hyaluronidase. Een voorbehandeling met rutoside vermindert de capillairschade die door hyaluronidase kan ontstaan.
Lichtovergevoelige effecten van boekweit
Bij paarden, koeien, schapen, geiten en varkens kan na het eten van vers bloeiend boekweitkruid en na inwerking van zonlicht, vergelijkbaar met Sint-janskruid, een fotosensibiliserende reactie optreden. Dit verschijnsel is reeds honderden jaren bekend en het ziektebeeld met symptomen zoals rusteloosheid, zwellingen en ontstekingen wordt fagopyrisme genoemd. Verantwoordelijk hiervoor is de stof fagopyrine en verbindingen hiervan, die net als hypericine uit Sint-janskruid tot de naphthodiantronen behoort. Bij in-vitro onderzoeken met ethanolisch boekweitextract (0,5% fagopyrine) werd een geringe phototoxiciteit waargenomen, vergelijkbaar met hypericine. Een waterig, fagopyrine-vrij extract vertoonde geen photoxiciteit. Een phototoxiciteit is tot op heden bij de mens nog niet vastgesteld. Als gevolg van de geringe wateroplosbaarheid van naphthodiantrone zijn vergiftigingen van bereidingen met boekweitkruid die in de handel zijn, in therapeutische doseringen, niet te verwachten.
Klinische studies
Voor de verschillende hier geciteerde farmacologische werkingen van rutoside en aanverwante verbindingen, bestaan er in de literatuur talrijke bewijzen. Maar ook de werking van boekweitkruid bij 'chronisch veneuze insufficiëntie' (CVI) is op grond van aktuele klinische studies goed gedocumenteerd: In een gerandomiseerde, placebo gecontroleerde dubbelblinde studie kon men voor theebereiding uit boekweitkruid, de klinische werking in de zin van oedeembescherming worden bewezen. Aan de studie namen 67 patiënten deel met CVI in de stadia I en II. De therapie bestond in 3 x dagelijks, l filterbuiltje fagorutine thee; als placebo diende een -rutosidevrije-thee, bereid uit bladeren van Malva (kaasjeskruid). Het onderscheid tussen de placebo- en de onderzoeksgroep (verumgroep), bedroeg na 12 weken proeffase, meer dan 100 ml.
Verdere info. https://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/58199-boekweit-botanisch-en-geschiedkundig-bekeken.html
Boekweit is sedert de Middeleeuwen als kultuurplant in Europa bekend. Van oorsprong is het kruid waarschijnlijk in zijn wilde vorm afkomstig uit China, uit de provincie Yunnan, waar ook nu nog een wilde ondersoort groeit (Fagopyrum esculentum subspecie ancestralis). Tegen het einde van de Middeleeuwen was het gewas over gans Europa verspreid en werd het vooral gewaardeerd voor zijn vruchten (zaden, graan) wegens zijn hoge voedingswaarde. In de 17° en 18° eeuw werd het alleen nog beschouwd als voeding voor de armere bevolking. Als wetenschappelijke interessante geneeskrachtige plant, moest men wachten tot in de 20° eeuw.
Boekweitveld in Bretagne |
veneuze aandoeningen (spataderen, aambeien), oedemen, arteriosclerose.
Werken flavonoïden kankerbeschermend ?
Bij het uitgebreid onderzoek met flavonoïden werd ook gekeken of flavonoïden anti-mutagene en anti-cancerogene invloed hebben. Zo zijn er een aantal vaststellingen over een in-vitro-tumorremming door flavonoïden. Quercetine remt in-vivo bepaalde kinasen, die de celaanmaak sturen; ze hebben de mogelijkheid tumorpromotoren te remmen, en vertonen in hoge dosis een anti-mutageen effect. Voor de eventuele inzet van flavonoïden bij tumortherapie, moet er echter nog meer onderzoek worden verricht.
Vaatvernauwende activiteit
Boekweit in bloei |
Remming yan de hyaluronidase. Hyaluronzuur is een belangrijk bestanddeel van het basaalmembraan van de vaten en oefent tegelijkertijd een permeabiliteitsbarriere uit. Bij ontstekingsreacties kan deze hyaluronzuurstructuur door hyaluronidase enzymatisch worden afgebouwd, waardoor de vaatwand beschadigt. Rutoside is een remstof voor hyaluronidase. Een voorbehandeling met rutoside vermindert de capillairschade die door hyaluronidase kan ontstaan.
Lichtovergevoelige effecten van boekweit
Bij paarden, koeien, schapen, geiten en varkens kan na het eten van vers bloeiend boekweitkruid en na inwerking van zonlicht, vergelijkbaar met Sint-janskruid, een fotosensibiliserende reactie optreden. Dit verschijnsel is reeds honderden jaren bekend en het ziektebeeld met symptomen zoals rusteloosheid, zwellingen en ontstekingen wordt fagopyrisme genoemd. Verantwoordelijk hiervoor is de stof fagopyrine en verbindingen hiervan, die net als hypericine uit Sint-janskruid tot de naphthodiantronen behoort. Bij in-vitro onderzoeken met ethanolisch boekweitextract (0,5% fagopyrine) werd een geringe phototoxiciteit waargenomen, vergelijkbaar met hypericine. Een waterig, fagopyrine-vrij extract vertoonde geen photoxiciteit. Een phototoxiciteit is tot op heden bij de mens nog niet vastgesteld. Als gevolg van de geringe wateroplosbaarheid van naphthodiantrone zijn vergiftigingen van bereidingen met boekweitkruid die in de handel zijn, in therapeutische doseringen, niet te verwachten.
Klinische studies
Voor de verschillende hier geciteerde farmacologische werkingen van rutoside en aanverwante verbindingen, bestaan er in de literatuur talrijke bewijzen. Maar ook de werking van boekweitkruid bij 'chronisch veneuze insufficiëntie' (CVI) is op grond van aktuele klinische studies goed gedocumenteerd: In een gerandomiseerde, placebo gecontroleerde dubbelblinde studie kon men voor theebereiding uit boekweitkruid, de klinische werking in de zin van oedeembescherming worden bewezen. Aan de studie namen 67 patiënten deel met CVI in de stadia I en II. De therapie bestond in 3 x dagelijks, l filterbuiltje fagorutine thee; als placebo diende een -rutosidevrije-thee, bereid uit bladeren van Malva (kaasjeskruid). Het onderscheid tussen de placebo- en de onderzoeksgroep (verumgroep), bedroeg na 12 weken proeffase, meer dan 100 ml.
Verdere info. https://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/58199-boekweit-botanisch-en-geschiedkundig-bekeken.html
Rozenbottel ook om te vermageren
En omdat het ook rozenbotteltijd is. Een foto en een moeilijk wetenschappelijk artikel over rozenbottels.
De rode vruchten van onze inheemse hondsroos, de rozenbottels zijn niet alleen een rijke bron van vitamine C maar bevatten ook veel andere stoffen en stofjes waaronder transtiliroside, een substantie met anti-obese of vermagerend effect.
Remming vetzucht, daling bloedvetten
Uit dieronderzoek is gebleken dat het extract van de vruchten en zaden van hondroos helpt tegen gewichtstoename en toename van buikvet, factoren die bijdragen aan de ontwikkeling van obesitas, metabool syndroom en diabetes type 2. Muizen kregen gedurende twee weken een 80% acetonextract toegediend van rozenbottels (50 mg/kg/dag) en rozenbottelzaden (12,5 en 25 mg/kg/dag). Het effect was dat vanaf de vijfde dag het tot een significante remming van gewicht en vetmassa kwam en een significante daling van de bloedspiegels van triglyceriden en vrije vetzuren.
Trans-tiliroside is het belangrijkste bestanddeel in rozenbottel dat verantwoordelijk is voor een krachtige anti-obese werking bij een lage dosering (en daarbij niet giftig is); trans-tilirose is voor zijn werking overigens afhankelijk van andere bestanddelen in rozenbottel. Toediening van trans-tiliroside in een dosis van 0,1-10 mg/kg/dag gedurende 15 dagen leidde bij de proefdieren tot een significant minder sterke toename van de plasmaglucosespiegel na intraperitoneale toediening van glucose (1 g/kg), wat betekent dat trans-tiliroside helpt bij het verbeteren van de glucosetolerantie.
Ook zorgde trans-tiliroside voor toename van de expressie van PPAR-alfa (peroxisome proliferator-activated receptor alfa) mRNA in de lever, wat aangeeft dat de vetstofwisseling wordt gestimuleerd door trans-tiliroside. De onderzoekers stelden vast dat trans-tiliroside een veel sterkere anti-obese werking heeft dan orlistat, een lipaseremmer die de opname van voedingsvetten tegengaat en wel wordt voorgeschreven aan mensen met overgewicht of obesitas.
De rode vruchten van onze inheemse hondsroos, de rozenbottels zijn niet alleen een rijke bron van vitamine C maar bevatten ook veel andere stoffen en stofjes waaronder transtiliroside, een substantie met anti-obese of vermagerend effect.
Remming vetzucht, daling bloedvetten
Uit dieronderzoek is gebleken dat het extract van de vruchten en zaden van hondroos helpt tegen gewichtstoename en toename van buikvet, factoren die bijdragen aan de ontwikkeling van obesitas, metabool syndroom en diabetes type 2. Muizen kregen gedurende twee weken een 80% acetonextract toegediend van rozenbottels (50 mg/kg/dag) en rozenbottelzaden (12,5 en 25 mg/kg/dag). Het effect was dat vanaf de vijfde dag het tot een significante remming van gewicht en vetmassa kwam en een significante daling van de bloedspiegels van triglyceriden en vrije vetzuren.
Trans-tiliroside is het belangrijkste bestanddeel in rozenbottel dat verantwoordelijk is voor een krachtige anti-obese werking bij een lage dosering (en daarbij niet giftig is); trans-tilirose is voor zijn werking overigens afhankelijk van andere bestanddelen in rozenbottel. Toediening van trans-tiliroside in een dosis van 0,1-10 mg/kg/dag gedurende 15 dagen leidde bij de proefdieren tot een significant minder sterke toename van de plasmaglucosespiegel na intraperitoneale toediening van glucose (1 g/kg), wat betekent dat trans-tiliroside helpt bij het verbeteren van de glucosetolerantie.
Ook zorgde trans-tiliroside voor toename van de expressie van PPAR-alfa (peroxisome proliferator-activated receptor alfa) mRNA in de lever, wat aangeeft dat de vetstofwisseling wordt gestimuleerd door trans-tiliroside. De onderzoekers stelden vast dat trans-tiliroside een veel sterkere anti-obese werking heeft dan orlistat, een lipaseremmer die de opname van voedingsvetten tegengaat en wel wordt voorgeschreven aan mensen met overgewicht of obesitas.