donderdag, april 22, 2021

Paardenbloem bloeit

De paardenbloem bloeit. Het moment om van de bloemen een soort honing te maken. De grootste geneeskracht zit echter wel in de wortel en die kun je best in de herfst oogsten.

In de paardenbloem zitten de volgende inhoudsstoffen: bitterstoffen, flavonoiden, cumarine, fytosterolen, inuline, fructose (lente 18% en herfst 40%), veel eiwit, magnesium, fosfor, kalium, vitamine C en slijmstoffen (1,1 %) .   Wortels zijn te oogsten van september tot maart en veel voedingsstoffen zitten in de wortels. De paardenbloem bevordert de galsecretie en helpt bij jicht, reuma en vooral bij leverklachten. De plant heeft een stimulerende werking op lever en gal en werkt vochtafdrijvend ( de Franse naam voor paardenbloem verwijst hiernaar: pis-en-lit oftewel bedplasser. In de volksgeneeskunde wordt de paardenbloem gebruikt als mild afvoerend, zogenaamd bloedreinigend middel en als middel tegen spijsverteringsklachten (bitterstoffen).

 Uitwendig wordt de plant gebruikt bij huidziektes, waaronder eczeem. Het witte sap uit de stengel kan worden gebruikt om wratten mee te behandelen. In sommige bronnen wordt gesproken dat paardenbloemsap zou helpen tegen puisten. Over het witte sap moet wel worden opgemerkt dat het bij inwendig gebruik (eten), vooral bij kinderen, kan leiden tot misselijkheid, braken en diarree. Ook moet het sap niet in de ogen komen.

In 2011 werd een studie gepubliceerd in Journal of Ethnopharmacology waarin het effect van thee uit paardenbloemwortel op leukemiecellen werd onderzocht. Thee bleek apoptosis, oftewel het proces van geprogrammeerde celdood, in leukemiecellen in gang te zetten. Kenmerkend voor apoptosis is dat “foute cellen” wel en “gezonde cellen” niet uiteenvallen. Voorzichtig stelden de onderzoekers dat men zou moeten overwegen paardenbloem als een potentieel kankermedicijn te beschouwen. 

Ook in 2011, verscheen in the International Journal of Oncology onderzoek waarin geconcludeerd werd dat paardenbloem de groei van prostaatkankercellen onderdrukt. En in hetzelfde jaar werd onderzoek van de afdeling Chemie en Biochemie van de Windsor Universiteit in Ontario (Canada) gepubliceerd dat heeft aangetoond dat extracten van paardenbloemwortel apoptosis bij menselijke melanoom cellen veroorzaakt. In hun eerste laboratoriumonderzoek zorgde het extract ervoor dat kankercellen binnen 48 uur begonnen te desintegreren, terwijl er geen gezonde cellen uiteenvielen. Een continue lage dagelijkse dosis wortelextract doodde uiteindelijk alle kwaadaardige cellen maar geen gezonde. Deze hoopvolle eerste positieve resultaten in het laboratorium hebben geleid tot meer gesubsidieerd wetenschappelijk onderzoek. Een volgende stap is onderzoek bij proefdieren en mensen. De resultaten bij patiënten moeten worden afgewacht voordat met meer zekerheid over de werkzaamheid van paardenbloemen uitspraken gedaan kunnen worden.

BLADEREN

Dierstudies toonden aan dat extracten bereid uit de bladeren krachtige diuretische eigenschappen bezitten. Deze werking is beduidend sterker dan van extracten bereid uit de wortels van de plant. Deskundigen schrijven deze diuretische werking toe aan het hoge kaliumgehalte van de bladeren. De diuretische en saluretische werking van een vloeibaar extract van de plant bleek qua werking maar niet qua bijwerking vergelijkbaar met furosemide (regulier diureticum). Dierstudies toonden eveneens cholagoge en choleretische eigenschappen aan. Inname van afkooksels van verse bladeren veroorzaakte een verdubbeling van de galproductie!

WORTEL

Vervolgonderzoeken met wortelextracten brachten eveneens cholagoge en choleretische eigenschappen aan het licht. Ook deze dierstudies toonden een vermeerdering van de galproductie aan. Humane studies bewezen dat de wortel de lever- en galfunctie stimuleert. Van Hellemont stelt dat de galsecretie toeneemt met een factor 2 tot 4. Hij meent dat de plant preventief toe te passen is bij patiënten met een predispositie tot galsteenvorming. Zij dienen daartoe wortelextracten een aaneengesloten periode te gebruiken. De beïnvloeding van de algemene stofwisseling en van de celfunctie door de vele enzymen uit de plant zou -volgens Van Hellemont- gunstig uitwerken op de leveren galfunctie. De wortel werkt alleen preventief en bezit geen galsteenoplossende eigenschappen! 

Aanvullend wetenschappelijk dieronderzoek bewees dat extracten van de hele plant bij dieren ontstekingsremmend en tumorremmend werken. Uit humane studies bleek dat plantenextracten met succes toe te passen zijn bij de behandeling van virale hepatitis. Verschillende auteurs vermelden voor de gehele plant de indicaties lever- en/ of galfunctiestoornissen, ontstekingen van de huid, psoriasis, hepatitis, ziekte van Pfeiffer, leverzwelling, levercirrose, hepatopathie, constipatie, bonkende hoofdpijn vanuit de ooghoeken omhoog over het voorhoofd naar de slapen, dyskinese van de galwegen, cholecystitis, cholecystopathie en cholelithiasis (preventief).

JANG, J., ET.AL., 2011. Suppression of growth and invasive behavior of human prostate cancer cells by ProstaCaidTM: Mechanism of activity. In: International Journal of Oncology 38(6): pp. 1675-82.

OVADIE, P., ET.AL., 2011. Selective induction of apoptosis through activation of caspase-8 in human leukemia cells (Jurkat) by dandelion root extract, The Journal of Ethnopharmacology. January 2011; 133(1): 86-91.

CHATTERJEE, S.J., ET.AL., 2011. The efficacy of dandelion root extract in inducing apoptosis in drug-resistant human melanoma cells. In: Evidence-based Complementary and Alternative Medicine, 2011; 2011: 129045.

vrijdag, april 16, 2021

Groot hoefbladextracten tegen hooikoorts

Groot hoefblad begint nu te bloeien. In Bretagne waar we tot voor kort woonden, is hij massaal aanwezig langs de rivier. Ik zal ze missen, die bijzondere bloemen en de indrukwekkende bladeren. Zouden ze mij ook missen? Hoe dan ook, onverbiddelijk zullen ze wel blijven bloeien en groeien. Geneeskracht en gevaar verspreiden. Een plant die vraagt om een handleiding. 

Groot hoefblad (Petasites hybridus (L.) G.Gaertn., B.Mey. & Scherb.; Asteraceae) is één van de bekendste planten waarvan de werking bij allergische rhinitis wetenschappelijk is bevestigd. 

Bloem van hoefblad kopje onder
in de Aulne
Extracten van zowel rhizoom (wortelstok) en wortels als van de bladeren worden al eeuwenlang gebruikt, onder andere bij hoest, astma, spasmen in gladde spieren en hoofdpijn. De belangrijkste werkzame stoffen zijn de sesquiterpenen petasin, isopetasin en neopetasin. Petasites bevat echter ook levertoxische pyrrolizidinealkaloïden (PA’s). Het gehalte van deze alkaloïden is in de bladeren tienmaal lager dan in de wortels. Door middel van superkritische CO2-extractiemethoden kunnen extracten verkregen worden die vrij zijn van PA’s, wat wil zeggen dat eventuele sporen ervan onder de detectiegrens liggen.


Het anti-allergische effect van petasinen is voor een deel terug te voeren op een antihistamine-activiteit en op een ontstekingsremmende activiteit. Het Petasites-extract verhindert de calciuminflux in geactiveerde mestcellen, wat zorgt voor blokkering van degranulatie van deze mestcellen (remming van het vrijkomen van histamine). Remming van de vorming van leukotriënen in immuuncellen zorgt voor de anti-inflammatoire werking.

Klinische studies naar Ze 339 Petasites-extract

Een gestandaardiseerd en gepatenteerd CO2-extract van de bladeren van Petasites hybridus (Ze 339) is in 2003 in Zwitserland op de markt gekomen als geregistreerd receptgeneesmiddel met als indicatie de behandeling van intermitterende allergische rhinitis en de symptomen in de neus, oog en keel. De effectiviteit en kortetermijnveiligheid van dit extract is in meerdere, kortdurende studies van twee weken aangetoond door de fabrikant, vergeleken met een placebo of met een positieve controle met antihistaminica. Allergische rhinitis bij de proefpersonen werd bevestigd met een huidpriktest, soms aangevuld met een bepaling van specifieke IgE-antistoffen.

 Een dosis (tablet) bevat 20-40 mg extract overeenkomend met 8 mg petasin. Naast petasinen (20,3%), bevat het extract onder andere vetzuren (40,2%), aromatische componenten (7%) en fytosterolen (1,2%).

Een studie waarin twee verschillende doses Ze 339-extract werden vergeleken met een placebo toonde dat de effectiviteit dosisafhankelijk is. De studie werd uitgevoerd onder 186 personen met bevestigde intermitterende allergische rhinitis. In de groep die 2 weken lang 3 tabletten per dag kreeg (24 mg petasin), trad bij 91% een verbetering van de totale symptomen op en in de groep die 2 tabletten per dag kreeg (16 mg petasin) gebeurde dat bij 71%.

Eerdere onderzoeken

Eerder al werden positieve effecten gemeten in een verkennende studie met 6 proefpersonen met allergische rhinitis. Gebruik van 6 tabletten per dag gaf binnen 5 dagen een sterke afname van de concentraties van ontstekingsmediatoren (cysteïnyl-leukotrieen, leukotrieen B4) en van histamine in het neusvocht. Rhinomanometrie, een methode waarbij het functioneren van de neus wordt gemeten, toonde een sterke verbetering in de symptomen van een verstopte neus.

Post-marketing surveillance uitgevoerd bij 580 personen liet bij 90% een verbetering zien van de symptomen (neus- en oogklachten en niezen) na 2 weken gebruik van gemiddeld 2 tabletten per dag. Effectiviteit, verdraagbaarheid en verbetering van kwaliteit van leven werden positief beoordeeld door respectievelijk 80%, 92%, en 80% van de proefpersonen. Bijwerkingen werden gemeld door 3,8% van de proefpersonen, voor het merendeel (milde) klachten van het maagdarmkanaal. Bovendien gaf toevoeging van een antihistaminicum aan het Petasites-extract geen verdere verbetering van de klachten.

Interessant is verder dat het Ze 339-extract ook objectief gemeten (met behulp van rhinomanometrie) effectief is tegen een verstopte neus, iets wat vaak niet of minder snel verbetert bij gebruik van antihistaminica. In een cross-overstudie met 18 proefpersonen werd dit verschil toegeschreven aan een sterke afname van leukotrieen B4 (LTB4) en interleukine-8 (IL-8) in het neusvocht, wat niet optrad bij het gebruikte antihistaminicum (desloratadine). In deze studie herstelde een verstopte neus na provocatie met graspollen sneller na gebruik van Ze 339-extract dan na gebruik van desloratadine of een placebo.

Referenties

  • Thomet OA, et al. Anti-inflammatory activity of an extract of Petasites hybridus in allergic rhinitis. Int Immunopharmacol. 2002;2(7):997-1006.
  • Brattström A. A newly developed extract (Ze 339) from butterbur (Petasites hybridus L.) is clinically efficient in allergic rhinitis (hay fever). Phytomedicine. 2003;10 Suppl 4:50-2.
  • Schapowal A; Petasites Study Group. Butterbur Ze339 for the treatment of intermittent allergic rhinitis: dose-dependent efficacy in a prospective, randomized, double-blind, placebo-controlled study. Arch Otolaryngol Head Neck Surg. 2004;130(12):1381-6.
  • Käufeler R, et al. Efficacy and safety of butterbur herbal extract Ze 339 in seasonal allergic rhinitis: postmarketing surveillance study. Adv Ther. 2006;23(2):373-84.
  • Dumitru AF, et al. Petasol butenoate complex (Ze 339) relieves allergic rhinitis-induced nasal obstruction more effectively than desloratadine. J Allergy Clin Immunol. 2011;127(6):1515-21.e6.
  • Gray RD, et al. Effects of butterbur treatment in intermittent allergic rhinitis: a placebo-controlled evaluation. Ann Allergy Asthma Immunol. 2004;93(1):56-60.
  • Anderson N, et al. Hepatobiliary Events in Migraine Therapy with Herbs-The Case of Petadolex, A Petasites Hybridus Extract. J Clin Med. 2019;8(5):652. Published 2019 May 10

6. Thomet OA, et al. Anti-inflammatory activity of an extract of Petasites hybridus in allergic rhinitis. Int Immunopharmacol. 2002;2(7):997-1006.
7. Brattström A. A newly developed extract (Ze 339) from butterbur (Petasites hybridus L.) is clinically efficient in allergic rhinitis (hay fever). Phytomedicine. 2003;10 Suppl 4:50-2.
8. Schapowal A; Petasites Study Group. Butterbur Ze339 for the treatment of intermittent allergic rhinitis: dose-dependent efficacy in a prospective, randomized, double-blind, placebo-controlled study. Arch Otolaryngol Head Neck Surg. 2004;130(12):1381-6.
9. Käufeler R, et al. Efficacy and safety of butterbur herbal extract Ze 339 in seasonal allergic rhinitis: postmarketing surveillance study. Adv Ther. 2006;23(2):373-84.
10. Dumitru AF, et al. Petasol butenoate complex (Ze 339) relieves allergic rhinitis-induced nasal obstruction more effectively than desloratadine. J Allergy Clin Immunol. 2011;127(6):1515-21.e6.
11. Gray RD, et al. Effects of butterbur treatment in intermittent allergic rhinitis: a placebo-controlled evaluation. Ann Allergy Asthma Immunol. 2004;93(1):56-60.
12. Anderson N, et al. Hepatobiliary Events in Migraine Therapy with Herbs-The Case of Petadolex, A Petasites Hybridus Extract. J Clin Med. 2019;8(5):652. Published 2019 May 10.

6. Thomet OA, et al. Anti-inflammatory activity of an extract of Petasites hybridus in allergic rhinitis. Int Immunopharmacol. 2002;2(7):997-1006.
7. Brattström A. A newly developed extract (Ze 339) from butterbur (Petasites hybridus L.) is clinically efficient in allergic rhinitis (hay fever). Phytomedicine. 2003;10 Suppl 4:50-2.
8. Schapowal A; Petasites Study Group. Butterbur Ze339 for the treatment of intermittent allergic rhinitis: dose-dependent efficacy in a prospective, randomized, double-blind, placebo-controlled study. Arch Otolaryngol Head Neck Surg. 2004;130(12):1381-6.
9. Käufeler R, et al. Efficacy and safety of butterbur herbal extract Ze 339 in seasonal allergic rhinitis: postmarketing surveillance study. Adv Ther. 2006;23(2):373-84.
10. Dumitru AF, et al. Petasol butenoate complex (Ze 339) relieves allergic rhinitis-induced nasal obstruction more effectively than desloratadine. J Allergy Clin Immunol. 2011;127(6):1515-21.e6.
11. Gray RD, et al. Effects of butterbur treatment in intermittent allergic rhinitis: a placebo-controlled evaluation. Ann Allergy Asthma Immunol. 2004;93(1):56-60.
12. Anderson N, et al. Hepatobiliary Events in Migraine Therapy with Herbs-The Case of Petadolex, A Petasites Hybridus Extract. J Clin Med. 2019;8(5):652. Published 2019 May 10.

woensdag, april 14, 2021

Pinksterbloemen, ezels en smocks

Pinksterbloemen en echte ezels bewaken de toegang tot Bonsoy. Ezels zelf eten niet graag pinksterbloemen, sommigen mensen wel, daarin onderscheiden mensen zich van ezels en andere zoogdieren. Wij leren scherpe stoffen in dit geval mosterdolieglycosiden lekker vinden, stoffen die de plant juist aanmaakt om ons af te schrikken. We noemen dat dan culinaire cultuur.

Mosterdolieglucosiden nu vooral glucosinolaten genoemd zijn de belangrijkste stoffen in pinksterbloem, het zijn water oplosbare organische verbindingen die bestaan uit zwavel, stikstof en glucose, ze vallen onder de glucosiden. Het zijn secundaire metabolieten die vooral voorkomen in de Brassicaceae . Deze groep stoffen veroorzaken de scherpe mosterdsmaak in planten zoals mosterd (Sinapis alba), Rucola (Eruca sativa), tuinkers (Lepidium sativum), mierikswortel (Armoracia rusticana), waterkers (Nasturtium officinale)), maar ook in radijs en rammenas. Glucosinolaten hebben mogelijk een celbeschermend effect tegen vele soorten kanker o.a.  tegen borst- en prostaatkanker. Deze stoffen veranderen mogelijk de stofwisseling in kankercellen, veroorzaken apoptosis (celdood), en ze hebben een sterke anti-oxidante, ontstekingsremmende en immuunmodulerende werking.

Volgens oude Britse herboristen konden deze planten ook de seksuele lust opwekken. Shakespeare schrijft over de pinksterbloem, de 'smocks':"When turtles tread, and rooks, and maidens bleach their summer smocks". De Engelse naam voor pinksterbloem is 'smock', een bloem die geassocieerd werd met de zogenaamde Engelse melkmeiden. De naam stamt van oud-Engels lustmoce, lust: seksueel verlangen, dat gewoonlijk als smicke of smick-smock gebruikt werd. De pinksterbloem leek blijkbaar op een vrouwelijk nachthemd dat gebleekt werd in de zon op het bleekveld....... Dat pinksterbloemen prikkelend proeven kan ik wel begrijpen maar dat deze bloemetjes de seksuele appetijt prikkelen, dat kan ik me nauwelijks voorstellen. Blijkbaar moet ik toch nog met andere ogen naar onnozele plantjes leren kijken.


 




dinsdag, april 13, 2021

Gele en andere anemonen

En dan vind ik langs in de boshelling bij de Maas bij Hastiere tussen velden vol witte bosanemoon enkele plukjes geelbloeiende anemonen. Een afwijking of wel degelijk de zeldzame gele anemoom? En inderdaad volgens mij en volgens Plantnet inderdaad de gele anemoon, Anemone ranunculoides. Mogelijk de eerste keer in mijn 77-jarig leven dat ik deze lieflijke plant in levende lijve tegen kom en dus is het toch een beetje feest.  

De naam Anemone komt waarschijnlijk van het Griekse anemos: wind. naar de snel afvallende gele kelkblaadjes die door de wind meegevoerd worden. dat ranunculoides betekent ranonkelachtig. Dit slaat op de gele kleur van de bloem, al vertoont de plant verder niet veel overeenkomst met de ranonkel of boterbloem.

De planten groeien vaak in groepen bij elkaar op vochtige, humeuze, kalkrijke en voedselrijke grond. De groeiplaatsen zijn altijd beschaduwd. Het is een soort die we tot de schaduwplanten rekenen, dat wil zeggen dat het een soort is die vroeg in het voorjaar zijn hele ontwikkeling doormaakt als de bomen en struiken nog bladloos zijn. In de voorzomer sterft het bovengronds deel van de planten af, nadat de opgebouwde reserve naar de wortelstok getransporteerd is. Hierin lijkt de plant als twee druppels water op de Bosanemoon, een veel algemenere soort, waar ze vaak samen mee voorkomt.

Mogelijk is Gele anemoon ook wel ingevoerd en in grote landgoederen geplant als geneeskrachtig kruid. Maar we weten wel dat de plant niet zo onschuldig is als hij lijkt. De plant bevat een stof die giftig is voor het hart. Voordat de bomen in blad staan, in maart, geeft het tot 20 centimeter grote plantje het bos kleur. Maar lieflijk is bedrieglijk: een hongerige volwassene stierf ooit na het eten van dertig verse anemoontjes. Alle plantendelen zitten vol met giftige anemonine en protoanemonine. In het Russische Kamtsjatka zou het zelfs gebruikt geweest zijn om pijlgif mee te maken.

In de herboristentaal werd het herba venti genoemd, kruid van de wind. Veel van die verkla­ringen zijn afkomstig van Plinius, hij vertelt dat de bloem van ane­moon niet uit zichzelf opent, maar alleen als de wind waait. Mocht dit niet zo zijn, geef hem dan de schuld. Op een anemoon past de zinsnede: “ Brevis ets usus” “haar rijk is van korte duur”, een poëtische zinspeling op zijn vergankelijke schoonheid.