woensdag, juli 31, 2013

Kruidenstage: Roscoff en zeewier

Aan zee met enkele herboristen. Naar Roscoff, de plaats waar ooit zeerover Surcouf de plak zwaaide en Alexander Dumas werkte aan zijn Grand dictionaire de cuisine. Wij komen vooral om zeewieren zoals zeesla en blaaswier te ontdekken. In de oude haven worden net boten vol met Laminariasoorten uitgeladen. En in de Comptoir des Algues kunnen we niet alleen literatuur, cosmetica, zeepjes en voeding met zeewier kopen maar ook een film bekijken over winning en waarde van de algen.

Laminaria digitata is a brown algae which has the characteristic of emerging only at spring tides.
In France it is the most exploited algae, and most volume is used for alginate processing. The harvesting period runs from May to October with  boats equipped with an hydraulic arm called a “ Scoubidou ”, rotating and picking up the Laminaria.
Called Kombu in Japan where it is currently eaten, its high Iodine content limits it’s use for human consumption. Laminaria is used in thalassotherapy more particulary for body wraps.

Names
an choirleach, anguillier, Atlantic kombu, bezhin bleuñv, bezhin siliou, bezhin sklej, bezhin stonn, bezhin warle, Braggair, cholgorn, coirleach, coirrleach, common kelp, cupóga, feamannach dubh, fingered tangle, Fingertang, Fingertäng, Fingertare, foetoù-traezh, fouet de sorcière, gladgesteeld, vingerwier, goazle, goémon de coupe, grac'hle, gwaskle, gwrac’hle, horsetail kelp, kaol, kaolenn, kelp, kombu, Kombu Breton, konbu, korle, laminaire digitée, laminaire flexible, learach, leath, leathach fada, leathrach, liadhaig, melkern, oarweed, oarweed kelp, ouarle, red ware, red wrack, salkorn, sea girdle, sea girdles, sea tangle, sea wand, sea-girdles, silketare, taangel, tali, tali du, tali gwrac'hle, tali laezh, tali moan, tali warle, taly, tangle, Thöngull, vingerwier, warle

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/laminaria-sp-zeewieren

dinsdag, juli 30, 2013

Druilerig genot?

Een druilerige kruidendag in Bretagne. En toch reizen we naar de Mont d'Arrée, het groot heide- en veengebied in het binnenland van Bretagne De enige plaats waar het het nog druileriger, mistiger maar ook magischer kan zijn. 

Van Huelgoat naar La Feuillée, Botmeur, Roc"h Trévezel, St Rivoal...de wolken hangen steeds lager, bloeiende dophei duikt op uit de donkerte. Dansende geesten, dwaallichtjes....hier is wild te leven, wind en wegwaaiende gedachten,  We maken, och arme, een korte maar wel woeste wandeling naar de kapel van Mont St Michel de Brasparts. Schuilen even in de lege kapel, licht en een ruis van regen valt door de open deur. Water weerkaatst het licht. Terug buiten is het nog harder gaan regenen, toch zien we nog plantjes, guldenroede, dophei, lage bloeiende brem. Wij schuilen snel, de planten blijven buiten wind en water trotseren en zorgen zo voor geneeskracht.

En over geneeskracht zegt Dodonaeus het zo:  '...die Heyde die oprechte Erica zoo sijn huer bloemen ende bladeren seer goet gheleyt op die beten ende steken van den slanghen ende dyerghelijcke fenijnnighe gedierten. En venijnige dieren kunnen er op die onherbergzame heide wel voorkomen.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/36317-heide-zijn-geschiedenis.html

Over het heidekruid
De heide was vroeger van groot belang voor de landbouw. Ze diende in de eerste plaats als weideplaats voor de schaapskudden. De tweede functie was het leveren van brandstof voor de haard en de bakoven en vooral als strooisel voor de potstal (veestal). Alle as en mest die uit de potstal kwam, werd op de akkers gebruikt. Uit struikhei werden ook bezems en borstels vervaardigd  Gemalen struikhei werd ook in de leerlooierij gebruikt om kalfsleer te bereiden. Mogelijke andere gebruiksvormen van struikhei zijn het gebruik van de toppen  bij het aanmaken van kleurstof voor het verven van textiel en het gebruik als kruid bij  de bereiding van bier.




.

zondag, juli 28, 2013

Kruidenstage Bretagne: duizendguldenkruid

Duizendguldenkruid in de Bretoense wolken
Eerste dag van onze Bretoense kruidenstage. Na een hele maand warm en droog weer, is het nu wisselvallig buien met tussendoor wat wegwaaiende zon. Spijtig maar we laten het aan ons hart niet komen. Ik laat, fier, onze magische tuin bewonderen: de appelbomen, populieren met massaal veel maretakken, de rivier l'Aulne, de indrukwekkende koningsvarens, de holle weg omzoomd met hazelaars en de oude eik helemaal achter in de tuin. We wandelen dan verder, sommigen zelfs zonder regenjas, op zoek naar het duizendguldenkruid. Onderweg vinden we bloeiend heelblaadje, Pulicaria dysenterica, met zo'n naam moet je ooit wel ergens goed voor geweest zijn. Helen, dysenterie.....wat kunnen we in de toekomst van deze plant nog verwachten. Ook van de bertramwortel vinden we één polletje, nog zo een vergeten geneeskruid. Bij de brug over de Aulne zijn we dan bij het plekje van de duizendguldenkruiden aangekomen. Ik was er dit jaar nog niet geweest, dus spannend of ze er nog zijn en in bloei staan. En ja, ze zijn massaal aanwezig. We plukken een klein bovengronds boeketje om morgen tinctuur mee te maken. Goed voor de spijsvertering, een aperitivum en digestivum. Terug langs het fietspad, de vroegere spoorweg, daar vinden we nog echte waterkers in de beek, supergeneeskruid vol vitamine C en glucosinolaten.
Het ene regenbuitje volgt op het andere, toch komen we relatief droog thuis bij Pont ar Gorret.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/36412-in-de-naam-van-duizendguldenkruid.html

Bij Ravelingius in zijn kruidboek van 1644 vinden we volgende beschrijving van de santorie (centaurium) of duizendguldenkruid. De bovenste steeltjes van deze santorie met de bladeren en bloempjes van hetzelfde kruid hebben een geweldige en overwinnende bittere eigenschap in zich en zijn van aard droog en warm in de tweede graad. Met een woord gezegd, ze vegen af, laten scheiden, openen, zuiveren, maken de dikke vochtigheden fijn en dun en doen al hetgeen dat de bittere dingen vermogen.

zaterdag, juli 27, 2013

Menhir de Keranpeulven


Bretagne is natuurlijk ook het land van de menhirs. Bij ons in de buurt vind je oa de menhir van Keranpeulven. Ker an Peulven betekent ook het dorp van de steen, van de menhir.
Cette carte postale de 1900 évoque tous les mythes de la prolificité des Menhir de ce monde rural breton immuable qui a ses sources des fonds des ages de ces premiers hommes vivant  ici du travail de la terre et de l' élevage de leurs troupeaux ici en Bretagne depuis plus de 7000 ans ( ce grand  menhir est un des derniers construits: il date du Bronze ancien vers 1800-1500 av-JC comme ceux des tumulus des Monts d' Arez ).

Le menhir est au milieu d' un champ de choux (le chou est lié dans la tradition occidentale à la fécondité et à la sexualité)  la paysanne, tenant sa vache, comme ci que ce menhir protège les bovins et les pâturages, (la vache par son lait est source de vie et de postérité dans la tradition indo-européenne). Autre symbole sur cette carte postale, les deux fillettes de notre paysanne adossées à ce pieux de pierre confère fertilité et maternité à ce sanctuaire.)
Keranpeulven  le village du vieux pieux de pierre ker-hen-peull- (v)men
http://pickland.chez-alice.fr/cadresquiriou.htm

Vandaag dus toch eindelijk eens naar deze menhir geweest. Het heeft lang geduurd, ondanks dat hij zo dicht bij onze woonplaats staat. Het kolenveld van de carte postale is er niet meer en ondertussen zijn de bomen en struiken in de omgeving serieus gegroeid. Het is ook 100 jaar later, de kinderen op de kaart zijn zonder twijfel ook al overleden of ze zouden 120 jaar oud moeten zijn. Nu is deze rechtopstaande steen een kleine en gelukkig bescheiden toeristische attractie geworden. Zo alleen bij deze steen is er toch nog enig mysterie aanwezig. Enkele grillige eiken kronkelen zich naar de menhir toe en een gerafeld dik touw, zeker een schommel van de nieuwe kinderen uit de buurt, maken er in mijn ogen een mooie rituele plaats van.



maandag, juli 22, 2013

Nog gezaaid! Zwartmoeskervel en anderen.

De grote zaaiperiode is natuurlijk al even voorbij. En met het vele reizen en dwalen door heel Frankrijk kon ik niet echt veel in eigen tuin zaaien, maar wel zaad verzamelen onderweg en wild zaaien natuurlijk. Al blijft dat toch wat vreemd, wild zaaien geeft planten die ik nooit zelf zal zien. Is dat onbaatzuchtig?

Dus heb ik vandaag baatzuchtig nog wat sla, boerenkool en snijbiet gezaaid. Verder zaad van wilde planten die ik enkele dagen geleden op een Bretoens eiland Ile de Batz heb verzameld. Mijn Ile de Batz mengsel bestaat uit zwartmoeskervel (Smyrnium olusatrum), Engels gras (Armeria maritima) en een houtig kaasjeskruid (Malva dendromorpha)

Op Ile de Batz met zijn microklimaat was het opvallend warmer dan 1 kilometer verder op het vasteland bij Roscoff en op het eiland zelf was dan de zuidkant, beschermd tegen de zeewind, weer warmer dan de Noordkant. Ile de Batz, "Enez Vaz" in het Bretoens, is slechts 320 hectare groot. Het is 3.5 km lang en 1.5 km breed. Ile de Batz is wel wat toeristisch maar ook opvallend agrarisch. Meer dan 100 hectare zijn gecultiveerd. Er zijn aardappel-, sla-, kool en tomatenvelden over het hele eiland te vinden. Het vroege fruit en de groenten worden geroemd om hun kwaliteit, te danken is aan het microklimaat van het eiland.
Zwartmoeskervel, ook een oude groente, wordt er niet gekweekt maar groeit uitbundig in de zoute zeelucht. Nog eens proberen of het ook in het binnenland wil groeien.
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/smyrnium-olustrum-zwartmoeskervel

zondag, juli 14, 2013

Onderweg: Charité sur Loire

 Onderweg. Overnachten bij de brug over de Loire in het stadje Nevers. Ik ben vroeg wakker en dus al en route rond 7 uur. Madame Mio voert mij naar de N7, ik stop in Charité sur Loire en dwaal door de verlaten straten. Alleen de gemeentewerker is al aan 't werk, hij veegt de bemorste straten schoon. Een immense kerk is tussen de smalle straten geperst. 'Village du livre' was het opschrift dat mij naar Charité lokte, kleine curieuze boekhandels nog gesloten natuurlijk, want nog maar 8 uur in de ochtend, het is ook zondag en 14 juillet. De kerk, prieuré is wel al open, god moet er nu eenmaal altijd zijn. Zo vroeg lijkt de leegte van de ruimte nog meer gevuld met licht: doopvont, glasraam, eiken deur op een kier, alles fluistert heidense magie. Ik begin zelf wat schichtig door de verlaten straten te sluipen.

Le prieuré, fondé en 1059 par le puissant ordre de Cluny, est le noyau autour duquel la ville va se développer. Etape majeure sur les chemins de Compostelle et point de passage obligé sur la Loire, le monastère s’est enrichi et a très vite joué un rôle essentiel au sein du réseau clunisien. La Charité-sur-Loire devient une des cinq « fille aînée de Cluny » et étend son influence sur 45 prieurés et 400 dépendances.

Vanaf de 11e eeuw deden armen en pelgrims een beroep op de liefdadigheid (Frans: charité) van de abdijmonniken. De versterkte etappeplaats aan de Loire dankt hieraan haar naam. De lange stenen brug - oudste over de Loire - is een symbool geworden voor alle reizigers.

La Charité-sur-Loire is een middeleeuws stadje omringd door oude stadsmuren. Het is niet alleen de boekenstad van de Nievre, maar ook de stad van de blues. Elk jaar wordt hier in augustus het internationaal gerenommeerde Blues festival gehouden. De oude huizen en smalle straatjes liggen rond de imposante resten van het kloostercomplex. De met het klooster van Cluny verbonden priorij Notre-Dame de la Charité is één van de belangrijkste bezienswaardigheden van de Bourgondische romaanse kunst en ligt op de pelgrimsroute naar Santiago de Compostella. De priorij bestaat uit een imposante kerk met een zeskantige toren, die, op Cluny na, de grootste van Frankrijk was. In het centrum van de stad vind je een vijftiental aan het boek gewijde winkels (boekwinkels, kalligrafen, miniatuurschilders, boekbinders en tweedehands boekenzaken)

vrijdag, juli 05, 2013

In Bellegarde, de tuin na een jaar afwezigheid.

Mariadistelzaad
Wedezaad
Het wandelen in de bergen is helaas al achter de rug. Ik wil er natuurlijk graag nog veel over schrijven. Dat zal echter voor een andere keer zijn. Nu ben ik in Bellegarde, de kruidenstage is voortijdig op gang gekomen, omdat er verschillende mensen al van gisteren aanwezig waren. We snuffelen wat rond in de tuin. Uitgebloeide wede met zijn zwarte hangende zaadjes en het grote imposante blad van de Griekse alant vallen het meest op. Ook mariadistel is al bloeiend aanwezig, alleen veel minder dan de vorige jaren. Maar hoe is het met andere zeldzame planten die ik hier nu, al een jaar geleden achter gelaten heb? Meesterwortel, rozenwortel, balsempopulier en monikkenpeper?  De monikkenpeper en de balsempopulier hebben het overleefd en geuren me tegemoet. Meesterwortel vind ik voorlopig niet terug, ik heb wel enkele verse planten uit de Alpen meegebracht, daar groeien ze massaal op vochtige en voedselrijke grond. Rozenwortels lijken ook verdwenen, ik vind alleen een los geraakte, verdroogde wortel. Hopelijk vind ik de volgende dagen nog wat restjes terug. Hoop doet leven!

http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/84461-rozenwortel-zijn-geschiedenis.html

dinsdag, juli 02, 2013

Onderweg: Col de la Croix de Fer

Onderweg: Passy, St Gervais, Megève, Albertville, St Jean de Maurienne, Saint-Sorlin d'Arves, Col de la Croix de Fer 2064 meter.
Mijn bendeleden zijn naar huis na een week wandelen in de bergen. Ik rij richting Drôme naar mijn volgende afspraak. De jaarlijkse kruidenstage in Bellegarde en Diois. En juist nu heb ik tijd en zin om te schrijven.

 In Albertville wil de GPS mij snel naar Bellegarde brengen. Ik begrijp madame Mio wel, hoe kan zij weten dat een mens soms twijfelt en treuzelt en niet altijd rüchsichtlos recht door wil. Dus rij ik niet naar Chambery maar naar St Jean en Maurienne. Vol de bergen in. In vogelvlucht wel de rechte lijn naar Bellegarde maar er zit wel een col van 2000 meter hoog tussen.
In St Jean voor de klim begint, doe ik nog wat kleine boodschappen bij Carrefour, ook al in de hoop  om free internet te vinden. Helaas of.. gelukkig geen verbinding en dus zonder Wifi naar boven. De motorhome puft en blaast maar blijkt wel in conditie. Col de la Croix de Fer is een mooie, lange beklimming met ups en downs. De beklimming vanuit St Jean is 26.5 kilometer lang en overbrugt met een gemiddeld stijgingspercentage van 5.6% een hoogteverschil van 1484 meter.


Net voor de col stopt ik bij een mooi meertje met uitzicht op de puntige Pic des Arves. Topjes zoals kinderen ze graag tekenen. Het meertje is genieten en op de col beslis ik om hier eens hoog en droog te overnachten. De col zelf is ouderwets eenzaam, geen souvenirstandjes alleen één oerdegelijk café met een al even ouderwets dametje achter de toog. Ik vraag zelfs onnozel weg of het café wel open is, ben dan ook de enige klant. Achter de toog zit iemand de koelkast te repareren. Verkocht worden er alleen wat ouderwetse postkaarten en lelijke koerstruien, alleen de prijs van 'le petit café' is nieuwerwets (1 euro 50).
Na de koffie wandel ik nog naar een meertje en een tourbière in de buurt. Van ver lijkt het meer begroeid met veenpluis maar dichterbij gekomen zie ik dat het volstaat met bloeiend waterdrieblad. In avondlicht en eenzaamheid met de puntige Arvesbergen op de achtergrond lijk ik wel in een sprookjesland geland.


Planten, bergen en Maurice! En planten zijn er genoeg, zelfs bloeiend direct onder de sneeuw vandaan. Sleutelbloem, gele anemoon, vleesetend vetblad en zonnedauw, niet dat het landschap er gekleurd bijligt, deze plantjes moet je eerder met een vergrootglas zoeken. Ook valkruid vind ik, de rozetten lijken wat op weegbree, niet-bloeiend moet je ze wel snuffelend tussen het gras gaan zoeken. Een zeer algemene plant op wat voedselrijkere plaatsen is de meesterwortel, de selderachtige geur en het grote groene blad is goed herkenbaar. Ik pluk wat blaadjes om straks mijn kant en klaarmaaltijd te vitaliseren.

Vannacht zal het hier hoog, verademend slapen zijn.

donderdag, juni 27, 2013

Klimmen naar Passage du Dérochoir

Wat zoekt een herborist hoog in de bergen? Daar zijn toch geen plantjes meer!

We zijn op weg naar de Passage du Dérochoir sneeuw en rotsen, veel sneeuw dit jaar en toch vinden we, net onder de sneeuw vandaan, bloeiend  wit hoefblad. Hoog in de bergen moeten de planten snel groeien en bloeien. Het seizoen is immers kort. En ja, ik kom niet alleen voor de planten, maar vooral voor de natuur, de angstwekkende natuur, voor sneeuw, mist, rotsen, ijs en inspanning. Met je lichaam in het landschap!

De Passage du Dérochoir, de naam zegt het al, een doorgang die ooit ont-rotst is, rotsblokken los gekomen uit de kam. Du point de vue géomorphologique, très grande importance des éboulements de masse et des éboulis, toujours actifs. En liaison probable avec la disparition du glacier de l'Arve, l'écroulement du Dérochoir a maintes fois défrayé la chronique, les dernières phases paroxysmales datant de 1471 et 1751 (mais il est fait mention dans les textes depuis 1231 d'un lac de barrage sur l'Arve en aval de Servoz). Les glissements de terrain récents prennent naissance dans les formations marneuses, ou flyschoïdes, ou morainiques.
Ainsi, en avril 1970, un glissement de terrain de plus de 30 000 m3 de boue faucha l'établissement de soins de Praz Coutant, provoquant la mort de 72 personnes, des enfants pour la plupart.

De ultieme klim naar de kam is van kabels en ladders voorzien, een echte via ferrata. Het ijzeren pad zorgt er voor dat ook wandelaars de col kunnen bereiken. Aan de andere kant wachten ons meters sneeuw, ondoenbaar om langs daar af te dalen. Sneeuw, mist en wolken zorgen voor een impressionant schouwspel, wolken en sneeuw vormen één witte wazige massa.
Wij picknicken op de kam en gaan dan dezelfde weg naar beneden

Over hoefblad: http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/25369-in-de-naam-van-groot-en-klein-hoefblad.html
Over Passage du dérochoir: http://www.refuges.info/point/2977/site-remarquable/aiguilles-rouges/passage-du-derochoir/

woensdag, juni 26, 2013

Slapen met zicht op de Mont-Blanc


Het 'point de vue' vanuit mijn motorhome. Zicht op de Mont Blanc vanuit Plaine Joux, mijn kampeerplek voor enkele dagen. Plaine Joux ligt aan het eind van de vallei van Passy, een grindweg is verder nog berijdbaar, tenminste voor autos, tot aan de refuge Le Chatelet D'Ayères, de plaats waar mijn bendeleden verblijven. Met de motorhome durf ik het niet aan om tot daar te rijden en dus wordt ik na het avondeten met de moto en zonder helm keurig tot bij mijn blikken onderkomen gebracht. 
's Nachts droom ik van mijn vroegere beklimming van de Mont Blanc en 's morgens projecteer ik mezelf op de flanken van de Aiguille du Gouter, de dromedarisgraat en uiteindelijk de top van de witte berg. 

Een beschrijving van mijn vroegere echte beklimming........De dromedarisgraat wordt zichtbaar, daar moeten we over heen. Vele figuurtjes voor ons wijzen de weg alsof  de grote routeplanner stipjes op de kaart heeft gezet.  We gaan nu in een andere volgorde lopen.  A. is een inzinking nabij en we willen nu natuurlijk niet meer terug. Tergend traag balanceren we over de dromedarisbulten richting top. Links van ons 4000 meter dieper ligt Chamonix France en rechts van ons even diep het Italiaanse Courmayeur. Als iemand van de graat afschuift is de theoretische techniek dat de aangelijnde collega de andere kant in duikt om in evenwicht te geraken. Gelukkig hoeven we dit in de praktijk niet uit te testen, al zakt A. regelmatig door de knieen. Een knieval voor de onverbiddelijke Mont Blanc, maar uiteindelijk ‘overwinnen’ we de witte reus. We staan op het dak van de West-Europese wereld! We omhelzen mekaar!  We genieten, al vraagt dat zelfs teveel energie van sommigen.... 

zondag, juni 23, 2013

De dans der artisjokken

 In het land der Bretoenen dansen de artisjokken over de velden. 

Artichauts, artichauts, c'est pour monsieur et madame, pour réchauffer le corps et l'âme, et pour avoir le cul chaud, zongen de artisjokkenverkopers in de zeventiende eeuw in de straten van Parijs, en dat was duidelijke taal.
Ook de serieuze Dodonaeus schreef al "Die bollen, voor spijse ingenomen, verwecken ende maeken lust tot bijslaap maar ... als sij rouw ghegethen worden sonderlinghe als zij oudt sijn soo zijn se quaet om verteren ...” Toch beschrijft Dodoens ook de zuiverende werking van artisjok, al heeft hij het dan vooral over de wortel, terwijl we medicinaal nu meer het blad gebruiken.  'Die wortel van Artichauts in wijn ghesoden ende ghedroncken iaecht af duer die urine alle quade vuylicheyt des bloets/ ende doet dat water stincken ende swaer van ruecke worden/ ende verdrijft/ ende gheneest mits dyen den quaden stanck van den oocxselen/ en van den gheheelen lichaem.


 http://eten-en-drinken.infonu.nl/producten/107700-artisjok-voedsel-en-medicijn.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/47769-artisjok-voedsel-en-medicijn.html

zaterdag, juni 22, 2013

Onze Bretoense kruidentuin

Ook in het natte Bretagne kunnen Zuiderse kruiden er zonnig uitzien. Echte salie in volle bloei, en bijzonder overdadig dit jaar, komt mogelijk ook door de variëteit Salvia officinalis chemotype eucalyptol. Hij ruikt dus wat naar eucalyptus. Ooit heb ik een takje weg geknipt uit de aromatuin van Nyons, daar noemen ze deze soort Sauge de la Drôme. Zo kennen we ze weer die fanatieke Fransen.
Verder zien we op de foto het fijne groen van de gewone venkel, niet alleen eetbaar en geneeskrachtig maar ook sierlijk mooi in een kruidige border. In de achtergrond groeit en bloeit een grote engelwortel, mooi in contrast met het venkelgroen. In de kruidengeneeskunde worden ze allebei als carminativa gebruikt, een deftig woord om te zeggen dat het darmgassen kan voorkomen. Bijna verborgen onder de forse saliestruik staat ook Thymus vulgaris te bloeien, het moment om te oogsten en er een hoestsiroop mee te maken. Als ik op een bloeitop knabbel proef ik de scherpe smaak van thymol, het stofje dat tijm zijn bacteriedodende en stimulerend werking geeft. Ondanks het koude en natte weer lijkt de kwaliteit dus toch in orde zijn.

Meer artikels over een kruidige siertuin vind je op http://herborist.infoteur.nl/specials/kruiden-voor-de-luchtwegen.html en http://herborist.infoteur.nl/specials/tuin-als-huisapotheek.html
Over tijm http://wetenschap.infonu.nl/scheikunde/38543-tijm-de-vele-chemische-variaties-ofwel-chemotypes.html

vrijdag, juni 21, 2013

Een vleugje zonlicht op de langste dag

Maurice met vlierbloesemgezicht

Vlierbloesem onder de hoede van maretakken
Tegen de avond laat de zon 
zich eindelijk zien.  
En kan ik even 
lucht- en lichtfoto's maken 
op deze langste dag van het jaar.


Onder het groot hoefblad

De vrolijke groei van de koningsvaren,
veel licht heeft hij niet nodig om
zich gelukkig te voelen

donderdag, juni 20, 2013

Kruisbladwalstro

Er groeit in onze tuin langs rivier en vijver een brede rand met grote brandnetels, adelaarsvarens, gewone berenklauw, kruisbladwalstro en kleefkruid, een deel daarvan heb ik vandaag met grof bosmaaiergeweld verwijderd. Wat is mijn excuus. Zo krijgen we meer zicht op het water en krijgen de waterplanten ook wat meer licht en lucht. Het is wel even schrikken voor de planten en ook voor mij maar we hopen dat er zich snel een lagere begroeiing van o.a. goudveil en watermunt zal ontwikkelen.

 Kruisbladwalstro / maurice godefridi
Het kruisbladwalstro (Cruciata laevipes) dat ik nu gedeeltelijk verwijderd heb, is familie van kleefkruid en bedstro, het bevat zoetgeurende cumarineglycosiden.  In Nederland staat het plantje zelfs op de rode lijst als vrij zeldzaam. Komt in België en hier in Bretagne wel massaal voor.

De blaadjes hebben een geel-groenachtige kleur. Kruisbladwalstro bloeit van april tot juni met gele, zoet geurende bloemen. De in de bladoksel zittende bloeiwijze is een schijnkrans, die bestaat uit drie tot negen bloempjes en is korter dan het blad. De bloemen worden bestoven door bijen en vliegen.
De plant komt vooral voor op voedselrijke grond bij heggen, bosranden, op dijken en in bermen.

Uit de wortel kan een rode kleurstof gewonnen worden. Niet te verwonderen, een familielid meekrap is van oudsher in gebruik als kleurstof. Vroeger werd de plant ook voor wondbehandeling gebruikt. Dodoens schrijft 'Dit eerste kruid mag men crusette noemen, want de naam kruiskruid is meer andere kruiden algemeen naar de gedaante of schikking van de bladeren die kruisvormig gevoegd of gesteld zijn, in het Latijn Cruciata of Crucialis. Dan hier te lande is het meest bekend met de Waalse naam crusette, in het Frans heet het croisee, in het Engels golden croswort, in het Latijn van sommige Cruciata minor tot verschil van madelgeer die ook Cruciata heet’. Dodoens geeft ook een nogal duistere beschrijving om er een zalf mee te maken. 'Het is een goed wondkruid, en men plag dat te doen in de wonddranken voor diegene die van hoog gevallen zijn en bloed spuwen net zoals men alle andere soorten van rotte doet. Crusette wordt ook gemengd met zalf van rozen en in de zon gesteld totdat ze wit wordt wat dan een goede zalf is tegen de vermoeidheid als men de vermoeide leden daarmee strijkt’. Zoals je leest er valt nog veel opnieuw te ontdekken in de genezende wereld van de planten.

dinsdag, juni 18, 2013

Netelgier

Verschillende planten in potten hier in onze Bretoense tuin willen niet goed groeien. Moeten ze zich aanpassen aan de geest van Bretagne? De potten zijn toch groot genoeg. Ligt het aan de temperatuur? Bemesting? Dan maar wat brandnetelgier maken. Brandnetels enkele dagen in water laten trekken tot ze gedeeltelijk vergaan zijn en gaan gisten. Ik voeg er ook wat gezonde houtas aan toe.

Normaal gezien maakt men netelgier van 1 kg brandnetel op 10 liter regenwater. Dit laat je 14 dagen gisten zodat er stikstof en kalium vrij komt. Elke dag roeren om er zuurstof in te brengen. Om de geur wat tegen te gaan en voor extra voedingsstoffen eventueel wat gesteentemeel zoals lava of basalt toe voegen.
Netelgier is vooral geschikt om planten direct te voeden die echt stikstof nodig hebben zoals kolen, tomaat en prei. Overdrijf niet en leng het product aan met water in een verhouding van 1 liter gier op 10 liter water.

Biological Agriculture & Horticulture: An International Journal for Sustainable Production Systems. Volume 2, Issue 4, 1985. Effects of Nettle Water on Growth and Mineral Nutrition of Plants. I. Composition and Properties of Nettle Water
Nettle water (aqueous extract of Urtica dioica) was analyzed for mineral constituents (N, P, K, Ca, Mg, S, Fe, B, Mn, Zn, Cu, Mo) and various chemical and physical parameters (pH, conductivity, buffer capacity, redox potential, dry matter, bacteria, auxin). Nettles were collected for extraction from three habitats (deciduous forest, meadow, dunghill) in May, June and August. A comparison was made between nettle water made from fresh and dry nettles, and effects of six month's storage of extracts were determined.
Nettle water has a high nitrogen content (30 to 40 mM), mostly as ammonium. Storage of nettle water increased the available nitrogen through mineralization of the organic fraction. Mineralization was maximal in the light at 20°C. Nettle water made from nettles gathered in spring had the highest NH4, P and K content, while late-summer nettles gave nettle water with highest Ca, Mg and S content. No appreciable differences were found between nettle water from different habitats. In contrast, there were large differences between years. Nettle water made from fresh and dry nettles differed little in chemical and physical parameters and mineral content. Nettle water might be used as a complete nutrient source for plants or as an additive during conditions of mineral shortage.

Journal of Herbs, Spices & Medicinal Plants. Volume 2, Issue 2, 1994 Use of Stinging Nettle as a Potential Organic Fertilizer for Herbs
Experiments were conducted to compare the responses of 4 greenhouse grown herbs to the aqueous extracts and ground leaf material of stinging nettle, Urtica dioica L., as compared with 3 standard organic fertilizers and 1 inorganic fertilizer incorporated into the growth media. Stinging nettle leaf extract and organic fertilizer significantly increased the growth of French tarragon and purple coneflower. Ammonium sulfate produced the most growth in sweet basil. Stinging nettle leaves applied as a dry powder at 16 g/l of soil produced the most growth in parsley. The results indicate stinging nettle, a nitrophilic weed, has the potential to be used as an organic fertilizer to replace other conventional fertilizers.


zondag, juni 16, 2013

De Aulne bloeit!

De Aulne bloeit. Dansend drijven de witte bloemetjes van de waterranonkel langs onze tuin.

Ranunculus is zeker geen zeldzaam plantje, maar de overvloed maakt het juist zo mooi. Zeker ook geen geneeskrachtig of eetbaar kruid, eerder giftig toch kunnen we ervan genieten met onze ogen en zo zorgt het uiteindelijk toch voor een gezonde rust

donderdag, juni 06, 2013

Fluit het kruid????

Thuis aan zee. Enkele dagen rustig aan, thuis op vakantie. Zon en koude zeewind zijn allebei van de partij, ideaal om geest en lichaam te verfrissen. De toeristen kunnen niet kiezen tussen bloot of bedekt en dus lopen, vooral mannen, met korte broek en witte benen rond en het bovenlijf dik verpakt in fleece en winterjas. Wat komen de mensen eigenlijk zoeken aan zee? De temperatuur hier is 16 graden, in het binnenland slechts enkele kilometers verder zowat 24 graden.

In het duinbos, weg van het strand hangt een heel andere sfeer. Bloeiend fluitekruid en robertskruid veranderen het anders wat saaie bos in een bewegend sprookje. Licht en donker, clair-obscuur, pointillisme! Op hun hoge stelen is het alsof de witte bloemschermen een bijzonder spel spelen, vlinderend verhalen vertellen, Voorzichtig wadend door de witte bloeigolven luister ik naar hun fluisteren. Geen groter geheim dan niet zijn. Fluitekruiden zijn zeker geen hallucinogene planten toch kunnen zij mij bijzonder vrolijk maken.

Melkweg

Je kunt in de wei uit een melkweg van wit
één takje fluitekruid plukken om thuis
in een vaasje te zetten en van dat takje
één twijgje afbreken en daarvan één
steeltje en daarvan één bloempje
en van dat bloempje één pointe
van het godganse pointillisme.
Nee, dat kun je niet

Herman de Coninck uit: Enkelvoud, De Arbeiderspers 1991

zaterdag, juni 01, 2013

In de Kruidtuin

We wandelen met de verzamelde herboristen in spé door de botanische tuin van Leuven. Planten, planten, planten..... Is deze immense plantenwereld in één keer te overzien? We zigzaggen of is het zwalpen van plantenbed naar plantenbed, van Anjerachtigen over Asterachtigen naar Nachtschaden, van kleur naar geur, van giftig naar gezond. We pikken er hier en daar wat uit. Het eerste wat de meesten hier opvalt is de immens bloeiend aartsengelwortel, in de cursus wordt hij droog ingedeeld bij de amara aromatica. Iets verder vinden we de grote pimpernel met een verkeerd bordje kleine pimpernel, tot we ontdekken dat er een kleine diep onder de grote verscholen zit. Zo kunnen we ook even filosoferen over wat groot is en klein, over naamgeving en indeling van de plantenwereld.
Maar we wandelen verder tot bij de anjerachtigen, niet zoveel bekende medicinale planten wel zeepkruid, vooral planten met saponinen. Ook bij de sterbladigen komen we terecht met veel oude en nieuwe geneeskruiden bedstro, kleefkruid, walstro en meekrap, vooral geurende cumarineglycosiden vinden we in deze walstrosoorten, interessant om zoals bij lieve-vrouwebedstro maitrank te maken.

Om even op adem te komen wandelen we door naar het schaduwrijke bosgedeelte. Het machtige blad van het groot hoefblad trekt de aandacht. Mooi, statig en rustgevend is het, maar wat ik er over te vertellen heb, is voor sommigen minder rustgevend. De wortel bevat ongezonde pyrrolyzidine-alcaloïden die levercellen kunnen beschadigen, toch worden er veilige extracten gemaakt van de wortel die bij astmatische klachten en menstruatiepijn goed gebruikt kunnen worden. Als begroeiing onder de oude bomen vinden we veel bloeiende pioenrozen, toch is het juist een minder aantrekkelijke stekelige plant die mijn aandacht trekt, de muizedoorn of Ruscus aculeatus. Een geneeskrachtige plant die vooral voor het veneuze vaatstelsel en als diureticum in Frankrijk veel gebruikt wordt. Wij komen dan ook op het goede moment bij de toiletten terecht, over plassen praten is blijkbaar genoeg om ook te moeten. Zo, hebben we geen plantaardige diuretica nodig.

Ondertussen is de zon te voorschijn gekomen en worden zowel mensen als planten vrolijker. Nog even nieuwe energie opdoen om opnieuw de systeemtuin aan te kunnen, dat hebben we wel nodig. De grote familie van de samengesteldbloemigen wacht ons op, margrieten, madeliefjes, rode zonnehoed en vele anderen vinden we hier. Toch kijken we nu vooral naar het klein, kruipend geel bloeiend muizenoortje dat nog steeds als diureticum gebruikt wordt.

En dan vinden we een vreemd, voorhistorisch plantje met een klein aronskelkachtig bloemetje, woekerend in verschillende vakken. Het komt mij bekend voor maar  ik ken absoluut de naam niet meer, tot wat later als iedereen weg is, de naam mij als een deus ex machina te binnen schiet. Een Arisaema, mogelijk Arisaema triphyllum, Jack-in-the-pulpit, een giftige alkaloïdbevattende plant die goed gekookt toch gegeten werd. Meer giftige en altijd weer spannende planten, vooral goed om verhalen te vertellen, vinden we verderop bij de nachtschaden. Massaal maar pas ontkiemd zien we vele doornappelplanten, aan de miniblaadjes ruiken verraad zijn sombere, magische kwaliteiten.
Ondertussen zijn alleen de fanatiekste kruidenliefhebbers nog overgebleven, de hardliners, verzadigd van geur, geweld van woorden, kramp in het geheugen zijn er al velen afgehaakt. En zo hoort het ook, iedereen moet stoppen op zijn eigen hoogtepunt.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/60681-engelwortel-geschiedenis-van-een-kruid.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/29054-engelwortel-in-de-oud-noorse-samenleving.html
http://eten-en-drinken.infonu.nl/bier-en-wijn/36045-bedstro-het-lieflijk-meikruid.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/aandoeningen/57491-muizeoor-of-hieracium-pilosella.html

vrijdag, mei 24, 2013

Meidoorn op mijn weg

Met de motorhome kampeer ik in de buurt van Haasrode op een plek waar niet alleen bloeiende meidoorn en paardenbloem volop groeien maar waar ik ook internetverbinding, contact met de hele wereld, heb en zelfs een redelijke koffie kan drinken. Ik pluk hier wat bloeiende meidoorntakken, niet echt massaal eerder symbolisch om 'het' gedaan te hebben. Planten oogsten zijn een soort ijkpunt geworden in mijn leven, het niet doen zou me onrustig maken. En zo kom ik tot de vreemde ontdekking dat mijn geestelijke gezondheid niet zozeer afhangt van het eten maar eerder van het plukken van planten.
Ondertussen wordt ik bedolven onder de vreemd zoete, zware geur van de witte bloesem. Ik zal vannacht eens uittesten of de geur een sedatieve of juist een opwekkende werking heeft. Dieper slapen zou ik in mijn blikken huisje wel kunnen gebruiken, al is alert zijn in 'den vreemde' een nuttige functie voor mens en dier.

Over meidoorn schreef  Dr. Leclerc in zijn Précis de Phytothérapie' L'emploi de l'aubépine comme antispasmodique est de date récente; les Anciens n'y ont fait allusion que pour recommander ses fleurs contre la goutte (P. des Crescences), la pleurésie (Tragus), la leucorrhée (Gilibert) et ses baies ou sérielles comme un spécifique des calculs urinaires (Louise Bourgeois, J. du Chesne). Cependant, une phrase d'un anonyme de la fin du quinzieme siècle nous fournit une indication bien intéressante : la voici telfe que je l'ai trouvée dans des notes qu'avait réunies sur la flore médicinale' du Vexin le Dr Bonnejoy de Chars : Nimio motui sanguinis unde fit major vis pulsi sanguinis in vasa recipientia, curatio absolvitur missu sanguinis:: distendentes autem causas tempérant vinca, spina acuta, alchemilla : à un. mouvement exagéré du sang déterminant une impulsion trop grande de ce sang dans les vaisseaux qui le reçoivent on opposera comme traitement une émission sanguine : quant aux causes de distension, elles seront diminuées par la pervenche, par l'aubépine et par l'alchémille. En Leclerc zegt verder C'est après en avoir pris connaissance, au début de I 897, que j'ai eu l'idée d'expérimenter l'Aubépine comme modérateur de t'éréthisme cardio­vasculaire : d'ailleurs, je savais déjà, par une habitante d'Épinal, qu'en Lorraine, l'infusion de ce simple était d'un usage courant pour calmer les palpitations et pour combattre l'insomnie.
En dat is mogelijk de eerste aanwijzing voor de werking van meidoorn op hart en bloedvaten.

https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/crataegus-laevigata-meidoorn


maandag, mei 20, 2013

Rendez vous de l'herboriste, Hildegard en Maurice

Onverwacht naar Villers la Ville, een bezoek gebracht aan de eerste 'Le Rendez-vous de l'herboriste' qui rassemble des producteurs. Ces spécialistes, à l'écoute des questions du public, conseillent et proposent la vente de plantes et produits liés à l'herboristerie. De bedrijfsstandjes waren wel beperkt, was ook nog maar de eerste keer dat het georganiseerd werd, maar de voordrachten, de tuin en de bijzondere omgeving van natuur, park en abdijresten maakten veel goed.

Un cycle de conférences ponctue, par ailleurs, la journée. 4 thèmes sont abordés par des spécialistes : 10h30 :  Gemmothérapie : l'énergie des bourgeons pour votre santé par Philippe Andrianne, botaniste, président de la Fédération Européenne d'Herboristerie et fondateur d'Herbalgem et de la gemmothérapie concentrée.

12h30 : Plus loin que la chimie : appréhender l'identité de l'essence aromatique par André Bitsas, aromatologue, herboriste, fondateur de Bioflore. Il enseigne l'aromathérapie.
14h30 : A la découverte des Fleurs de Bach. Principes d'élaboration d'un élixir floral par Marc Lachèvre, botaniste et producteur de plantes médicinales et des élixirs floraux Vallespir.
16h30 : Les plantes médicinales au secours du stress par Yves Vanopdenbosch, directeur de l'école des plantes de Lessines, naturopathe et herboriste.
En ja in de Franse taal klinkt het altijd wat indrukwekkender, zelfs wat hoogdravend.

Le Jardin de l'Abbaye 
est composé de 2 parties : la première, parfaitement symétrique et linéaire,  comprend 8 carrés en plessis de châtaigner surélevés. Au centre trône une fontaine en pierre bleue. Cette fontaine et toutes les pierres utilisées pour l'aménagement du jardin ont été façonnées par les tailleurs de pierre de la carrière de la Région wallonne de Sclayn.
Une seconde partie, tout en courbe et en rondeur, aborde la nature à l'état sauvage. Des arbres, des arbustes et une petite mare en constituent le décor. Les deux espaces sont reliés entre eux par un chemin surmonté d'une treille en châtaigner, habillée de vignes.

Conçu à partir de sources historiques sur les jardins au Moyen Âge, ce nouvel espace ouvert à la visite ne se veut en aucun cas une reconstitution à l'identique. L'option choisie est d'évoquer un jardin monastique de cette époque avec ses différentes fonctions. Utilitaire, il comprend les plantes utilisées pour soigner le corps. Symbolique et méditatif, il a pour vocation d'apaiser et d'élever l'esprit. Il invite au ressourcement et à la méditation.

Les plantes médicinales sont choisies sur base des ouvrages médicaux d'Hildegarde de Bingen, abbesse du 12e siècle de la région rhénane. Cette religieuse propose un art de guérir qui tient compte de l'homme en son unité d'âme et de corps et parle d'une juste mesure pour maintenir l'équilibre et éviter la maladie. Son enseignement, empli de sagesse, suscite un intérêt croissant auprès de l'homme contemporain.

Over Hildegard 
Hildegard von Bingen werd geboren in Bermersheim, Duitsland in 1098, wordt in 1136 abdis van het nonnenklooster in Disibodenberg en sticht in 1147 een zelfstandig vrouwenklooster op de Rupertsberg in Bingen. Zij schreef zeer veel boeken over mystiek en over gezondheid. En ook een ‘kruidenboek’, dat op dit ogenblik weer populair is.
Het eerste deel, het Liber simplicis medicinae of Liber subtilitatum diversarum naturarum creaturarum, nu bekend onder de naam ‘Physica’. Daarin worden 500 planten, maar ook dieren, metalen en stenen beschreven met hun geneeskrachtige werking. Ze beschrijft als eerste de kruiden die ten noorden van de Alpen voorkomen. Het tweede deel, het Liber compositae medicinae, of Causae et curae behandelt de gezonde en de zieke mens. Hildegard leunt hier sterk aan bij de traditie van Hippocrates en Galenus. Hildegard benadrukt hygiëne, een juiste voeding, voldoende rust en voldoende beweging. Ze is één van de eersten die aanraadt drinkwater vooraf te koken. In de omgeving van het klooster was Hildegard zeer bekend en geliefd als genezeres. In 1179 sterft Hildegard. Ze is dan eenentachtig jaar, stokoud naar middeleeuwse maatstaven.
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/biografie/36575-religieuze-kruidenboeken.html