zondag, februari 23, 2020

Wandelen bij Huelgoat

Zondagse sufheid even doorbreken met een chaoswandeling. Le fôret de Huelgoat bewandel ik wel elke week heel even, meestal langs de mooie maar klassieke toeristische route. Vandaag had ik het vreemde idee om eens langs de andere kant van de riviere d'Argent te kijken. Geen officieel pad daar maar voorbij het openluchttheater, *theatre de verdure, vind ik toch een spoor tussen de rotsen, een spoor dat dreigt dood te lopen maar me toch steeds verder lokt, verder en verder hoog boven de verborgen rivier onder mij. Tussen granieten rotsen begroeit met mos en *navelkruid, onder en tussen kronkelige takken van vreemde struiken. Liaanachtige sierstruiken ontsnapt uit de verwilderde tuin van het hoger gelegen Ecole des filles. Nu geen meisjesschool meer maar het kunstzinnig centrum van Huelgoat. Natuur en cultuur hier letterlijk innig vergroeid. Het pad is ondertussen ook helemaal verdwenen, afdalen naar de onderaardse rivier lijkt mij op dit moment met mijn zondagse kleren aan, geen optie en dus ontsnap ik naar boven langs l'ecole des filles en door een privétuin om zo terug bij de mij vertrouwde tiercé-café La Grotte uit te komen.



*Un théâtre de verdure est un cadre de végétation artistiquement aménagé permettant d'assister en plein air1 à des spectacles vivants ou à des séances de cinéma. Souvent inspiré des amphithéâtres antiques dans la disposition semi-circulaire de gradins ou de chaises orientés vers un espace scénique, il peut être placé dans un jardin public entouré de hautes haies ou s'insérer plus harmonieusement dans l'environnement naturel.

*Over het rotsnavelkruid. Dodonaeus schrijft: Het is de Umbilicus Veneris van de Romeinen. Het zou de liefde bevorderen: "Huius foliorumque succes cum vino circumlitus aut collatus in pudendis constrictionum laxat". Clusius voegde de namen tezamen en zo werd het Cotyledon Umbilicus-Veneris. Venusnavel en een eerdere Griekse naam en minder beleefd, suggereerde de haarloze gladde afbeelding van Aphrodite' s privé-delen: "Cepos Aphrodites", letterlijk Aphrodite’ s tuin.
In het Engels Venus navelwort of lady’s navel. Ook pennywort naar de bladeren die er uitzien als een penny, een naam al in 1440 vermeld. Verder penny-pies, corn leaves, hip wort, kidney wort, wall penny grass of penny leaf. De dikke ronde bladeren zijn licht zilverachtig glimmend. Seed leaf omdat het embryo al in het zaad zit.

zaterdag, februari 22, 2020

Osmunda regalis langs onze rivier

Op zaterdagavond wat rondsnuffelen langs onze rivier, op zoek naar eetbaar, oneetbaar en giftig groen. De kleine eilandjes in het water bestaan hoofdzakelijk uit de jarenoude, bonkige wortels van de koningsvaren, binnenkort komen uit deze dode massa  de springlevende bladkrullen opnieuw te voorschijn. De grote rechtopstaande bladeren ontspruiten aan een stevige, bijna houtige rechtopstaande wortelstok (rhizoom), dat als een stam enigszins boven de grond uitsteekt. Daarmee lijkt Koningsvaren op een aantal van zijn verwanten, die werkelijk een kleine stam vormen. Voorouders, die verwantschap vertonen met echte boomvarens, komen voor sinds het Perm, meer dan 250 miljoen jaar geleden. Nog meer dan bij andere varens vallen de jonge bladeren op die nog lang, in de vorm van een vioolkrul, uitrollen. Koningsvaren staat in Nederland op de lijst van beschermde planten, niet alleen omdat deze steeds zeldzamer voorkomt. De plant kreeg de beschermde status, omdat hij in zijn voortbestaan werd bedreigd door het verzamelen van wortelstokmateriaal als substraat voor orchideeën opkweek. Ook waren de sporenpluimen gezochte objecten voor bloembinders.

Gerard, de Britse kruidkundige. die de stengel van de plant beschrijft die doorgesneden een wit centrum laat zien, noemt dat gedeelte het ‘heart of Osmund the Waterman’. Een waterman van deze naam heeft, volgens de traditie, geleefd bij Loch Tyne. Toen deze brave man eens zijn familie verdedigde tegen de brute Denen schuilde hij onder de grote takken van deze geweldige plant.

Osmunda
De officiële Latijnse naam Osmunda zou zo genoemd zijn naar een Keltische/Saksische god, Osmunder, de bijnaam van Thor. Osmunda is bekend uit de middeleeuwse Engelse bronnen, het woord kan verbonden worden met de naam Osmund. Sommige geloven dat het woord een vredelievende betekenis heeft, van os: huis, en mund: vrede, hoewel het woord mund ook gebruikt werd om aan een naam iets toe te voegen en dan betekende het kracht en sterkte, vergelijk Sigismund en Edmund. De naam Osemende komt voor in Gotisch Arzneibuch. Osmunda komt voor in een 13de eeuwse Engelse woordenlijst en wordt weergegeven met bonwurt: een beenkruid. Het Latijnse os: betekent dan been of mond, het zou dan of been- of mondzuiverend zijn.

Dodonaeus over de koningsvaren
Onze 16de eeuwse Dodonaeus schrijft 'Men houdt deze wortel van groot varen voor zeer nuttig (en vooral het middelste er van wat voor het beste en allerkrachtigste van die gehouden wordt) en niet alleen om alle wonden, kwade zeren en kwetsingen te genezen, maar ook om te helpen al diegene die gescheurd zijn, enig lid geslagen, geblutst, gekrakt, verstuikt of door een hoge val ontsteld hebben, te weten als men die gekookt of ook gestoten met enig nat ingeeft en daarom wordt ze van de gewone meesters en veldscheerders bij de wonddranken gedaan en veel gebruikt´.
´Zelfs er zijn sommige die verzekeren willen dat deze wortel zo krachtig is dat ze het bloed dat ergens in het lichaam geklonterd en gestold is en vast blijft steken ontdoen kan en van buiten door de wond drijven en voort laat komen´.

Osmunda of watervaren is goed en geschikt om te gebruiken want het is niet onlieflijk van reuk en wat warm van aard en heet van smaak. Het binnenste van de wortel (kern genoemd) geneest de miltzuchtige en diegene die met pijn van de buik of darmen gekweld zijn, gedronken en gestoofd. Sommige zeggen dat dit watervaren machtig is om te doen al hetgeen dat men het boomvaren toeschrijft, maar voor alles dat de bladeren er van met varkensvet gestoten en op een doek gestreken en op de breuken gelegd die in vijf dagen genezen.

Botbreuken genezend of kankerremmend?
Op zoek naar wetenschappelijke bevestiging voor zijn gebruik bij botbreuken, kom ik op een mogelijke kankerremmende wetking uit. O. regalis extract triggered apoptosis in HNSCC cell lines and inhibited tube formation of endothelial cells. Preliminary phytochemical analysis proved the presence of tannins, glycosides, steroids and saponins. Liquid chromatography/mass spectroscopy (LC-MS) revealed a major peak of an unknown substance with a molecular mass of 864.15 Da, comprising about 50% of the total extract. Thin layer chromatography identified ferulic acid to be present in the extract. Conclusion The presented results justify the use of royal fern extracts as an anti-cancer remedy in history and imply a further analysis of ingredients 

The influence of Osmunda regalis root extract on head and neck cancer cell proliferation, invasion and gene expression in BMC Complementary and Alternative Medicine 17(1) · December 2017 

woensdag, februari 05, 2020

Toverhazelaar

Ook de toverhazelaar bloeit in onze Bretoense bostuin. Bloei is een groot woord voor de gele ministerretjes dichtbij de takken. Het is dan ook een wilde botanische soort, die in Noord-Amerika een grote reputatie had en heeft als geneeskrachtig kruid. Het zijn vooral de schors en het blad die gebruikt worden. Er zijn veel beschrijvingen over traditionele toepassingen van Hamamelis virginiana, waarbij waterige destillaten, extracten, zalven, crèmes, zetpillen, oertincturen en homeopathische verdunningen worden gebruikt.

Reeds in de Amerikaanse literatuur van de negentiende eeuw is er sprake van twee verschillende bereidingen:
(1)een oertinctuur, verkregen door extractie van de bast van Hamamelis virginiana met alcohol, en (2)Hamamelis- distillaat", dat de vluchtige bestanddelen van bloeiende Hamamelis-takken bevatte.Met het "Pond's Extract of Hamamelis", dat voor het eerst werd beschreven in1864 door Hale in zijn werk "New Remedies", werd het Hamamelis-destillaat bedoeld. "New Remedies" bevat een uitvoerige verzameling van beschrijvingen over succesvolle behandelingen van huid- en slijmvlies-wonden met het Hamamelis-destillaat, waarin een mild adstringerende, bloedstelpende en antiflogistische werking van deze bereiding naar voren komt.

Eind achttienhonderd wordt over de therapeutische toepassing van Hamamelis virginiana het volgende vermeld:"Het wordt uitwendig gebruikt, en wel onverdund als wrijfmiddel of 1op1 verdund met water als omslag bij brandwonden, bij kneuzingen, verstuikingen en de gevolgen daarvan; bij open wonden; bij insectenbeten en zwellingen ten gevolge van bevriezing; bij tepelkloven en pijnlijke borsten; alsmede varikeuze voetzweren, steenpuisten en negenogen.

De beschikbare beschrijvingen zijn hoofdzakelijk afkomstig uit dermatologische en deels ook uit chirurgische en algemeen medische praktijken en poliklinieken. Indicaties zijn huidbeschadiging, slijmvliezen en oppervlakkige bloedvaten (bv. aambeien), secundaire aandoeningen (bijv. ulcus cruris of flebostatisch syndroom. De Hamamelis-bereidingen worden in deze gevallen vooral uitwendig gebruikt, deels ook inwendig maar dan eerder als verdund homeopathicum.

Werkzaamheid als antiflogisticum: bij eczeem. 
Sorkin vond dat een zalfbereiding uit Hamamelis-destillaat de doorbloeding van de huid vermindert na een latentietijd van gemiddeld 31minuten, terwijl de zalfbasis zelf (zonder Hamamelis) in de meeste gevallen een toename van de huiddoorbloeding tot gevolg had. Dit effect was zowel bij proefpersonen als bij patiënten met atopische neurodermitis of psoriasis aantoonbaar. De vermindering van de doorbloeding van de huid bedroeg gemiddeld 15% bij de proefpersonen en24% bij de patiënten. Bovendien werd bij twee patiënten de zuurstofspanning percutaan gemeten na toediening van de Hamamelis-zalf en na toediening van de zalfbasis (placebo). Ook hier resulteerde toediening van de Hamameliszalf in een afname van de zuurstofspanning in de huid, tegenover een toename na toepassing van alleen de zalfbasis. De afname van de doorbloeding van de huid respectievelijk van de gemeten zuurstofspanning geldt als een parameter voor het vaststellen van een antiflogistische werking.

Werkzaamheid bij anorectale klachten, bij aambeien
Steinhart heeft de werkzaamheid onderzocht van een Hamamelispreparaat in een open studie bij 70 patiënten met anorectale klachten. Proefcriteria waren pijn, branden, pruritus (jeuk) en de bevindingen van rectaal onderzoek. Het referentiepreparaat bevatte dezelfde hoeveelheid Hamamelis-bereiding, maar een andere zalfbasis. Het bleek dat de Hamamelis-bereiding beter werkte dan het placebo. Zo was na therapie met het proefpreparaat 98,2% van de patiënten vrij van symptomen (versus 30,6% bij toepassing van het referentiepreparaat) en bij 98,5% van de patiënten leidde rectaal onderzoek niet tot pathologische bevindingen (versus 18,1%)

Referenties
  • Sorkin B. Hametumsalbe, eine kortikoidfreie antiinflammatorische Salbe.Physikalische Medizin und Rehabilitation, 1980, 21:53–57. 45. Korting HC et al. Comparative efficacy of Hamamelis distillate and hydrocortisone cream in atopic eczema. European Journal of Clinical Pharmacology, 1995, 48: 461–465.
  • Knoch HG. Hämorrhoiden ersten Grades: Wirksamkeit einer Salbe auf pflanzlicher Basis. Münchener Medizinische Wochenschrift, 1991, 133:481–484.
  • Knoch HG et al. Salbenbehandlung von Hämorrhoiden ersten Grades. Fortschritte der Medizin, 1992, 110:135–138. Reynolds JEF, Prasad AB. Martindale, the extra pharmacopoeia, 30th ed. London, The Pharmaceutical Press, 1996.
  • Steinhart GP. Anorektale Beschwerden: viele Symptome und was tun?Ärztliche Praxis, 1982, 34:963–96

zondag, februari 02, 2020

De hazelaar bloeit. Mythologie van de hazelaar.

Het woord hazelaar ('hazel') komt van het Angelsaksische 'haesl' dat oorspronkelijk een autoriteitsstaf (maarschalksstaf) betekende. Wie hazelnoten eet verkrijgt dichterlijke en profetische krachten. In de vroeg-lerse literatuur wordt hazelaars-medem('hazelmead') genoemd als een potent brouwsel met geestverruimende werking. Een bekende Ierse legende vertelt van de negen hazelaars die over de bron van Connla hingen en tegelijkertijd bloeiden en noten gaven. De zalm Fintan die in de bron rondzwom, at de noten op die erin vielen. Op deze manier werd Fintan de volledige wijsheid en inspiratie deelachtig die opgeslagen is in de hazelnoot.

De archetypische hazelaar, de Keltische boom van de Wijsheid, is een typische druïdenboom en omvat vele talenten: de kracht van bemiddeling, consultatie, waarzegging en poëzie. In Engeland werden tot in de zeventiende eeuw gevorkte hazelaartakken voor het wichelroedelopen en waarzeggen gebruikt. In de Noorse mythologie was de hazelaar ook de boom van de wijsheid en als zodanig aan de dondergod Thor gewijd. Bij de Romeinen was de hazelaar de heilige boom van de god van de intelligentie en handel Mercurius (bij de Grieken Hermes genaamd). Aan de takken van de hazelaar werden ook zienerskrachten toegeschreven.

zondag, januari 26, 2020

Over robertskruid

Nog lang geen lente. Zeker niet. Toch zien we al veel jong groen, zeker hier in Bretagne, waar de winters toch wat zachter zijn. Ook veel eetbaar groen, ook in onze bostuin, voedselbos mag ik dat volgens de hedendaagse modieuze normen noemen. Vooruit dan maar....speenkruid, weegbree, vogelmuur, veldkers en ook robertskruid vinden we volop.

Over Robertskruid, Geranium robertianum
Het groeit graag op schaduwrijke plekken al kan het ook wel op zonnige plekken overleven, maar het blijft dan klein, roder van kleur en bleker van groen. Allemaal noodmaatregelen om de felle belichting aan te kunnen. Robertskruid is een Geranium, maar een andere dan die van bloembak en vensterbank; dat is een Pelargonium.
Robertskruid ruikt opvallend, volgens sommigen prettig volgens anderen vies. Is het een zachte
april, dan bloeit het al als de nachtegaal gaat zingen, als er tenminste nog nachtegalen zijn. Is denazomer zonnig, dan bloeit het door tot voorbij het vertrek der zwaluwen. Het is volgens de dichter Wordsworth 'summer's brightest scarletflower'. Als alle ooievaarsbekken draagt het lange, gesnavelde
vruchten. Het robertskruid moet zich elk jaar weer uitzaaien. Vijf lang-gesnavelde vruchtjes schieten in vijf richtingen vijf gladde zaadjes uit een open muiltje weg, onder een hoek van ongeveer 45 booggraden. Dat is volgens de leer der kogelbanen, luchtweerstand niet meegerekend, de beste hoek
om zo ver mogelijk te schieten.

Het is geen gereputeerd geneeskruid, weinig wetenschappelijk onderzocht maar toch ook al weer van oudsher in gebruik. Of het, zoals Mellie Uyldert beweert, de radioactiviteit kan neutraliseren, lijkt mij nog al hoog gegrepen en moest dat zo zijn, dan zou robertskruid wel eens de plant van de eeuw kunnen worden.
Wat nuchterder bekeken. Een bloedstelpende werking heeft het zeker wel, dat is ook eigen aan de hele familie van de ooievaarbekachtigen. Zo draagt de Amerikaanse soort, Geranium maculatum L. die in Europa als sierplant gebruikt wordt, de naam Aluinwortel. Ook Dodonaeus vermelde al desamentrekkende en wondgenezende werking: 'Trobrechts cruyt stelpt dat bloeyen van den verschen wonden/ ghestooten ende daer op gheleyt/ als Dioscorides schrijft. Tselve cruyt/ ghelijck nu ter tijt bevonden es/ es seer goet voor die sweeringhen van den borsten ende scamelijcke leden/ sonderlinghe vander manlijcheyt/ ghestooten ende daer op gheleyt oft het sap daer inne ghedaen.
Dwater daer Robrechts cruyt in ghesoden es/ gheneest die vuyle sweerende en stinckende monden/ als zy daer mede ghespoelt worden'.

Aan de bisschop Robert de Molesme of Ruprecht., de stichter van de Cistercienser orde in de elfde eeuw (1098) zouden we de naam robertskruid te danken hebben. Dit omdat hij de bloedstelpende werking van de plant ontdekt zou hebben.

In 'Remèdes populaires en Dauphiné', geschreven in 1943 als thesis voor het behalen van het apothekersdiploma en opnieuw uitgegeven in 1984 lezen we 'En Dauphiné, l'Herbe au petit Robert est une panacée. On en fait des tisanes bonnes à guérir les bémorrhagies, les diarrhées. Elle passe pour guérir les dartres, les croûtes, les éruptions. On fait des décoctions qu'on emploie en compresses dans toutes les inflammations. On préconise aussi sa tisane dans le diabète. Quelle que soit son efficacité, de nombreuses familles, en Dauphiné, font chaque année une copieuse provision d'Herbe au petit Robert qu'elles emploient indifférem ment pour les malaises les plus divers.

Referentie: Acta Biochim Pol. 2010;57(4):399-402. Epub 2010 Nov 1. "MitoTea": Geranium robertianum L. decoctions decrease blood glucose levels and improve liver mitochondrial oxidative phosphorylation in diabetic Goto-Kakizaki rats.

donderdag, januari 23, 2020

Kekerpasta of Hummus

Deze hummus of kikkererwtenpasta is lekker om groente in te dippen of met Turks brood. Varieer ook eens met dit recept door er andere kruiden of specerijen aan toe te voegen.

Ingrediënten:
  • 1 theelepel tahin (sesampasta)
  • 1 blik (400 g) kikkererwten
  • 2 tenen knoflook
  • 3 eetlepels olijfolie
  • 1 citroen
  • 1/2 theelepel komijn
  • 1/2 theelepel milde paprikapoeder
  • Peper en zout
  • verse platte peterselie
Doe de kikkererwten in een vergiet en spoel ze goed af onder de kraan. Pers de citroen uit, hak de peterselie en haal de teentjes knoflook door de knoflookpers. Rooster de komijn en vijzel het.
Doe vervolgens alle ingrediënten behalve het zout, de peper en de peterselie in de keukenmachine. Laat de keukenmachine draaien tot het een gladde puree is. Als de consistentie te dik is, kun je een scheutje water toevoegen. Om het mengsel iets gladder te maken kun je ook nog wat extra olijfolie toevoegen. Breng op smaak met peper en zout. Meng nog een keer goed en doe het in een kommetje. Besprenkel met een vleugje paprikapoeder en giet er een dun laagje olijfolie overheen, dan droogt het niet snel uit. Tot slot de peterselie erover, eventueel met een paar overgebleven kikkererwten voor de sier.

Over de kikkererwt
De kikkererwt is een veelzijdige peulvrucht. Je eet hem als groente, koolhydratenbron én vleesvervanger of je tovert de erwtjes om tot een gezonde snack.

Kikkererwtjes groeien met zijn tweeën of drieën in een peul aan een struik. Het zijn dus peulvruchten, net als doperwten en bonen. In de winkel zie je ze alleen zonder hun omhulsel, gedroogd of in een pot of blik.

Rauwe kikkererwten bevatten van nature een giftige stof, lectine. Lectine kan de darmen ontregelen en de nieren beschadigen. Verhitting maakt lectine onschadelijk. De pot- en blikvariant zijn al gekookt, dus die kun je direct verwerken. Eet de erwten zo, of warm ze even op.Voor de gedroogde variant moet je iets meer moeite doen. Week ze eerst een nacht in ruim koud water. Kook ze daarna volgens de aanwijzingen op de verpakking. Hoe ouder, hoe langer ze nodig hebben om zacht te worden. Reken op zeker een uur. Te lang koken is geen ramp, kikkererwten vallen niet snel uit elkaar.

De gele bolletjes zitten vol koolhydraten en vezels. Bovendien zitten er veel eiwitten, ijzer en B-vitamines in. Dankzij deze samenstelling zijn ze een volwaardige vleesvervanger. Maar je kunt ze ook als groente of als bron van koolhydraten op het menu zetten. Een ander pluspunt van de kikkererwt is zijn hoge gehalte aan tryptofaan. Tryptofaan is een essentieel aminozuur dat je lichaam niet zelf aanmaakt, je kunt het alleen uit voeding halen. Je hebt tryptofaan nodig voor de aanmaak van serotonine. Er zijn aanwijzingen dat serotonine je stemming verbetert en ervoor zorgt dat je beter slaapt.

  • Humus en falafel zijn misschien wel de bekendste gerechten waarin je kikkererwten tegenkomt. Humus ook wel geschreven als hoemoes, hoummous, hummus en humous - is een puree op basis van deze peulvrucht waar vaak sesampasta (tahin), knoflook, citroensap, olijfolie en kruiden aan worden toegevoegd. Probeer ook eens wilde planten zoals vogelmuur of veldkers er doorheen te mengen. Lekker op een broodje of om groenten in te dippen.
  • Falafel is een snack gemaakt van gefrituurde kikkererwtenballetjes, vaak geserveerd in een pitabroodje met salade en sausjes.
  • Van kikkererwten kun je ook gezonde 'borrelnootjes' maken. Gebruik hiervoor kikkererwten uit een blik of pot die je goed afgespoeld en afgedroogd heb. Of week en kook eerst gedroogde kikkererwten.

Gezondheidswaarde
  • Kikkererwten zijn extra rijk aan het mineraal molybdeen. Dit mineraal speelt een belangrijke rol als onderdeel van enzymen. die betrokken zijn bij de eiwit-stofwisseling.
  • Kikkererwten zijn rijk aan vele andere belangrijke mineralen, zoals mangaan, foliumzuur, zink, koper en ijzer.
  • Kikkererwten zijn bijzonder rijk aan vezels. Een portie kikkererwten ( 100 gram) kan al de helft van de ADH vezels leveren. Vezels zijn gunstig voor het spijsverteringskanaal en helpt mee om tumoren te voorkomen. Darmbacteriën kunnen uit deze vezels boterzuur maken dat kan bijdragen aan het behoud van een stevige darmwand.
  • Kikkererwten zijn zeer rijk aan polyfenolen. Ze zijn o.a rijk aan ferulazuur, chlorogeenzuur, koffiezuur, en vanillezuur. Daarnaast zitten er anthoccyanidinen delfinidine, cyanidine en petunidine in, dit zijn allemaal antioxidanten. Deze gaan oxidatieprocessen in het lichaam tegen Deze combinatie polyfenolen en antioxidanten is vrij uniek te noemen. Het werkt zeer gunstig voor een goed functionerend bloedvatenstelsel en daarmee het hart.
  • Kikkererwten zijn gezonde erwtjes voor diabetespatiënten. ze werken zeer gunstig op het stabiel houden van de bloedsuikerspiegel. Doordat er veel vezels in zitten zal de spijsvertering zeer geleidelijk en in een natuurlijk tempo verlopen waardoor er minder hoge pieken en dalen in de bloedsuikerwaarden worden gemeten.
  • Kikkererwten bevatten fyto-oestrogenen. Dit zijn bio-identieke hormonen die zwakker werken dan de lichaamseigen oestrogenen. Vrouwen na de menopauze maken minder oestrogenen aan waardoor het innemen van fyto-oestrogenen gunstig kan zijn om broze botten te voorkomen.\
  • Wetenschappelijke onderzoeken geven aan dat kikkererwten kunnen bijdragen aan een cholesterol-verlaging. Een uitgebreide wetenschappelijke review maakt melding van een lagere kans op diabetes type 2, kanker, spijsverteringsstoornissen, en cardiovasculaire ziekten.

Enkele wetenschappelijke referenties

Br J Nutr. 2012 Aug;108. Nutritional quality and health benefits of chickpea (Cicer arietinum L.): a review. Jukanti AK1, Gaur PM, Gowda CL, Chibbar RN.Chickpea (Cicer arietinum L.) is an important pulse crop grown and consumed all over the world, especially in the Afro-Asian countries. It is a good source of carbohydrates and protein, and protein quality is considered to be better than other pulses. Chickpea has significant amounts of all the essential amino acids except sulphur-containing amino acids, which can be complemented by adding cereals to the daily diet. Starch is the major storage carbohydrate followed by dietary fibre, oligosaccharides and simple sugars such as glucose and sucrose. Although lipids are present in low amounts, chickpea is rich in nutritionally important unsaturated fatty acids such as linoleic and oleic acids. β-Sitosterol, campesterol and stigmasterol are important sterols present in chickpea oil. Ca, Mg, P and, especially, K are also present in chickpea seeds. Chickpea is a good source of important vitamins such as riboflavin, niacin, thiamin, folate and the vitamin A precursor β-carotene. As with other pulses, chickpea seeds also contain anti-nutritional factors which can be reduced or eliminated by different cooking techniques. Chickpea has several potential health benefits, and, in combination with other pulses and cereals, it could have beneficial effects on some of the important human diseases such as CVD, type 2 diabetes, digestive diseases and some cancers. Overall, chickpea is an important pulse crop with a diverse array of potential nutritional and health benefits.

Analgesic, Anti-Inflammatory and Diuretic Activities of Cicer Arietinum L. Darakhshan Masroor 1, Sadia Ghousia Baig 2, Salman Ahmed 1, Syed Muzzammil Ahmad 1, Muhammad Mohtasheemul Hasan 1Analgesic, anti-inflammatory and diuretic activities of the methanol extract of two varieties of Cicer arietinum viz black or Desi and white or Kabuli were tested in the doses of 200 and 400 mg/kg. For analgesic effect of the extracts, acetic acid induced writhing, tail immersion and hot plate tests were employed in mice. The anti-inflammatory activity was carried out by carrageenan induced inflammation in rats, whereas the diuretic action was determined using metabolic cages for rats. Animals were divided into six groups (n=7): (1) Control (2) Standard (3) MECAB 200 (4) MECAB 400 (5) MECAW 200 (6) MECAW 400. All extracts and standard drugs were administered orally. Acute oral toxicity of the extracts was also checked in mice up to 2000mg/kg dose, which showed a favorable safety. Significant analgesic and anti-inflammatory effects were observed. The results of diuretic activity were significant at 12th and 24th hrs. Therefore, it is concluded that the methanol extracts of the seeds of Cicer arietinum have analgesic, anti-inflammatory and diuretic potential.

Zie ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/cicer-kikkererwten

maandag, januari 20, 2020

Troostende thuja

In Bretagne zoek ik steun en troost bij mijn mammoetboom bij het stadje Huelgoat. In Belgie bij mijn woonplaats Hastiere zoek ik die steun bij een andere indrukwekkende boom in het park van Hastiere par dela, de Thuja plicata.  Deze reuzenlevensboom is zowat 30 meter hoog en heeft donkergroen omhullend loof. 

De reuzenlevensboom wordt in westelijk Amerika tot wel zo’n 50 meter hoog. Het is een van de belangrijkste houtleveranciers in Noord-Amerika en Canada, al heb ik hem liever in levende lijve. Het bekende ‘Western Red Cedar’-hout staat bekend om zijn lange levensduur. Constructies die worden blootgesteld aan weer en wind worden dan ook vaak van dit hout, in onbehandelde vorm, gemaakt. Zo gebruikten de Indianen de boom om kano’s van te maken. Vaak zijn het de lagere rassen, helaas minder indrukwekkend die in ons land in de tuin worden gebruikt.

Het is een snelgroeiende boom met een roodbruine schors. De neerhangende takken beschermen de boom tegen zonnebrand maar omarmen ook de mens die troost en bescherming zoekt. De twijgen van de Reuzenlevensboom zijn minder vertakt dan bij de andere soorten Thuja en de takken en het loof zijn iets grover. De glimmende, groene blaadjes geuren naar fruit wanneer ze aangeraakt worden. De kegeltjes die de boom vormt zijn eerst groen, maar worden uiteindelijk bruin.

Thuja is een conifeer met historie. Thuja is afgeleid van het Griekse woord ‘thuo’, dat offeren betekent. De boom werd gebruikt bij offerrituelen, omdat hij een heel aangename geur verspreidt tijdens de verbranding. Deze geur is zeer specifiek voor de Thuja. Uit verse bladeren, twijgen en schors worden etherische olie gewonnen, die hun toepassing vinden in medicijnen en parfums.

Een Franse ontdekkingsreiziger leerde in de 16de eeuw van de indianen wat voor positieve invloed de Thuja op de behandeling van scheurbuik had. Aan deze werking dankt de levensboom dan ook zijn naam.

zaterdag, januari 11, 2020

Het bijzondere van het gewone.

Kruidenwandeling in mijn eigen Hoegaarden. In de voormiddag de tuinen van Hoegaarden, in de namiddag via de ijzeren brug langs de grote Gete en de oude spoorweg wandelen met zicht op de vijvers van de vroegere suikerfabriek. Jeugdherinneringen, avontuur in het moeras, suikersiroop smullen..... en nu een gewone kruidenwandeling met ordinaire planten, onkruiden paardenbloem, brandnetel en weegbree, Wel onkruiden met bijzondere geneeskrachten. Goed voor bijna alle orgaansystemen, paardenbloem voor de lever, brandnetelwortel voor de prostaat, weegbree voor huid en luchtwegen, vlier voor het immuunsysteem..... het bijzondere van het gewone. in de winter zijn het vooral de resten stengels, zaden van het vorige jaar die ons wat toefluisteren. Zo ook de hakerige zaden van de grote klis

Shakespeare in Measure for Measure: I am a kind of burr; Is shall stick'. En in As You Like It over het plakken van de klis: " They are but burrs, cousin, thrown upon thee in holiday foolery. If we walk not in the trodden paths, our very petticoats will catch them". I should shake them off with my coat. These burs are in my heart.” En Troilus and Cressida: ‘de meisjes uit onze familie dralen lang eer ze ja zeggen, maar, eenmaal gewonnen, zijn ze standvastig; dan zijn ze als klissen, verzeker ik u, ze blijven hangen, waar ze geworpen zijn’.


Zouden klissen mensen kunnen verbinden. in elk geval verbinding is er vandaag wel. niet veel volk zo in de winter maar toch volk uit alle windstreken, zelfs volk uit het verre Nederland.

Deze plant zou ook liefdesopwekkende krachten bezitten. De klit was opgedragen aan Venus omdat de stengel liefdesopwekkend zou zijn. In bouillon gekookt zou het effect nog groter zijn. Zo werd het ook aan vee gegeven om hen bronstig te maken.
Boven het hoofd van een vrouw gehangen laat het haar opgewekt worden, onder haar voeten zwaarmoedig, dit volgens Dodonaeus. Voorts, de steel van het groot klissenkruid dat noch jong is en eer daar klissen aangroeien schillen en rouw met zout en peper of gekookt met het sap van het vlees is vrij lieflijk om te eten. En die steel alzo gegeten vermeerdert het zaad en verwekt tot vleselijke lust en bovendien strekt het lichaam voor tamelijk goed voedsel, vooral als hij gekookt is. Als men daar pijnzaden, dat is kernen van pijnappels, bij doet dan is die voorschreven steel noch nuttiger en zo is het de uitterende en bloed spuwende lieden niet minder  nuttig dan de wortel zelf.

dinsdag, januari 07, 2020

Taxus baccata

Als je in Bretagne woont en door het mythische woud van Huelgoat dwaalt, kom je ook af en toe imponerende Taxusbomen tegen. De Taxus heeft in de volksmond de weinig flaterende naam ‘venijnboom’. Deze naam heeft hij waarschijnlijk te danken aan het feit dat al zijn onderdelen giftig zijn met uitzondering van de felrode zaadmantel. Zowel mens als dier gaan er dus beter omzichtig mee om.

Botanisch 
Deze traag groeiende conifeer, die best gedijt in enigszins kalkhoudende grond, behoort samen met de jeneverbes tot de inheemse naaldboomsoorten. Ze worden niet echt bij de familie van de coniferen ingedeeld omdat ze geen kegels dragen maar wel zogenaamde schijnbessen. De taxus is een van de weinige echt wintergroene struiken en bomen van onze streken. Hij verdraagt zelfs strenge vorst, al is een beschutte plaats tegen oostenwind aan te raden.

Vrouwelijke bomen hebben kleine, alleenstaande, groene bloemen. De bloemen zijn moeilijk zichtbaar tot de vlezige zaadrok opzwelt en in de loop van september helder rood wordt. Typisch is dat de top van het zaadje niet omsloten wordt door de zaadrok. De zaadjes zijn blauw-violet. De taxus komt van nature voor in Europa en Noord Afrika. Hij is zeldzaam geworden in het wild en is daarom beschermd. Hij is echter des te meer aanwezig in tuinen en parken als solitaire of als haagplant. Redenen hiervoor zijn het feit dat hij altijd groen blijft, weinig last heeft van ziekten en gemakkelijk te snoeien is. Hij laat stevige snoei toe en zelfs voor vormsnoei leent hij zich heel goed. Over de hoogte en stamomtrek van de taxus worden nogal uiteenlopende cijfers gepubliceerd. De hoogte kan variëren van 1 tot 40 meter en de boomstammen kunnen een doorsnede tot 4 meter bereiken. Hij houdt van schaduw. Zo kan hij het perfect vinden onder een beuk. Taxus kan heel oud worden. Er zijn exemplaren gekend van meer dan 1000 jaar oud. Hoe oud ze precies zijn is moeilijk te zeggen omdat de meeste oude exemplaren holle stammen hebben en een betrouwbare telling van de jaarringen dus niet mogelijk is.

Taxus bij St Rivoal
Etymologie naalden van de taxus
De naam Taxus zou afgeleid zijn van het Griekse ‘taxon’ of ‘toxo’ wat ‘boog’ betekent. Andere bronnen vermelden dat de naam van het Latijnse ‘texo’ afkomstig is. ‘Texo’ betekent weven wat zou verwijzen naar het feit dat taxusbast vroeger gebruikt werd voor weef- en vlechtwerk. Baccata verwijst naar de rode schijnbessen. Het woord ‘toxisch’ zou een afgeleide zijn van taxus.

Volksgebruik 
Het zeer buigzame, taaie hout werd gebruikt voor vlecht- en snijwerk en voor het maken van bogen en schilden. Caesar zou opdracht gegeven hebben om Duitse taxusbossen te kappen omdat hij het hout nodig had om voldoende bogen te maken. Ook de Kelten maakten hun bogen en pijlen van taxushout. Ze doopten daarbij hun pijlen in taxus-as om de vijand dodelijk te treffen. Ze gebruikten de boom ook bij massale zelfdoding bij verlies in de oorlog.
Taxus werd vroeger veel aangeplant bij kerkhoven en bij pastorijen. Hij is het symbool van dood en rouw maar ook voor onvergankelijkheid. Deze schijnbare tegengestelde symboliek zit in het feit dat de boom heel giftig is maar zelf altijd groen en dus ‘levend’ blijft.

Taxine
Alle delen van de boom bevatten taxine, een alkaloïde, behalve de zaadmantel. Dit giftige bestanddeel blijft ook werkzaam na koken, drogen of bewaren van het plantenmateriaal. De naalden hebben het hoogste taxinegehalte en dit neemt toe met het vorderen van de seizoenen. Jonge lente- en zomerscheuten zijn dus minder gevaarlijk. Zaden bevatten ook taxine. Als er op de zaden gekauwd wordt, komt de taxine vrij en kan dit fatale gevolgen hebben voor zowel mens als dier. Bij vogels gaan de zaadjes in hun geheel door het spijsverteringsstelsel en veroorzaken voor hen daardoor geen kwalijke gevolgen.

Werking 
Het alkaloïde taxine werkt in op het hart en het ademhalingsstelsel, eerst stimulerend daarna verlammend met mogelijk de dood als gevolg. Paclitaxel en baccatine worden gebruikt in de chemotherapie onder andere onder de merknaam Taxol als cytostatica. In elke cel bevinden zich microtubuli. Dit zijn kleine, buisvormige structuren die de cel zelf aanmaakt en onmisbaar zijn voor de celdeling. Taxol verstoort de celdeling enerzijds door de aanmaak van microtubuli aan te wakkeren en anderzijds door te verhinderen dat de bestaande microtubuli worden afgebroken. Hierdoor stikt de cel als het ware in de eigen microtubuli en wordt een normale celdeling onmogelijk gemaakt.

Uit Herba 66 geschreven door Hilde.


zaterdag, januari 04, 2020

Over een winterse groente: pastinaak

Het gebeurt niet zelden dat een populaire voedselplant plaats moet ruimen voor een ander, doorgaans gemakkelijker te telen cultuurgewas. De pastinaak is hiervan een schoolvoorbeeld. De Egyptenaren en de Grieken vermelden de pastinaak al in hun geschriften. Tot ver in de middeleeuwen vormde de pastinaak een vast onderdeel van ons dagelijks menu en was hij in elke tuin terug te vinden.

Na al die tijd is hij bij ons in onbruik geraakt, maar in veel landen wordt hij nog steeds geapprecieerd in soepen en bij vleesschotels. De zoete wortel mag in ieder geval niet ontbreken in een echte hutspot. Bovendien heeft de pastinaak de eigenschap soepen en sauzen te binden en is hij ook rauw erg lekker.

Wellicht heeft de introductie van de aardappel en later, in de 19de en vooral de 20ste eeuw de opkomst van onze oranje peentjes, het lot van de pastinaak bezegeld. De lange teeltduur van de pastinaak (ten minste 200 dagen) in vergelijking met de wortel (80 tot 150 dagen, afhankelijk van het ras) heeft z'n verdwijning mede in de hand gewerkt. In het wild treft men de pastinaak nog veel aan op braakliggende terreinen, waar hij bloeit met platte, gele schermen, maar in de groentetuin wordt hij steeds zeldzamer. Toch blijft de pastinaak een typische inlandse groente, al hebben de eerste groenten-etende mensen er niet meteen veel aan gehad. Pas eeuwen later verkreeg men door veredeling de dikke en vlezige, witte wortel van nu.

Dodonaeus over pastinaak
Dit gheslacht van wortelen wordt gheheeten in Griecx ende in Latijn Elaphoboscum van sommighen oock als Dioscorides seyt Elaphicon, Nephrion, Ophigenion, Ophioctonon, Herpyoees, Lyme ende Cerviocellus.

Dat ierste wordt hier te lande in onse Apoteken ghenaemt Pastinaca/ ende daer naer in Neerduytsch Pastinaken/ hoe wel dat dese niet en sijn die oprechte Pastinaken/ als in tvoorgaende capittel ghenoch ghebleken es/ ende daer om worden zy beeter ghenaemt in Hoochduytsch Moren/ ende Zam moren. Daer naer die selve oock nu hier te lande Tamme mooren gheheeten worden. In Franchois worden dese wortelen Cheruy ghenaempt.
Dat wildt gheslacht heet in sommighe Apoteken Branca leonina oft Baucia. In Hoochduytsch Wild moren. In Neerduytsch Wilde moren. In Franchois Cheruy saulvage.

Cracht ende werckinghe vlgs Dodoens

  • Die wortelen van Moren in die spijse ghelijck die Peen ghebruyckt/ gheven beeter voetsel/ ende meer dan die Peen/ ende sijn goet der longhene/ den nieren ende der borsten.
  • Die selve wortelen doen oock water maken/ versueten die pijne van der sijden/ verdrijven die winden ende weedom van den buyck/ ende sijn goet den ghenen die verreckt sijn oft van binnen ghequetst oft gheborsten.
  • Tsaet van den Moren es goet tseghen alle fenijn/ ende het gheneest alle beten ende steken van alle cruypende ende fenijnnighe ghedierten met wijn ghedroncken. Ende es zoo sterck daer tseghen datmen ghescreven vindt dat als die herten dit cruyt eten dat huer gheen fenijnnich ghedierte ghehinderen oft gheletten en kan.
Pastinaak tegen onvruchtbaarheid? Een Iraans onderzoek.
Background and Objective: Infertility is a major problem in medical sciences. Despite recent advances in diagnosing and treatment of infertility, it is still one of the most important medical problems. The aim of this study is to review the role of the parsnip (Pastinaca sativa L), a proposed remedy as to a fertile agent in the viewpoint of Iranian traditional medicine (ITM) and review the evidence in the conventional medicine.

Method: In this literature research, we investigated some important Persian medical and pharmaceutical manuscripts in ITM. The search was conducted with the keyword of the fertile agent, and the parsnip was one of the choices mentioned as a fertile agent which is also available. In order to assessment of current findings, a search was done in the PubMed and Google Scholar databases.

Result: In ITM, the parsnip is recognized as a stomach astringent, liver and uterine tonic and stimulates ovulation. It is named as semen or sexual desire increaser and fertile agent. In the viewpoint of ITM, attention to the health of main or vital members of the body (including the heart, brain, and liver) In addition to the health of the urogenital system, may have led to the treatment of infertility.

Conclusion: In some studies, the effects of the parsnip on spermatogenesis, number, and sperm motility are investigated but no studies have been done on women's infertility. This review shows that the parsnip can be as a fertile agent in female infertility. So, further clinical research is recommended.

woensdag, december 25, 2019

Met mijn katten en mijn maretakken een magische kerst

Een kerst met mijn katten en al de groene bomen buiten. Een kerst met een wild bruisende rivier. Een kerst met de oude, aftakelende populier vol met immense maretakken, de ultieme kerstboom. Een boom vol met groene ballen en glinsterende bessen.


Meer nog dan hulst en klimop, verleent de maretak (Viscum album Linné), ook bekend onder zijn Engelse naam mistletoe, de kerstperiode een magische glans. Terwijl spar, hulst en klimop vandaag de dag vooral sfeerbrengers zijn, blijft de maretak ook nuchtere geesten tot enig gelovig gedrag aanzetten. Onder een aan muur of plafond bevestigde bussel mistletoe wordt nog altijd met overgave gekust, precies als in laat-middeleeuws Engeland, toen de kissing bush – een kroon van den, klimop en hulst met erbovenop fruit, papieren rozetten en kaarsen en in het midden een bosje maretak – een populair kerst- of midwinterattribuut werd.

De biologie van de plant is niet vreemd aan de bijzondere positie die hij inneemt. De maretak is wat botanici een halfparasiet noemen, een plant die deels zélf voor voedingsstoffen zorgt via fotosynthese, maar ten dele ook teert op de stofwisseling van een waardplant door mineralen te onttrekken aan diens sap. Favoriete waardplanten van Viscum album zijn, in Noord- en West-Europa, loofbomen met een zachte schors, zoals appel, meidoorn, linde, iep, wilg, populier, berk en es; twee ondersoorten uit de berglanden van Frankrijk tot Oostenrijk prefereren den, zilverspar en lork. Iets minder geliefde gastheren zijn kastanje, acacia en esdoorn; vrijwel nooit vindt men de maretak op eiken.

De botanische kenmerken van de maretak zijn godsdiensthistorisch niet zonder belang. Want de plant is niet alleen wintergroen, hij groeit in de hoogte op hout dat ‘s winters ogenschijnlijk morsdood is. De maretak die op eiken werd gevonden, moet wel helemaal als heel bijzonder zijn ervaren. De eik was daarenboven in een aantal culturen van de Europese oudheid een heilige boom, die met een hele rits hemel- en dondergoden werd geassocieerd, waarschijnlijk omdat geen boom zo vaak door de bliksem wordt getroffen. De Griekse Zeus (wiens belangrijkste heiligdom te Dodona oorspronkelijk een eikenbos was), de Romeinse Jupiter, de Baltische Perkunas (van wie de naam “eik” betekent), de Germaanse Thor, enz. Bij de Kelten bekleedde de eik zo’n belangrijke plaats dat Plinius de naam van de Gallische en Britse priesterkaste, de druïden (Gallisch *druis / druides) afleidde van het Griekse woord voor eik, drūs. Mogelijk ten onrechte, overigens: nogal wat hedendaagse keltologen denken *druis te kunnen terugvoeren tot *dru-wid, waarin ze dan deru- “sterk”, “stevig” en wid- “weten”, “kennis” herkennen.

Plinius' etymologie is gebaseerd op het rituele gebruik dat hij beschrijft in zijn Naturalis Historia (16:249-251) en dat we allemaal kennen uit Asterix de Galliër. De zesde dag van de maan klommen de druïden in de heilige eiken om met een gouden sikkel maretak te snijden, die werd opgevangen in een witte mantel omdat hij de grond niet mocht raken; vervolgens werden twee witte stieren geofferd. Met de geoogste mistletoe brouwden Panoramix’ collega’s, nog altijd volgens Plinius, een drank die bijzondere eigenschappen had: hij beschermde tegen alle mogelijke vergiften en genas onvruchtbaarheid.

Dit oogsten van de maretak zou volgens sommige auteurs aan de basis liggen van het zeer populaire Franse aguilaneuf. Aguilaneuf (of één van zijn tientallen varianten) verwijst naar het gebruik met Nieuwjaar te gaan bedelzingen, en lijkt zowel te slaan op het lied dat wordt gezongen als op de gift die de zanger krijgt. De etymologie is verre van duidelijk, maar men heeft wel gui, “maretak” in willen herkennen. Aguilaneuf zou dan een verbastering zijn van "au gui l’an neuf!", de kreet waarmee de druïden zouden hebben opgeroepen tot het oogsten van de maretak. Want lezen we bij Ovidius niet “Ad viscum Druidae cantare solebunt”: “de druïden hadden de gewoonte tot de maretak te zingen”? Dit vers zou echter apocrief zijn, en ook Plinius’ beweringen worden wel eens in twijfel worden getrokken – de man heeft wel meer verzonnen. Zodat sommigen de maretak elke rol in de druïdische religie ontzeggen. Tenminste, in de oorspronkelijke druïdische religieuze praktijk, die in de eerste eeuwen CE verdween – want hedendaagse druïden gaan uiteraard vrolijk met de maretak te keer. Recente archeologische vondsten lijken echter te bevestigen dat de Kelten wel degelijk met Viscum album in de weer waren. In de maag van veenlijken, afkomstig van ritueel ter dood gebrachte mensen, zijn zeer hoge concentraties van maretakpollen aangetroffen, wat suggereert dat het galgenmaal van de slachtoffers bestond uit iets waarin maretak was verwerkt. Bovendien kan het zeer karakteristieke en in de Keltische kunst veel voorkomende motief van het dubbele blad van de maretak moeilijk worden genegeerd. In de 5de eeuw BCE doet het zijn intrede als een variant op het mediterrane palmbladmotief en het lijkt eveneens verband te houden met het denkbeeld van de Levensboom. Maar, zelfs indien de maretak inderdaad een cruciale rol heeft gespeeld in de Keltische religie: is er daarom enige relatie tussen de praktijken van de druïden en de latere kerstmistletoe? Dit valt te betwijfelen: het druïdische ritueel voltrok zich immers niet ter gelegenheid van de winterzonnewende, een tijdstip dat in de Keltische kalender trouwens nauwelijks belang lijkt te hebben gehad.

Hoe ook, het Europese volksgeloof van later eeuwen bleef de plant uitzonderlijke eigenschappen toedichten. Hij zou bescherming bieden tegen zowel vuur als water, kon bliksem afweren en vergif neutraliseren en werd geacht allerlei kwalen te genezen (van vallende ziekte tot flatulentie) en de vruchtbaarheid van mens en vee te bevorderen. Plinius schrijft dat in zijn tijd werd geloofd dat onvruchtbare vrouwen na contact met een maretak zwanger werden, en mogelijk is het kussen onder de mistletoe nog een verre echo van dit geloof. De naam “maretak” zelf is trouwens een expliciete verwijzing naar de wereld van de magie: “mare” is een oud woord voor kwelgeest, denk aan “nachtmerrie” en maretak betekent “tak waarop de mare rust” of juist “tak die tegen de mare beschermt”.

In de Keltische talen verwijst de naam van de plant dan weer naar zijn medicinale kwaliteiten en betekent zo veel als “allesgenezer” (omnia santantem bij Plinius): Iers uile-iceadh of uile-ic(c), Schots uil-ioc, Welsh oll-iach. In Scandinavië werd maretak beschouwd als beschermer tegen twist en vijandigheid, als vredesbrenger. Bosjes werden boven de deur gehangen om bezoekers een veilig welkom te heten, en als vechtende krijgers mekaar troffen onder een boom waarin mistletoe groeide, moesten zij onmiddellijk de wapens neerleggen. Niettemin was het precies een maretak waarmee in de Scandinavische mythologie Balder, de vriendelijkste van alle goden, werd gedood. Alles in de hemel en op de aarde had een eed gezworen de lieflijke Balder nooit enig kwaad te berokkenen. Tijdens een spel zette de boosaardige Loki de blinde Hodur, Balders broer, ertoe aan ook met pijl en boog te schieten: Loki zou de pijl wel richten. Hodur spande de boog, Loki richtte… en schoot Balder dood – met een uit maretak gesneden pijl. Omdat de maretak noch tot de hemel, noch tot de aarde behoort, gold de universele eed niet voor hem.

Niet tot de ene, noch tot de andere wereld behoren: dát is waarschijnlijk wat de maretak heilig maakt, ánders – en daarom ook beladen met kracht en potentieel gevaarlijk. Regels gelden niet voor een wezen dat zich aan de categorieën van het bestaan onttrekt en evenmin voor wie zich in de invloedssfeer van zo’n wezen bevindt. Onder de mistletoe is alles anders: oorlog wordt er vrede, lichamelijk contact dat anders niet wordt getolereerd, kan er plots wel – vreemde vrouwen kussen, bijvoorbeeld. Als plant uit de schemerzone tussen verschillende werelden, heeft hij ook associaties met de onderwereld: de gouden twijg, die Aeneas in boek 6 van Vergilius’ Aeneis snijdt voor hij in de onderwereld afdaalt, kan vrijwel zeker met de maretak worden geïdentificeerd.

Al deze mythisch-religieuze associaties zijn er waarschijnlijk de oorzaak van, dat Viscum album niet alleen tot vandaag tot de verbeelding spreekt, maar tevens de midwinterplant is die eeuwenlang niet was toegelaten in de kerk. Niettemin werd ook hij met Jezus Christus in verband gebracht. Zo heeft hij namen gekregen als herbe de la Croix en lignum Crucis, die waarschijnlijk samenhangen met het geloof dat Jezus’ kruis van maretakkenhout was getimmerd en met de opvatting dat de T-vorm van de maretak de vorm van het kruis imiteert.

maandag, december 23, 2019

Ander kerstgroen: hulst

Bij de kerst hoort traditioneel nog ander groen dan de klassieke kerstboom. Het gebruik om andere wintergroene planten tijdens de winterzonnewende in huis te halen dateert van vóór het christendom.

De Romeinen maakten ter gelegenheid van de Kalender van januari slingers van laurier, Taxus, Buxus, rozemarijn, brem, den en van kermes-, steen- en kurkeik; in Gallië en Brittannië werden hulst, klimop, den en maretak tot kransen en slingers geweven. De vroege christenen namen het gebruik over, blijkbaar tot ongenoegen van de kerkvaders, die het als heidens veroordeelden. “Als gij de tempels hebt verzaakt, maak dan van uw eigen huisdeur geen tempelschrijn!” maande de kerkvader Tertullianus in De Idolatria. Niet alleen immergroene planten werden gebruikt. Men sneed ook ogenschijnlijk dode takken die binnenskamers in de warmte gingen bloeien. Verwante gebruiken hielden het trouwens uit tot in de 20ste eeuw: op het Limburgse platteland sneed men tot voor kort barbaratakken, kersen- of berkentwijgen die in water werden gezet opdat ze met Kerstmis zouden bloeien; in Scandinavië deed men hetzelfde met een lijsterbestak.

Waarom precies groenblijvers werden (en worden) gebruikt om met de winterzonnewende huis en erf te versieren, ligt voor de hand. Midwinter is de somberste periode van het jaar, het moment waarop de natuur zo dood lijkt dat je moeite hebt om te geloven dat het nog ooit anders wordt. Door hun wintergroene karakter wijzen de groenblijvers op de permanente aanwezigheid van leven, ook in de donkerste dagen. Hulst, maretak en klimop hebben bovendien de sympathieke eigenschap in hartje winter bessen te dragen, waardoor ze even symbolisch zijn als de besloze concurrentie maar bovendien een stuk decoratiever en spectaculairder.

Hulst  / Ilex aquifolium L.
komt van oudsher zeer frequent voor in kerstversiering. Uiteraard omdat het, met zijn donkergroene, glanzende en stekelige bladeren en zijn helrode bessen, zo’n bijzonder opvallende plant is, veruit de opvallendste struik of boom in het Europese winterlandschap. Het volksgeloof wil, dat alleen de mannelijke hulst stekelig is, de bladeren van de vrouwelijke zijn gaaf en zacht.

Een andere traditie verbindt de plant zeer nauw met het leven en lijden van Christus. Hulst ontstond waar Jezus’ voeten de grond betraden; de stekelige bladeren zijn een verwijzing naar zijn doornenkroon, de rode bessen symboliseren het bloed dat hij vergoten heeft. Het Duitse Stechpalme zou refereren aan de legende waarbij de hulst de palm was waarvan men ter gelegenheid van Jezus’ intocht in Jeruzalem takken had gesneden. Toen het volk “Kruisig hem” riep, zou de palm van droefenis stekels hebben gekregen. Verder heet de hulst in een paar Europese talen Christusdoorn en 16de-eeuwse Engelse auteurs noemden hem met een woordspeling de Holy Tree.

Hij wordt beschouwd als een geluksbrenger. Plinius schrijft dat een dicht bij huis geplante hulst bescherming biedt tegen heksen, bliksem en vergif, en dat een projectiel van hulsthout de kracht heeft gelijk welk wild dier te vellen, zelfs als het zijn doel mist! Een Engels bijgeloof stelt dat jonge meisjes op kerstavond een takje hulst met rode bessen aan hun bed moeten hangen, ter bescherming tegen boze geesten. Terwijl de rest van het kerstgroen wordt verbrand of weggegooid na de kerstperiode (meestal vlak na Driekoningen, in sommige streken pas met Lichtmis), werd hulst in veel streken bewaard om het huis tegen blikseminslag te beschermen. Tot in de 19de eeuw dacht men in sommige streken van Engeland dat het ongeluk bracht géén hulst in huis te hebben met Kerstmis. Al was het ook niet verstandig om vóór kerstnacht hulst in huis te hebben, want dat kon eveneens ongeluk brengen.

woensdag, december 18, 2019

Serotonine: chemie van de levenslust

Serotonine is een zogenaamde neurotransmitter. Neuro-transmitters zijn boodschappers die in de hersenen informatie van de ene cel naar de andere overbrengen. Een groot aantal van deze chemische transmitterstoffen is reeds bekend. Serotonine beïnvloedt het slaap-waakritme, ons seksueel gedrag, de agressie, geheugen, eetlust, angst en ons levensgevoel. Licht, suikers en beweging stimuleren de aanmaak van serotonine. Ook kruiden kunnen de serotonine aanmaak bevorderen, dat zijn vooral planten die we adaptogenen zijn gaan noemen.

Panax ginseng, maar vooral Rhodiola rosea kan het serotonine-gehalte verhogen.
Bij de rhodiola
De belangrijkste werkzame stoffen van Rhodiola zijn de fenylpropanoïden o.a. salidroside en rosavine. Deze beînvloeden de werking van neurotransmitters, in het bijzonder serotonine. Rhodiola verbetert het transport van 5 HTP naar de hersenen. Verder remt het twee enzymen, te weten MAO (monoamine oxidase) en COMT (catechol-no-methyltransferase). Deze enzymen breken serotonine af tot het inactieve 5-hydroxy-indolazijnzuur.

Ook het alombekende sint-janskruid Hypericum perforatum heeft een invloed op de neurotransmitters. Het wordt niet voor niks tegen depressie gebruikt.

De Afrikaanse plant Griffonia simplicifolia staat vooral bekend om het hoge gehalte 5 hydroxy tryptofaan (5 HTP), de directe voorloper van serotonine. 5 HTP wordt in de lever en in de hersenen zeer makkelijk omgezet naar serotonine.
Griffonia simplicifolia is een ongeveer drie meter hoge houterige klimstruik uit West-Afrikaanse landen, vooral Ghana, Ivoorkust en Togo. Traditioneel hebben de zaden een reputatie als lustopwekkend middel (afrodisiacum), antibioticum en als een middel tegen diarree. De bladeren van deze plant worden gebruikt voor wondgenezing. De struik heeft echter ook de aandacht getrokken van westerse onderzoekers, omdat de zaden rijk zijn aan 5-HTP, dat in het lichaam snel de hersenen bereikt en daar in serotonine wordt omgezet. Serotonine is de sleutel voor diverse hersenfuncties. Een tekort aan serotonine kan depressie veroorzaken, evenals slapeloosheid, obsessief gedrag, en vreetbuien die tot zwaarlijvigheid leiden. Diverse reguliere medicijnen zijn gericht op het verhogen van de beschikbare hoeveelheid serotonine in de hersenen: ofwel via het intensiveren van het gebruik van de beschikbare serotonine (serotonine-heropnameremmers, SSRI’s) ofwel via remming van de afbraak ervan (MAO-remmers). 5-HTP verhoogt, als directe precursor van serotonine, de hoeveelheid serotonine in de hersenen. Griffoniazaad-extract wordt onder meer gebruikt bij de behandeling van depressie, slapeloosheid, eetstoornissen, fibromyalgie en chronische hoofdpijn

Een goede bloedcirculatie naar de hersenen is van belang.  Omega-3 vetzuren genereren 'goede' eicosanoïden (lokaal werkende weefselhormonen) die een goede bloeddoorstroming stimuleren. Zonder voldoende zuurstof kunnen de hersencellen niet voldoende ATP (energie) produceren om optimaal te werken. Onder een bepaald ATP niveau beginnen hersencellen af te sterven.

Een stabiele bloedsuikerspiegel. Glucose is de 'brandstof' waarvan neuronen in de hersenen voor bijna 100% afhankelijk zijn. Andere cellen en organen kunnen naast glucose ook vet verbranden om ATP te produceren, neuronen kunnen dit niet. De neuronen kunnen voor hooguit 2 minuten glucose in de vorm van glycogeen opslaan. Dit betekent dat er een constante stroom van bloedsuiker naar de hersenen nodig is.

vrijdag, december 13, 2019

Klimop in december

Nu in december is de groene glimmende klimop in de blote bomen zichtbaarder dan ooit. Het is alsof er plots klimopbomen ontstaan. 
Klimop bloeit in september-december en is in die periode een bron van nectar en stuifmeel aangezien er dan niet zoveel gewassen bloeien. Daarmee trekt de plant tijdens de bloei vlinders en andere nectarzoekers aan. De vruchten rijpen na de winter (maart) en zijn geliefd bij vogels (onder andere merels) die vervolgens zorgen voor de verspreiding van het zaad. Klimopblad is het favoriete voedsel van sommige rupsen en wandelende takken. Verder is een klimopstruik een slaap- en schuilplaats voor allerlei vogels. Ook nestelen heggenmus, merel, winterkoning erin en is het voor vlinders zoals de gehakkelde aurelia een plek om te overwinteren.

In de klassieke oudheid had klimop behalve op het fysieke vlak (leverprotectie) ook symbolisch een beschermende functie. De plant had eigenlijk een dubbelrol: hij was het symbool/zinnebeeld van dronkenschap maar gaf ook bescherming tegen dronkenschap omdat het blad de wijn onschuldig zou maken. Daarnaast zou hij aan de mens goddelijke vermogens schenken in de vorm van helderziendheid en profetie. Of was die profetie een uiting van dronkenschap? In de middeleeuwen zouden door het dragen van een klimopkrans heksen te herkennen zijn. Klimop is ook het zinnebeeld van liefde. Daarbij gaat het om eigenschappen zoals onsterfelijkheid, uitgelatenheid, trouw, gehechtheid, vasthoudendheid, blijvende affectie en vriendschap. Het groenblijvende karakter en de hechtende eigenschappen van klimop ondersteunen deze toegedichte eigenschappen. Een vorm van signatuurleer.

Inhoudsstoffen en werking 
Zoals vele andere planten heeft klimop inhoudsstoffen die een gunstige of juist nadelige uitwerking kunnen hebben in of op het menselijk lichaam. Jonge uitlopers en gedroogd blad werden al in het oude Egypte en Griekenland toegepast tegen hoofdpijn. Bladextracten waren slijmoplossend, zweetafdrijvend en koortsdrukkend en er werden magische krachten aan toegeschreven. Het zou bij uitwendig gebruik helpen bij builen en blauwe plekken. Dit sluit aan bij het hedendaagse volksgebruik van klimop in de wondverzorging als omslag bij brandwonden en zweren. Tegenwoordig gaat het in de fytotherapie vooral om het gebruik van droogextracten die worden toegepast bij hoest als gevolg van longproblemen. Het extract heeft een antiseptische, mucolytische en ontstekingsremmende werking die waarschijnlijk berust op de aanwezigheid van saponinen, met name alfa-hederine in het blad. Daarnaast wordt het inwendig gebruikt als pijnstiller tegen krampen.

Naast positieve eigenschappen kan het gebruik van klimop ook negatieve effecten hebben. Bij een te hoge concentratie van in de plant aanwezige saponin-glycosiden (waarvan de belangrijkste alfa-hederin, hederasaponin C en hederasaponin D zijn) zal er bij inname sprake zijn van vergiftigingsverschijnselen. Vooral bladeren en bessen bevatten genoemde stoffen. Het eten van grote hoeveelheden bessen leidt daarbij tot braken, diarree, koorts en stuipen. De bessen zijn erg bitter en nodigen niet uit tot consumptie. Het eten van bladeren kan leiden tot krampen. Contact met het plantensap uit de bladeren – bijvoorbeeld bij snoeiwerkzaamheden – kan leiden tot dermatitis; hiervoor wordt de stof falcarinol verantwoordelijk gehouden.

Referenties

  • European Medicines Agency. Community herbal monograph on Hedera helix L., folium. 2011. 
  • European Medicines Agency. Assessment report on Hedera helix L., folium. 2011
  • Paulsen E, Christensen LP, Andersen KE. Dermatitis from common ivy (Hedera helix ssp. helix) in Europe: past, present and future. Contact Dermatitis 2010;62(4):201-9. 
  • Morfin-Maciel BM, Rosas-Alvarado A, Velázquez-Sámano G. Anaphylaxis due to ingestion of ivy syrup (Hedera helix L.). Report of two cases. Rev Alerg Mex 2012;59(1):31-6


vrijdag, december 06, 2019

Peyote, de rituele cactus.

Mijn rituele peyotecactus
Mijn rituele peyote-cactus is zowat 50 jaar jong. Ooit gekocht op de bloememmarkt in Amsterdam. Vader-bloemist deed in gladiolen en de zoon verhandelde hallucinogenen. De jaren 70 weet je wel, tijd van de hippies en de provos.  Veel van mijn peyote-cactus heb ik niet gegeten, wel er af en toe aan gelikt. Likken ook een ritueel.

Het gebruik van planten in religieuze rituelen gaat honderden en in sommige gevallen zelfs duizenden jaren terug. Peyote was bijvoorbeeld zo'n tweeduizend jaar geleden bij de Tolteken bekend, terwijl het rituele gebruik van de San Pedro-cactus, vastgesteld door motieven op ceremonieel aardewerk, ten minste drieduizend jaar lijkt terug te gaan.

De beroemde peyote-cactus (Lophophora williamsii) is de eerste hallucinogene plant die door de Europeanen in Amerika werd ontdekt. Hij wordt vooral in verband gebracht met de Huichol- Indianen uit de Sierra Madre in Mexico, al wordt hij ook gebruikt door de Tarahumara-Indianen, de Noord-amerikaanse Kiowa's en Comanches en de in recenter tijden gevestigde Native American Church.

Ecologie van de Peyote
Deze cactus groeit vooral in het Noorden van Mexico en in het Zuiden van Texas. Er zijn verschillende andere botanische soorten zoals Lophophora caespitosa, L. diffusa en L. Jourdaniana. De geslachtsnaam Lophophora betekent "borstelig begroeid, borstel dragend", wat verwijst naar de wollige pluizenbundels die op elke knobbel van de bol zitten. Deze pluisjes beschermen de bloemknoppen en de kleine zaadjes. De psychedelische cactus is natuurlijk bekend om zijn ritueel gebruik toch is hij ook een botanisch fenomeen. Om te overleven trekt hij zich namelijk in de winter in de grond terug voor een soort winterslaap. Zo beschermt hij zich tegen de koude, uitdrogende winden . Met zijn lange, krachtige wortel is hij stevig in de grond verankerd. Als in de herfst de droogtetijd begint, dan schrompelt de plant van boven zo sterk in elkaar, dat deze vaak de helft van zijn normale volume verliest. Vastgehouden door de sterke ondergrondse wortel wordt het bovengrondse deel door de verschrompeling onder de grond getrokken. Al gauw blaast de wind er zand en stof overheen en heeft de plant zijn winterkwartier betrokken. In de lente zuigt het rimpelige plantaardige lichaam snel al het nu weer voorhanden zijnde water op, zwelt binnen een paar dagen op tot zijn vroegere omvang, groeit nu rustig verder in licht en warmte en staat spoedig in bloei.

Geschiedenis van peyote
De eerste gedetailleerde beschrijving van de cactus werd gegeven door Francisco Hernandez, arts van koning Filips de Tweede van Spanje, die een studie van de geneeskunde van de Azteken had gemaakt. Hij schrijft: De wortel is bijna middelgroot, ontwikkelt geen takken of bladeren boven de grond, maar vertoont een bepaalde wolligheid, waardoor hij niet goed door mij kon worden afgebeeld. Zowel mannen als vrouwen schijnen erdoor te worden geschaad. Hij blijkt vrij zoet van smaak en matig pikant. Fijngemalen en aan gebracht op pijnlijke gewrichten schijnt hij verlichting te geven. Wonderbaarlijke eigenschappen worden aan deze wortel toegeschreven, als tenminste geloof kan worden gehecht aan wat hierover in het algemeen door de Azteken wordt gezegd. Hij stelt degenen die hem verorberen in staat in de toekomst te zien en zaken te voorspellen.

De werking van de peyote-cactus
Peyote is een hallucinogene cactus die een grote verscheidenheid aan effecten teweeg te brengen. Zijn belangrijkste alkaloïde bestanddeel is mescaline, maar hij bevat ook rond de dertig andere psychoactieve stoffen. Gebruikers kunnen helder gekleurde beelden ervaren, flikkerende aura's rondom objecten, gevoel van gewichtloosheid en ook ongebruikelijke gehoor- en gevoelsensaties Chemisch gezien berust de werking waarschijnlijk op de beïnvloeding van de biogene aminenstofwisseling. De neurotransmitters die de prikkels in het zenuwstelsel moeten overbrengen worden verstoord, waardoor de werkelijkheid anders wordt waargenomen.
Natuurlijk is dat een nuchtere, materiële en mogelijk ook té nuchtere kijk op deze en andere heilige planten. Door ze als chemische drugs te bekijken en te gebruiken en ze weg te halen uit hun spirituele en rituele context, verliezen deze planten hun positieve en bewustzijnsveruimende werking. Het is zoals de sjamaan Maria Sabina verklaarde 'het godenvlees heeft zijn sacrale kracht verloren'.

Literatuur over Lophophora williamsii
  • The peyotebook. A study of Native Medicine. Mount Guy
  • Cactus et medicine. Soulaire J.
  • Over de planten der goden. Schultes en Hofmann. Spectrumbook.
  • De lessen van Don Juan. Carlos Castaneda. De beruchte boeken van Castaneda waarmee voor mij
  • de kennismaking met de peyote begon

dinsdag, december 03, 2019

Meidoorn, verhalen en verzinsels

Meidoorn, zijn bloesem en zijn bessen behoren zonder meer bij de toptien van onze geneeskrachtige planten. Veilig, goed werkzaam, goed wetenschappelijk onderzocht, makkelijk te oogsten en te gebruiken voor onze geliefde hart. Meer dan genoeg redenen om bloesem en bessen te bewonderen en te waarderen. Niet te verwonderen dus dat er over de struik in het verleden ook vele verhalen verteld werden.


Volgens een Teutoonse legende zou de meidoorn ontstaan zijn uit een bliksemschicht, en daarom werd de heester vaak gebruikt voor begrafenisvuren, de kracht van de heilige rook zou de overledene rechtstreeks naar de hemel brengen.
In het oude Griekenland en Rome gebruikte men de meidoorn vooral bij huwelijksplechtigheden, bij de Grieken was de meidoorn gewijd aan de godin Maia, naar wie de maand mei genoemd is, in christelijke tijden werd de boom ook gekerstend en gewijd aan Maria. Meidoorns staan dan ook vaak bij Mariakapelletjes. Net als andere doornige struiken werd van de meidoorn gedacht dat hij de kracht had om bliksem en bozen te weren.

De meidoornbloesems symboliseren de ontluikende lente en de wedergeboorte van het leven. Onze voorouders omheinden hun heilige plaatsen met meidoornhagen, terwijl de Romeinen de hagedoorn wijdden aan de beschermgodin van de “huisdorpels”. Een ander boek vertelt dat de Romeinen met de meidoorn op de proppen kwamen toen Christus het levenslicht nog moest zien. Zij plantten de meidoorn rond hun weiden om het Romeinse vee binnen de perken te houden.
Toen de christenen het voor het zeggen kregen, kwamen Mariakapelletjes wel eens naast of midden in een meidoornstruik terecht. Zo’n kapelletje moest de ‘heidenen” eraan herinneren dat ze voortaan gunsten moesten afsmeken bij Maria en niet langer bij een of andere heidense god.

De bekendste heilige meidoorn is die van Glastonbury. Volgens de legende kwam Jozef van Arimathea in hartje winter van '63 na Christus naar dit plaatsje in Engeland. Hij stak zijn wandelstok in de grond. Toen gebeurde het grote wonder : de stok kreeg bloesems, net alsof het lente was. Een wandelstok uit meidoornhout gemaakt, hielp niet alleen bij het wandelen, maar maakte ook een beetje indruk. Hij beschermde, volgens de overlevering, de wandelaar tegen vermoeidheid. En voor de boeren, die net als Jozef de timmerman nogal last hadden van houtsplinters, kon de meidoorn een uitkomst zijn. Een papje van fijngestampte bessen en bladeren zorgden ervoor dat diepliggende splinters uit de huid loskwamen.
De nabijheid van de meidoornstruik inspireerde op haar beurt ook de ‘christelijke’ verhalen. Zo was het vlug algemeen aanvaard dat de meidoorn Christus’ doornenkroon symboliseerde. De meidoornbloesem met hun rode meeldraden, stelden dan weer zijn wonden voor.

Beschermstruik

Wie of wat er nu tussen zijn takken hing, een christelijk kapel of een Romeinse vogel, het deerde de meidoorn niet. Hij bleef alles met veel liefde beschermen. De bliksem kreeg geen kans als er een
meidoorn in de buurt stond. Maria kon zich in haar kapelletje veilig voelen. De reden voor de bliksemvriendelijkheid ligt voor de hand. Er zit namelijk niet veel vocht in de struik. Daardoor trekt
hij de bliksem niet zo intensief aan.

Een oude spreuk uit “De magische Kruidentuin” van Scott Gunningham zegt het zo :

Pas goed op voor een eikenboom
De bliksem zet je onder stroom
Rust niet tegen een essenstam,
Die zet je hart in vuur en vlam,
Zit maar onder een meidoorn neer
Hij is echt de beste beschermheer.

Je zorgt dus best voor meidoornstruiken rond je huis. Die waren trouwens ook voor andere dingen goed. Om te beginnen konden de heksen dan niet binnendringen om kwaad aan te richten. Dat was natuurlijk meegenomen. Zelfs als je met een heks getrouwd was, niet in heksen geloofde of geen meidoornstruiken naast je deur wilde, deed je er toch goed aan, tenminste toch een meidoorntak boven je deur te hangen. Dan was je huis beschermd tegen ziekten. Als je dan toch links of rechts door een microbe besmet werd, kon je nog altijd door een tunnel van meidoorntakken kruipen. Je beeldde je dan maar in dat je alle kwalen aan die takken liet hangen. Je kwam moreel gesterkt uit de tunnel te voorschijn. Als dat ook nog niet hielp, dan ging je best naar een tovenaar of kruidenvrouw die een meidoorn-toverstok had. De toverstok zorgde ervoor dat kwade geesten, die voor ziekten en andere ellende zorgden, uit de buurt bleven. Soms verjoegen ze ‘het boze’ uit de stallen door bloesems samen met meidoornhout te verbranden. De rook ontsmette de stal van het boze oog.
Meidoornbladeren in een kinderwiegje joegen boze geesten weg en hazelaar- en meidoorntakken werden bij het bruidsbed geplaatst. In huis opgehangen boden ze bescherming tegen blikseminslag.

Meistruik
De Engelsen gebruikten meidoorntakken vol bloesems, geplukt op de vooravond van 1 mei. Tussen de takken staken ze blauwe en gele bloemen. In de periode voor dat de aardappel het voornaamste voedingsmiddel werd, waren de koeien en hun producten speciaal beschermd. Kippen die zo vriendelijk waren een ei te leggen op Goede Vrijdag kregen ook een vriendelijke tik op hun kop. Een tijdje later hingen ze die eieren in de meistruik. De versierde struik kreeg een plek voor het huis. Die voorkwam het bederf van room- en melkproducten. Werd de melk ondanks de struik toch zuur, dan moest er magie of een andere bovennatuurlijk kracht aan het werk zijn. Dan moest je je weiland beschermen door er takken lijsterbes tussen te steken. Die konden de eventuele zwarte magie breken. De meistruik bleef twee weken staan tot de bloesems helemaal verwelkt waren.

Liefdessymbool
Als een meisje vroeger op 1 mei een meidoorntak voor haar deur zag hangen, ging haar hart sneller
slaan. Ze wist dan dat een bedeesde minnaar haar het hof wilde maken. Als het meisje een blauw of wit lint aan de tak vastmaakte, mocht de jongen naar binnen komen. Soms gebeurde het wel eens dat een boze pa of ma de tak over de haag wierp en een gevarendriehoek in de plaats hing ...
Als je wat ouder werd, nog op liefdespad wilde, je huis vol witte en blauwe linten lag en er nooit een meidoorntak in de wijde omgeving te bespeuren viel, moest je, voor je schoonheid door ouderdom verdween de wei in, want :

‘Als op 1 mei, een schone meid
zich ’s morgens in het veld neer vleit
en zich baadt in meidoorndauw
blijft ze een hemelschone vrouw’

Veel lieflijke, vreemde maar ook duidelijk verouderde verhalen zelfs wat met een seksistisch of discriminerend tintje. Verhalen zijn ook voor niks verhalen, verzinsels. Bedoeld om de mensenbezig te houden? Of mogelijk toch met een verborgen betekenis?

Boek:De groene middeleeuwen

DE GROENE MIDDELEEUWEN (600-1600): DUIZEND JAAR GEBRUIK VAN PLANTEN

Nederlandse musea en (universiteits) bibliotheken beschikken over een fraaie verzameling middeleeuwse plantenboeken die in de loop van eeuwen door particuliere verzamelaars bijeen zijn gebracht. Het boek De groene middeleeuwen (600-1600) - Duizend jaar gebruik van planten licht een aantal van deze boeken uit en beschrijft ze in woord en beeld, met vele prachtige afbeeldingen. Dit boek schetst de historische context van het medische gebruik van planten van de klassieke oudheid tot het einde van de middeleeuwen aan de hand van een selectie van bewaard gebleven boeken. Daarnaast gaat dit boek uitgebreid in op het gebruik van planten als voeding of kleurstof, planten in de literatuur en in middeleeuwse boekdecoraties. Met vele verduidelijkende afbeeldingen is het een prachtig boek. Voor wie geïnteresseerd is in de geschiedenis van de geneeskunde en de ontwikkeling van het denken over ziekte en gezondheid, is dit een waardevol boek.

Ter illustratie zijn in de bijlagen van het boek enkele passages uit Herbarium van Apuleius Platonicus (6e eeuw, handschrift) en uit Ortus Sanitatis (1497, drukwerk) vertaald. De besproken kruiden zijn Arnoglossa (Plantago major L., weegbree), Hypericum (Hypericum perforatum L.), Artemisia (Artemisia absinthium L.), Mandragora (Mandragora officinarum L.) en Tanacetum (Tanacetum vulgare L.). Apuleius Platonicus somt bij weegbree wel 26 recepten op, voor zeer uiteenlopende aandoeningen. De schrijvers van het boek verbazen zich hierover en nemen het duidelijk niet al te serieus, maar veel van deze toepassingen van weegbree zijn ook vandaag de dag nog in gebruik. De verschillende auteurs spreken ook af en toe hun verbazing uit over de veelzijdigheid die aan de planten werd toegedicht. “Verrassend is dat de opgegeven toepassingen soms sterk lijken op de werking die de homeopathie nog steeds aan bepaalde planten toeschrijft.” Ik krijg de indruk dat de auteurs, overwegend kunsthistorici, niet precies het verschil kennen tussen homeopathie en kruidengeneeskunde. En waarom is het verrassend dat de kennis van duizend jaar geleden vandaag de dag nog klopt? Weegbree is in die duizend jaar echt niet veranderd. Is men wellicht verrast dat kruiden  een werking zouden kunnen hebben?