zaterdag, november 07, 2020

Over groot hoefblad bij allergische rhinitis

Nog een laatste mooi beeld van verzopen groot hoefblad in onze Bretoense tuin. Ooit een enkel stukje wortel zelf aangeplant bij de Aulne in Pont ar Gorret. Ook zonder mij zullen ze gelukkig wel overleven. 

Dan maar een nuchter artikel over de geneeskrachtvan deze stoere plant. Petasites Groot hoefblad (Petasites hybridus (L.) G.Gaertn., B.Mey. & Scherb.; Asteraceae) is waarschijnlijk een van de bekendste planten waarvan de werking bij allergische rhinitis wetenschappelijk is bevestigd. Bekende synoniemen van P. hybridus zijn Tussilago hybrida L. of T. petasites L. Extracten van zowel rizoom en wortels als van de bladeren worden al eeuwenlang gebruikt, onder andere bij hoest, astma, spasmen in gladde spieren en hoofdpijn. 

De belangrijkste werkzame stoffen zijn de sesquiterpenen petasin, isopetasin en neopetasin. Petasites bevat echter ook levertoxische pyrrolizidine-alkaloïden (PA’s). Het gehalte van deze alkaloïden is in de bladeren tienmaal lager dan in de wortels. Door middel van superkritische CO2 -extractiemethoden kunnen extracten verkregen worden die vrij zijn van PA’s.

Het anti-allergische effect van petasinen is voor een deel terug te voeren op een antihistamine-activiteit en op een ontstekingsremmende activiteit. Het Petasites-extract verhindert de calciuminflux in geactiveerde mestcellen, wat zorgt voor blokkering van degranulatie (afbraak) van deze mestcellen (remming van de histaminevrijzetting). Remming van de vorming van leukotriënen (cysteïnyl-leukotrieen en leukotrieen B4) in immuuncellen zorgt voor de anti-inflammatoire werking. 

Klinische studies naar Ze 339 Petasites-extract 

Een gestandaardiseerd en gepatenteerd CO2 -extract van de bladeren van Petasites hybridus (Ze 339) is in 2003 in Zwitserland op de markt gekomen als geregistreerd receptgeneesmiddel met als indicatie de behandeling van intermitterende allergische rhinitis en daaraan gerelateerde symptomen van neus, oog en keel. De effectiviteit en kortetermijnveiligheid van dit extract is in meerdere, kortdurende studies van twee weken aangetoond door de fabrikant, vergeleken met een placebo ofmet een positieve controle met antihistaminica. Allergische rhinitis bij de proefpersonen werd bevestigd met een huidpriktest, soms aangevuld met een bepaling van specifieke IgE-antistoffen. De werking van het extract is lokaal (op de plaats van ontsteking) en niet perifeer en is werkzaam in de vroege en de late fase van de allergische reactie. Een dosis (tablet) bevat 20-40 mg extract overeenkomend met 8 mg petasin. Naast petasinen (20,3%), bevat het extract onder andere vetzuren (40,2%), aromatische componenten (7%) en fytosterolen (1,2%). 

Een studie waarin twee verschillende doses Ze 339-extract werden vergeleken met een placebo toonde dat de effectiviteit dosisafhankelijk is. De studie werd uitgevoerd onder 186 personen met bevestigde intermitterende allergische rhinitis. In de groep die 2 weken lang 3 tabletten per dag kreeg (24 mg petasin), trad bij 91% een verbetering van de totale symptomen op en in de groep die 2 tabletten per dag kreeg (16 mg petasin) gebeurde dat bij 71%. 

Eerder al werden positieve effecten gemeten in een verkennende studie met 6 proefpersonen met allergische rhinitis. Gebruik van 6 tabletten per dag gaf binnen 5 dagen een sterke afname van de concentraties van ontstekingsmediatoren (cysteïnylleukotrieen, leukotrieen B4) en van histamine in het neusvocht. Rhinomanometrie, een methode waarbij het functioneren van de neus wordt gemeten, toonde een sterke verbetering in de symptomen van een verstopte neus.

Meer info over hoefblad.https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/petasites-groot-hoefblad


vrijdag, november 06, 2020

Walnoot, signatuurleer en mythologie

Een bijzondere notenboom  in het Franse dorpje #Bellegarde-en-Diois 
De duivel woonde in een bos van notenbomen, daar bezochten de heksen hem. In de Talmoed staat, dat aan iedere twijg 9 bladeren zitten en op ieder blad zit een duivel. Een notenboom was dus een boom waar men maar niet te dicht bij moest komen. Viel men per ongeluk in slaap onder zo'n boom dan was het leed niet te overzien. Men werd minstens dodelijk ziek of waanzinnig.
Aan de noten zelf schreef men veel positieve eigenschappen toe. De noten waren vooral vruchtbaarheidsbrengers Wanneer men jong gehuwden noten achterna gooit of wanneer de bruid noten onder de gasten strooit, dan is dat een handeling die vruchtbaarheid aan de bruid moest schenken.

Ook hadden de noten voorspellende kracht. Met Kerstmis legden verloofden noten in het vuur. Brandden zij rustig op, dan zou het huwelijk ook rustig en vreedzaam zijn, dan zou het huwelijk ook niet rustig zijn en zou er heel wat afgekrakeeld worden.


In de volksgeneeskunde werden walnoten vooral gebruikt bij ziekten, die met het hoofd te maken hadden. De noten zien er dan ook precies uit als hersenen. De Engelse botanist William Cole (1626-1662) noemt in het kader van de signatuurleer de walnoot (Juglans regia L.). Omdat de vorm van de walnoot lijkt op die van de kleine hersenen met een linker- en rechterhersenhelft, zijn deze noten volgens hem heel goedtegen kwalen van de hersenen

De bladeren van de notenboom verspreiden een speciale lucht. Niet voor niets stond er vroeger bij veel boerderijen een notenboom voor de deur. Op die manier hield men de vliegen buiten.

Naar het gebruik om een notenboom te planten als levensboom bij de geboorte van een kind zei Goethe in “Leiden des jungen Werthers”: “Der Alte wurde ganz munter, und da ich nicht umhin konnte, die schonen Nuzbaume zu loben, die uns so lieblich beschatteten, fing er an, uns, wiewohl met einiger Beschwerlichkeit, die geschichte davon zu geben. Den alten, sagte er, wissen wir nicht, werd den geplflanzt hat: Einige sagen dieser andre jener Pfarrer. Der jungere aber dort hinten ist so alt als meine Frau, im Oktober funfzig Jahr. Iht Vater pflanzte ihn des Morgens, als sie gegen Abend geboren wurde. Er war mein Vorfahr im Amt, und wie lieb ihm der Baum war, ist nicht zu sagen.”.

donderdag, november 05, 2020

Sleedoorn in Coronatijden

Net uit quarantaine. Mijn eerste wandeling. Ik dwaal wat rond bij de stoere kerk van Hastiere. De abbatiale. Herfstkleuren in de zon. Stoere plataan- en kastanjebladeren vallen botweg naar beneden, frivole beukenbladeren hangen nog luchtig licht te geven. Zonder blad in hun struiken vallen de blote mispels en de blauwe sleedoornbessen nog meer op. 


Sleedoornbessen plukken, dat is het goeie moment.  Deze Prunus spinosa is een hoge stekelige struik met bijna zwarte takken en witte bloesem, die je veel vind langs bosranden en in heggen samen met meidoorn en hondsroos. Alle delen van de plant zijn ooit gebruikt geweest voor medicinale en andere doeleinden, zowel schors, bloemen, bessen en zelfs de doornen, nu maken we hoofdzakelijk nog gebruik van de donkerblauwe bessen. Ze bevatten veel looistoffen (wrange, samentrekkende smaak), vruchtenzuren (frisse smaak) en veel vitamine C. Een aromatische en gezonde siroop verkrijg door de goedrijpe vruchten in honing te laten trekken. Tegen diarree kun je van de gedroogde bessen een afkooksel maken (20 gr per liter water 1’ koken en 10’ laten trekken).

Vroeger waren vooral de bloemen medicinaal. Ze werden vermeld in de officiële apothekersboeken van Duitsland (DAB) en Zwitserland (Ph. Helv.) als licht laxeermiddel en gebruikt in bloedzuiverende voorjaarskuren. Ook in het vakboek Teedrogen van Wichtl wordt de Pruni spinosae flos, de bloemen van de Sleedoorn, vermeld als licht laxeermiddel, diureticum (urinedrijvend), diaforeticum (transpiratiebevorderend) en expectorans (slijmoplossend). Al wordt er bijgezegd dat het voornamelijk als volksmiddel in gebruik is.

Naast de mens hebben ook vogels, insecten en zelfs planten wat plezier aan de sleedoorn. De doornige struik is een geliefd plekje voor broedende vogels. Katten en andere belagers kunnen immers niet bij het nest komen zonder zich stevig te krassen. Plantjes zoals Maarts viooltje of Sleutelbloemen en Leverbloempje zijn ook tegen vraat van koeien en dergelijke beschermd. En ook rupsen 'genieten' van de sleedoorn, in Mei vreten de rupsen van de spinselmot zich door de bladeren heen. Gelukkig maakt de sterke slee snel weer nieuw blad aan.

Namen en etymologie van Prunus spinoza
  • Sleedoorn, Sleepruim, Trekkebek, Haversleebloesem, Sleebes
  • Engels: Blackthorn, Sloe
  • Duits: Schlehdorn, Schwarzdorn, Schlinge, Dornschlehe
  • Frans: Epine-noir, Prunellier
Waar dat spinosa vandaan komt? Gewoon van het Latijnse spinosa, spinosum, spinosas wat doornig betekent. Het heeft dus helaas niets met Spinoza te maken en dus zit er ook geen mooi verhaal in. En Prunus is een oude Latijnse naam voor pruim. Niet echt boeiende naamverklaringen om een mooi artikel te schrijven.

Dan is de Nederlandse naam sleedoorn iets interessanter. Slee' betekent 'de tanden stroef maken', als je een verse bes proeft, is het net alsof de mond rasperig word, dat komt door de eerder vermelde looistoffen, die in de bessen aanwezig zijn. Bij de Sleedoorn proef je dat extra sterk waarschijnlijk omdat je een contrasterende combinatie van smaken in de mond krijgt door de ook aanwezige vruchtenzuren. Ook de volksnaam 'Trekkebek' verwijst naar de wrangzure smaak, waar je dus een vieze bek van trekt.

Een recept als afsluiting: Sleedoorn-appeldiksap
  • 1 kilo sleebessen
  • 1 kilo appels, peren of nog beter druiven
  • 1 kaneelstok
  • 1 kruidnagel
Laat appels en bessen in een stoomextractor in een uurtje het sap onttrekken of gewoon in een pan zachtjes laten koken. Het sap uitzeven en laten indikken. Heet in kleine flesjes gieten. Als siroop over nagerechtjes, als limonade verdund met bruiswater of met pastis in plaats van water gebruiken.

donderdag, oktober 29, 2020

Mijn laatste foto's in de tuin van ons Bretoense huis




Het woeste water van de Aulne met een jonge maretak in een kronkelende hazelaar. 

Een oude maretak, die steeds verder doorbuigt in een breekbare wilg. 

En een oude appelboom, vlakbij het huis, met een mozaïek van blozende appels, die langzaam wegrotten. Gelukkig wel voedsel voor vogels, herten en otters. 
Adieu.
 




zaterdag, oktober 24, 2020

Les geven in Coronatijden

Les geven in Coronatijden. Buiten dus, geen probleem. Op afstand, dat is al veel moeilijker. Samen troepen rond een minuscuul plantje, snuffelen, ruiken, proeven, hoe kan dat nu?

Nieuwe mensen, oude vertrouwde planten. Allemaal Coronavrij? Op hoop van zege. De eerste oude, getrouwe plant die we ontmoeten  en op geur proberen te determineren is ......... boerenwormkruid oftewel Tanacetum vulgare. De officiële Latijnse naam Tanacetum is afgeleid van het Griekse woord tanaos dat "langdurend" betekent en verwijst naar de bloemen die niet snel verwelken en de geur die niet snel verdwijnt.

Sporen van zomerse planten vinden we overal. Resten van wilde marjolein, droge zaadstengels van bijvoet, zaadhulsen van sint-janskruid om maar enkele belangrijke medicinale planten te noemen. Schatten voor een herborist. Bij de eerste huizen van Bonsoy vinden we de bamboe-achtige stengels van een plant, die de schrik is van natuurverenigingen maar mogelijk de lieveling wordt van herboristen: dé Japanse duizendknoop.  De jonge stevige scheuten kunnen in het voorjaar geoogst, gekookt en verwerkt worden tot confituur, ze smaken verrassend lekker, naar rabarber maar dan minder zuur. De houtige wortels kunnen nu geoogst worden om tinctuur te maken. Ze zitten vol met resveratrol, het anti-oxidant bij uitstek. We graven wat wortelstokken uit de grond, geen enkele natuurliefhebbers zal ons dat kwalijk nemen. Hoe meer hoe beter, denken ze. 

Met onze rare schatten vervolgen we onze weg, de verweerde trap af richting beek van Bonsoy en richting Maas.

Over boerenwormkruid https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/41118-boerenwormkruid-of-reinvaren.html

Over Japanse duizendknoop https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/fallopia-duizendknoop-japanse

woensdag, oktober 14, 2020

Over helmkruid

Heb je speenkruidknolletjes voor mij? Ik kan me nog levendig herinneren, dat een wat oudere mevrouw mij jaren geleden die vraag stelde. Ik de tuin in en fier terug komen met die kleine witte knolletjes van het echt speenkruid, Ficaria verna, maar die moest mevrouw helemaal niet hebben. Het waren veel grotere bruine knollen die zij nodig had en toen besefte ik dat zij 'het groot Speencruydt' van Dodoens zocht, met de Nederlandse naam Helmkruid en de Latijnse naam Scrophularia nodosa.

Weer zo'n vreemde, vergeten plant. Helmkruid, Speenkruid. Scrophularia nodosa. Ooit gebruikt tegen scrofuleuze gezwellen en tegen andere uitstulpingen des lichaams, aambeien, lymfeklieren. Een typische vorm van signatuurleer, je kan aan het uiterlijk van de plant zien waar hij goed of slecht voor is. De wortels zijn knobbelig, en daaruit is dan ook de officiële naam 'nodosa', knopig ontstaan en mogelijk ook 'scrofuleus', klierachtig. De plant was een specifiek kruid voor het scrofuleuze type , mensen met aanleg voor opgezette lymfeklieren.

Dodonaeus over Helm cruyt

Ook Dodoens vermelde dezelfde werkingen. Die bladeren/ stelen/ saet/ wortelen/ en sap van dat oprecht Helm cruyt verteeren ende doen verdwijnen alderleye gheswel/ en herde clieren/ alsmense met eedick (azijn) menghelt/ ende daer twee daghen lauwachtich op gheleyt. Die bladeren ghestooten/ zijn goet gheleyt op vervuylde en voorts etende sweringhen ende tot den kanker met sout ghemenght en daer op gheleyt. Tsap van desen cruyde verdrijft die roose in daensicht alsmen dat daer mede wascht. Die wortel inghenomen verdroocht ende gheneest die speenen: Dijsghelijck doet zy oock ghestooten/ en van buyten daer op gheleyt.

Zeugwortel of Sint Anthoniusknollen

Hildegard von Bingen noemde de plant 'Sauwurz', Zeugwortel. In Nederland werden ze Sogewortel, of Zoeghewortel genoemd. De knollen zouden als voedsel voor varkens gebruikt zijn, vooral ook om klierziektes bij die beesten te genezen. Omdat Sint Antonius de patroon van de varkens was en is, werd Helmkruid ook wel Sint Antoniusknol genoemd.

Helmkruid

De Nederlandse naam helmkruid verwijst naar de kleine, bruine bloemen die de vorm van een pompiershelm zouden hebben. Andere oudere Nederlandse namen, zoals Speenkruid, verwijzen eerder naar de medicinale werking, naar zijn gebruik tegen aambeien. In sommige streken noemde men het zelfs aambeiwortel, net zoals in Frankrijk 'herbe aux hémorroïdes', alhoewel hier dezelfde vergissing ontstond als bij mij aan de voordeur. Herbe aux hémorroïdes is het echte speenkruid Ficaria verna.

In Nederland bij Brummen zou het rond 1929 nog verbouwd geweest zijn als medicijn tegen kanker. Vandaar de naam kankerbloem, alhoewel deze naam vooral ook aan de goudsbloem gegeven werd.

Dr. Leclerc

Dr. Leclerc en vele anderen schrijven het ook een bloedsuikerverlagende werking toe. Verder is er in Helmkruid ook de anti-inflammatoire stof harpagoside gevonden, waar Duivelsklauw (Harpagophytum) zijn werking bij artrose aan te danken heeft. Bijzonder is ook dat het flavonoïde diosmine voor het eerst en al in 1925 in deze plant gevonden werd en dat deze stof nu ook verwerkt wordt in preparaten voor het veneuze vaatstelsel, tegen spataderen en aambeien. Dus de kwalen waar juist Helmkruid in de volksgeneeskunde voor gebruikt word. Diosmine heeft net zoals harpagoside ook een ant-inflammatoire werking.

Toekomst voor Helmkruid

Ondanks dit alles wordt Knopig helmkruid ook nu nog weinig medicinaal gebruikt. Het lijkt me dan ook nuttig dat we deze plant wat beter gaan onderzoeken. Het is mogelijk dat Scrofularia nodosa

  • voor het veneuze vaatstelsel versterkend is,
  • bij ouderdomsdiabetes gebruikt kan worden en
  • als anti-inflammatoir middel bij reumatische klachten zijn diensten zou kunnen bewijzen

dinsdag, oktober 06, 2020


De grote hoefbladeren waren al in herfstmodus gegaan, met de woeste regen van de voorbije dagen werden ze nog eens overspoeld en platgeslagen door de rivier.
Platgeslagen inderdaad zo zien ze er uit, maar toch lijken ze ook schoongespoeld, gewassen en bevrijd van de oranje roest die de bladeren bedekten. Ze zullen zich de volgende dagen, voor de laatste keer dit jaar, nog wel eens stoer oprichten en dan aan hun ondergrondse winterslaap beginnen.

Groot hoefblad werd door Dodonaeus pestilentiekruid genoemd, in zijn Cruydeboeck van 1554 schreef hij, Pestilentie wortel (Dockebladeren): Pestilentie wortel heeft groote ronde bladeren die ierst den Hoefbladeren ghelijck zijn ende daer naer zoo groot worden dat men met een blat een cleyn ront tafelken bedecken mach/ ende zijn op die een zijde schoon gruen/ en op die andere witachtich van coluere.

‘Pestilentie wortel ghedroocht/ ghepoedert en met wijn ghedroncken es een seer costelijcke medecijne teghen die pestilentie ende pestilentiale cortsen/ want zy doet den mensche zweeten/ ende daer duer drijft zy alle fenijn en quaet vier (kwaad vuur, ontsteking) vander herten.

Dokkebladeren

De naam Dokkebladeren bij Dodoens is ook nu nog soms in gebruik en duidde dikwijls op allerlei planten met grove, grote bladeren. Dokken zou dan van duiken komen, planten die vochtig groeien of in het water duiken. Onze dokkebladeren zijn inderdaad kopje onder gegaan. De naam 'dokkebladeren' is mogelijk overgenomen is uit het Engelse Butter dock, een bewaarplaats voor boter. Ook bij ons wordt wel vermeld dat de grote bladeren gebruikt werden om boter in te verpakken of fris te houden. En ik moet zeggen dat ikzelf het blad vroeger ook wel omgekeerd op mijn hoofd plaatste als een soort zonnehoed. Al wil ik mijn kop niet vergelijken met een pakje boter. 
Verder vinden we ook de volksnaam Grote hoetjesblaar terug, waaruit zou blijken dat dit blad vooral ook door kinderen als zonnehoed gebruikt werd. In dat verband is er dus ook nog een andere mogelijke verklaring voor Dok. Bij Grimm lezen we dat Dock ‘een geschmuckte kopfbedeckung, Mutze‘ is. Dus toch een hoedje van natuur.

donderdag, oktober 01, 2020

Weegbreezaad

natte zaden met slijmstoffen 
rijpe zaden in omhulsel
De zaadaren van breedbladige weegbree bevolken nu de wegranden. Logisch, het is nu eenmaal een tredplant, de plakkerige zaden worden via voetzolen en autobanden verder verspreid. Massaal aanwezig dus maar niet direct op de plaats waar ze veilig geplukt kunnen worden. Verder zoeken dan maar. Mooie en veilige zaden vind ik midden in een weiland waar de grond omgewoeld en platgetreden is. 

Plukken is gemakkelijk maar om daarna de zaden uit hun omhulsel te krijgen en uit te zeven is een quasi onmogelijke taak. Gelukkig kan ik het slijm er uit krijgen zonder het kaf van het weegbreekoren te scheiden.

Weegbreezaad kan gebruikt worden ter vervanging van vlozaad. Licht laxerend en in het algemeen goed voor darm en slijmvliezen. Verder blijkt uit onderzoek dat het zaad net zoals andere slijmstofplanten een regulerende werking hebben op de suikerstofwisseling en daardoor bij ouderdomsdiabetes interessant kunnen zijn en er is nog meer, in een fertiliteitsstudie bij ratten bleek een waterig extract invloed te hebben op de spermaconcentratie.

New Kreuterbuch, Matthiolus, 1563

Een onderzoek met weegbreezaad

Plantago major extract has been traditionally used for treating diabetes and to increase male fertility. This study was conducted to verify its efficacy. The hypoglycaemic property of P. major aqueous leaf extract was determined by oral administration of four treatment doses (l00, 200, 400 and 600 mg/kg body weight). Saline and glibenclamide were used as controls. Glucose Tolerance Test was done at -10, 0, 5, 15, 30, 60, 90, 120 and 180 minutes and the plasma glucose concentration was determined by the glucose oxidase assay. The study showed that only the 600 mg/kg dose had a significant effect in reducing blood glucose level in diabetic rats. However, the effect of the aqueous extracts was less pronounced compared to glibenclamide. 

In the fertility study, an aqueous extract from P. major seeds was given orally to rats at 30, 60, 100 and 200 mg/kg body weight respectively. The effect of each dose on vas deferens sperm concentrations after 20 days of treatment was determined. Analysis of the data showed significant increases in sperm concentrations in the 60, 100 and 200 mg/kg body weight groups. However, the trend in increased testosterone levels from day 8 to 14 in the 60 and 200 mg/kg groups was insignificant, suggestive of otherfactors, possibly antiestrogens in the seed extract contributing to the spermatogenic effect. The studies suggest that aqueous extract from P. major could contain chemicals for treating diabetes mellitus and male infertility problems. 

Medicinal Properties of Plantago major : Hypoglycaemic and Male Fertility Studies January 2000Pertanika Journal of Tropical Agricultural Science 23(1):29-35

 

woensdag, september 23, 2020

Meidoornbessen plukken voor een sputterend hart

Nog een maand in Bretagne en dan verhuizen we opnieuw naar België. Nu nog even profiteren om de melige meidoornbessen te plukken. Een jaarlijks ritueel voor mij, maar dit jaar noodzakelijker dan ooit, mijn sporthart wil af en toe toch wel wat sputteren. Mag het ook even. Al 76 jaar klopt dat hart en dat zijn 76 x 360 x 24 x 60 x 60 samen 2 miljard 363 miljoen 904 duizend slagen. Proficiat zou ik zeggen. Doe zo voort. Dus een beetje ondersteuning kan geen kwaad. 

De vruchten van de meidoorn zijn eetbaar (ook rauw), de smaak is te beschrijven als overrijpe appels. De vruchten zijn in september te plukken. De vruchten worden gebruikt voor het maken van compote, gelei, confituur of wijn. Kook de vruchten met wat meel tot een lekkere pap. Gedroogde vruchten kunnen gemalen worden tot meel, maar ook kan er thee van gezet worden. 

Meidoornvruchten worden al minstens gedurende 12.000 jaar gegeten, zo blijkt uit archeologische vondsten. De blaadjes, bloemen en bloemknoppen van meidoorn kunnen worden gegeten en werden ´boterhammen met kaas´ genoemd.

De rode besjes zijn over het algemeen goed voor ziekten die met het bloed en het hart te maken hebben. Dioscorides beschreef 2000 jaar geleden al dat het eten van meidoornbessen goed is tegen diarree en dat het menstruatie inperkte. Verder zei hij dat het goed was voor het hart. In de Middeleeuwen werd deze plant gebruikt bij slapeloosheid, duizeligheid, pleuritis (longvliesontsteking), jicht, diarree en bloedingen. In de 16de eeuw schreef men meidoornbessen voor om overvloedige menstruatie te remmen. In de 17de eeuw meende men dat de vruchten goed zouden zijn voor het hart en aderverkalking zouden tegen gaan. En ook in de 19de eeuw werd de plant regelmatig gebruikt om zijn hartversterkende eigenschappen. 

Het best te gebruiken is de Meidoorn voor het ouderdomshart of om de gevolgen van een hartinfarct te verminderen. Verder is de plant ook te gebruiken bij een verhoogde bloeddruk dan eventueel combineren met de vochtafdrijvende guldenroede of bij ritmestoornissen, dan is een mengsel met citroenmelisse of hartgespan zeer geschikt. Door zijn versterkende werking op de hartspier is de plant ook te gebruiken bij duursporten. Geen echt pepmiddel maar het zorgt er wel voor dat je hart een inspanning langer kan volhouden.

Meidoornbessen in de keuken.

In onze tijd van overvloed hebben we de meidoornbessen niet echt meer nodig als voedsel, maar als wilde aanvulling op ons gecultiveerd dieet kan een gemengde confituur van meidoornbessen met appel of met pruimen ons hart letterlijk ondersteunen.  

En waarom niet eens gebruiken in een chutney. in deze smaakmaker uit de Indiase keuken kun je makkelijk wilde bessen verwerken. Chutney is een combinatie van groenten en fruit, op smaak gebracht met kruiden en specerijen. Typisch van een chutney is dat het naast zoet (door de vruchten en suiker) ook zuur (door de azijn) en pittig (door de groenten en kruiden) smaakt. Door toevoeging van azijn, zout en suiker als conserveermiddelen zijn chutneys net zo lang houdbaar als confituur. Je kunt chutney ook wecken om te conserveren. Dan kan je minder suiker toevoegen. Dus een meidoornchutney.

  • 250 g meidoornbessen
  • 0,25 l azijn
  • 1 ui
  • 250 g appels
  • 2 tenen knoflook
  • 1 tl verse gember
  • 1 tl zout
  • 2 kruidnagels
  • 1 kaneelstokje
  • 125 g suiker
  • 50 g rozijnen
  • cayennepeper weinig

Verwijder alle steeltjes van de bessen. Was de bessen en kook ze in de azijn op een laag vuur, gedurende ongeveer een uur. Terwijl dit staat te koken, snijd je de ui en appel in stukjes en snipper je de knoflook en verse gember fijn. Vervolgens zeef je het gekookte bessenmengsel door een fijne zeef, waarbij je al het vocht en vruchtvlees uit de schilletjes drukt. Aan dit sap voeg je de rest van de ingrediënten toe. Voor extra pit kan je een rood pepertje toevoegen. Laat het geheel koken tot de appel zacht is, maar wel nog zijn vorm behoudt. Doe de chutney in potjes, zet ze 5 minuten ondersteboven en laat vervolgens afkoelen. Je kunt de chutney meteen eten, maar hij is vaak smakelijker als je hem een paar weken laat staan. 

Verdere info

woensdag, september 09, 2020

Muizeoor, muizenoor, muizenoortje

Waarom muizeoortje muizeoortje noemt? Daarom dus. Muizenoor, Hieracium pilosella nu Pilosella officinarum. De Nederlandse naam is afgeleid van de spatelvormige bladeren die van boven bezet zijn met lange haren en van onderen grijswit kleuren door een donsachtige laag van haartjes. Het zijn dus net muizenoortjes.

De plant wordt ook muizenoor genoemd naar de vorm van de bladeren. Bij Hildegard von Bingen wordt het Museore genoemd, later Mausohrlein klein Mausohr bij Bock en nu Mausohr, Mausohr-Habichtskraut, Franse oreille de souris en Engelse mouse-ear, in de 13de eeuw was het musere. De muizenoren zijn een vertaling van middeleeuws Latijn auricula muris wat op zijn beurt uit Grieks muos ota (Dioscorides) vertaald is.

Dodoens noemt ze Leontopodium en klein nagelkruid. ‘Sommige (naar het zeggen van Castor Durante) menen dat klein nagelkruid de krachten heeft die van Dioscorides zijn Leontopodium en van andere aan Catananche toegeschreven worden, te weten dat het kracht heeft alleen al als het bij ons gedragen wordt om de kleine zweren en zwellen te laten vergaan of slinken en dat het aan de hals gehangen kracht heeft om een ander tot liefde te verwekken, ja te dwingen naar het uitwijzen van de naam Catananche. Immers zij geloven dat als men dit kruid bij zich heeft overal welkom en aangenaam zal wezen.’

Na uit het Paradijs verjaagd te zijn, werd Adam door warmte en koude aangetast. Eens, toen hij bibberde van de koorts verscheen hem de engel Gabriël  die hem een kruid toonde, dat hem en zijn nakomelingen genezen zou indien men er een thee van dronk. Dit kruid was het muizenoor. Het is een kruid van de maan en daarom gebruiken alchemisten om, met het maankruid, kwikzilver te veranderen, Culpeper.

In de 19de eeuw werd muizeoor vooral door de Franse dokter Leclerc terug in de praktijk gebracht. Au XIXè  siècle, on s'intéresse à son action diurétique « assez énergique pour faire rendre des graviers », disait-on à l'époque. En 1922,  un  médecin le docteur Leclerc, riche des témoignages de la tradition populaire poursuit les expérimentations. Il écrit « nous avons vu le volume de l'urine doubler et même tripler »,  classant définitivement la piloselle au rang des diurétiques puissants.

In de hedendaagse Franse fytotherapie wordt het nog steeds als een goed diureticum gebruikt. La plante est un puissant diurétique. Ses flavonoïdes favorisent l'élimination de l'eau mais aussi du sel retenu dans les tissus, par son effet déchlorurant. Elle facilite également l'élimination rénale de l'urée. Excellente en cure de « nettoyage », la plante est judicieusement conseillée dans les réamincissants pour réduire l'embonpoint causé par la rétention d'eau. Recommandée pour traiter les oedèmes des membres inférieurs elle est un précieux complément du traitement phytothérapique de l'hypertension. 

Onderzoeken

  • Gawronska-Grzywacz M, Krzaczek (2007) Identification and determination of triterpenoids in Hieracium pilosella L. J Sep Sci 30(5): 746–750PubMedCrossRefGoogle Scholar15.
  • Greib E, Duquenois P (1960) Treatment of brucellosis and pilosella. Prod Pharm 15: 126–128PubMedGoogle Scholar
  • Guerin J (1957) Short history of hawkweed (Hieracium pilosella). Mars Med 94(8): 591–594PubMedGoogle Scholar
  • Haag Berrurier M, Duquenois (1963) On the presence of a luteoline 7-beta-glycoside in the leaves of the hawkweed, hieracium pilosella L. C R Hebd Seances Acad Sci 257: 3239–3241PubMedGoogle Scholar.
  • Haag-Berrurier M, Duquenois P (1960) The control of the active anti-brucellar principles of Hieracium pilosella L., before and after stabilization. Pharm Acta Helv 35: 409–411PubMedGoogle Scholar
  • Haag-Berrurier M, Duquenois P (1960) Control of the active antibrucellosis principles in Hieracium pilosella L., before and after stabilization. Pharm Acta Helv35: 24–26PubMedGoogle Scholar
  • Beaux D, Fleurentin J, Mortier F (1999) Effect of extracts of Orthosiphon stamineus Benth, Hieracium pilosella L., Sambucus nigra L. and Arctostaphylos uva-ursi (L.) Spreng. in rats. Phytother Res 13(3):222–225PubMedCrossRefGoogle Scholar
  • Beaux D (1991). Étude pharmacologique des proprietés diurétiques d’extraits d’orthosiphon, de Piloselle, de Sureau noir, de Fenouil doux et de Busserole chez le rat. Thèse, Université de Metz, France.Google Scholar
  • Goetz P., Ghedira K. (2012) Hieracium pilosella L. (Asteraeae): Piloselle. In: Phytothérapie anti-infectieuse. Collection Phytothérapie Pratique. Springer, Paris. https://doi.org/10.1007/978-2-8178-0058-5_24



vrijdag, augustus 28, 2020

Postelein, een poortje naar gezondheid

Het was al weer enige tijd geleden, maar nu vond ik de postelein zomaar op de stoep tussen de straatstenen. De plek waar hij zich thuis voelt. 
Postelein is een kruipende, dikbladige eenjarige plant met kleine gele bloemen en opvallend rode stengels. De wetenschappelijke naam is Portulaca oleracea. het Latijnse ‘portula’ betekent poort, wat verwijst naar de zaaddoosjes die als een deurtje opengaan.  Oleracea zegt iets over het oude gebruik: het betekent als groente gebruikt of in moestuinen groeiend.

De blaadjes en steeltjes zijn knapperig en de smaak is lekker fris, een beetje pittig en licht zuur. Het is geen heel uitgesproken groente, waardoor het goed combineert met diverse smaken en gerechten. De plant bevat opvallend veel gezonde vetten, tot 16 %, vooral omega-3-vetzuren (400 mg alpha-linoleenzuur per 100 gr verse plant). Daarnaast veel anti-oxidanten vitamines C tot 500 mg, vitamine E 200 mg, beta-caroteen 40 mg per 100gr droge plant, maar ook in mindere mate vitaminen B1, B2, PP.
Minerale voedingswaarde: calcium 100 mg, kalium 580 mg, magnesium 68 mg. Verder tyramine, noradrenaline en dopamine (Rombi 1998), dat zijn neurotransmitters die van belang zijn voor ons geestelijk welbevinden. Stoffen die zorgen voor de prikkeloverdracht in onze zenuwstrengen. De plant bevat ook veel slijmstoffen, die verzachtend zijn voor huid en slijmvliezen.

Postelein in de oude kruidenboeken
In de oudheid adviseerde Plinius de Oude de plant om als amulet te dragen als afweer tegen de duivel. De echte duivel hebben wij natuurlijk gewoon afgeschaft, daar hebben we dus geen kruiden meer voor nodig. Maar tegen die duivelse ziektes kunnen we nog altijd wat hulp gebruiken.

Ook andere gereputeerde middeleeuwse herboristen hebben de postelein gewaardeerd.
Tabernaemontanus bijvoorbeeld ofwel Jacob Dietrich Theodorus von Bergzabern (1520-1590)) beval in zijn ‘Neuw Kreuter Buch’ van 1588 posteleinsap aan tegen brandend maagzuur en om losse tanden weer vast te zetten. Ook adviseerde hij een aftreksel van de zaden tegen darmparasieten.
De Engelse Culpepper in 1653 had nog heel wat andere toepassingen in petto:The juice also is singularly good in the inflammations and ulcers in the secret parts of man or woman, as also the bowels and hæmorrhoids, when they are ulcerous, or excoriations in them. The herb bruised and applied to the forehead and temples, allays excessive heat therein, that hinders rest and sleep; and applied to the eyes, takes away the redness and inflammation in them. En zo gaat hij nog een tijdje door, niet dat we alles wat Culpepper zegt moeten geloven, maar een beetje waarderen wat vele voor ons ervaart hebben, kan nooit kwaad.

Waar de postelein goed voor is?
Te veel om op te noemen, maar zonder meer zeer gezond voor de huid, voor de luchtwegen (astma) en voor de bloedvaten.

Hoe te gebruiken?
We kunnen van Postelein weer tabletten en tincturen gaan maken, maar waarom zouden we hem niet veel meer in de keuken gebruiken. Vooral rauw in salade met olijfolie (regime crétois). De combinatie van olijfolie en postelein, verbetert niet alleen de smaak maar zorgt ook voor een betere opname van de vetzuren in het lichaam. Ook als kruidenthee, of eerder als afkooksel van de verse plant is het goed te gebruiken.
De prettigste manier is toch wel in de soep, gedeeltelijk met groenten zoals prei laten mee koken en op het eind van het kookproces nog wat gemixte postelein even laten meetrekken.

En waarom niet uitwendig, als papje of kompres voor een gezonde huid, bij acne, een vette huid of eczeem. Eventueel mengen met lijnzaad. De slijmstoffen samen met de vetzuren maken van dit papje een huidoppepper bij uitstek.








 

zondag, augustus 23, 2020

Op de rots van Sosoye en over tijm

 

De zoveelste wandeling bij Sosoye. Routinewandeling? Gelukkig niet, het is alsof ik alles altijd weer voor de eerste keer beleef. De energie van de rots? De energie van de planten? Kalkflora hierboven. Geur, subtiele geuren van grote wilde tijm, steentijm en gamander. En de zuigkracht van de verte. 

Over Grote tijm dan maar. Een plant die we in virustijden nodig hebben. Ontsmettend en moedgevend. De naam Tijm is afgeleid van de Latijnse naam Thymus, zelf ontleend aan de oude Griekse plantennaam Thumos, wat ook geurig kruid betekent, verwijzend naar de specifieke geur van Tijm

De Grote tijm – vroeger Wilde tijm genoemd – komt vooral voor in onze kustduinen, maar wordt ook in tuinen aangeplant. Als keukenkruid wordt de Echte of Gewone tijm (Thymus vulgaris L.) gekweekt. In Duitsland werd Echte tijm als de geneeskrachtige plant van het jaar 2006 uitgeroepen.

In het CruydBoeck van ons aller Dodoens (1618) staat veel lof over de eigenschappen van Tijm: “Het water daer Thymus met honich in ghesoden [gekookt] is geweest is seer goed gebruyckt den genen die heuren aessem niet halen en connen dan met rechten halse ende die engborstich zijn ende die den kikhoest [kinkhoest] hebben. Dat selve afsietsel jaegt de wormen uyt den buyck, verweckt de maentstonden, doet de vrucht voortcomen ende drijft de naegeboorten af: ende doet pissen.” 

En in wetenschappelijke artikels vinden we..... Thymus vulgaris extract has different pharmacological activities, which were confirmed via in vivo and in vitro experiments, including immunomodulatory activity, anti-inflammatory effect, antibacterial ability, anthelmintic action, anti-oxidant activity, anti-thrombin capacity and potent antihypertensive ability. The therapeutic potential of Thymus vulgaris is based on its content of aliphatic phenols, flavonoids, thymol, carvacrol, and eugenol, in addition to luteolin and saponins.

Enkele wetenschappelijke onderzoeken
R. Abdulkarimi, M. Daneshyar and A. Aghazadeh, Thyme (Thymus vulgaris) extract consumption darkens liver, lowers blood cholesterol, proportional liver and abdominal fat weights in broiler chickens, Ital. J. Anim. Sci., 2011, 10, e20 CrossRef.
E. M. A. Dauqan and A. Abdullah, Medicinal and Functional Values of Thyme (Thymus vulgaris L.) Herb, J. Appl. Biol. Biotechnol., 2017, 5, 017–022 CAS.
A. Komaki, F. Hoseini, S. Shahidi and N. Baharlouei, Study of the effect of extract of Thymus vulgaris on anxiety in male rats, J. Tradit. Complement. Med., 2016, 6, 257–261 CrossRef PubMed.
H. G. D. Dorman and S. G. Deans, Antimicrobial Plants: Antibacterial Activity of Plant, Appl. Microbiol., 2000, 88, 308–316 CrossRef CAS.
M. Khani, P. Motamedi, M. R. Dehkhoda, S. Dabagh-Nikukheslat and P. Karimi, Effect of thyme extract supplementation on lipid peroxidation, antioxidant capacity, PGC-1α content and endurance exercise performance in rats, J. Int. Soc. Sports Nutr., 2017, 14, 11 CrossRef PubMed.
Z. Amirghofran, H. Ahmadi and M. H. Karimi, Immunomodulatory activity of the water extract of Thymus vulgaris, Thymus daenensis, and Zataria multiflora on dendritic cells and T cells responses, J. Immunoassay Immunochem., 2012, 33, 388–402 CrossRef CAS PubMed.

woensdag, augustus 12, 2020

Kruidenboeken meer dan plantenboeken

Na vele maanden Coronaverblijf in Bretagne ben ik even terug in mijn eigen herboristenhuis in Bonsoy. Een slaapkamer vol met zowat 1000 muffe kruidenboeken. Mijn eigen leven in 100,000 bladzijden papier. Hoeveel leven heb ik nog nodig om alles te herlezen? Bladerend door enkele boeken ouder dan mezelf kom ik tot het besef...... Boeken over kruiden zijn van alle tijden. Ze handelen niet alleen over planten, maar geven ons ook een beeld van de geschiedenis van geneeskunde, kunst, literatuur en religie. Kruidenboeken als uitdrukking van hun tijd. Kriskras kruidenboeken.

Kruiden langs heg en steg – J.P.Thijsse

Botanische beschrijvingen van wilde planten langs wegen en hagen door de bekende botanicus Thijsse. In het tweede deel (appendix) heeft P. Daveke de geneeskrachtige werking van deze ‘onkruiden’ beschreven. Hij gebruikt daarbij de boeken van o.a. Dinand, Uyldert, Daems en Börngen. Het boek geeft een beeld van de beginnende bezorgdheid over de vernietiging van de natuur. Milieuproblemen zouden we het nu noemen.

Volksgeneeskunde – Johann Friedrich Osiander. Heruitgave Jansma 1981

Eenvoudige middelen en raadgevingen tegen de kwalen en krankheden der menschen. Osiander was hoogleraar in de geneeskunde aan de Akademie te Göttingen. Hij schrijft ‘Ik wilde op een groote menigte van eenvoudige hulpmiddelen de aandacht vestigen, welke de natuur zelve der menschelijke ziekten heeft tegengesteld, maar die tevens door vele practici ten onregte gering geschat en versmaad worden.’ Geen klassiek kruidenboek waar de planten van A tot Z besproken worden, maar eerder een ziektenregister met een genummerde opsomming van kruiden- en andere middeltjes tegen al die kwalen. Het is voor ons nu moeilijk te begrijpen, hoe een geleerde soms zulke vreemde, irrationele remedies kon adviseren. Het uitgeperste sap van pissebedden bijvoorbeeld tegen waterzucht. Al moet ik toegeven dat de irrationele recepten mij eerder uitzondering lijken dan regel.

Geneeskrachtige kruiden voor gezonden en zieken – Gaston Van Bortel

In de traditie van de religieuze kruidengeneeskunde, dat betekent een bijna naïef geloof in de wijsheid van de natuur en vooral in de wijsheid van de God die dat alles geschapen had.. God en de natuur waren blijkbaar nog één. Zelfs toen ik twintig was, werd mij gevraagd hoe ik van de natuur kon houden zonder in God te geloven.

Geneeskundige planten – Heer-Oom. Uitgave Het Kruis 1957

Vertederend in zijn naïviteit en gelukkig wel geschreven met een grote praktische kennis over het gebruik van de geneeskrachtige planten. Een citaat uit de inleiding: 'Reeds lang werd er naar dusdanig modern handboek in de Nederlandse taal gezocht en gewacht, en het is op uitdrukkelijk verlangen van honderden belangstellende lezers van het weekblad ‘Het Kruis’ dat Heer-Oom tot het besluit gekomen is van zijn praatjes onder vorm van brochuur te laten uitgeven'. Maar… dus wel geschreven in 1957. Opvallend is ook hoe ernstig en plechtstatig alles verwoord werd, waardoor het voor ons (voor mij) bijzonder grappig wordt. Was alles toen zwaar op de hand of zijn wij te oppervlakkig geworden?

Heilkunst im Spiegel von Apothekenstandgefässen und ihren Signaturen

Over kunstige apothekerspotten en hun kruidige inhoud. Over de geschiedenis van o.a. Carduus marianus, Cichorium, Cinnabaris, Digitalis als ‘topical’, Extractum Fumaria, Fungus Sambuci….De potten met hun barokke versieringen geven ons een idee over de esthetische opvattingen van die tijd en laten ons ook zien hoe belangrijk en kostbaar geneeskrachtige planten toen waren.

Besluit

Het begin van de twintigste eeuw was de opkomst van de moderne scheikundige en fysiologische kennis van geïsoleerde stoffen uit planten. We konden de werking van één stofje leren kennen, waardoor sterk werkende medicinale planten zoals Digitalis, Datura en Atropa belladonna nauwkeuriger gedoseerd konden worden en dus minder bijwerkingen veroorzaakten.

De kruiden werden ouderwets, obsoleet zoals de apothekers en artsen dat noemden. Toch was er vooral in religieuze kringen een drang om bij het oude, het natuurlijke te blijven. In zekere zin een zeer conservatieve reflex.

Tot dat jaren later, tegen het eind van de twintigste eeuw progressieve alternatievelingen begonnen te beseffen dat geneeskruiden en oudere geneeswijzen ook hun waarde hebben en gerust naast de moderne geneeskunde konden staan. Moderne onderzoeken van die oude middelen zorgden voor een wetenschappelijke onderbouwing en zo werden conservatieve, ouderwetse gebruiken opnieuw modern en zelfs modieus. 

zaterdag, augustus 08, 2020

Nog wat bloeiend sint-janskruid gevonden

De hoofdbloei van sint-janskruid is dan wel voorbij, toch vind ik nog mooie bloeiende planten, mogelijk omdat de planten eerder in het seizoen afgemaaid geweest zijn. Dus nog een gelegenheid om wat bloeitoppen te plukken. Sint-janskruidolie of tinctuur kan ik altijd wel gebruiken en zeker nu in deze stresserende Coronatijd. 

hypericum perforatum / rode hypericine
Hypericum perforatum / rode hypericine
Over Hypericum perforatum of sint janskruid
,
Het is een vaste plant groeiend op lichte, zanderige grond en bloeiend met gele bloemen eind juni begin juli, de olant wordt de laatste 30 jaar volop gekweekt om voedingssupplementen te maken. Deze extracten moeten de mens helpen om de druk van de moderne maatschappij aan te kunnen.

Sint janskruid is een overblijvende kruidachtige plant met rechtopstaande, vaak rood aangelopen, sterk vertakte stengel. De bladeren zijn 1.5 cm lang, zittend, tegenoverstaand, gaafrandig met transparante lichte en donkere klieren, ellipsvormig tot langwerpig-ovaal, onderkant blauwig-groen. Op de bladeren en de bloemen lijken de oliekliertjes doorschijnend als men ze tegen het licht houdt. De geur is zoet en licht aromatisch, de smaak zoet, middelmatig bitter, ranzig en samentrekkend.

Andere soorten (Geïllustreerde Flora, 1994)
H. perforatum is de meest onderzochte soort, toch zijn er reeds gegevens beschikbaar over 66 andere soorten. 
H. tetrapterum L. : Gevleugeld hertshooi (1.67 g / kg hypericinegehalte);
H. maculatum L. : Gevlekt hertshooi (2.0 g / kg), deze soorten zouden volgens sommige bronnen meer hypericine bevatten (1.38g/kg dan H. perforatum) ; dit wordt tegengesproken in andere bronnen (AHP,1997).
H. hirsutum L.: Ruig hertshooi
H. montanum L. : Berghertshooi
H. pulchrum L.: Fraai hertshooi
H. humifusum L. : Liggend hertshooi
H. canadense L.: Canadees hertshooi
H. dubium Leers : Kantig hertshooi
H. elodes L. : Moerashertshooi
H. androsaemum L. : Mansbloed (houtige gewassen als sierstruik )
H. calycinum L.

Verzamelen en bewaren van de inhoudsstoffen van sint janskruid
Tijdens de bloeiperiode worden de bloeitoppen geoogst, vooral eind juni en begin juli. De samenstelling van inhoudsstoffen verschillen volgens variëteit, behandeling, vochtgehalte en hoogte. De bloemknoppen en bloemen moeten worden geoogst onmiddellijk voor of na de opening. Tijdens deze periode bevatten de knoppen en bloemen en de eindstandige bladeren en steeltjes de meeste naftho-dianthronen, het gehalte hiervan daalt snel na de bloei en de bevruchting.

kantig hertshooi
kantig hertshooi
Het gehalte aan flavonoïden vermeerdert met de hoogte en een gematigder klimaat (minder biomassa). Deze stoffen zijn ook meer aanwezig in knoppen en bloemen. Er zijn verder verschillen genoteerd voor de 2 flavonoïden quercitine en rutine, wat deze laatste betreft is de concentratie hoger bij droge omstandigheden en bij oogst 's avonds. In tegenstelling tot de andere inhoudsstoffen komt rutine mogelijk meer voor in de bladeren tijdens de bloei. Algemeen daalt het flavonoïdegehalte bij extreme droogte en is het lager in de bruine plantendelen.
Hyperforin, adhyperforin alsook de etherische oliën komen vooral voor in de bloemen voor de bestuiving maar ook in de zaaddoosjes.
De verse plant moet zo snel mogelijk na het oogsten verwerkt worden en gekoeld getransporteerd worden, zonder het materiaal aan het licht bloot te stellen. Dit om oxidatie te voorkomen.

Drogen van sint janskruid:
Algemeen blijkt de beste werkwijze het drogen bij 70°C gedurende 10 uur. Afhankelijk van welke component men optimaal wil bewaren, kan men verschillende droogmethoden gebruiken. Zo heeft men de hoogste concentratie aan hypericine en pseudohypericine in de microgolfoven, maar gevoelig hogere flavonoïden en procyaniden bij behandeling met vloeibare stikstof en vriesdrogen. Voor een maximale bewaring van de etherische oliën moet men snel maar omzichtig te werk gaan (bij warm weer) of kunstmatig drogen bij 30-40°C. Er wordt aangenomen dat het zonlicht, door oxidatie, tot 80% van de hypericine kan doen verloren gaan. (AHP, 1997)

Bewaren van gedroogd sint janskruid
Het droge extract blijft minstens één jaar stabiel bij opslag bij 20°C. Door Hypericum in het donker te bewaren, vermijd men afbraak van de lichtgevoelige naphta-diantronen en phloroglucinolen. Terwijl de hyperforinen tot zes maand stabiel blijven wanneer geëxtraheerd in ethanol.

Voornaamste medisch gebruik vlgs monografie Herboristen Opleiding Dodonaeus
  • Zenuwzwakte, ook andere planten: Lavandula, Melissa, Trigonella
  • Neurovegetatieve dystonie (ontregeling vegetatieve zenuwstelsel: symphaticus / parasymphaticus)
  • Depressie licht tot matig, winterdepressie
  • ME / CVS (chronisch vermoeidheidssyndroom)
  • Neuralgieën o.a. trigeminus, isschias
  • Sommige vormen van slapeloosheid
  • Virusinfectie: Herpes, herpes zoster (gordelroos)
  • Huid: Verwondingen vooral sintjansolie voor schaafwonden, brandwonden, zonnebrand, psoriasis

donderdag, augustus 06, 2020

Oost-Indische kers

De Oost-Indische kers die uit Peru komt heeft zijn verkeerde naam o.a. te danken aan Dodoens die schreef: ´Indiaanse kers is uit Indië gebracht en ik heb ze voor het eerst gezien te Keulen in de hof van mevrouw Christine Bertolf, weduwe van de wijdvermaarde heer Joachim Hopper die dat van zaad dat ze uit Spanje gekregen had gezaaid was en in haar hof naarstig heeft onderhouden. Deze zeer vreemde en zeldzame soort is in het Latijn Nasturtium Indicum, dat is Indiaanse kers, genoemd omdat de bladeren naar de kers schijnen te smaken, ze is nochtans een soort van Indiaanse winde´.

Deze Oost-Indische kers, die dus uit Peru en omstreken komt, groeit in de landen van herkomst bij beekjes op berghellingen. In die landen is de kennis over de geneeskrachtige werking van de Oost-Indische kers al heel oud. Tot op de huidige dag worden daar de verse bladeren gebruikt bij de behandeling van allerlei soorten traumata, en vooral bij wonden met ontsteking. Deze toepassing berust onder andere op de antibiotische werking van benzylmosterdolie, die werkzaam is tegen virussen, bacteriën en soorten gisten en die bovendien de lichaamseigen afweerkrachten versterkt. Daarom wordt Oost-Indische kers bij ons ook gebruikt bij infectieziekten van de nieren, de afvoerende urinewegen en de luchtwegen en ook bij het stimuleren van de immunologische weerstand. In de volksgeneeskunde worden de verse bladeren gebruikt in een bloedzuiverende voorjaarssalade of ook, zoals in Peru, als verkoelend wondverband.

Naamgeving 
Onrijpe zaden op alcohol
Zowel de Duitse als de Latijnse naam van de Oost-Indische kers geven een beschrijving van het uiterlijk en het wezen van de plant: de stamper van de bloem bezorgde de plant het (Duitse) deel van de naam Kapuziner (kapucijner) omdat de stamper lijkt op die van een monnikskap. De aanduiding kers heeft betrekking op het Latijnse crescere = groeien. Zoals bekend groeit kers bijzonder snel.
De Latijnse soortnaam is weer afgeleid van het Latijnse 'tropaeum' hetgeen 'gesteunde, met wapens behangen boom' of trofee betekent. De plant was een symbool voor de Azteken, een zegeteken. Als de bladeren beschouwd worden als schilden en de bloemen als helmen, dan is die naam goed te begrijpen. De Oost-Indische kers werd pas in 1684 in Europa ingevoerd en werd lang alleen maar als sierplant gebruikt, en pas later voor het reinigen van het bloed in voorjaarssalades. De onrijpe knoppen en het zaad kunnen ingemaakt worden met azijn als vervanging van de (echte) kappertjes. In het land van herkomst wordt Oost-Indische kers bestoven door kolibries, die hun snavel diep in de stamper steken om zo bij de zoete en tegelijkertijd licht scherpe nectar te kunnen komen.

Oost-Indische kers antroposofisch bekeken
Oost-Indische kers lijkt onverenigbare tegenstellingen in zich te verenigen. De sappige bladeren zijn duidelijk verbonden met de aarde en een sterke uitdrukking van het waterige element. Als kleine kroontjes van vuur komen daar de bloemen boven uit die, net als hun speelgenoot de kolibrie, iets vogelachtigs, luchtigs hebben. De Oost-Indische kers verenigt water en vuur diep van binnen, want alle cellen bevatten de wateroplosbare vorm van de zwavelachtige, vurige benzyl-mosterdolie, maar ook van buiten, want de plant groeit oorspronkelijk in een tropisch, heet land, maar daar toch steeds in de buurt van waterlopen. Inwendig gebruikt heeft Oost-Indische kers vooral invloed op longen, nieren en blaas, organen die op een bijzonder intensieve manier te maken hebben met de wisselwerking tussen lucht en water. Het lijkt dat de plant, met zijn fraai vormgegeven vereniging van tegendelen, daar regulerend kan ingrijpen. De plant werkt ook uitstekend bij een door acne geplaagde huid, zowel wanneer er sprake is van overproductie door de talgklieren bij een doorgeschoten, vurige reactie als, bij een tegengestelde reactie van verharding en verstopping van de poriën. De Oost-Indische kers heeft geleerd om het vurige element aan banden te leggen en helpt met die wetenschap de huid om zichzelf weer te reguleren.

De belangrijkste inhoudsstof van Tropaeolum herba, folium en fructus (onrijp) is het glucosinolaat, een mosterdglycoside genaamd glucotropaeoline dat door het vrijkomende enzym myrosinase of door de darmflora zelf na hydrolyse wordt omgezet tot benzylisothiocyanaat (mosterdolie). Verder bevat het een viertal belangrijke flavonolen (lees antioxidanten), fenolzuren, ascorbinezuur (300mg/100g vers), bètacaroteen (pro-vitamine A), luteïne (45 mg/100g!), zeaxanthine, vitamine E, vitamine B2 en B3, bitterstoffen, etherische olie (60-80% trierucine), zwavel, jodium, ijzer, fosfor, mangaan, kalium, sporen arsenicum, enzymen en vette olie.

Voici la recette de lotion capillaire de Marie-Antoinette Mulot, Franse gediplomeerde herboriste van het eerste uur:
100g de semence de capucine, 100g de feuilles d'ortie piquante, 100g de feuilles de buis, 100g de feuilles de cresson, 500g d'alcool à 90°. Ecraser toutes ces plantes, laisser macérer dans l'alcool pendant 15 jours. filtrer, à utiliser en massage quotidien.

The flowers and other parts of the garden nasturtium are a good source of micro elements such as potassium, phosphorus, calcium and magnesium, and macro elements, especially of zinc, copper and iron. The essential oil, the extract from the flowers and leaves, and the compounds isolated from these elements have antimicrobial, antifungal, hypotensive, expectorant and anticancer effects. Antioxidant activity of extracts from garden nasturtium is an effect of its high content of compounds such as anthocyanins, polyphenols and vitamin C. Due to its rich phytochemical content and unique elemental composition, the garden nasturtium may be used in the treatment of many diseases for example the illnesses of the respiratory and digestive systems. High content of erucic acid in nasturtium seeds makes it possible to use its oil as treatment in adrenoleukodystrophy. It is also applied in dermatology because it improves the condition of skin and hair. 

Referenties
Praktisch
  • Nu alles vers als salade te gebruiken: blad, bloem, onrijpe groene zaden
  • Groot blad te gebruiken als wrap
  • Blad gekneusd als kompres bij abcessen (rijping)
  • Onrijpe groene zaden als kappertjes in azijn
  • Groene zaden op alcohol 40% als tinctuur bij infectieziekten 

dinsdag, juli 21, 2020

Verzachtende kaasjeskruiden

Echte heemst / Althea officinalis
Ook de kaasjeskruiden staan in volle bloei. Groot-, vijfdelig-, Mauritaans kaasjeskruid en echte heemst. De wit, roze tot paarse bloemen kunnen nu geoogst worden, interessant om een mooie, smakelijke en werkzame bloementhee te fabriceren eventueel samen met echte kamille, koningskaars en korenbloem. Echte slijmstofplanten en dus vooral goed voor de luchtwegen.

Het slijm in planten zit daar niet voor niks. Het houdt vocht vast, geeft bescherming en is reservevoedsel voor de plant. In de mens kunnen deze plantenslijmen ons eigen slijm een beetje vervangen. Ze beschermen onze huid en slijmvliezen tegen uitwendige prikkels en zijn daardoor ontstekingswerend en hoestdempend.

Naast hun werking op de luchtwegen, worden ze vooral voor maag en darmen gebruikt. Enerzijds absorberen ze vocht en gifstoffen waardoor ze zuiverend zijn en diarree kunnen genezen, anderzijds zijn het zachte laxativa. Slijmstofplanten hebben dus een regulerend effect op de darmmotiliteit. Ook op de geïrriteerde huid kunnen deze planten verzachtend werken, vooral voor de rijping van abcessen zijn warme cataplasma, van lijnzaad bijvoorbeeld, bijzonder geschikt.

Naast hun farmacologische werking hebben mucilaginosa ook een technische functie bij het bereiden van theemengsels. Het zijn smaakcorrigentia, ze hebben het vermogen een zure smaak te verzachten of de scherpte van etherische oliën en bitterstoffen te verdoezelen. Daarbij remmen ze de opname van o.a. bitterstoffen, waardoor deze minder agressief zijn en langer werkzaam blijven.
Chemisch gezien zijn plantenslijmen vooral polysacchariden met een hydrofiel, watervriendelijk karakter. Het zijn verbindingen die in water oplossen of opzwellen en zo viskeus worden met als gevolg een volumevermeerdering. Het zwelvermogen is dan ook een kwaliteitsmaat voor de verschillende slijmstofplanten.
Om de viscositeit te behouden, worden deze planten het liefst bij lage temperaturen gedroogd en verwerkt. Dit betekent dat vooral maceraten (koude aftreksels) gebruikt worden als thee.

Maar er is meer. Sommige slijmstoffen hebben blijkbaar ook specifieke immuunmodulerende werking.  Polysaccharides obtained from certain plants have been reported to have immunomodulatory properties. As a consequence of these reports the aim of this study was to investigate some immunomodulatory properties of water extracts of Alcea rosea L. (ARE), Malva sylvestris L. (MSE) and Salvia libanotica L.  ARE appeared to boost the antibody response to EA, but had no effect on IL-4 and gamma-interferon gene transcription. MSE and SLE appeared to have no effect on anti-EA antibody production, but enhanced IL-12 and gamma-interferon gene transcription. MSE appeared to switch off, and SLE had no effect on, IL-4 transcription.In conclusion, it appears that ARE is a B-lymphocyte polyclonal activator, and MSE and SLE are macrophage and T helper-1 (Th-1) activators.
Phytother Res. 2008 Dec;22(12):1599-604.  The effects of Alcea rosea L., Malva sylvestris L. and Salvia libanotica L. water extracts on the production of anti-egg albumin antibodies, interleukin-4, gamma interferon and interleukin-12 in BALB/c mice

Meer info. https://wetenschap.infonu.nl/scheikunde/24632-slijm-is-fijn-genezende-stoffen-in-de-plant.html en https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/22584-de-tuin-als-huisapotheek-heemst-en-kaasjeskruid.html




dinsdag, juli 14, 2020

Jiaogulan

Onze eigen Jiaogulan
Adaptogenen? Dat zijn planten die de mens helpen om te overleven. We blijven, terecht, op zoek naar een middel voor een eeuwige jeugd, maar op dit moment zijn we ook op zoek naar een middel om gewoon te overleven, om een virus buiten ons lijf te houden.  En dan kunnen adaptogenen ons zeker een beetje helpen. Eén van die bijzondere Oosterse adaptogene planten is het onsterfelijkheidskruid of Jiaogulan of nog mooier Gynostemma pentaphyllum, nu zelfs gewoon te koop in sommige tuincentra. Je zou het een soort alternatieve ginseng kunnen noemen.

Jiaogulan bij Ruhlemans 
https://www.kraeuter-und-duftpflanzen.de/
De kritische en zeer nuchtere website http://www.drugs.com/npp/jiaogulan.html schrijft  'Studies on Gynostemma have found that the plant is effective in regulating blood pressure, strengthening the immune system, lowering cholesterol, and in increasing stamina and endurance properties. Gynostemma has also been found to have hyperlipidemic, lipid peroxidation, adaptogenic, anticancer, cardio- and cerebrovascular effects'. 

De plant is ook handig te gebruiken, het wat zoet smakende blad kan zo opgeknabbeld worden of je kan gewoon van gedroogd kruid thee trekken. Ik maak er zelf een tinctuur van en probeer als  ochtendritueel elke dag een vers blaadje te eten.

in het jaar 1578 maakte de beroemde kruidenarts Li Shi Zhen de eerste aantekeningen in zijn boek 'Compendium of Materia Medica' over de vitale eigenschappen van Jiaogulan als kruidenthee. Dit waren de eerste verwijzingen waarbij Jiaogulan als immuniteitversterkend voedingsmiddel werd genoemd. Pas in 1976, werd, heel toevallig, bij een wetenschappelijk onderzoek als alternatief voor een nieuw zoetmiddel, in Jiaogulan dezelfde substanties ontdekt, waarmee Ginseng beroemd werd, namelijk de ginsenosiden. In tegenstelling tot Ginseng is Jiaogulan een snelgroeiende plant waardoor de teelt- en oogstkosten lager liggen dan bij Ginseng.
De inhoudsstoffen zijn voor een deel met die van Ginseng vergelijkbaar en daarnaast zitten er in Jiaogulan nog een eigen reeks van saponinen, de zogenaamde gypenosiden, die voor de weldadige werking verantwoordelijk zijn.

Meer info vind je oa op mijn website. https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/gymnostemna

Koningin der weiden, vele oude verhalen

Koningin de weiden werd moerasspirea vroeger genoemd.  Andere volkse namen zijn of waren geitenbaard, bokkenbaard, stijfstok, spierkruid, reinette, olmkruid, zwanepoot, kamerbloem, magerman,  koemommel, lijsorboom, rooribbe, meershout.

In officiële botanische termen spreekt men van Filipendula ulmaria.“Filipendula” betekent opgehangen aan een draad, dit verwijst naar de wortelknollen van een familielid de knolspirea, waarvande wortels met een soort draad verbonden zijn.
Het tweede deel, ‘ulmaria’ betekent in het Latijn ‘zoals een iep'. De soortnaam ulmaria dankt de plant aan het feit dat de bladeren wat gelijken op die van de Ulmus of olm.  Het Nederlandse 'spirea' komt van het Griekse woord 'speiraie' dat 'spiraal' betekent en de vorm van de zaden beschrijft.

De geur van de moerasspirea bekoorde eeuwenlang mens én vorsten. Tijdens de middeleeuwen strooiden de edellieden moerasspirea over de plavuizen van hun paleizen en kastelen. Het parfum van de plant verdrong minder hygiënische geuren. De Engelse naam 'Bridewort' verwijst ook naar het gebruik om de plant op de vloeren te strooien tijdens een huwelijksfeest.
Koningin Elisabeth I noemde spirea haar lievelingsbloem die haar redde van onophoudelijke hoofdpijn. En dat zou wel eens waar kunnen zijn, want de plant bevat inderdaad pijnstillende, asperine-achtige stoffen.

Voor de druïden was de moerasspirea, naast de maretak, een van de geliefde planten bij mystieke overgangsrituelen. De druïden hadden enkele favoriete kruiden waaronder de moerasspirea, watermunt en ijzerhard. We treffen de plant ook dikwijls aan in verschillende recepten van de druïden, vooral in rituelen waarbij de plant als offergave gebruikt werd, wellicht om haar zwoele, zoete geur.

In vroeger dagen diende het vaak als een brouwkruid voor heilige bieren. In het Engels wordt de plant Meadowsweet genoemd, maar een oudere naam is Meadwort of Medwort. In het boek van Chaucer : "The Knights tale", staat de plant zo vermeld als één van de vijftig ingrediënten van een drank, gebaseerd op Mead of mede, een honingdrank die populair was in de Middeleeuwen. Aan de mede werden dan kruiden toegevoegd. Het oude woord 'wort' betekent zoveel als plant.

In Groot-Brittannië zijn reeds in vondsten uit het Bronzen tijdperk sporen van moerasspirea gevonden. In graven daterend uit die tijd zijn stuifmeelkorrels gevonden die na onderzoek van moerasspirea bleken te zijn. Dit wil zeggen dat men wellicht een soort bloemenkrans meegaf aan de overledene. Aan het meer van Llyn y Fan Fach in Wales trof men de gecremeerde resten aan van een jong meisje met er naast stuifmeelsporen van moerasspirea naast potten en stenen werktuigen. Het is wel treffend dat men daar juist die resten aantrof, want over dat meer is er een gekende legende, dat uit het water van Llyn y Fan Fach een mysterieuze en mooie dame, de 'Lady of the Lake' kwam, die de lokale bevolking vertelde hoe ze planten medicinaal moesten gebruiken.

Voor een zomers drankje pluk je in juli 3 bloemschermen van de koningin der weiden. Overgiet die met een fles witte wijn. Laat de wijn 1 dag op een koele plek staan. Zeef en doe er eventueel wat acacia honing bij.

Meer info https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/filipendula-ulmaria-moerasspirea



zondag, juli 05, 2020

Huelgoat op een grijze zondagochtend

Een grijze, geheimzinnige zondagochtend in mijn Bretoense stadje Huelgoat. 

De toeristische natuurattractie Le Chaos ligt er nog verlaten bij. Weinig beweging van toeristen en dus hopelijk ook weinig beweging van het Coronavirus. De laatste week is Bretagne van bijna Coronavrije groene streek verandert in een rode zone, Mondmaskers werden verplicht in supermarkt en café. Het magische, mistige Bretagne ziet er nu nog sp(r)ookjesachtiger uit.

Een toeristenbus vol met gemaskerde mensen stopt, mensen stappen uit, ontmaskeren zich en gaan in file zonder anderhalve meter de smalle, glibberige doorgang naar de hel. La grotte du diable. Oude beuken, grillige kastanjebomen kronkelend over ronde rotsen en massa's kleine navelkruidjes kijken Coronavrij naar het driftig gekronkel van het mensenvolkje. 
Hoelang nog?

Over la grotte du diable
l'Ankou (Pietje de dood) résidait dans la forêt de Huelgoat et avait sa demeure en cette fameuse grotte. Mais se trouvant trop à l'étroit, le maniement de la faux nécessitant de l'espace, l'Ankou décida d'émigrer sur les hauteurs des monts-d'Arrée où il se trouvait plus à son aise pour exercer son labeur. Il céda, en partant, sa place à son confrère le Diable qui trouva là un trou à sa convenance. Grâce à ses pieds et mains griffus, il pouvait en effet descendre au fond de la grotte et accéder aux enfers, exploit que ne pouvaient accomplir les pauvres humains. De son repaire, il mena la vie dure aux habitants de Huelgoat, répandant la terreur et leur jouant des tours pendables.