Het tweede weekend van de opleiding in Natoye is net voorbij. Lekker koud was het wel, dus konden we ook gezellig samen rond de houtkachel kruipen. Het was de bedoeling dat we ook wat knoppen zouden plukken om gemmo-middelen te maken. Dat is ook gelukt al waren de knoppen, door de koude winter en het koude weekend, nog niet echt zwaar opgezwollen. We plukten de eerste dag onder andere wat stevige eikenknoppen en mini-meidoornknopjes. De aromatische populierknoppen konden we vreemd genoeg niet vinden, gelukkig waren die de volgende dag in de vallei bij de beek volop voorradig. Een geduldwerkje is het wel om al die kleine, maar wel sterk geneeskrachtige dingetjes te oogsten. We maken er een soort tinctuur van, de zogenoemde glycerine-maceraten, de knoppen worden in een mengsel van alcohol, glycerine en water gelegd en moeten dan enkele weken trekken.
Op zondag sloten we af met een kleine wandeling bij het klimmassief van Durnal. Niet in de rotsen maar met neus en vingers op de begane koude grond. Het is een puzzel-hobby van mij om de bijna vergane plantenresten van vorig jaar te herkennen. Sint janskruid, of tenminste de hypericumsoorten met hun roestbruine stengels zijn meestal makkelijk te herkennen, ze noemen ook niet voor niks hertshooi, hard hooi, overwinteren dus goed zonder te verteren. Wat hier ook herkenbaar was, zijn de Guldenroedes.
Gemakkelijker zijn de vele varens die ook groen blijven in de winter, vooral de kleine soorten zijn goed herkenbaar omdat ze allemaal nogal verschillend blad hebben. Massaal en mooi stonden er de Eikvarens en de Steenbreekvarens, maar ook een varentje met wat bobbelig blad dat ik ken van mijn Franse verblijfplaats in de Drôme, maar op zijn naam kon ik nu niet komen. Ja, ik word ook een dagje ouder, of zitten mijn hersens proppensvol? Misschien moet ik in de toekomst maar zelf nieuwe plantennamen verzinnen, de bobbelige varen bijvoorbeeld. Al is een nieuwe naam nu niet nodig want ondertussen weet ik weer dat het de Schubvaren is. Zijn Latijnse naam is Ceterach officinarum, dat officinarum verwijst naar zijn medicinaal verleden. Het werd toegepast als middel tegen milt- en leverklachten. De Engelse benaming is Common spleenwort. Maar ook het Steenbreekvarentje is in de Italiaanse volksgeneeskunde gekend om zijn verzachtende, slijmoplossende maar ook menstruatiebevorderende werking. Weer genoeg info om serieus in de war te geraken. Toch zou ik deze varentjes maar niet medisch gebruiken al was het maar omdat ze vrij zeldzaam zijn in onze streken en de werking verder weinig wetenschappelijk onderbouwd is.
Eikvaren en kruidig wandelen in Wéris | Reizen en recreatie: Reisverhalen
Geneeskracht van knoppen: gemmotherapie | Mens en gezondheid: Alternatief
Journal of Ethnobiology and Ethnomedicine Ethnophytotherapeutical research in the high Molise region (Central-Southern Italy): "Asplenium trichomanes L
The plant has been reported as demulcent, expectorant and laxative [69], but also to promote menstruation [70]. Caution is nevertheless advisable, because many ferns contain carcinogens [71]. Since the species, according to Gastaldo [22], contains active compounds similar to those of A. capillus-veneris, the use for regulating menstruation [72,73] could be due to similar sterols."
Ons verblijf in Natoye: Het BuitenShuis
Leuk om al die wetenswaardigheden aan te treffen! Dank je wel!
BeantwoordenVerwijderen