Een Bretoense regendag vandaag. De katten zijn er niet dol op, maar voor de net ontkiemde spinazie, de peultjes en andere zaailingen komt de regen goed uit.
De bloeiende zwartmoeskervel blinkt nog meer dan gewoonlijk, de plant werd vroeger wilde selder genoemd. Ruikt en smaakt zeer aromatisch, maar aan de smaak moet ik toch wel wennen, Een beetje blad in de soep kan wel. De jonge vruchten en de bloemknoppen werden op azijn gezet om gebruikt te worden in salades, net als kappertjes. De droge zaden worden als peperig kruid gebruikt. Ze zijn ietwat bitter. De stengels worden geblancheerd zoals bleekselderij gegeten. De jonge wortel is, vooral gekookt, goed te eten. Ook de jonge scheuten zijn als bijzondere groente te proberen. Interessant is ook dat de grote, glimmende bladeren de hele winter, zeker in Bretagne, te oogsten zijn.
Bij Dodonaeus vinden we dat 'Het zaad van deze grote eppe alleen of met honigwater ingenomen verwekt de maandstonden van de vrouwen en jaagt de nageboorte en dode vruchten af, scheidt alle winden, verdrijft en verzoet de pijn en krampen van de buik, laat de plas rijzen en is zeer goed tegen de druppelplas'.
Wetenschappelijk zijn er wel wat onderzoeken gedaan. The oil and the main constituents were assayed for cytotoxic activity on the human colon cancer cell line (HCT116) by MTT assay. Flower oil and isofuranodiene showed noteworthy activity on tumor cells with IC50 of 10.71 and 15.06 μg/ml, respectively. Analysis of the cytotoxic activity showed that wild celery oil and isofuranodiene are able to induce apoptosis in colon cancer cells in a time and concentration-dependent manner suggesting a potential role as models for the development of chemopreventive agents.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.