donderdag, september 10, 2015

Hartgespan

Hartgespan is al een tijdje uitgebloeid en levert nu rijp zaad. De hele bloeiende plant wordt samen met meidoornbloesem gebruikt tegen, hoe kan het anders, het spannen van het hart.

De plant wordt nog weinig gebruikt, toch zou daar, gezien het wetenschappelijk onderzoek, in de toekomst wel verandering in kunnen komen. Al zijn de autoriteiten uit het verleden best kritisch geweest over de mogelijke werking van hartgespan. 

Zo zegt Dodoens Hertsghespan en wordt in der medecijnen niet ghebruyckt/ nochtans zoo wordet van sommighen hedendaechs seer goet ende sonderlinghe ghepresen teghen die pijne/ weedom/ cloppinghe/ en bevinghe van der herten.

En in de Flora Batava geschreven rond 1882 Plaat 263 in deel IV. De geheele Plant geeft een sterken reuk en een weinig bitteren smaak: oudtijds oordeelde men dezelve te zijn, hartsterkend , toonwekkend , prikkelende , openende; maar tegenwoordig erkent men, dat deze eigenschappen, waar van de eerste haar den naam heeft doen geven van Cardiaca, dat is, hartsterkend, vrij onzeker zijn, waarom zij dan ook tegenwoordig zeer weinig gcbruikt wordt, noch in de Apotheek, noch onder de Huismiddelen. (Favrod de Fellens).


Maar Culpepper wrote of Motherwort: 'Venus owns this herb and it is under Leo. There is no better herb to drive melancholy vapours from the heart, to strengthen it and make the mind cheerful, blithe and merry. May be kept in a syrup, or conserve, therefore the Latins call it cardiaca.... It cleansethe the chest of cold phlegm, oppressing it and killeth worms in the belly. It is of good use to warm and dry up the cold humours, to digest and disperse them that are settled in the veins, joints and sinews of the body and to help cramps and convulsions.'

En Dr Paul Belaiche bestudeerde de 'agripaume' rond 1980. Il l’utilisa sur 64 patients neurodystoniques (grand état de stress et d’anxiété) souffrant de troubles du rythme cardiaque (tachycardie, extrasystoles, les problèmes organiques ayant été écartés). Il note :
  • Une action contra-adrénergique (s’oppose à la réaction de stress) et antispasmodique ;
  • Une action anxiolytique et sédative générale non négligeable ;
  • Une diminution de l’hyperexcitabilité portant sur les fourmillements des extrémités, les crampes, et l’asthénie (fatigue) matinale 

Recent wetenschappelijk onderzoek lijkt de werking op het hart te ondersteunen.
The results showed that constituents (chlorogenic acid, orientin, quercetin, hyperoside, and rutin) of L. cardiaca herb extract uncouple (by 20-90 %) mitochondrial oxidation from phosphorylation, partially inhibit (by ~ 40 %) the mitochondrial respiratory chain in cases of pyruvate and malate as well as succinate oxidation, and effectively attenuate the generation of free radicals in mitochondria. Since partial uncoupling of mitochondria, respiratory inhibition, and decreased ROS production are proposed as possible mechanisms of cardioprotection, our results imply that L. cardiaca herb extract could be a useful remedy to protect cardiac muscles from the effects of pathogenic processes.  http://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/24841965 Planta Med. 2014 May;80(7):525-32.
The effect of Leonurus cardiaca herb extract and some of its flavonoids on mitochondrial oxidative phosphorylation in the heart.

Phytother Res. 2013 Aug;27(8):1115-20. doi: 10.1002/ptr.4850. Epub 2012 Oct 8. Leonurus cardiaca L. (motherwort): a review of its phytochemistry and pharmacology.
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/leonurus-cardiaca-hartgespan-1

woensdag, september 09, 2015

Het boekenpaadje


Bijna 2 jaar geleden is het al weer, dat ons Bretoense huis overstroomd werd. Ik schreef toen: 
Vandaag wat boeken proberen te redden uit ons verzopen huis. Ik begin maar met de echt verloren boeken te bekijken, de grotere exemplaren die onder in de boekenkast en dus in het water stonden. 
Enkele standaardwerken over kruidengeneeskunde oa Teedrogen van Wichtl en Groot handboek geneeskrachtige kruiden van Verhelst, maar ook een dure facsimile uitgave in 2 delen van Fuchsius De Historia Stirpium… En duur is dan nog niet mijn eerste criterium, de gevoelswaarde is heel wat belangrijker, boeken die ik al veertig jaar bezit (bezat) zoals Systematische fytotherapie van apotheker Meere… of zeldzame literatuur ooit gekocht in een muf ruikend boekenwinkeltje, het Franse apothekersboek uit 1890 ‘L’Officine’ van Dorvault. Dit standaardwerk van duizend doorweekte bladzijden probeer ik toch nog te redden. Het is wel goed nat maar blijkbaar plakt dit honderd jaar oud papier minder aan mekaar dan hedendaags papier, waardoor het nog wel te redden lijkt.  Dus den ouwe Officine in de motorhome terug mee naar België.

En verder, het leven gaat verder mijn leven gaat verder, beter verder, anders verder, verder verder. Verzopen boeken roepen herinneringen op, krijgen terug aandacht, worden weer waardevol, terwijl ik sommige boeken al jaren niet meer had ingekeken, laat staan gelezen.
Ik leg den Dorvault dicht bij de loeiende verwarming van de motorhome en probeer bezwerende taal te spreken. Kan ik de natuur betoveren?

Nu, dus bijna 2 jaar later, heb ik nog steeds wat van die verzopen boeken in mijn bezit. Opgeborgen in het tuinhuis, beschimmeld, beknabbeld door veld- en andere muizen. De boeken, ze zien er op afstand nog bruikbaar uit, maar zijn onverbiddelijk verloren en dus heb ik vandaag op advies van de schrijver Herman Hesse en op advies van Joke met al die mooie boeken een tuinpad aangelegd. Een weg van wijsheid maar wel letterlijk een doodlopende weg.

http://kruidwis.blogspot.fr/2013/12/het-is-gebeurd-zondvloed.html
http://kruidwis.blogspot.fr/2014/01/verzopen-boeken.html

dinsdag, september 01, 2015

Herfstig hoefblad


Het groot hoefblad is al aan zijn herfst begonnen.De forse bladeren worden bruin en krijgen grote gaten. De stevige stengels kunnen blijkbaar de bladeren ook niet meer dragen en gaan vermoeidheid voorover hangen. Alle krachten van de planten vloeien naar zijn wortelstok toe, dat is dan ook het deel van de plant met de grootste geneeskracht en straks is dan ook het moment om die wortel te oogsten. Helaas bevat de plant ook gevaarlijke pyrrolizidine-alcaloïden die de levercellen kunnen beschadigen. En dus ga ik van mijn wilde hoefbladeren ook geen tinctuur of siroop maken, al worden er nu voor medicinale doeleinden wel planten geteeld die geen pyrrolizidines bevatten.

Petasine is het voornaamste werkzame, gezonde bestanddeel in groot hoefblad, de stof vermindert de aanmaak van leukotrienen en histamine waardoor het opgezwollen slijmvlies in de neus slinkt. Histamine en leukotrienen spelen een belangrijke rol in allergische rhinitis (hooikoorts). Hooikoorts en migraine zijn dan ook de klassieke toepassingen van goed gecontroleerde hoefbladpreparaten.

Ref. Thomet OA, Schapowal A, Heinisch IV, Wiesmann UN, Simon HU. | Anti-inflammatory activity of an extract of Petasites hybridus in allergic rhinitis. | Int Immunopharmacol. | 2002 Jun;2(7):997-1006.

Over oude namen van de plant: Dokkebladeren en Pestwortel

Petasitis / Groot hoefbladDe oude naam Dokkebladeren bij Dodoens is ook nu nog soms in gebruik. Dokken zou van duiken komen, planten die vochtig groeien of in het water duiken. Mij lijkt het eerder dat deze naam overgenomen is van het Engelse Butter dock, een bewaarplaats voor boter. De grote bladeren werden  gebruikt om boter in te verpakken of fris te houden.
Ik moet zeggen dat ikzelf het blad vroeger ook wel omgekeerd op mijn hoofd plaatste als een soort zonnehoed. Al wil ik mijn kop niet vergelijken met een pakje boter. Toch vinden we ook de volksnaam 'Grote hoetjesblaar' terug, ook kinderen zouden het blad als zonnehoed gebruikt hebben.  Bij Grimm lezen we dat Dock ‘een geschmuckte kopfbedeckung, Mutze‘ is. Dus toch een hoedje van natuur.

Over een andere oude naam: Pestblad, Pestilentiekruid, Pestilentiewortel, Pestkruid en Pestwortel.
 Deze namen duiden op het gebruik dat van deze plant gemaakt werd bij het bestrijden van deze gevreesde ziekte.  Zo schrijft Matthiolus (1563) dat hem uit ervaring is gebleken dat de verpulverde wortel, met goede wijn ingenomen, bij pest uitstekende resultaten oplevert. Daar pest in geheel Europa voorkwam vinden we ook elders benamingen die op deze ziekte gericht zijn. Men wil deze namen verklaren als volksetymologisch ontstaan uit de Latijnse naam petasites. Het is ook goed mogelijk, dat, nadat de volksnaam in gebruik gekomen was, men dit als een aanwijzing ging zien om de pest te bestrijden. Want een plant met een dergelijke naam moest wel goed zijn tegen deze ziekte.

Bij Hildegard von Bingen (ca. 1150) luidt de naam: Hufblatta major, wat Groot hoefblad wil zeggen. Vooral de wortel werd veel aangewend bij allerlei ziekten. Zo vinden we in de achttiende eeuw de wortel van de plant aangeprezen als urineafdrijvend middel, verder bij koorts en om de maandstonden te bevorderen. In de diergeneeskunde werd vroeger de wortel gebruikt bij paarden met ingewandswormen, maar ook ter bestrijding van schapenschurft.

Lees ook http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/25369-in-de-naam-van-groot-en-klein-hoefblad.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/petasites-groot-hoefblad

maandag, augustus 31, 2015

Mammoetblad



Indrukwekkend. Buitenaards lijken ze wel, deze Gunnera's. Ze worden niet voor niets mammoetblad genoemd, alsof ze inderdaad uit een oertijd stammen. Deze exemplaren staan in het Bretoense stadje Huelgoat bij een oude lavoir uit de 16 de eeuw, een machtige plek, een machtsplek zou mijn 'goeroe' Carlos Castaneda zeggen.

Hebben hier ooit lang geleden mensen gewroet, gepraat, lief en leed gedeeld. Nu is het hier stil, alleen het kleine klateren van water is hoorbaar, de grote mammoetbladeren lijken die stilte nog te versterken. Gunnera's hebben geen bekende chemische geneeskracht, maar hun aanblik alleen al doen je bibberen en beven. Wat uitstraling betreft, zelfs in herfstige aftakeling, kunnen de mammoetbladeren ons wel wat leren. Zouden ze niet goed zijn tegen de ouderdom, prostaat en potentie? Volgens de signatuuleer zou ik denken van wel. Of ben ik nu aan het fantaseren?


En dan vind ik toch een soort hormonale werking, tenminste een zogvormende werking, wel van een andere Gunnerasoort en wel bij ratten, maar het is toch al iets.
Lactogenic activity of rats stimulated by Gunnera perpensa L. (Gunneraceae) from South Africa. Simelane MB1, Lawal OA, Djarova TG, Musabayane CT, Singh M, Opoku AR.
Gunnera perpensa L. (Gunneraceae) is a medicinal plant used by Zulu traditional healers to stimulate milk production. The effect of an aqueous extract of the rhizome of the plant on milk production in rats was investigated. Female lactating rats that received oral doses of the extract of G.perpensa significantly produced more milk than controls. The plant extract did not however, significantly influence the levels of prolactin, growth hormone, progesterone, cortisol, ALT, AST and albumin in the blood. The mammary glands of rats treated with the extract showed lobuloalveolar development. The extract (0.8 µg/ml) was also found to stimulate the contraction of the uterus and inhibit (23%) acetylcholinesterase activity. The cytotoxicity of the extract (LC₅₀) to two human cell lines (HEK293 and HepG2) was 279.43 µg/ml and 222.33µg/ml, respectively. It is inferred that the plant extract exerts its activity on milk production and secretion by stimulating lobuloalveolar cell development and the contraction of myoepithelial cells in the alveoli. It is concluded that Gunnera perpensa contains constituents with lactogenic activity that apparently contribute to its effectiveness in folk medicine.

woensdag, augustus 26, 2015

Rode en andere zonnehoeden

Heemst en rode zonnehoed in Pont ar Gorret
Rode zonnehoed geeft nog volop kleur in de toch al wat aftakelende border. Ook de echte heemst laat nog wat wit-roze bloemen bloeien. Het zijn zonder meer stevige, geneeskrachtige kruiden voor een mooie en gemakkelijke sierborder. Van de rode zonnehoed kun je nu met enkele bloemen, wat blad en steel een immuunmodulerende tinctuur maken. Immuunmodulerend! Klinkt toch indrukwekkend niet? Dus de fijngesneden plantendelen in alcohol laten trekken om het immmuunsysteem te versterken en zo het najaar te trotseren.
Dat rode zonnehoed op alcohol getrokken niet werkzaam zou zijn, wat hier en daar beweerd wordt, wil ik toch ten stelligste tegenspreken, de werkzame stoffen, zogenaamde polysacchariden, zouden niet oplosbaar zijn in alcohol.

Wat argumenten voor de werking van een tinctuur
  • Een tinctuur is nooit gemaakt met pure alcohol maar met een mengsel van alcohol en water
  • De polysacchariden zijn ook gedeeltelijk oplosbaar in alcohol. The EP extracted with a 55% ethanol at 55℃ contained 22.3 ±1.0 mg gallic acid equivalent/g DW of total phenolic compounds and 86.0 ± 4.6 mg quercetin equivalent/g of flavonoid content.
  • Andere belangrijke inhoudstoffen zoals alkylamiden (tintelende stoffen, lipofiel) hebben juist een hoog alcoholgehalte nodig om op te lossen, ze hebben ook een directere werking.
  • Eigen ervaring, de ervaring van tientallen gerenomeerde herboristen en onderzoeken bewijzen de werking van een tinctuur.
Echinacea-tinctuur maken in 2 fasen
20 gr fijn gemaakt blad, bloem en steel in 100 cc ethanol van 30 % laten trekken (maceraat)
20 gr fijn gemaakt blad, bloem en steel in 100 cc ethanol van 60 % laten trekken (maceraat)
gedurende 3 weken, daarna onder druk uitzeven en de 2 vloeistoffen vermengen. Afvullen in bvb bruine 50cc flesjes. Koel en donker bewaren. 

Interessant artikel (uitreksel) over de werking van Echinacea species


The chemical components of plants can be divided into two categories: primary and secondary metabolites. Primary metabolites are essential for life processes or provide important structural elements for the plant. The utility to the plant of many secondary metabolites is unknown, although
some are thought to have a defensive or adaptive role for the plant in its natural environment. Most of the active components found in medicinal plants fall into the category of secondary metabolites. However, polysaccharides are generally primarymetabolites. Their functions include structural
elements beneath the cell wall and carbohydrate storage molecules. Because of their important role in primary metabolism, all plants contain polysaccharides. Moreover, the levels found in Echinacea preparations are not high when compared to mushrooms and other accumulators of polysaccharides, such as Althaea officinalis and Aloe species. 

The lipophilic components of Echinacea species comprise two main groups, the polyacetylenes and
the alkylamides. The occurrence of polyacetylenes (polyenes) is typical of the Asteraceae family, in which the highest levels are usually found in the roots. E. pallida root contains significant levels of some unique polyacetylenes, namely the ketoalkynes and ketoalkenes, which do not occur in the other Echinacea species. These compounds give E.pallida root a unique earthy-metallic taste which makes it easy to differentiate.
Alkylamides are not common plant constituents. Most compounds have been found to occur in two tribes of the Asteraceae. Many alkylamides (particularly isobutylamides) have been isolated from the roots and aerial parts of E. angustifolia and E. purpurea , but they are largely absent from E. pallida.
Since the alkylamides cause the characteristic tingling sensation on the tongue, it is therefore not surprising that E. pallida lacks this property. The alkylamides in Echinacea are composed of a highly unsaturated carboxylic acid (often with triple carbon-carbon bonds) and an amine compound, either isobutylamine or 2-methylbutylamine. It is possible this bond between the acid and the amine is broken during digestion, and the true active entity from these compounds is the carboxylic acid.
Being highly unsaturated, both the polyacetylenes and the alkylamides are prone to oxidation, although they are probably somewhat protected in the natural plant matrix. Nonetheless, Echinacea roots should not be stored in powdered form for prolonged periods.

Much of the confusion about Echinacea has arisen from misinterpretation or overemphasis of the polysaccharide research. Statements such as: “Echinacea will not be immunologically active if given as an ethanolic extract,” or “Echinacea is a T cell activator,” or “Echinacea is contraindicated in AIDS,” have all arisen from an overly enthusiastic interpretation of the pharmacological literature pertaining to Echinacea polysaccharides. It is worthwhile to examine what pharmacological studies on Echinacea polysaccharides do say and consider the relevance, if any, of these to the normal use of Echinacea in the English-speaking world.

Conclusions
The importance of polysaccharides to the activity of most Echinacea preparations has been misinterpreted and over-emphasized. Traditional ethanolic extracts of Echinacea do not rely on polysaccharides for their activity.....
The several hypotheses that: 1. Echinacea is a T-cell activator; 2. Echinacea will accelerate pathology in HIV/ AIDS; and 3. Arabinogalactan isolated from the Larch is therapeutically equivalent to Echinacea, are not supported by careful analysis of known data.
It is probably appropriate to include a quote from Bauer and Wagner, since most of this article is based on their research.
“The immunological investigations conducted to date permit the following conclusions. Lipophilic alkylamides as well as the polar caffeic acid derivative, cichoric acid, probably make a considerable contribution to the immunostimulatory action or activity of alcoholic Echinacea extracts." 


dinsdag, augustus 25, 2015

Springerig zaad



Na het boodschappen doen in een doorweekt Carhaix, stop ik even bij de brug over de Hyèresrivier net buiten het stadje. Een mooi romantisch plekje waar ik steeds maar voorbij rijd. 
Een brug en resten van een brug, een oude watermolen, bos, een snelstromende rivier en bengelende bloemen van de reuzenbalsemien doen me eindelijk eens halt houden.

De reuzenbalsemien dus. Ik mag deze vrolijke plant wel. Een uitheemse eenjarige rakker die steeds verder oprukt en gemakkelijk manshoog kan worden. Impatiens glandulifera is zijn officiële naam. Hij valt op door zijn doorzichtige stengels, die er vlezig uitzien en zijn grote symmetrische rood tot paars kleurende bloemen. Vooral langs beken en rivieren en in natte graslanden is de soort te vinden. En dus vinden we hem ook in het natte Bretagne. Het zaad, dat door de plant wordt weggeslingerd en zich zo verder verspreidt, wordt ook nog gemakkelijk door mens en dier meegenomen, waardoor de uitbreiding van de soort nog groter wordt.

Een andere bijzonderheid van de Balsemienen is dat ze als kiemplant een klein wortelstelsel hebben dat al snel afsterft en vervangen wordt door een adventief wortelstelsel. Als de planten daarna snel groter worden ontwikkelen ze aan het onderste deel van de stengel steltwortels, waarmee de planten zichzelf overeind houden.

Genezend?
Mensen die geloven in de Bachbloesemtheorie denken dat de reuzenbalsemien behulpzaam is om springerige en ongeduldige mensen wat tot rust te brengen. De reden waarom de reuzenbalsemien daarvoor geschikt wordt geacht is zijn 'springerig gedrag'. Zijn Latijnse naam Impatiens betekent ook 'ongeduldig' en verwijst naar het feit dat deze plantensoort bij de minste aanraking zijn zaden wegschiet. Vandaar ook de Nederlandse geslachtsnaam Springkruid. Een vorm van signatuurleer dus.

Langs de Hyeres bij Carhaix-Plougouer
Als geneeskruid is hij in Europa verder uiteraard niet bekend. In de landen van herkomst oa in Taiwan in gebruik tegen reuma en tegen nagelbedontsteking.
Uit wat wetenschappelijke onderzoeken blijkt dat de plant veel 'anti-werkingen' heeft: anti-schimmel, anti-tumor, anti-bacterieel en anti-allergie (tegen jeuk). Zelf heb ik nog geen persoonlijke ervaringen met het gebruik van deze ongeduldige balsemien, we hebben gelukkig vele andere inheemse planten zoals weegbree die dezelfde geneeskrachtige werking vertonen.

Wat wetenschappelijk onderzoek en wat gestolen Engelse tekst
The common names Policeman's Helmet, Bobby Tops, Copper Tops, and Gnome's Hatstand all originate from the flowers being decidedly hat-shaped. Himalayan Balsam and Kiss-me-on-the-mountain arise from the fact that the plant originates in the Himalayan mountains.
The species name glandulifera comes from the Latin words glandis meaning 'gland', and ferre meaning 'to bear', in that the plant has glands that produce a sticky, sweet-smelling, and edible nectar.
Impatiens balsamina L. (Balsaminaceae) is an annual herb which originated in Asia. The whole plant has been used as indigenous medicine in Taiwan for the treatment of rheumatism, swelling and fingernail inflammation. Modern pharmacological studies have reported this plant demonstrating antifungal, antibacterial, antitumor, antipruritic and antianaphylactic activities [5, 6]. The active compounds isolated from this plant include peptides (Ib-AMP1-4) from seeds, quinones[1, 4-naphthoquinone, lawsone, 2-methoxy-1,4-naphthoquinone (MeONQ), balsaquinone, impatienol, naphthalene-1,4-dione] from petals, pericarp and aerial parts, and flavonoids (kaempferol, quercetin, rutin, astragalin, nicotiflorin, naringenin and their derivatives) from petals and leaves [5–8].

Infection with Helicobacter pylori is strongly associated with gastric cancer and gastric adenocarcinoma. WHO classified H. pylori as a group 1 carcinogen in 1994. In this study, we isolated anti-H. pylori compounds from this plant and investigated their anti- and bactericidal activity. Compounds of 2-methoxy-1,4-naphthoquinone (MeONQ) and stigmasta-7,22-diene-3β-ol (spinasterol) were isolated from the pods and roots/stems/leaves of I. balsamina L., respectively. The minimum inhibitory concentrations (MICs) and minimum bactericidal concentrations (MBCs) for MeONQ were in the ranges of 0.156–0.625 and 0.313–0.625 μg mL−1, respectively, and in the ranges of 20–80 μg mL−1 both of MICs and MBCs for spinasterol against antibiotic (clarithromycin, metronidazole and levofloxacin) resistant H. pylori. Notably, the activity of MeONQ was equivalent to that of amoxicillin (AMX). The bactericidal H. pylori action of MeONQ was dose-dependent. Furthermore, the activity of MeONQ was not influenced by the environmental pH values (4–8) and demonstrated good thermal (121°C for 15 min) stability. MeONQ abounds in the I. balsamina L. pod at the level of 4.39% (w/w db). In conclusion, MeONQ exhibits strong potential to be developed as a candidate agent for the eradication of H. pylori infection.

  • H. Oku and K. Ishiguro, “Antipruritic and antidermatitic effect of extract and compounds of Impatients balsamina L. in atopic dermatitis model NC mice,” Phytotherapy Research, vol. 15, pp. 506–510, 2001.View at Google Scholar
  • D. G. Lee, S. Y. Shin, D.-H. Kim et al., “Antifungal mechanism of a cysteine-rich antimicrobial peptide, Ib-AMP1, from Impatiens balsamina against Candida albicans,” Biotechnology Letters, vol. 21, no. 12, pp. 1047–1050, 1999. View at Publisher · View at Google Scholar
  • J. E. Little, T. J. Sproston, and M. W. Foote, “Isolation and antifungal action of naturally occurring 2-methoxy-1,4-naphthoquinone,” Journal of Biological Chemistry, vol. 174, pp. 335–342, 1948. View at Google Scholar
  • P. Panichayupakaranant, H. Noguchi, W. De-Eknamkul, and U. Sankawa, “Naphthoquinones and coumarins from Impatiens balsamina root cultures,” Phytochemistry, vol. 40, no. 4, pp. 1141–1143, 1995.View at Publisher · View at Google Scholar

zaterdag, augustus 22, 2015

Kruidenstage Bretagne 2015

Langs de rivière de l'argent bij Huelgoat

fôret de Huelgoat / chaos



Menhir de Kerampeulven


Zeevoedsel oogsten

Pointe de Pen-Hir

Smudgesticks maken

Montagne Saint Michel de Brasparts


Veengebied: bij steenbreek en zonnedauw

dinsdag, augustus 18, 2015

Verdronken kruidenboeken


Mijn top twintig van verdronken kruidenboeken. Zowat 20 maanden geleden zijn deze boeken in een overstroming ten onder gegaan. Nu beschimmeld, gekreukeld en verzegeld nog altijd in het tuinhuis als een monument aanwezig. Een toren van Babel, mensenkennis opgebouwd en langzaam verdwijnend. Schoonheid van vergankelijkheid.

Zal ik deze boeken rustig verder laten vergaan, ze composteren, naar het containerpark brengen, een monument maken of wat......

Wichtl, Verhelst, Rätsch, Philip, Caron noem maar op, al hun schrijfsel zijn onleesbaar geworden, aan nieuwe exemplaren kopen ben ik nog niet toe en ik hoop dat die kennis ook een beetje in mijn eigen lichaam en geest is opgeslagen. Deze verdronken boeken hebben nu, van op een afstand bekeken, ook iets heroïsch. Iets vertrouwds achterlaten en verder gaan.
  • Alain Renaux. Le savoir en herbe.
  • Wichtl. Teedrogen
  • Dominique Carin. Le monde des teintures naturelles.
  • Verhelst. Grot handboek Geneeskrachtige Planten.
  • Christian Râtsch. Pflanzen der Liebe.
  • Philips. Bomen.

Over Le Savoir en Herbe. Alain Renaux

Au cours de longs entretiens, les anciens lui ont confié ce savoir qui s'acquérait sur le terrain et se transmettait de génération en génération. Au fil des pages, et de toutes ces paroles singulières, on voit ainsi se dessiner un monde où la nature et l'homme faisaient corps.
Cet ouvrage, riche d'émotions et d'enseignements, nous restitue aussi l'univers cévenol d'autrefois, dans sa diversité. Avant que l'urbanisation des modes de vie ne la fasse définitivement disparaître, on retrouvera ici la réalité d'une France rurale où sont nos racines et nos rêves.
Près de cinq cents illustrations en couleur et noir et blanc (photos, cartes postales, dessins...) donnent à voir la flore, l'environnement et la vie quotidienne de cette époque.
Ethnobotaniste, Alain Renaux travaille au Centre d'écologie fonctionnelle et évolutive du CNRS de Montpellier depuis 1969. Après avoir été chef de programme des cultures expérimentales, il s'est orienté vers les relations de l'homme avec la nature, et plus particulièrement la dynamique des paysages. Auteur de nombreux articles dans des journaux et revues spécialisés, il fait partie de l'association des Journalistes et écrivains pour la nature et l'écologie (JNE). Ses enquêtes, auprès des derniers témoins de la société rurale traditionnelle, ont abouti à la rédaction d'un mémoire pour l'obtention du diplôme d'études doctorales, au Muséum national d'histoire naturelle de Paris, mémoire qui est à la base de ce livre.

maandag, augustus 10, 2015

Egelskop

Tijdens onze Bretoense kruidenstage bij Huelgoat kwamen we ook de egelskop tegen. Egelskop is geen scheldwoord voor een of andere driftige vent maar een waterplant met drijvende lintachtige bladeren. De wetenschappelijke geslachtsnaam Sparganium betekent dan ook windsel of lint. In Frankrijk wordt hij zelfs 'rubanier d'eau' genoemd. De Nederlandse naam 'Egelskop' verwijst dan weer naar zijn curieuze bloeiwijze. Deze vruchtjes werden vroeger door de kinderen geplukt en in het water gegooid, waardoor de volkse naam 'duikertjes' ontstond. Wij speelden ook wat met de egelskop, Joke probeerde enige planten uit het water te plukken en moest daarvoor halsbrekende toeren uithalen. Spelen met planten? Is dat niet het beroep van herborist? Een andere, speelse naam uit Friesland afkomstig is 'Katerkloten' ook weer een verwijzing naar de vruchten. Als we hier de signatuurleer op los laten, kunnen we tot boeiende geneeskrachtige besluiten komen.
Alhoewel, een groot geneeskruid is deze plant zeker nooit geweest. Bij Apuleius in een handschrift uit de 6de eeuw wordt de plant Herba Xision genoemd en geadviseerd bij 'zweren die in het lichaam groeien'. Duistere ziekte, lijkt mij. De dikke wortel kan wel gegeten worden, bevat zoals vele wortels zetmeel maar zijn... ook zoals vele wortels taai en moeilijk te koken en te kauwen. Noodvoedsel dan maar.

zaterdag, augustus 08, 2015

Berenklauwkoekjes

Gewone berenklauw, Heracleum sphondylium. Voor veel mensen een vreemde, verwarrende plant. Een te sterke geur, ruw behaard, maar toch eetbaar. Dit kruid, schrijft Dodonaeus, wordt hier te lande en in Duitsland Branca ursina genoemd. Door de geleerden van tegenwoordig wordt het Pseudoacanthus of Acanthus Germanica genoemd.  Duitse berenklauw is opmerkelijk warm van naturen. Duitse berenklauw verteert en laat scheiden de koude zwellen als het gestampt en daar op gelegd wordt. Die van Polen en van Litouwen koken deze berenklauw in water waar heesdeeg of iets dergelijks bij gedaan wordt en drinken dat in plaats van bier of van andere, gewone drank'. 

Berenklauwbier kende ik nog niet, maar in koekjes, azijn, olie, tinctuur en likeur kan het zaad wel verwerkt worden. Ik heb het pas nog in een hartige cake gebruikt als een soort specerij.

En ook steeds meer word de plant en vooral het zaad geroemd om zijn geneeskrachtige kwaliteiten, al wordt er hier en daar weer wat overdreven.
Ik lees: 'All the plant parts have refreshing and tonic properties, but the inflorescence and, especially, the seeds also have a curative power similar to ginseng, which it exceeds in many ways. The seeds of this plant are one of the strongest hormonal stimulus and sexual tonic in the world flora.
Hogweed seeds restore biological youth and fertility, regulate the activity of the nervous system, help restore functional capacity of the kidneys, prevent and combat high blood pressure with an extraordinary high efficiency, with many other uses.'

Een zoet receptje dan maar en.... waarom zouden we geen medicijnkoekjes maken. Drie maal daags een koekje. Dan misschien wel de suiker weg laten uit het volgend recept.

140g boter
150g suiker
1 eidooier
1 eetlepel suikerbietenstroop
150 gr tarwemeel
halve eetlepel bakpoeder
1 eetlepel gember
1 eetlepel bereklauwzaadjes Heracleum sphondylium
1 eetlepel kaneel

Vermeng de boter met de suiker tot het luchtig is. Voeg de eierdooier erdoor en vermeng het goed. Zeef meel en voeg de bakpoeder en de specerijen toe. Meng alles.
Rol je deeg uit tot een 4 centimeter dikke lap en rol het geheel strak op. Laat je deeg 30 minuten in de koelkast rusten.
Verwarm de over voor op 180 graden. Snij je deegrol in plakken van een halve centimeter en plaats ze op een ingevet bakblik. Geef je plakken wat ruimte om te kunnen uitzetten. Bak je koekjes tien minuten. Ze moeten droog aanvoelen en nog zacht zijn. Laat je koekjes op een rek afkoelen.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/heracleum-spondylium-gewone-bereklauw

zondag, augustus 02, 2015

De bende bij de refuge en de genepl

Terug in de Franse Alpen bij Vallouise, wel 11 jaar na mijn eerste bezoek. Veel is er niet veranderd, de bergen blijven nu eenmaal op hun plaats. Alleen op de eindparking in de vallei 'Pré de Madamme  Carle' moet je nu betalen om te parkeren. We wandelen naar de refuge Glacier Blanc, een breed pad zigzaggend naar boven, indrukwekkend landschap met zicht op de Dôme des Ecrins en zijn gletsjer die voor geoefende wandelaars zelfs te beklimmen is  maar daar zullen we ons vandaag niet aan wagen. 

We willen wel graag een onooglijk plantje, genepi des glaciers vinden. Naar omhoog dus, op 2200 meter komen we bij de torrent, het water komt rechtstreeks van de gletsjer. Deze nog steeds grote gletsjer kwam ooit tot op de parking, daar raakten de gletsjertongen van de witte en zwarte gletsjer mekaar. Nu kunnen we ons hier over de glad gepolijste rotsen al wandelend verplaatsen. Op een hoogte van 2200 meter werd de eerste refuge gebouwd. een gerestaureerd gebouwtje is nu een herinnering aan die refuge Tuckett. Construit en 1886 pour suppléer un abri sous roche utilisé par les premiers alpinistes, l'ancien refuge Tuckett est le témoin de l'époque pionnière de l'alpinisme en Vallouise dans la seconde moitié du XIXe siècle.

Hogerop dan maar tot aan de refuge Glacier blanc en daar op een onoogelijke plaats langs het paadje naar het toilet vinden we enkele exemplaren van de mythische Genepi noir. En ja, echt de geur van de gelijknamige likeur. La plante qui est un tonicardiaque, sert à confectionner un alcool, mais peut également se consommer en tisane. On la trouve dans de nombreuses préparations culinaires de la région.
Depuis toujours, les haut-alpins, privés d’un rendement suffisant des vignes, distillent les alcools blancs, alcool de poires, vins de noix, “Pétafouere” et macérations de plantes. Parmi ces dernières, les fameux génépis.
Huile essentielle, principe d’amertume, tanin et résine, les vertus des tiges aériennes des génépis sont réputées traditionnellement pour soigner les troubles de l’appareil respiratoire. En infusion, les brins calmaient la toux des petits montagnards et le transit digestif des estomacs fragiles.

http://www.ecrins-parcnational.fr/

woensdag, juli 29, 2015

Wandelen van Chateau-Ville-Vieille naar Aiguilles

menhir Pierre Fiche
In de Franse Queyras. In Chateau-Ville-Vieille, waar we in gite, op camping en in motorhome verblijven. We wandelen van Chateau-Ville-Vieille naar Aiguilles. Niet langs de grote weg maar langs het natuurgebied van de Astragale Queu de renard. Deze vlinderbloemige plant is nu met het warme weer al volledig uitgebloeid maar staat toch met zijn beige zaadpluim volop te pronken.
Op de website van Florealpes wordt deze soort als volgt beschreven. Cet astragale ne passe pas inaperçu. Ses énormes grappes de fleurs jaunes et brunes l’ont rendu emblématique du Queyras, région où il est très présent. Le fait qu’il soit localement très présent n’enlève rien au fait qu’il soit protégé au niveau national. Ook andere warmteminnende, Zuiderse planten vinden we hier meer, als we tenminste rond 1500 meter hoogte blijven wandelen, maar dat zijn we natuurlijk niet van plan. Andere soorten met een mediterrane oorsprong zijn Centranthus angustifolius (Smalbladige spoorbloem), Laserpitium gallicum (Lazerkruid), Myricaria germanica (Duitse tamarisk), Nepeta nepetella, Ononis natrix
(Geel stalkruid), Ononis cristata (O. cenisia), Salvia aethiopis en Echinops ritro.


Gouddistel / Carlina acanthifolia
Eerst klimmen we nog stevig van 1300 meter naar een hoger gelegen GR-pad op zowat 2000 meter   Onderweg bezoeken en beklimmen we de merkwaardige menhir La Pierre Fiche. Boven op het brede GR-pad is het mooi en makkelijk wandelen. we vinden hier veel rosetten van de stekelige gouddistel, helaas zonder bloemen. In Franse Alpen wordt de plant le baromètre genoemd en de bloem tegen de deuren van stallen gespijkerd. De gedroogde plant reageert als een barometer op de luchtvochtigheid en zou huis en haard beschermen tegen boze geesten.

De laatste wandelkilometers naar Aiguilles zijn een echt plantenparadijsje voor herboristen. Grillige jeneverbessen, zuurbes en niets minder dan wilde hysop en wilde karwij groeien zomaar langs de wegrand. De hysop wordt door plaatselijke herboristen verwerkt in een likeur, net zoals de beroemde génepi. We plukken een handjevol bloeitoppen en kunnen dan weer zo blij als een kind de laatste meters naar Aiguilles uitwandelen.

Over hysop
Hysop is duidelijk een van van de belangrijkere planten uit de geschiedenis van de kruidengeneeskunde. De bijbel, Dioscorides noem maar op, allemaal hebben ze op een of andere manier hysop besproken en bewonderd. Vooral voor verkoudheid en astmatische aandoeningen was het in het verleden en ook nu nog bekend. Alhoewel de hysop uit de bijbel mogelijk een Origanumsoort geweest is. In elk geval Dioscorides had het wel over de echte hysop ' gekookt met wijnruit en honing helpt het tegen verkoudheid, ademnood...schrijft hij. En dat is dan ook eeuwen achter mekaar overgenomen door andere kruidkundigen.
Bij Dodonaeus, ook fan van Dioscorides, klinkt het zo 'Hysope met vijghen, Wijnruyte ende huenich in water ghesoden ende ghedroncken, es seer goet den ghenen die verstopt van borsten ende cort van adem sijn, die swaerlijck kichen ende eenen swaeren verouderden hoest hebben. Tot den selven ghebreken es zy oock goet met huenich vermenght ende dicwils ghelect'.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/55411-hysop-heilig-en-aards-verleden.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/hyssopus-officinalis-hyssop-1
https://www.youtube.com/watch?v=G43Wy3w7oL0
http://sites.google.com/site/kruidwis/

zondag, juli 26, 2015

Wolfskers bij Mont Dauphin

Tussen 2 kruidenstages door rij ik richting Queyras, we zijn we bij Guillestre en bij Mont Dauphin. In de kruidentuin, boven in de versterkte stad ontworpen door de beroemde Vauban, vinden we ook enkele wolfskersplanten vol met glimmende bessen. De tuin was vroeger bedoeld als voedselreserve bij een mogelijke belegering, Die sterk verdovende, hallucinogene planten moesten als pijnstillers dienen tijdens operaties. Of waren ze ook als verzetje bedoeld voor de soldaten of... om zelfmoord te plegen?

Eén gestolen besje bezorgt mij een veertigtal rijpe zaden en een paarse, vlekkerige hand. Zo'n éen flinke bes kan je geest al in de war brengen en zeven zijn voor een licht gewicht mens als ik, mogelijk al dodelijk. Zo'n stevige plant met honderd bessen kan hier dus een ware ravage aanrichten maar ik klaag daar niet over. Integendeel, de kracht van planten op lichaam en geest verbaast mij nog elke dag. Hier in de Alpen zijn het natuurlijk ook de bergen die ik bewonder, die mij klein maar terzelfdertijd ook groot maken en die me boven mezelf doen uitstijgen.

Een besje Belladonna
Atropa belladonna was al vroeg bekend als medicijn en als pijnstillend roesmiddel, zowel Theoprastus (300 voor) als Dioscorides (1ste eeuw na) kenden zijn gebruik. Matthiolus schreef in 1560 dat sommige adelijke dames het sap in de ogen druppelden om mooie grote pupillen te verkrijgen. Die wijd geopende pupillen zijn ook te bewonderen op de schilderijen van Renaissanceschilders zoals Botticelli en Rafaël. Belladonna werd toen dus gebruikt als een soort, toch wel straffe, oogmascara.Ook Hildegard vermeld uitvoerig de Dolo, zoals zij de Wolfskers noemt. Zij schrijft 'het is gevaarlijk voor iemand om het te eten of te drinken, want het verwart zijn geest alsof hij dood is.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/atropa-belladonna-wolfskers


zaterdag, juli 04, 2015

Gewillige gewrichten?

Mijn gewrichten hebben de laatste weken nogal geleden onder het wandelen in de bergen, het wieden in onze kruidige border, het maaien, het hakken en het oogsten. 
Dus weer wat tinctuur van de bloeiende moerasspirea en de schil van de wilg gemaakt. Ons overstromingsgebied langs de rivier hier in Pont ar Gorret, lijkt wel een kruidenveldje voor reuma- en artroselijders. Wilg, brandnetel, moerasspirea  en groot hoefblad zijn manshoog aanwezig. Met de sikkel probeer ik mij een weg te banen naar de rivier. Verneteld (goed voor gewrichten) en ver-kleefkruid bereik ik het verfrissende water.

Over de wilg schreef Van Maerlant (13de eeuw) in  der naturen bloeme 
Men zegt het dat wie wilgenbloemen
in zijn spijs heeft genomen
dat zijn wulpsheid over waart
en nooit meer geprikkeld wordt daarna.
Het sap geduwd uit de bomen
en in een drank genomen
dat is goed tegen de koorts.
Zijn bladeren in water mede
worden gestrooid omtrent hem die ligt
in hete zuchten en dit gebruikt
verkoelt de kwade lucht
die daar in is van grote zucht. (astma)

Filipendulae flores en Salix cortex
Dioscorides melde al 2000 jaar geleden dat de wilg de zwangerschap verhindert. In de oudheid gold de wilg als symbool van kuisheid en onvruchtbaarheid. Om die reden bestrooiden de vrouwen van Thesmophorien hun leger (bed) met onvruchtbare (manlijke) twijgen. Op het eerste zicht lijkt het dus niet zo aantrekkelijk om wilgenkatjes te snoepen, maar het is dan ook de schil of jonge schors die ik gebruik en die heeft al een lange traditie als pijnstillend, koortswerend en ontstekingswerend middel.

Wetenschappelijk onderzoek en de eeuwenoude praktijk bevestigen de pijnstillende werking
Au cours d’un essai à double insu, un mélange de plantes (Reumalex®) renfermant 46 % d’écorce de saule a été légèrement supérieur au placebo pour soulager les douleurs arthritiques des sujets5.
Au cours d’une étude de deux semaines auprès de 78 sujets souffrant d'arthrose, les chercheurs ont constaté une diminution de 14 % de la douleur chez les sujets ayant pris un extrait de saule (240 mg de salicine par jour) et une augmentation de 2 % chez ceux ayant pris le placebo6.
Au cours d’un essai, 127 participants souffrant d'arthrose du genou ou de la hanche ont été répartis en trois groupes7. Ils ont pris, durant six semaines, soit un extrait de saule (240 mg de salicine), soit 100 mg d'un médicament anti-inflammatoire (diclofénac), soit un placebo. Le saule a été légèrement plus efficace que le placebo, mais nettement moins que le diclofénac.
Selon une étude d’observation récente (2008), l’extrait de saule est aussi efficace que des médicaments anti-inflammatoires pour réduire les douleurs de l’arthrose du genou et de la hanche8. Selon les auteurs, l’effet de l’écorce de saule serait plus lent à se faire sentir, mais est associé à moins d’effets indésirables que les traitements classiques.

5. Mills SY, Jacoby RK, et al. Effect of a proprietary herbal medicine on the relief of chronic arthritic pain: a double-blind study.Br J Rheumatol 1996 Sep;35(9):874-8. Texte intégral : http://rheumatology.oxfordjournals.org
6. Schmid B, Ludtke R, et al. Efficacy and tolerability of a standardized willow bark extract in patients with osteoarthritis: randomized placebo-controlled, double blind clinical trial.Phytother Res 2001 Jun;15(4):344-50.
7. Biegert C, Wagner I, et al. Efficacy and safety of willow bark extract in the treatment of osteoarthritis and rheumatoid arthritis: results of 2 randomized double-blind controlled trials. J Rheumatol. 2004 Nov;31(11):2121-30. Texte integral : www.jrheum.com
8. Beer AM, Wegener T. Willow bark extract (Salicis cortex) for gonarthrosis and coxarthrosis - Results of a cohort study with a control group. Phytomedicine. 2008 Sep 22.

 La salicine n’est qu’un des principes actifs de l’écorce de saule. La dose généralement suggérée de 240 mg par jour est très inférieure aux doses d’antidouleur habituellement fournies par les salicylates de synthèse (de 1 300 mg à 2 600 mg par jour). Plusieurs autres molécules dans l’écorce de saule, des flavonoïdes par exemple, ont un effet anti-inflammatoire qui complète l'effet de la salicine et expliquerait l’efficacité de la plante à si petit dosage9.
9. Willow bark extract: the contribution of polyphenols to the overall effect. Nahrstedt A, Schmidt M,et al. Wien Med Wochenschr. 2007;157(13-14):348-51. Review.

donderdag, juni 25, 2015

In de bergen: Lac de l'Eychauda en col des Grangettes

 Na 2 uur klimmen tegen een natuurlijk stuwmuur op, komen we bij Lac de l'Eychauda. Een bergmeer op 2500 meter hoogte tussen toppen van 3000 meter. Het is middag en dus is dit de ideale plaats om te picknikken, gewoon brood en kaas in ons veel-sterren restaurant. De achtster, ook een plantje heeft ons de weg gewezen. Smeltende sneeuwvelden aan de overkant voeden het meer. In Juni zijn de bergen op hun mooist, veel water, witte sneeuw, bruine rotsen en blauw van water en lucht. Romantisch, lieflijk om naar te kijken en te fotograferen maar ruig en vermoeiend om in te wandelen en in te leven.

We kunnen vandaag een toer (boucle) maken. Voorbij het meer kunnen we naar de col des Grangettes 2684 meter . Altijd weer spannend.......hoe is de andere kant van de kam? En deze keer ziet het er echt spannend uit. Ruwe, gespleten, gekartelde rotsen gebarsten tot grind en gruis. Het pad onzichtbaar, verborgen onder sneeuw en gruis. Dat we naar beneden moeten is het enig zekere, al is recht naar beneden nooit het juiste spoor. Tussen de rotsen zigzaggend afdalend, proberen we het pad op te sporen of markeringen te vinden. Plantjes zijn hier niet veel te vinden en daarbij heb ik al genoeg werk met mezelf. Soms moeten we afklimmen in plaats van afwandelen. En daarbij ben ik ook nog de gids en moet ik dus zorgen dat ook de anderen heelhuids beneden geraken.

Speuren, enkele meters aangetrapt gruis....is dat een menselijk of een dierlijk spoor?  Mensensporen kan ik volgen, gemzensporen niet. Hoe gems ik ook wil zijn, knikkende knieën en krakende gewrichten verraden mijn mens zijn en mijn ouderdom. Leef-tijd is het hier anders wel en genieten doen we des te meer als we rotsen en glijdend gruis achter ons laten en gras en bergplantjes aan onze voeten voelen. Bergnagelkruid, zonneroosjes, rozenkransjes, alpenvrouwenmantel, de klassiekers die ik al honderen keren gezien heb maar die mij gelukkig nog altijd in vervoering kunnen brengen. Geneeskrachtig ook, maar dat ze er gewoon zijn is gezond genoeg voor mij.

Over achtster / Dryas octopetala
De Duitse naam Silberwürz, zilverwortel en de oude Nederlandse naam zilverkruid verwijzen naar de kleur van het blad. In de noordelijke landen werd de plant naar de sneeuwhoenders genoemd, omdat die zich met het blad en de vrucht voeden.
Drys is een oude naam voor eik, het blad maar dan vele maatjes kleiner, heeft de typische vorm van het eikenblad. Het tweede deel van de naam octopetala en de Nederlandse naam Achtster, verwijst naar de acht bloemblaadjes.
In de tuin is Dryas octopetala goed te kweken. De plantjes vragen een zonnige en goed gedraineerde grond. De bloei kan soms uitbundig zijn, maar er kunnen ook jaren zijn dat er weinig bloemen verschijnen. Je kan daar weinig aan doen; het is vooral een kwestie van de juiste temperatuur en regen op het juiste moment. Ook in de natuur zie je van jaar tot jaar grote verschillen in bloei. Vermeerderen kan door zaaien, maar als je eenmaal een plant in de tuin hebt, kun je gewortelde uitlopers af nemen of je kunt de planten vermeerderen door ze te stekken.
Het is niet echt een bekende medicinale plant, maar de naam Thé suisse, verwijst wel naar zijn sporadisch gebruik als drank. Er zijn ook looistoffen en flavonoïden in het blad gevonden, zoals er ook in de Chinese thee zitten. En waarschijnlijk hebben ze daardoor ook een anti-oxidantwerking en bij het drinken van grotere hoeveelheden ook een stoppende werking.

On commence par stationner devant Chambran, un superbe petit hameau de montagne entièrement en pierres et bois, flanqué de sa petite chapelle. Démarrage sur la piste qui sort du hameau et court dans le Vallon de Chambran. Après les parcs à brebis et une cascade à gauche on commence à apercevoir le verrou de Coste du Laou derrière lequel nous trouverons le lac de l'Eychauda.
La piste se termine à la cabane pour laisser place à un sentier qui se met à monter plus franchement dansles rochers du haut du Vallon de Chambran.
Pendant la montée vers le lac un petit coup d'oeil en arrière nous fait découvrir au loin les communes de Pelvoux et Vallouise.En regardant vers le bas on peut voir le sentier en lacets que nous venons de parcourir depuis le fond du vallon.
Nous arrivons enfin au verrou de Coste du Laou pour découvrir le Lac de l'Eychauda (2514 m) dans son écrin rocheux fermé au nord par la Crête des Grangettes (2844 m).
Nous contournons le lac par la droite pour monter au Col des Grangettes (2684 m) verrouillé à l'est par le Roc de la Montagnolle.
La vue depuis le Col des Grangettes est un superbe spectacle : sous nos pieds le Lac de l'Eychauda prolongé par la vallée de Pelvoux,à droite (donc à l'ouest) le glacier de Séguret Foran sous la Pointe des Arcas (3479 m) et le Dôme de Monêtier (3404 m).

dinsdag, juni 23, 2015

In de Alpen. Zeldzaamheden op de Crêtes de Vars: edelweiss, berardia en génépi

Onze Alpenbende heeft iets met rood. Twee jaar geleden volgden we de rode bollen op het steile en deels door storm verwoeste pad naar Le Derochoir. Vorig jaar waren er de rode vlagjes naar Col deCoux (zie Herba 75). Ook vandaag wagen we ons weer aan rood, deze keer aan de rode wegaanduiding van de trial die hier vorige week doorging. Die markering komt overeen met de Tour de Crêtes de Vars maar in de tegengestelde richting. Onze gids belooft ons massa’s edelweiss Leontopodium alpinum en génépi, dus daar kunnen we niet nee tegen zeggen.

Op stap
De vertrekplaats ligt iets van onze berghut weg, dus moeten we eerst nog een eindje rijden met de wagen. Dat moet langs smalle weggetjes met hier en daar brokstukken van de rotsen op en vernielde wegmarkeringen langs de weg. Niet bepaald een geruststellende start van de dag … in de bergen verplaats ik me liever met mijn twee voeten dan op vier wielen. We rijden tot aan de parking van de refuge Basse Rua en moeten daarvoor zelfs door een dierenafsluiting rijden. De horizontaal gespannen draad blijkt bij nader inzien een soort antenne die dwars over de weg hangt en gaat gelukkig langzaam open als we die met de neus van onze auto raken.

Op het infobord kunnen we ons tochtverloop bekijken: Parking refuge
Basse Rua – 1731 m, Col de laCoulette – 2362 m, Crêtes de Vars 2600 m, Col de la Scie – 2376 m, Parking refuge Basse Rua – 1731 m. We kunnen steeds de rode tekens van de trial volgen en daarnaast geven ook gele bollen nog eenshet pad aan tot aan de Col de la Coulette.
De gids wijst ons de kam waar wenormaal gezien binnen enkele uren op zullen wandelen. Dit lijkt ons vóór de start ongeloofwaardig want die bevindt zich nog torenhoog boven ons. Zullen we daar echt vandaag nog geraken? Uit mijn rugzak komt de fijne geur van vers brood als belofte voor de middag. Tegen die tijd zijn we al een heel stuk dichter bij de kam … of dat zou toch zo moeten zijn.

De eerste flora van de dag
We starten in het bos waar de berendruif Arctostaphylos uva-ursi een frisse indruk en intro geeft op een brede keiweg tussen veel groen van alpenweegbree Plantago alpina, bolrapunzel Phyteuma orbiculare, ruige weegbree Plantago media, kranskartelblad Pedicualaris verticillata, esparcette Onobrychis viciifolia en brilkruid Biscutella laevigata. Op het pad plots ook een strookpaardenbloemen Taraxacum officinale. Die troffen we deze week nog niet veel aan, ook zo voor de absintalsem Artemisia absinthium, die we hier deze week voor het eerst zien.

Door het bos lopen is nu zeker wel een zaligheid want de zon laat haar van haar felste kant zien en voelen. Het bos levert ons een rode eekhoorn Sciurus vulgaris op. Het diertje vlucht vliegensvlug tot boven in een boom maar we hebben het schuwe diertje op zijn vluchtroute wel heel goed kunnen volgen. Ook vliegen Muscidae - Brachycera vliegen vliegensvlug, maar dan wel rondom ons heen. Ze zijn met velen maar hun aanwezigheid wordt door ons niet erg op prijs gesteld.
Als we de boomgrens voorbij zijn, valt de zon op ons hoofd en dat tijdens het klimmen. Maar als we even later halt houden in de schaduw om wat uit te blazen, krijg ik het al snel koud en moet een fleece redding brengen. Nauwelijks te geloven dat het verschil in temperatuursgevoel in zo’n korte tijdsspanne zo groot kan zijn. Pauze betekent ook altijd wat tijd om de flora in de nabije omgeving nauwkeuriger te verkennen. Zo vinden we een soort kleine valeriaan Valeriana, steenbreek spec. Saxifraga spec., zoals de altijdgroene steenbreek Saxifraga paniculata, en een piepklein walstrootje Galium.

We klimmen verder naar de pas, die blijkbaar geen naam heeft maar wel een bijzonder mooi panorama biedt. In dat panorama ligt aan de horizon de Col de Coulette op ons te wachten. We stappen er in haarspeldbochten door de alpenweide heen. Bij de tweede bocht ontdekken we de eerste edelweissjes.
Ze staan hier eigenlijk niet echt in hun biotoop maar daar malen we niet om. Ze zijn prachtig met hun witfluwelen bloemblaadjes. Bij deze is de gids al één van zijn beloftes nagekomen. Op naar de volgende zeldzame plant.
De klim naar de col is lang en geleidelijk. Telkens we een bocht nemen, zien we meer blauwe lucht en minder groen. We naderen de horizon langs paden omzoomd met achtster Dryas octopale, kogelbloemen Globularia, Polygonum viviparum, rozenkransjes Antenaria dioica en één vanilleorchis Nigritella. Verder is de weide wellicht ondermijnd door marmottengangen want overal zijn nestgaten te zien.

Even pauzeren, dan weer doorbijten
Hier in de weide zijn er heel wat minder vliegen maar ze geven niet op. Eénmaal de col bereikt zijn ze weer even massaal aanwezig, net als een groep joelende kinderen op bergvakantie. We bekijken even hun spel maar zoeken dan toch een plaatsje aan de andere kant van de col voor de middagpauze. Het is er rustiger en vooral ook warmer want hier is minder wind. Nu kan ik na de geur, ook genieten van de smaak van het meergranenbroodje uit mijn rugzak. Na de picknick blijven we lang genieten van de omgeving.
Als we onze tocht verder zetten en beginnen aan de klim naar de kam, komt plots een heel felle wind opzetten. We moeten onze petten goed over onze oren trekken en krijgen het nauwelijks warm ook al is het stevig klimmen. Op een eerste plateau zien we de bladeren van de kortstelige wegdistel Berardia subacaulis, nog zo’n zeldzaamheid in de bergen. Na wat speurwerk vinden we ook een exemplaar in bloei. Deze laaggroeiende plant uit de distelfamilie heeft sterk behaarde grijsgroene bladeren en een gele bloem. Het is pas de tweede keer ooit dat ik die plant zie. De eerste keer dateert nog uit het analoge fototijdperk, toch al even geleden. Ondanks de vrij penibele omstandigheden - zeer steile groeiplaats én de fameuze rukwind - proberen we de Berardia toch op de digitale plaat vast te leggen.

We wandelen verder in een zeer ruig landschap, op rotsige, smalle paden tussen enorme stenen blokken die door erosie allerlei vormen aangenomen hebben. Met wat fantasie kunnen we er wel wat figuren of beelden in zien en lijkt het wel of we door een openluchtmuseum wandelen. We moeten echter alle aandacht bij het pad houden want het is vrij belangrijk dat we onze voeten precies op de juiste plaats kunnen neerzetten, hindernissen kunnen overbruggen en niet al te dicht bij de rotsrand lopen. Na dit moeilijke stuk is het even wachten tot we weer allemaal samen zijn. Hierboven is het meer dan genieten van het zalige landschap en de opvallende stilte. Als ik wat op adem ben gekomen, is het weer tijd om de directe omgeving af te speuren. Een bergvenkel Meum athamanticum ruikt naar kervel Anthriscus en een vale gier Gyps fulvus zweeft langzaam over de kam heen. Een perfect plaatje.

De finish in zicht
Nu we echt op de kam zijn, loopt het wat gemakkelijker. We blijven nog een beetje in de linkerflank van de berg lopen maar af en toe krijgen we rechts een opening in de rotsen waardoor we de refuge en de parking onder ons zien. Deze morgen stonden we daar beneden nog vol ongeloof naar deze hoogte te kijken ... . Nu voelen we ons stiekem een beetje trots dat het ons gelukt is om het onwaarschijnlijke van deze morgen toch te bereiken. ‘Le moment suprême’ komt echter als de génépi zich laat zien. In de kloven staat hij heerlijk geel te pronken in de zon. Het is de gletsjergénépi Artemisia glacialis met zijn gele bolletjes als bloeiwijze. Deze soort is niet zo aromatisch als de zwarte alsem Artemisia génépi die we enkele dagen geleden zagen maar dat kan de pret niet bederven. De plantenliefhebbers onder ons zijn weer in de zevende hemel.
Naast de onooglijk kleine plantjes zijn er nog steeds de enorme rotskunstwerken. De erosie speelt met
harde en zachte steen en weer kan de fantasie aan het werk. De kam is zeer afwisselend, rechts eerder ruw en stenig, links neigt die al naar alpenweide en dus groener. Dat maakt dat er langs beide zijden een verschillende flora is, rechts nog wat verloren viooltjes Viola spec., links gaat de groene weide zelfs over in bosstrookjes. We horen de nog steeds felle wind door de bomen fluiten en de geur van hars die daarbij vrijkomt, doet ons goed. Zonder dat we er erg in hebben, komen we zo op Col de Scie. Er staat een mast met zonnepanelen, wellicht voor de trial van vorige week. Hier begint onze afdaling best aangenaam met lange haarspeldbochten op een zacht bospad en in een tapijt van dennennaalden. Een bospad met weinig onderbegroeiing dat zorgt voor wat rust in het herboristenhoofd.

Na het bos is de achtster Dryas octopetala aanvankelijk weer volop aanwezig maar langzamerhand neemt de diversiteit aan planten in de alpenweide weer toe met alle kleuren die we ons kunnen voorstellen. De warme zon zorgt voor heerlijke geuren als we bloemenveldjes passeren. Hierboven staat de Turkse lelie Lilium martagon nog in knop. De wilde akelei Aquilegia vulgaris is op verschillende plaatsen te bewonderen. Toch knap hoe die bloem opgebouwd is. Ze ziet er telkens anders uit, afhankelijk van welke kant je ze bekijkt. Ook de donkere akelei Aquilegia atrata, een witgekleurde bosooievaarsbek Geranium sylvaticum en gele gentianen Gentiana lutea langs de rand laten zich zien. Tijdens het afdalen, blijven we hopen op een bloeiende Turkse lelie maar we bereiken de parking zonder dat deze hoop ingelost wordt. Met de frisse herinneringen aan de Berardia, edelweiss en génépi, komen we veilig en wel weer bij de auto’s aan.

donderdag, juni 18, 2015

Rozenblaadjeshoning

Rozenblaadjes hebben we allemaal al wel eens geroken, maar heb je ze al ooit gegeten? Stevige rozenblaadjes vooral van de rimpelroos getrokken in honing, zijn goed te eten als zoet, aromatisch broodbeleg, in muesli, in allerlei nagerechten of als geur- en smaakstof in koek of cake.

Rose Petal Honey 
Rosa rugosa / Rimpelroos bij Domaine du Bonsoy
What you’ll need… a small jar enough rose petals to fill the jar gently honey to fill the jar. Once your rose petals have been cleared of any insects, place them into your jar. Put in enough roses that you gently fill the jar but they aren’t completely crammed in there. (Unless they are dusty there is no need to wash the rose petals. In fact your honey will be stronger in flavor if you don’t rinse them.) Next fill the jar with honey.
 I like to gently warm the honey to make sure it has a syrup-like consistency. Being slightly warmed and more fluid helps it to better infuse the petals.  I often add the honey in two steps. First I fill the rose petal jar with honey and stir it well to release air bubbles. Then I add more honey to fill the jar again. I recommend waiting at least three days before you eat the honey. The honey will pull out the moisture from the roses, infusing it with their perfumed flavor. There is no need to strain the petals and we keep our rose petal honey on the counter. If you live in a warmer climate you may want to keep it in the fridge. This honey will keep for a long time.

Rozengelei of siroop
Een zeer eenvoudige rozensiroop kun je maken door een laagje bloemblaadjes van de rimpelroos om en om de bestrooien met suiker, ongeveer 1 week in een glazen bokaal op kamertemperatuur te laten trekken en dan uit te zeven. Je krijgt dan een zeer aromatische, wel nogal vloeibare siroop, die een licht ontsmettende en samentrekkende werking heeft en dus tegen keelpijn en heesheid werkzaam is. Maar natuurlijk kan hij ook als lekkernij op pannenkoeken of in nagerechten gebruikt worden.

Over rozen en rimpelroos Rosa rugosa
https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/rosa-canina
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/39984-rosa-is-een-roos.html


woensdag, juni 10, 2015

Prostaatverzachtende wilgenroosjes

Al enkele weken aan het wachten op de eerste bloeiende basterdwederikken of te wel kleinbloemige wilgenroosjes. Vandaag in de toontuinen van Hoegaarden de eerste bloeienden gezien en geoogst. En dus kunnen we opnieuw tinctuur en extract maken om gezwollen prostaatklieren te verzachten.


Epilobium hirsutum
Epilobium parviflorum Schreber  Small Flowered Willow Herb. Recent biological testing by Ducrey and Hartmann proved that the tannins Oenothein A and Oenothein B are extremely potent inhibitors of 5-a-reductase ( which metabolises testosterone into dihydrotestosterone ) and aromatase ( which converts testosterone into 17-B-estradiol ).In the case of Aromatase Oenothein A showed an inhibition of 70 % at 50 uM during in vitro testing. Against 5-a-reductase Oenothein A had a 50 % reduction at only 1.24 uM and Oenothein B a 50 % reduction at 0.44 uM. Finasteride shows the same result at 5 nM. This leads to the conclusion that Oenothein B is a potent 5-a-reductase inhibitor

 A German research study confirmed that epilobium contains the active beta-sistosterol, a plant hormone that is the active component in Saw Palmetto - a known and proven 5-AR inhibitor.

 But why is the Aromatase inhibiting function of Oenothein B so important? The inhibition of DHT increases the conversion of Testosterone into Estrogen with the help of Aromatase. . A decrease in DHT allows free testosterone to be converted to Estrogen because the DHT has been shut off. A 90 % block of DHT increases the free Testosterone by up to 30 %. Estrogen in men itself inhibits the production of gonadotropin-releasing hormone (GnRH), luteinizing hormone (LH) and follicle-stimulating hormone (FSH). As estrogen increases and testosterone decreases many men become prone to gynocomastia, increased body fat and body hair and much lower sex drive. The only way to avoid this is taking an aromatase inhibiter. Oenothein B does provide you with the best of both worlds. A very effective 5-AR and Aromatase inhibition in one product without any side effects.

 Aan Maria Treben komt de eer toe, ons bewust gemaakt te hebben van deze Epilobiumsoorten. Planten die lange tijd totaal in de vergetelheid geraakt waren. De basterdwederik soms ook kleinbloemig wilgenroosje genoemd telt wel een tiental verschillende soorten. Het onderscheid tussen deze soorten is moeilijk te maken en er zijn aanwijzingen, dat de kleinbloemige Epilobiumsoorten zoals Epilobium parviflorum, Epilobium montanum, Epilobium roseum en Epilobium palustre, medisch gezien het meest werkzaam zijn. Ondertussen blijken ook alle andere Epilobium en Chamaenerionsoorten werkzaam te zijn. Sinds het grote succes van de boeken van Treben werden de kruiden in vele gevallen puur empirisch gebruikt, hetgeen interessante successen heeft opgeleverd.
Ondertussen zijn er verschillende klinische onderzoeken gepubliceerd, die bevestigen dat Epilobium-thee of het in capsules geleverde totale extract van de plant, daadwerkelijk een werkzaam en beslist onschadelijk middel is, met een breed werkingsspectrum voor prostaatadenoom en ziekten, die eruit voortkomen.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/epilobium-basterdwederik