Posts tonen met het label Aronskelk. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Aronskelk. Alle posts tonen

zaterdag, februari 12, 2022

Aronskelken

Ook aronskelken vinden we al vroeg in de hellingbossen van Bonsoy. De Italiaanse aronskelk (Arum italicum) is het Mediterrane broertje van de inheemse gevlekte aronskelk (Arum maculatum). De Italiaanse aronskelk is hier al in de zeventiende eeuw gearriveerd en staat als bekend als stinzeplant. Dat zijn planten die ooit bedoeld waren om oude landgoederen aantrekkelijker te maken. De stinzeplanten duiken ook nog steeds op in tuinen waar weinig veranderingen plaatsvinden, zoals oude boerenhoeven, pastorietuinen en aanverwante milieus zoals kerkhoven, stadswallen en slotheuvels. De Italiaanse aronskelk is al vroeg vanuit die milieus ontsnapt, vervolgens verwilderd en ze worden nu als ingeburgerd en inheems beschouwd. 

De oorsprong van het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Arum, is vaag. Het woord zou, volgens sommige deskundigen, uit het Grieks stammen, waarbij Aron de naam voor een giftige plant zou zijn. Een veel betere verklaring is dat het Griekse woord Aron weer geleend is van het Hebreeuwse woord Jaron en dat betekent ‘een pijl of speer’ en dat is een duidelijke verwijzing naar de lansachtige kolf (de spadix) van de aronskelken. Tegelijkertijd is het dan een verbastering van het Griekse woord akon dat ook al pijl betekent. In Engelstalige landen wordt die spadix vergeleken met de staf van de Hogepriester Aaron, maar dat kan ook een geval van wensdenken zijn. Het tweede deel, italicum, betekent uiteraard '(uit) Italië'.

Het meest opvallende verschil tussen de Italiaanse aronskelk en de gevlekte aronskelk is dat de eerste 'gemarmerde' bladeren heeft met een geelwitte tint langs de nerven, terwijl de bladeren van de tweede soms bruin- en zwartgevlekt zijn.

Door de vorm van de spadix werd de gevlekte aronkelk soms als een lustverhoger, ofwel een afrodisiaca, gezien en dat was gezien zijn giftigheid nu niet echt een goed idee. Alle delen van de gevlekte aronskelk bevatten kristallen van calciumoxalaat, oplosbare oxalaten en cyanoforische glycociden. De gevolgen van inname zijn een gevoel van branderigheid en zwellen van de lippen, mond, tong en keel. Ook krijg je last van maagpijnen, krampen en duizeligheid door het eten van de bessen. Alle delen van de plant kunnen allergische reacties opwekken.

De knol van de gevlekte aronskelk kan behoorlijk omvangrijk worden en bevat veel zetmeel, dat – mits goed geroosterd en gemalen – in het verleden als voedsel gebruikt werd. Er werd in Engeland zelfs een drank van gebrouwen voordat thee en koffie waren geïntroduceerd. Ook werd van dat zetmeel een stijfsel geproduceerd waarmee de bekende kragen in de tijd van Elizabeth I (1533-1603) werden verstevigd en waar het ook een Engelse bijnaam aan te danken heeft: starchwort betekent stijfselwortel. Voor de wasvrouwen, die met dit stijfsel aan de slag moesten, was het beslist geen pretje omdat hun handen het door de giftigheid van de plant voortdurend moesten bekopen met pijnlijke blaren en kloven. Schoonheid had toen ook al zijn prijs. 

vrijdag, april 12, 2019

Achter in de tuin: de aronskelk

Achter, in de donkerte van onze Bretoense tuin is het domein van omgevallen bomen, roestig water, beverratten en schaduwminnende planten. s'Avonds in de schemering verwacht je dat kobolden en kabouters te voorschijn komen en in mijn ooghoeken zie ik regelmatig bewegende gedaanten, maar als ik me omdraai zijn er alleen stoïcijnse planten die me geheimzinnig aanstaren...... Die opvallende aronskelk stond die daar net?

De wetenschappelijke naam Arum komt van het Griekse aros en dat betekent: nuttig. Maculatum komt van macula (latijn) en betekent “(lelijke) vlek" wat verwijst naar de vlekken op de bladeren. Uit de wortels werd ooit stijfsel  en zeep gewonnen vanwege het zetmeel  maar de wasvrouwen kregen er blaren van op hun handen.
De wortelknol is eetbaar maar je moet die dan wel  gaarkoken om de schadelijke werking van de giftige stof aroïne weg te werken.  Onder de naam ‘Duitsche Gember’ werd het vroeger (in azijn gedompeld) aan de ‘behoeftigen’  uitgedeeld.

Vanwege de purperen knots die vanuit de lichtgroene bloeischede steekt, kreeg de bloem de bijnaam ‘Manskracht’ en in het Engels zelfs ’Naked Boy’.  Andere volksnamen zijn Papenpint, Papenkullekens of Papenteers en of dat nu erotisch of heilig bedoeld is weet ik niet.

Vanwege zijn knalrode bessen, opvallende bloemen en de vlekken op de bladeren, werd deze giftige plant vroeger vaak gebruikt bij heksenrituelen en magische praktijken. Er zouden veel sagen en mythen zijn en de vlekken op de bladeren zouden zijn ontstaan uit het bloed van Christus toen hij gekruisigd werd. Uit de bijbel komt het verhaal dat Jozeph en de verspieder Kaleb naar het land Kanaan (het beloofde land) trokken, zij de staf van Aeron meenamen. Op die staf droegen ze een druiventros. Toen zij de staf in de grond staken schoot er een plant omhoog (Arum). Zo is de Aronskelk het zinnebeeld van een gezegende vruchtenoogst gebleven.

Door de vorm van de spadix werd de gevlekte aronkelk soms als een lustverhoger, ofwel een afrodisiaca, gezien en dat was gezien zijn giftigheid nu niet echt een goed idee. Alle delen van de gevlekte aronskelk bevatten kristallen van calciumoxalaat, oplosbare oxalaten en cyanoforische glycociden. De gevolgen van inname zijn een gevoel van branderigheid en zwellen van de lippen, mond, tong en keel. Ook krijg je last van maagpijnen, krampen en duizeligheid door het eten van de bessen. Alle delen van de plant kunnen allergische reacties opwekken.

Een interessante plant dus maar wel eentje met gebruiksaanwijzingen.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/arum-aronskelk


zondag, november 16, 2014

Een bezoekje aan de aronskelk

In het Haanse duinbos, niet ver van het paardenpad, vinden we de altijd weer geheimzinnige aronskelken.
Eten doe ik ze niet maar ze af en toe een bezoekje brengen vind ik altijd weer boeiend. In elk geval zijn het planten die tot mijn verbeelding spreken. Ik heb altijd de neiging om er een praatje mee te houden. Of is dat bij gebrek aan ander gezelschap.

In het Belgische kruidboek of de Gentsche Hovenier uit 1849 lezen we KALFSVOET, Koortswortel, in 't fransch Vied de veau, in het Latyn Arum, is onder de 3° klasse, 1° sectie van Taurnefort gesteld, der planten dio met figuer-gedaenten blopijen; door Jus-sieu onder de familie van de Aroïden en onder de klasse van Linnaeus, Monoecia polyandria, eenhuizigen-voelniannigeu, met mannekens- en wyfkens-bloemen op eenen steng.

Van al deze Kalfsvoeten zyn er enkelyk twee soorten die om hunne nuttige deugden zyn bekend : van den geplekten Kalfsvoet (Arum maculatum) die hier te lande groeit, werden voor dezen de wortels in het water gekookt, en nadat het water afgegoten was, met de spyzen gemengd, om de slymerigheid van de
borst snel te doen lossen, voor degenen die met de longerziekte, tering en kwaden langdurigen hoest waren gekweld. De wortels van den slangkleurigen Kalfsvoet (Arum dracunculus) werd ook in de geneesmiddelen voor de kortborstigheid, longerziekte en terende menschen gebruikt; maer het schynt dat die middelen heden zyn verworpen en door andere krachtigere middelen zyn vervangen, die aen die ziekten meer toepasselyk zyn. De Kalfsvoeten die in Egypten en in de Indiën groeijen, bezitten eene voedzame kracht, maer zyn scherp van smaek, en worden wel als slympoeijers, op de wyze van de Maniokswortels, gebruikt. De wortels worden opgezocht van de beeren, wolven en andere vleeschvretende dieren, die ze 's winters eten.

Het Belgische kruidboek of de Gentsche hovenier: Volumes 3-4
L. A. Delathauwer  - January 1, 1849 Hoste - Publisher
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/arum-aronskelk

maandag, mei 06, 2013

Aronskelk

Tijdens mijn dwaaltocht in het Brabantse binnenland.......Wilsele Putkapelle (les geven), Hoegaarden, Hauthem, Babelom, Haasrode, kom ik ook in Oud Heverlee bij de Zoete Waters terecht. 
Veel jeugdsentiment hier overal en gemengd met het ontmoeten van planten is het vreemd genieten voor mij. Zo zie ik ook nog eens de bloeiende aronskelk, op zich geen zeldzame plant. Ik zie deze planten regelmatig, zelfs in mijn eigen tuin maar toch maakt de bijzondere bloem hier in het clair-obscuur van het Meerdaalse woud weer indruk. Alsof zij of hij met zijn knotsvormige bloeiwijze een boodschap wil brengen. Een verschijning!

Tot boodschappen en verhalen heeft deze aronskelk in het verleden wel meer aanleiding gegeven. Vanwege de bloeiknots die vanuit de lichtgroene bloeischede steekt, kreeg de bloem de bijnaam ‘Manskracht’ en in het Engels zelfs ’Naked Boy’. Tegelijkertijd staat de plant die zijn bloem rechtstreeks vanuit de aarde hoog naar de hemel richt, vreemd genoeg ook symbool voor de maagd Maria. Andere volksnamen zijn Papenpint, Papenkullekens of Papenteers en of dat nu erotisch of heilig bedoeld is weet ik niet. Omdat de bloeikolf in een schede zit noemden ze hem Kindje-in-het-pak, Vader-in-de-koekkas of Dominee-op-de-preekstoel. Vanwege zijn knalrode bessen, opvallende bloemen en de vlekken op de bladeren, werd deze giftige plant vroeger vaak gebruikt bij heksenrituelen en magische praktijken. Wie maar een blad of een stukje wortel van de plant bij zich droeg, zou niet door slangen worden gebeten. Een ander lid van de Aronskelkfamilie dankt hier zelfs zijn Nederlandse naam aan, Slangenwortel.

De wortelknol is eetbaar maar je moet die dan wel  gaarkoken om de schadelijke werking van de giftige stof aroïne weg te werken.  Onder de naam ‘Duitsche Gember’ werd het vroeger (in azijn gedompeld) aan de ‘behoeftigen’  uitgedeeld. Toch wel vreemd sociaal gedrag, hoeven we vandaag niet meer te proberen.

Veel verhaal dus, al zijn de botanische feiten over de bloeiwijze al bijzonder genoeg. De opvallende bloemschede vernauwt zich benedenwaarts om in een zak uit te lopen. De temperatuur in die holte is ongeveer tien graden hoger als in de omgeving. (Het is met een vinger goed te voelen.) Het schutblad dient als lokmiddel om kleine motmugjes in hun val te leiden. Aangetrokken door de vreemde lucht als van gegiste vruchten en rottend vlees en de warmte zetten ze zich tegen de lichtende binnenwand. Daar krabbelen ze even tegen de spiegelgladde vlakte en storten dan als bedwelmd neer in de diepte van de bloem. Ter hoogte van de taille bevindt zich een krans van fijne stamperharen, waarvan het uiteinde naar beneden wijzen. Onder dit hekwerk bevinden de mannelijke (meeldraad-) bloemen. Daaronder de zitten de vrouwelijke bloemen. De insecten vallen wel door het hekwerk naar beneden maar ze kunnen niet uit de zak ontsnappen. De wand van de ketel is ook te glad om omhoog te klimmen. De gevangen lopen heel druk rond en vinden op elk stamperbloempje een drup honing. Hun hele lichaam raakt er mee besmeurd.

De tweede bloeidag gebeurt het meest merkwaardige. Dan gaan de helmknoppen open en 't stuifmeel dwarrelt naar beneden op de kleverige vliegjes. Kort daarop krommen zich de stijve haren, die de uitgang versperden en nu zijn de deuren van de gevangenis geopend. Ook is de wand van de schede is minder glad dan in het begin. Bepoederd door het stuifmeel verlaten ze de bloem. Als de vliegjes verdwenen zijn, buigt het dan gerimpelde spitse bovendeel van het schutblad zich over de ketel en is de toegang tot de bloemen voor regendruppels beschermd. De vliegjes niets wijzer geworden vliegen dadelijk naar een tweede aronskelk en bevruchten daar de stampers met het stuifmeel dat ze van de eerste bloem meebrachten. Doordat de vrouwelijk bloem bevrucht wordt voordat de mannelijke bloem het stuifmeel prijsgeeft vindt er altijd kruisbestuiving plaats.

Deze mooie, uitgebreide beschrijving komt gedeeltelijk van Jac P. Thijsse, de schrijver en samensteller van de oude Verkade albums http://nl.wikipedia.org/wiki/Jac._P._Thijsse

Meer over aronskelk op mijn website: https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/arum-aronskelk

vrijdag, december 24, 2010

Aronskelk

De aronskelken in de Haanse duinbossen komen fris gewassen onder de sneeuw vandaan. Net alsof er geen 'sneeuwtje' aan de lucht is in de rest van het land. Gisterenavond ploeterde ik nog met de auto door Leuvense en Brusselse sneeuwstormen. Wat kan een klein landje toch groot en gevarieerd zijn.  Over de aronskelken dan maar.De bladeren van de Italiaanse aronskelk blijven opvallend gaaf. Dat komt door de aanwezigheid van bepaalde zouten, die de plant tegen slakkenvraat beveiligen, misschien beschermen die mineralen het blad ook tegen het bevriezen.  Vroeger, en hier en daar niet eens zo lang geleden, dichtte men de Aronskelk ook een andere beveiliging toe, namelijk tegen slangen. Wie maar een blad of een stukje wortel van de plant bij zich droeg, zou niet door slangen worden gebeten. Een ander lid van de Aronskelkfamilie dankt hier zelfs zijn Nederlandse naam aan, Slangenwortel. 
Over de merkwaardige bloeiwijze en de vreemde bessen zullen we het nu maar niet hebben, dat is iets voor het  voor- en najaar. Passender en spannender zijn de vele magische toepassingen en geheimzinnige uitspraken die aan de Arum verbonden zijn.

Hildegard von Bingen schrijft ' Herba Aaron nec tepida, nec nimis fortis est, sed aequalem et temperatum calorem habet'.  De gevlekte aronskelk is niet lauw, noch te sterk, maar heeft een gelijkmatige en getemperde warmte, zoals de zon na het morgenrood een aangename warmte bevat en heeft, zoals dauw in de zomer voor de dag aanbreekt zacht is, en daardoor kan hij naar alle richtingen omgebogen worden zoals een zachtaardig man die zowel gevaren kan trotseren alsook voorspoed op de juiste wijze in stand houden'. Begrijpen doe ik het zelf ook niet helemaal, maar mooi en mysterieus klinkt het in elk geval wel.

Dan maar weer eens ons aller Dodoens (1644) citeren, die dan weer Dioscorides citeert : Dioscorides schrijft dat deselve wortel met koeyenmest vermenght ende op het flerecijn oft op de voeten van de gichtighe menschen gheleyt, tegen de voetgichte seer nut ghevonden wordt'. Maar waar vind ik nog de  gezonde koemest om dit eens te proberen? Toch nog enige waarschuwing, het is niet aan te raden om deze toch wel wat giftige plant zomaar op te eten.