Nog steeds aan de verhuis! Hoe ver is mijn huis? Weer de auto inladen, boeken, boeken, boekenrekken en toch ook wat planten die mee mogen. Al heb ik dan officieel geen grond bij mijn huis in Hastière toch veronderstel ik dat het hellingbos rond het huis gastvrij zal zijn voor mijn bedstro, sleutelbloem, longkruid en lelietje van dalen.
Bij het uitgraven van slanke en echte sleutelbloem knipt ik ook wat wortels weg om er een siroop of tinctuur mee te maken. De wortels geuren zoet en fris naar methylsalicylaten, de aspirine-achtige stoffen bekend om hun pijnstillende werking. Niet verwonderlijk dat ze dan ook eeuwen in gebruik zijn geweest bij allerlei gewrichtsklachten.
Dodoens schrijft: De sleutelbloemen groeien in lage en vochtige bossen, hangen aan de bergen en sommige ook in de beemden. Aan de bergen hangen kunnen ze bij mij zeker wel en mijn gewrichten kunnen er ook wel wat van gebruiken.
In de apothekersboeken van 19de en zelfs van de 20ste eeuw werden vooral de sleutelbloemwortels als geneeskrachtig beschreven. De 'radix primulae' werden voorgeschreven als expectorans, dus vooral gebruikt om taai slijm uit de luchtwegen te verwijderen. Maar ook als pijnstillend en ontstekingswerend middel waren ze bekend. Een heel eenvoudige siroop kun je maken door wat verse wortels in vloeibare honing 2 weken te laten trekken.
Over de wetenschappelijke naam: Primula
Prímula is het verkleinwoord van het Latijnse primus: eerste (hier in het voorjaar), omdat enkele soorten tot de vroegst bloeiende planten in de lente behoren. In het midden van de dertiende eeuw vinden we bij Jacob van Maerlant in zijn ‘Naturen Bloeme’:
Primula dats een kruut
Tierste dat te lentin coemt uut,
Ende taleerst dat bloemen draghet.
Dit cruut, alsmen ons ghewaget,
Ghedronken met roeden wine,
Dats volmaeckte medicine
Ghedronken in alre noet
Jegent swaer evel groet.