Posts tonen met het label koekoeksbloem. Alle posts tonen
Posts tonen met het label koekoeksbloem. Alle posts tonen

woensdag, mei 26, 2021

Koekoeksbloem, vrolijke vergankelijkheid

In vochtige weilanden, langs oevers van rivieren kunnen we ze nu dansend tegen komen. De echte koekoeksbloem. Deze sierlijke vaste plant uit de Anjerfamilie (Caryophyllaceae) die zowat 80 cm hoog kan worden, heeft heldergroene bladeren smal lancetvormig en de frêle stengels zijn vaak vertakt en ruw behaard. Opvallend zijn de franje-achtige bloemen waarmee de plant sierlijk kan bloeien. De bloemen vallen des temeer op omdat aan de stengels maar weinig blaadjes zitten. Ze zien er wat rafelig uit (een Engelse naam voor de plant luidt Ragged robin: rafelige roodborst). De bloemkleur is rozerood, een enkele keer komen ook witte bloemen voor. De bloeitijd loopt van mei t/m juli met soms nog een tweede bloei in de nazomer en herfst van augustus tot in oktober.

Echte koekoeksbloem in vochtig grasland 

Echte koekoeksbloem, Silene flos-cuculi houdt van vochtige tot drassige grond die matig voedselrijk is. Dit kan zowel zand, leem, lichte klei, zavel als veenbodem zijn. Ze is o.a. te vinden in vochtige tot natte graslanden/hooilanden en bermen, aan sloot- en waterkanten, in vochtige lichte loofbossen en in duinvalleien. Waar de natuurlijke omstandigheden goed zijn, kan de Echte koekoeksbloem massaal aanwezig zijn en vormt ze grote rozerode tapijten. Het is een zonminnende soort die ook gedijt op licht-beschaduwde plekken. In Nederland is het een nog vrij algemene soort, behalve in de zeekleigebieden. Het is een Rode Lijstsoort. In Vlaanderen (eveneens Rode Lijst) en in Wallonië ook aangemerkt als een vrij algemene soort. Hoewel Echte koekoeksbloem wordt beschouwd als een soort die nog vrij algemeen voorkomt, is ze in het natuurlijke landschap sterk achteruitgegaan. Vooral bemesting en verlaging van de grondwaterstand ten behoeve van intensieve landbouw en veeteelt zijn desastreus voor deze soort. 

In haar natuurlijke habitat kan ze samen voorkomen met Gewone dotterbloem, Pinksterbloem, Grote ratelaar, Veldlathyrus en verschillende orchideeënsoorten. De bloemen worden bestoven door honingbijen, wilde bijen, hommels en dag- en nachtvlinders. 

Naamgeving 

De botanische naam Silene gaat terug naar de bosgod Silenus, die wordt beschouwd als de vader van de silenen. Hij staat vaak dronken en rijdend op een ezel afgebeeld met een dikke buik, net als de opgeblazen kelk van de koekoeksbloem. Volgens een andere interpretatie stamt silene af van het Griekse sialon in de betekenis van speeksel of slijm, omdat vele soorten kleverig zijn. De soortaanduiding Flos-cuculi is samengesteld uit de Latijnse woorden flos = bloem en cuculus = koekoek, koekoeksbloem. Een vroegere botanische naam voor de plant was Lychnis flos-cuculi. 

Voor de Nederlandse naam zijn twee verklaringen: de naam is aan de plant gegeven omdat de bloei zou samenvallen met de komst en de roep van de koekoek. Een tweede, meer waarschijnlijke verklaring hangt samen met een soort schuim dat je vaak kunt vinden in de bladoksels van verschillende soorten koekoeksbloemen. Dit schuim is afkomstig van de larve van de schuimcicade (door het beestje zelf geproduceerd en als beschermende woning gebruikt). Het werd voor koekoeksspog (spuug) aangezien. 

Volksnamen zijn Kraaienbloem, Hanebloem, Haanderikkebloem en Haneklauwen (de stengel met bloem doen aan een vogelpoot denken), Vleeschbloem, Saffraanbloem, Roodsteerntje en Rode sterrekes (verwijzing naar de rozerode kleur van de bloem), Mariaroosje en Pinksterbloem (in relatie tot de bloeitijd), Armoedsbloem (de bloemen zien er rafelig uit en riepen blijkbaar een beeld van armoede op), Kikkerbloemen (mogelijk omdat de plant op drassige plekken groeit), Wilde duizendschoon, Wilde tuilkens en Wilde lichnis. 

Magisch ritueel spiritueel 

In de middeleeuwen werden van Koekoeksbloem kransen en guirlandes gevlochten die werden gebruikt als een teken van vreugde of verdriet bij trouwerijen of begrafenissen. 

Medicinaal weinig gebruikt

Onze bekendste 16e-eeuwse plantkundige Dodonaeus schreef over Echte koekoeksbloem: 'Het zaad, kruid en het hele gewas van de kraaibloempjes is zeer goed tegen de steken van de schorpioenen, ja ze hebben daar zo grote kracht in dat het kruid alleen voor de schorpioenen geworpen die heel machteloos en traag maakt zodat ze niemand schadelijk of hinderlijk kunnen wezen, het geneest ook allerhande vergif'. De plant bevat o.a. saponinen, maar er zijn verder geen medicinale toepassingen bekend.  Toch zijn er enkele onderzoeken geweest, die aanwijzingen geven voor een anti-schimmelwerking 'this report is the first to show the biological activity of L. flos-cuculi in terms of the antifungal and antiamoebic activities and acute toxicity. It is also the first isolation of the main ecdysteroids from L. flos-cuculi micropropagated, ecdysteroid-rich plant material'. *

Wild en vrolijk in de tuin

Echte koekoeksbloem kan een tuin lange tijd sieren met haar uitbundige en langdurige bloei. Ze heeft wel een vochtige tot natte en liefst zonnige standplaats nodig. Koekoeksbloem wordt ook als sierplant in verschillende variëteiten gekweekt met o.a. witte en dubbele bloemen. In het openbaar groen een mooie soort voor vochtige weides, natte bermen of oeverranden. Aantrekkelijke bloemenweides worden gecreëerd met soorten als Pinksterbloem, Kleine ratelaar, Scherpe boterbloem, Gevleugeld hertshooi, Rietorchis, Moerasspirea en Poelruit. 

*Molecules. 2021 Feb 9;26(4):904. doi: 10.3390/molecules26040904.Two Ecdysteroids Isolated from Micropropagated Lychnis flos-cuculi and the Biological Activity of Plant Material

zaterdag, mei 09, 2020

Koekoeksbloem bloeit


Als de lente enigszins op streek is, kun je zo vanaf midden april in de rand van struwelen, in natte graslanden, aan slootkanten en in loofbossen de roze bloemen zien van de dagkoekoeksbloem, Silene dioica. De bladeren zitten tegenover elkaar aan de stengels en zijn net als de stengels behaard. Het meest opvallend zijn de regelmatige, vijftallige roze tot rode bloemen boven in de plant

De dagkoekoeksbloem werd vroeger bij ons in de streek Dagbleumpkes en soms ook wel Vrouwenroosje genoemd. Dit mogelijk omdat men het idee had dat het consumeren van de bloemen de liefde kon opwekken. Om die reden heette hij in de Middeleeuwen ook wel Floramor. In Duitsland komt Amorrose voor en in Frankrijk compagnon rouge. Daarnaast kennen we in de plantenfamilie ook nog Brandende liefde, een vuurrood tuinneefje. Dus toch veel liefde in de namen of zou de verwijzing naar de liefde met de lipstickkleur van de bloemen te maken hebben.?

En wat met die koekoeksnaam? Dat het begin van hun bloeitijd met het horen van de teruggekeerde vogel in verband zou staan lijkt wel erg onwaarschijnlijk. Voordat de bloemen verschijnen is de koekoek allang in het land! Misschien heeft het met de schuimcicade te maken. Dit beestje maakt een soort schuim waarin zijn larven vochtig blijven en onzichtbaar zijn. Dat spul heet in de volksmond  ‘koekoeksspuug’. Andere planten die daar ook last van hebben, zoals de Pinksterbloem, heten hier en daar ook koekoeksbloem!

Medicinaal of ander verantwoord gebruik van de koekoeksbloem vind ik nergens, al zitten er wel saponinen in de plant. Niet verwonderlijk want familie van het enige echte zeepkruid. Bloemen in de sla is wel sierlijk en als sierplant in de border of vrolijk oplichtend aan de rand van onze bostuin mag hij er ook wel zijn. Laat ik het daar voorlopig maar op houden.