Eupatorium, in het Grieks eupatorion, wordt afgeleid van Eupatória, zo genoemd ter ere van Mithridates Eupator, koning van Pontus (12-64 voor Chr.), die zich verdienstelijk maakte door vele kruiden te kweken die bij vergiftiging het onheil konden keren of afwenden. Het is eigenlijk de naam voor de Agrimonie
(Agrimonia eupatória), maar is in de elfde eeuw door Avicenna, ook bekend als Ibn Sina, een beroemde Arabische arts, verward met het lever-kruid.
(Agrimonia eupatória), maar is in de elfde eeuw door Avicenna, ook bekend als Ibn Sina, een beroemde Arabische arts, verward met het lever-kruid.
Cannabinum is afkomstig van cannabis: hennep, naar de overeenkomst in vorm van het blad. Gezien de groeiplaats op vochtige plaatsen langs waterkanten en in moerassen, roept de naam Waterhennep geen problemen op. Maar of het een echte Nederlandse volksnaam is betwijfelen we, omdat er een oude Duitse naam Wasserhanf bestaat. De soortnaam Leverkruid ontving de plant omdat zij bij leverziekten en geelzucht aangewend werd. In 1855 werd in Egmond Binnen en Wimmenum de plant voor dit doel nog ingezameld.
De naam Koninginnekruid is een verbastering van het Duitse Kunigundekraut. Hoe het verloop van deze
verbastering of vertaling precies is geweest, is niet bekend. Dodo naeus geeft wel de Duitse benaming Kunigundkraut maar niet de verbasterde naam. Het is dus mogelijk dat via Dodonaeus de naam in omloop gekomen is en door de bevolking - zijn 'Cruydt-Boeck' werd veel gelezen - is verstaan als Koninginnekruid. De plant kreeg de naam Kunigundekraut naar de in 1200 door paus Innocentius heilig verklaarde Kunigunde. Zij was de gemalin van keizer Hendrik 11 en stierf in 1033, en gold als de patrones van zieke kinderen. Zo zouden volgens oude verhalen vele zieken genezen zijn, nadat deze haar graf bezocht hadden.
verbastering of vertaling precies is geweest, is niet bekend. Dodo naeus geeft wel de Duitse benaming Kunigundkraut maar niet de verbasterde naam. Het is dus mogelijk dat via Dodonaeus de naam in omloop gekomen is en door de bevolking - zijn 'Cruydt-Boeck' werd veel gelezen - is verstaan als Koninginnekruid. De plant kreeg de naam Kunigundekraut naar de in 1200 door paus Innocentius heilig verklaarde Kunigunde. Zij was de gemalin van keizer Hendrik 11 en stierf in 1033, en gold als de patrones van zieke kinderen. Zo zouden volgens oude verhalen vele zieken genezen zijn, nadat deze haar graf bezocht hadden.
Later gebruikte men het gekneusde kruid om het op wonden te leggen. Het stond in de apotheek bekend als Herba Sanctae Kunigundae. Tot in de vorige eeuw werd de plant in de volksgeneeskunst voor dit doel nog gebruikt.
De naam Hommelskroet in Zuid-Limburg is gemakkelijk te verklaren wanneer men weet dat hommeien donderen betekent. De plant maakte dan ook een onderdeel uit van de kruidwis, die op 15 augustus - Maria tenhemelopneming - naar de kerk gedragen werd om gewijd te worden, om daarna thuis als afweer van
donder en bliksem te kunnen dienen. Dit is een gekerstend gebruik, want in vroeger tijden was de plant aan Donar, de god van donder en bliksem gewijd, en werd in de huizen ter beveiliging tegen blikseminslag opgehangen.
De naam Hommelskroet in Zuid-Limburg is gemakkelijk te verklaren wanneer men weet dat hommeien donderen betekent. De plant maakte dan ook een onderdeel uit van de kruidwis, die op 15 augustus - Maria tenhemelopneming - naar de kerk gedragen werd om gewijd te worden, om daarna thuis als afweer van
donder en bliksem te kunnen dienen. Dit is een gekerstend gebruik, want in vroeger tijden was de plant aan Donar, de god van donder en bliksem gewijd, en werd in de huizen ter beveiliging tegen blikseminslag opgehangen.
De oude naam Boelkenskruid staat in verband met boelen, boeleren, vrijen; en de plant werd als minnedrank gebruikt, maar ook als afrodisiacum. Brunswijgh (1500) en K. Gesner (1541 ) spreken van Mannskraft en L. Friese (1519) van Mannsliebe, hetgeen duidelijk in dezelfde richting wijst. Vroeger mengden de vrouwen de bladeren van Leverkruid met die van de sla om dit dan als liefdesmiddel te gebruiken.
De naam Hertsklaver kreeg de plant omdat men geloofde dat gewonde herten zich met dit kruid konden genezen. In Duitsland komt men de overeenkomstige naam van Herzklee tegen.
De in 'Die Ortis Sanitatis' van 1514 voorkomende naam Wilde Savie, Wilde Salie zal wel afgeleid zijn of overgenomen van de oude Duitse benaming Wilselbe of Veltsalway, omdat de plant iets naar salie ruikt. Behalve voor de reeds vermelde doeleinden, gebruikte men de plant bij schurft en huidziekten, door het water waarin de plant was gekookt op de aangetaste huid aan te brengen.