Is dat de reden waarom ik bij het lezen over een plant, direct de behoefte krijg om hem in levende lijve te zien, aan te raken, te proeven en soms te oogsten of te verwerken? Door deze behoefte om op vele manieren met een plant kennis te maken ontstaat een jarenlange relatie met planten, waardoor een verdieping, een ware kennis ontstaat. Een echte relatie dus, waardoor, net zoals bij mensenvrienden, de plant en ik mekaar volledig en zonder woorden kunnen begrijpen. Planten waarmee ik zo een relatie heb of aan het opbouwen ben zijn onder andere, ik heb enige schroom om hun namen te noemen, lavendel, smalle weegbree, paardenbloem, maar ook uitheemse bengels, gastarbeiders zoals monnikenpeper en rozenwortel.
Ik leid als zodanig een veelzijdig dubbelleven in verschillende stadia met vele planten. Ik heb zelfs foto’s, zaadjes, blaadjes of bloemen van deze geliefden in mijn portefeuille of in mijn broekzak. En soms, ik durf het nauwelijks te bekennen, soms draag ik ze als een amulet op mijn hart. Misschien wel de ultieme manier om te genieten van mekaar.