Posts tonen met het label kerstboom. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kerstboom. Alle posts tonen

woensdag, december 17, 2014

Kerstbomen

De kerstboomtraditie vindt zijn oorsprong zeer waarschijnlijk bij de Germanen. die hun midwinter- of joelfeesten met takken van groenblijvende struiken en bomen vierden. Alles, zowel binnen als buiten de woning, werd versierd. De groene struiken en bomen stonden symbool voor het eeuwig leven, de onsterfelijkheid en de vruchtbaarheid.
Het midwinterfeest duurde 12 dagen en 13 nachten met als hoogtepunt de kortste dag, 21 december, in onze jaartelling. Er werd gedurende deze periode niet gewerkt en veel gegeten en gedronken. Er brandden overal grote vreugdevuren waarop offers werden gebracht aan de goden. Het was een feest om dankbaarheid uit te drukken voor wat geweest was en hoop voor wat nog moest komen. Dit midwinterfeest had ook tot doel om kwade geesten en ziekten te verjagen.

De versierde kerstboom in huis, zoals wij die nu kennen, vindt zijn ontstaan in het westen van Duitsland. In het begin van de 17de eeuw plaatste men dennen of sparren in de huiskamer en versierde men deze met rozen uit gekleurd papier, appels, klatergoud, suiker en dergelijke. Het versieren en verlichten van kerstbomen verspreidde zich later over gans Duitsland. Het waren vooral rijke mensen die deze traditie overnamen.
Door het huwelijk van prins Albert van Saksen Coburg en Gotha met koningin Victoria van Engeland, halverwege de 19de eeuw, verspreidde deze traditie zich in Groot- Brittannië. Ook andere landen in Europa volgden. Het Vaticaan verzette zich in de 19de eeuw tegen het invoeren van deze heidense traditie in Italië.
In het Vaticaan zelf is men blijkbaar pas in 1982 overgegaan tot het plaatsen van kerstbomen. De kerstboomtraditie waaide op het einde van de 19de eeuw over naar Amerika via Franse kolonisten.
In België werd het versieren en verlichten van een kerstboom pas echt populair na de tweede wereldoorlog.
Als kerstboom wordt hoofdzakelijk gebruik gemaakt van de gewone spar of de fijnspar (Picea abies). De laatste jaren wint ook de blauwe spar en de plasticboom aan belangstelling.

De spar verschilt van de den (Pinus) doordat de naalden bij de spar afzonderlijk en bij de den bij elkaar staan. Ook heeft de spar platte, driehoekige of vierhoekige naalden en de den ronde. Bij de fijnspar staan de naalden rondom de twijg. Bij zilversparren (Abies) en bij de douglasspar (Pseudotsuga menziesii), staan ze in hetzelfde vlak in twee rijen aan weerskanten van de twijg. In tegenstelling tot zilverspar (Abies) komen bij spar (Picea) een deel van de bast mee als een naald wordt uitgetrokken. Er zit bij sparren dus altijd een vlaggetje aan de losgetrokken naald.

Goethe zag voor het eerst in 1765 te Leipzig een kerstboom en verwoordde die in zijn "Die Leiden des jungen Werther";
“Baume leuchtend, Baume blendend
Ueberall das Susze spendend
In dem Glanze sich bewegend
Alt’ und junges Herz erregend”.

Dodonaeus schrijft ‘Deze boom wordt van meest alle Grieken in oude tijden Pitys genoemd, uitgezonderd alleen die van Arcadië die de tamme pijnboom zo noemen. In het Latijn heet het Picea en niet Pinus, want de Pinus van de oude Latijnen was de Peuce van de Grieken. In onze taal noemt Lobel deze boom pekboom naar de Latijnse naam Picea, in het Frans pesse, poix of arbre de la poix, , in het Italiaans pezzo of ook Picea, in het Engels piche tree, hoewel pek uit de soorten van pijnbomen ook gehaald wordt. Aangaande dat we gezegd hebben dat de Pitys of onze rode dennenboom in het Latijn Picea genoemd wordt dat betuigt Scribonius Largus (Compositione CCI.) die zegt; Neem harst van de Pitys (in het Latijn Resina pityina) dat is van die boom die we in het Latijn Picea noemen. Hetzelfde blijkt uit Plinius ook in het 10de kapittel van zijn 16de boek wanneer hij de woorden van Theophrastus aangaande de Peuce en de Pitys overzet en de Pitys in het Latijn Picea vertaalt’.
Picea is de oude Latijnse naam, ontleend van pix, picis of pic: pek of hars, een verwijzing naar het hars dat overal op hout, naalden en kegels zit. In de spar boort men gaten waaruit gouden droppels parelen die zich harden, de hars. Dit wordt in een ketel op zwak vuur gesmolten en daaruit wint men teer en hieruit maakt men pek.

Volgens Hagers Handbuch
Wirkungen: Sekretolytisch, schwach antiseptisch, durchblutungsfördernd.
Anwendungsgebiete: Innerlich bei Katarrhen der Luftwege, äußerlich bei leichten Muskel- und Nervenschmerzen.
Dosierung & Art der Anwendung
Aus der zerkleinerten Droge wird eine Abkochung hergestellt und dem Badewasser zugesetzt oder die zerkleinerte Droge wird in einem Leinensäckchen im Badewasser geschwenkt. Eine derart hergestellte Zubereitung kann auch für feuchte Umschläge genutzt werden. Galenische Zubereitungen zur inneren und äußeren Anwendung z. B. als Extrakt oder Ätherisches Öl in Badepräparaten, Einreibungen und Sprays. Dosierung: Innerlich: Mittlere Tagesdosis der Zubereitungen entsprechend 5 bis 6 g frischer Zweigspitzen. Äußerlich: In Bädern entsprechend 200 bis 300 g frischer Zweigspitzen für ein Vollbad.

Siroop
En een supersiroop voor de luchtwegen krijg je door gewoon wat dennennaalden, knoppen of harsen te laten trekken in vloeibare honing, eventueel au bain marie verwarmen.