zaterdag, oktober 15, 2022

Monografie van Meidoorn uit Pocket Guide to Herbal Medicine

Hawthorn (Crataegus laevigata (Poiret) D. C.)

➤ General comments: Many species of hawthorn are distributed throughout the moderate zones of the Northern Hemisphere. The use of its leaves and flowers as a remedy for heart disorders dates back to the nineteenth century.

➤ Pharmacology
– Herb: Hawthorn leaf and flower (Crataegi folium cum flore). The herb consists of the leaves and flowers of Crataegus laevigata DC. or, less frequently, of other hawthorn species.
– Important constituents: Flavonoids (1.8 %) such as hyperoside (0.28 %), rutin (0.17 %), and vitexin (0.2 %), and oligomeric procyanidins (2–3 %).
– Pharmacological properties: The procyanidins and flavonoids in hawthorn determine its therapeutic action. These substances effect an increase in coronary blood flow and dilate the blood vessels, thereby enhancing myocardial circulation and perfusion. The herb has positive inotropic, chronotropic and dromotropic effects, and improves the tolerance to hypoxia. The cardiotropic effects of Crataegus are attributed to an increase in the membrane permeability to calcium ions and an increase in the intracellular cyclic AMP concentration. Altogether, this makes the heart work more economically.

➤ Indications
– Supportive treatment for heart failure (NYHA class I–II)
– As a strengthening tonic for prevention of heart irregularities and conges-
tive heart failure

➤ Contraindications: None known.

➤ Dosage and duration of use
– Daily dose: 3.5–19.8 mg flavonoids, calculated as hyperoside (DAB 10), or 160–900 mg extract (4 : 1 to 7 : 1 with ethanol 45 % v/v or methanol 70 % v/v), corresponding to 30–168.7 mg oligomeric procyanidins, calculated as epicatechol. Hawthorn leaf/flower can be used for unlimited periods.

➤ Adverse effects: There are no known health hazards or side effects in conjunction with proper administration of the designated therapeutic doses of the herb.

➤ Herb–drug interactions: None known.

➤ Summary assessment: Clinical studies demonstrating the efficacy of hawthorn leaf/flower in NYHA class I–II heart failure are available.

✿ Literature
– Monographs: DAB 1998; ESCOP; Commission E
– Scientific publications; Bahorun T, Gressier B, Trotin F et al: Oxygen species scavenging activity of phenolic activities, fresh plant organs and pharmaceutical preparations. Arzneim Forsch 46 (1996), 1086–1089;
Kaul R: Pflanzliche Procyanidine. Vorkommen, Klassifikation und pharmakologische Wirkungen. PUZ 25 (1996), 175–185; Tauchert M, Loew D:
Crataegi folium cum flore bei Herzinsuffizienz. In: Loew, D., Rietbrock, N. (Ed): Phytopharmaka in Forschung und klinischer Anwendung. Steinkopf Verlag, Darmstadt (1995), 137–144.

Pocket Guide to Herbal Medicine
Karin Kraft, M.D. Professor Outpatient Clinic University of Rostock Germany
Christopher Hobbs, L.Ac., A.H.G. Clinical Herbalist and Acupuncturist in Private Practice. Davis, California USA

donderdag, oktober 13, 2022

Planten en hun naam: Eupatórium cannabinum, lever- of koninginnenkruid

Eupatorium, in het Grieks eupatorion, wordt afgeleid van Eupatória, zo genoemd ter ere van Mithridates Eupator, koning van Pontus (12-64 voor Chr.), die zich verdienstelijk maakte door vele kruiden te kweken die bij vergiftiging het onheil konden keren of afwenden. Het is eigenlijk de naam voor de Agrimonie
(Agrimonia eupatória), maar is in de elfde eeuw door Avicenna, ook bekend als Ibn Sina, een beroemde Arabische arts, verward met het lever-kruid. 

Cannabinum is afkomstig van cannabis: hennep, naar de overeenkomst in vorm van het blad. Gezien de groeiplaats op vochtige plaatsen langs waterkanten en in moerassen, roept de naam Waterhennep geen problemen op. Maar of het een echte Nederlandse volksnaam is betwijfelen we, omdat er een oude Duitse naam Wasserhanf bestaat. De soortnaam Leverkruid ontving de plant omdat zij bij leverziekten en geelzucht aangewend werd. In 1855 werd in Egmond Binnen en Wimmenum de plant voor dit doel nog ingezameld. 

De naam Koninginnekruid is een verbastering van het Duitse Kunigundekraut. Hoe het verloop van deze
verbastering of vertaling precies is geweest, is niet bekend. Dodo naeus geeft wel de Duitse benaming Kunigundkraut maar niet de verbasterde naam. Het is dus mogelijk dat via Dodonaeus de naam in omloop gekomen is en door de bevolking - zijn 'Cruydt-Boeck' werd veel gelezen - is verstaan als Koninginnekruid. De plant kreeg de naam Kunigundekraut naar de in 1200 door paus Innocentius heilig verklaarde Kunigunde. Zij was de gemalin van keizer Hendrik 11 en stierf in 1033, en gold als de patrones van zieke kinderen. Zo zouden volgens oude verhalen vele zieken genezen zijn, nadat deze haar graf bezocht hadden. 

Later gebruikte men het gekneusde kruid om het op wonden te leggen. Het stond in de apotheek bekend als Herba Sanctae Kunigundae. Tot in de vorige eeuw werd de plant in de volksgeneeskunst voor dit doel nog gebruikt.
De naam Hommelskroet in Zuid-Limburg is gemakkelijk te verklaren wanneer men weet dat hommeien donderen betekent. De plant maakte dan ook een onderdeel uit van de kruidwis, die op 15 augustus - Maria tenhemelopneming - naar de kerk gedragen werd om gewijd te worden, om daarna thuis als afweer van
donder en bliksem te kunnen dienen. Dit is een gekerstend gebruik, want in vroeger tijden was de plant aan Donar, de god van donder en bliksem gewijd, en werd in de huizen ter beveiliging tegen blikseminslag opgehangen.

De oude naam Boelkenskruid staat in verband met boelen, boeleren, vrijen; en de plant werd als minnedrank gebruikt, maar ook als afrodisiacum. Brunswijgh (1500) en K. Gesner (1541 ) spreken van Mannskraft en L. Friese (1519) van Mannsliebe, hetgeen duidelijk in dezelfde richting wijst. Vroeger mengden de vrouwen de bladeren van Leverkruid met die van de sla om dit dan als liefdesmiddel te gebruiken. 
De naam Hertsklaver kreeg de plant omdat men geloofde dat gewonde herten zich met dit kruid konden genezen. In Duitsland komt men de overeenkomstige naam van Herzklee tegen. 
De in 'Die Ortis Sanitatis' van 1514 voorkomende naam Wilde Savie, Wilde Salie zal wel afgeleid zijn of overgenomen van de oude Duitse benaming Wilselbe of Veltsalway, omdat de plant iets naar salie ruikt. Behalve voor de reeds vermelde doeleinden, gebruikte men de plant bij schurft en huidziekten, door het water waarin de plant was gekookt op de aangetaste huid aan te brengen. 


woensdag, oktober 12, 2022

Paddenstoelentijd.Over judasoren.

Paddenstoelen! Geheimzinnig en spannend zijn ze altijd wel geweest. Denk maar aan de vele onheilspellende volksnamen die aan heel wat paddestoelen werden gegeven: heksenboleet, duivelsei, duivelsbroed, stinkzwam, om de fameuze heksenkringen niet te vergeten. Maar zijn onze zwammen meer dan magisch en hoe werden ze in de klassieke kruidenboeken bekeken. Een voorbeeld Judasoor.

Judasoor, een van de vele paddenstoelen die tot de verbeelding spreekt. In elk geval tot mijn verbeelding. Alleen de naam Oor al, die hij te danken heeft aan zijn oorschelpachtig uitzicht en zijn slappe maar toch elastische structuur. En 'Judas' wat zou verwijzen naar de Jezusverrader, die zich uit wroeging zou verhangen hebben aan een vlierboom. Vandaar dat deze zwam zoveel op vlierstruiken vegeteert.

In het jeugdstadium zijn ze kelk-, mossel-, of schotelvormig, later rond en geplooid, onregelmatig gegolfd en gelobd. Aan de oppervlakte zijn ze fluwelig behaard en olijfkleurig. De binnenzijde is sterk gerimpeld en geaderd. Het gehele vruchtlichaam is geleiachtig elastisch, bij opdrogen donkerder, zwart of grijsbruin, hard en gebocheld.

Het gehele jaar door, maar vooral in de periode van herfst tot voorjaar, op afgestorven stammen en takken van vooral de vlier, maar ook op ander loofhout zoals notenboom, Wilg en Beuk, in zowel de tropen als in gematigde streken over de gehele wereld.

In de oude kruidboeken.

Lobelius vermeldt over het voorkomen en uiterlijk: Judas ooren. Auriculae ludae. "Aende tacken van Vlier die een iaar oudt is/ principalijck Noortwaerts/ groeyet een schorsachtich oft leerachtich aenwas/ dat om sijn diversche crachten wel weerdich is bekent te wesen/dwelck vanden ghemeyden man in Duytslant ende Enghellant Judas-oore ghenoemt wordt/ midts dat de gedaente van een oore heeft/ ende met een knorachtich ende gherimpelt ghewas dat veel ploykens ende hollekens heeft de oore ghelijck is/ maer bruyn van verwe/ ende zeer hert: niet-te-min in dwater gheleyt/ soo wordet sachte/ ende swillende ghelijck een sponsie." In de 16de eeuw werd Judasoor, geweekt in wijn of rozenwater, gebruikt om ontstekingen te genezen. In Hongarije word een aftreksel in azijn nog gebruikt om te gorgelen bij keelontsteking.

In de keuken.

De zwam blinkt niet uit door een uitzonderlijke smaak. Lobelius vermeldt: "Van smaecke ist gheheel laf ende ghelijck een ghesoden vel oft leer." Toch is Judasoor in het Oosten en in Chinese restaurant in het Westen vrij veel in gebruik. Ze zijn ze bekend als zwarte zwam. Ze worden vooral verwerkt in salades en soepen, maar ook in de vegetarische keuken zijn ze natuurlijk goed te gebruiken.

Een recept: Veggiwok

  • 200 gram seitan in stukjes of sojagehakt (gemarineerd)
  • 4 judasoren, vers of gedroogd en geweekt
  • 6 gedroogde shi-takes, geweekt of verse
  • 1 teen knoflook, gesnipperd
  • olijfolie
  • gemberwortel
  • wortel in reepjes
  • 1 stuk tofoe, grof
  • 2 sjalotjes, in stukjes
  • 1 losgeklopt ei

Verwarm olijfolie in een wok, doe er de gember, de sjalotjes en de seitan bij. Roerbak met behulp van een houten spatel gedurende 5 tot 10 minuten. Voeg de paddenstoelen en de wortel toe en bak enkele minuten tot de wortelstukjes beetgaar zijn. Roer de tofoe erdoorheen en laat heet worden. Roer het los geklopte ei er door. Dien op met rijst of deegwaren.

dinsdag, oktober 04, 2022

Amarant, graan van de goden

Tarwe, haver, gerst, rijst en rogge zijn bekende granen, basisvoedsel voor de halve wereldbevolking. Maar wereldwijd zijn er nog tientallen andere granen die in het verleden een grote reputatie gehad hebben en nu terug in de belangstelling komen. Denk maar aan gierst, boekweit, quinoa en nu ook amarant.

De huautli, tzoalli of alegna (Amaranthus hypochondriacus, A. cruentus) is één van de oudste en meest belangrijke planten voor de precolumbiaanse leefwereld der Oud-Mexicanen. Uit archeologische overblijfselen maken de geleerden op dat de amarant reeds 8.000 jaar geleden werd benut, zowel als voedingsmiddel als in godsdienstige rituelen om de boze geesten te verdrijven of de oogsten gunstig te beïnvloeden. Met de zaden boetseerde men godenbeelden door ze te vermengen met bloed en honing. Op het einde van de godsdienstige plechtigheid werden deze godenbeelden dan door de gelovigen als gezamenlijke communie opgegeten.
De Spaanse veroveraars verboden de 'heiligschennende' plechtigheden, waarbij deze amarantgodenfiguren aan bod kwamen. De missionarissen werden verantwoordelijk gesteld voor het uitroeien van deze plant. Maar bepaalde etnische groepen boden weerstand: ze onderhielden in het geheim kleine akkertjes van hun heilige plant, en vanaf de onafhankelijkheid van Mexico in 1810 verscheen de huautli en alegna weer in het openbaar onder de vorm van lekkernij.
Samen met de maïs en de boon is de amarant één van de vijf belasting-betaalmiddelen in het Aztekenrijk: jaarlijks bracht het zowat 21 ton zaden op ! De amarant groeit goed, zelfs in open en winderige habitats, laat zich gemakkelijk kruisen en past zich snel aan andere ecologische leefmilieus aan. De domesticatie onder de Azteken bestond er vooral in planten te zoeken met een grotere opbrengst aan zaden, die werden vergaard en bijgehouden om in tijden van nood te worden verwerkt. Zo kwam het dat amaranten met hun zwarte zaden, die dienden als groente en als versiering, geleidelijk aan vervangen werden door planten met witte zaden, die een hogere voedingswaarde hebben.

Kleurstof
Diezelfde selectie vergrootte tevens de hoeveelheid rode kleurstof die uit de plant kon worden getrokken, en die door de Oud Mexicanen werd gewaardeerd om haar godsdienstige bijbetekenis : rood was immer de kleur van bloed, de kleur van de duivel, het vuur en het gevaar. Ook andere wilde amarantsoorten worden gekweekt en verzameld, o.m. Amaranthus cruentus, die de rode kleurstof leverde; A. blitoides en A. hybridus die als wilde groente worden gegeten.

Voedingswaarde
De bladeren van de amarant hebben een hoge voedingswaarde en het zaad bevat een buitengewoon hoog percentage aan eiwitten, en de voor de mens essentiële aminozuren. De zaden worden tot bloem verwerkt om er beschuiten, marsepein, tamales en dergelijke mee te bereiden. Samen met honing en melasse van rietsuiker maakt men er ook turron mee, een zachte nougat, die zowat in alle straten van Mexico te koop wordt aangeboden. Wat nog van de plant overblijft, dient daarna als veevoeder. De bladeren kunnen rauw of gekookt als groente gegeten worden. In Europa vinden we ook verschillende verwilderde Amarantsoorten die ook te gebruiken zijn.

Vooral in de zestiger jaren groeide de belangstelling voor de huautli, samen met de trend van het vegetarisch eten en het muesli ontbijt. Ondertussen zijn er voedselmultinationals, die huautli vlokken onder de graansoorten in hun producten mengen. Dus, helaas of gelukkig, Amarant is niet alleen meer etnisch of alternatief voedsel.