Posts tonen met het label Wandelen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Wandelen. Alle posts tonen

vrijdag, april 19, 2024

In de Colebivallei


Voorbereiding van ons kruidig weekend en de bosbadopleiding van volgende week. Vanaf het haventje van Anseremme wandelen we langs de Maas richting oude groeve en de rotsen van Freyr naar de magische vallei van Colébi. Grijs weer en regen begeleiden ons en maken de wereld nog geheimzinniger. We dringen de vallei in, alsof we vreemdelingen zijn. Worden we aanvaard door de eeuwige inwoners, door de oude palmboompjes die helaas het loodje leggen onder de sluipende aanvallen van de buxusmot? Worden we voor even aanvaard door beuken, eiken en esdoorn? Worden we aanvaard door mijn bescheiden lievelingen, hondsdraf, paarbladig goudveil, speenkruid en het zeldzame christoffelkruid? Regen ruist en oude, ontwortelde bomen versperren ons de weg. Vriendelijke versperringen, die ons uitnodigen om een inspanning te leveren, om door te dringen tot het kloppend hart van dit levend organisme. Kruipen en klimmen. Eén worden met andere ademende wezens.
Le Colébi est l'un des ravins les plus connus et les plus remarquables de Wallonie. Situé en rive droite de la Meuse, au sud de Dinant, il constitue un véritable canyon qui entaille perpendiculairement le plateau du Condroz sur près de 600 mètres de longueur. Le site présente de multiples intérêts. Sur le plan géologique, on notera l'existence de cuves, ou 'marmites', qui ont été creusées au cours des âges par érosion tourbillonnaire, quand le ruisseau de Falmignoul empruntait encore le fond du ravin. Les biotopes y sont très variés et contrastés. Ainsi, sur le versant exposé au sud, on peut admirer, entre des fourrés de buis (Buxus sempervirens) et d'épineux, quelques pelouses calcicoles où poussent le rare orchis singe (Orchis simia), la globulaire (Globularia bisnagarica) et autres plantes peu banales. Le versant d'exposition nord est quand à lui occupé par une magnifique érablière de ravin riche en fougères comme la langue de cerf (Asplenium scolopendrium), très caractéristique de ce type de forêt.

zondag, februari 25, 2024

Wild wandelen in Hoegaarden. Holle wegen alsof de aarde je omarmt.


Wild weer met wolken in de wind maar ik warm me op aan mooie mensen en wilde woorden. We dalen de berg af richting Nerm, jeugdherinneringen overal.... gerestaureerd huis in Gobertangesteen waar bijna een eeuw geleden een 'cinemazaal' gehuisvest was en zomaar brand uitbrak, kermis waar ik als stoere vijftienjarige mijn zusjes moest verdedigen tegen zatte onverlaten, maar ook mooie herinneringen feesten, trouwpartijen, het roken van mijn eerste en zoals later bleek ook mijn laatste sigaret. 
Maar.... we wandelen, wandelen het dorp uit richting Hauthem de holle wegen in. Holle wegen alsof de aarde je omarmt. Het domein van onooglijke plantjes. Speenkruid de voorjaarsbode, nog net niet in bloei en de glimmende blaadjes zijn nu goed eetbaar, al begin ik steeds meer moeite te krijgen om levende plantenwezens zomaar op te eten. Kraailook, de vroege bieslook met een vleugje looksmaak, het nagelkruid met zijn wortelgeheim.  Allemaal heel algemene, veel voorkomende planten en daar hou ik van, planten die concurreren met de woekerende mens en planten die ons veel te bieden hebben. 

De eerste holle weg uitkomend, de open vlakte en de wilde wolken beleven, in en uit ademen, dan is het alsof we opnieuw geboren worden en als we dan ook nog één zeldzaam duizendguldenkruidje tegenkomen dan kan onze dag niet meer stuk. Allemaal in aanbidding voor dat heilig plantenrozetje.


Over het duizendguldenkruid.  Een oude naam uit de apothekersboeken is Fel terrae of‘ Eertgalle’, naar de bittere en galachtige smaak. De plant is een van de bitterste geneeskruiden, hij hoort bij de zogenaamde amara pura samen met zijn familielid de Gele gentiaan. Deze planten zijn vooral eetlustopwekkend, spijsverteringbevorderend en leverstimulerend, ze worden nu dus vooral gebruikt bij gebrek aan eetlust, anorexie, en in het algemeen om aan te sterken, vroeger voor bleekzuchtige magere kinderen die geen eetlust hadden. De prettigste en de meest efficiënte manier om bitterstofplanten te gebruiken is als aperitivum, gewoon Duizendguldenkruid met bvb Anijs laten trekken in alcohol van ongeveer 45 %, eventueel wat suiker of andere zoetstoffen toevoegen en van dit drankje voor het lekkere en voor de gezondheid van maag en darm dagelijks een klein glaasje drinken.

zondag, september 10, 2023

Wandelen in de hoge venen. Beenbreek.

Wandelen in de Hoge Venen. Heimweewandelingen zijn het voor mij. Vroeger wandelden en kampeerden we in het Brackvenn bij min 20 graden. Overlevingstochten noemden we het dan ook. Nu in de zomer met een tropische 30 graden is het een andere vorm van overleven. We vinden vooral zuurminnende planten, nogal logisch in het veen. Struikheide, veel soorten bosbessen maar ook zeldzamere soorten ogentroost en beenbreek. Vreemde naam beenbreek en inderdaad in de hoge venen was het vroeger niet altijd even veilig. Veel boeren lieten hun vee en schapen grazen in de zure venen. Vaak verdwenen er dieren in de moerassen die vroeger veel uitgestrekter waren dan nu. Meer dan eens gebeurde dit door dat de dieren hun benen braken tussen de grasbulten van het hoogveen. Een ander verhaal doet de ronde dat in de zure venen er te weinig calcium beschikbaar was voor de dieren, waardoor ze broze botten kregen en deze dan ook gemakkelijk braken. 
Een plant in de venen herinnert ons dus nog aan het verlies van vee in die tijd, de Beenbreek (Narthecium ossifragum). In de venen groeit Beenbreek tussen ander soorten van het zure en vochtige milieu, zoals Gewone dophei (Erica tetralix), Kleine zonnedauw (Drosera intermedia) en Veenpluis (Eriophorum angustifolium). De diepgele bloemen van het beenbreek kwamen vroeger in zulke aantallen voor dat het veen geel werd gekleurd. 

Etymologie van de Beenbreek
Een generaal-majoor Georg Reichwein, uit Christiana, schreef in 1661 een brief aan Simon Paulli, waarin hij beschreef dat het vee, wanneer het Narthecium graast, van stonde aan een ziekte krijgt, waarbij alle beenderen breken en vermolmen, zodat men de pijpbeenderen met huid en al om een stok kan winden.
Toch gaan de beesten niet dadelijk dood; ze kunnen zelfs nog genezen, als ze maar gevoerd worden met de fijngemalen beenderen van andere slachtoffers. Reichwein noemt deze plantensoort daarom Ossifragi, en Paulli, die dit verhaal in de tweede druk, van 1667, van zijn boek over de geneeskruiden publiceert, noemt de plant Beengraes.
   Linnaeus, die in zijn "Flora lapponica" van 1737 wel aan de juistheid van dit verhaal twijfelt, kiest toch in 1753 de soortaanduiding ossifragum bij het geslacht Anthericum (graslelie).
Volgens de internationale nomenclatuurregels is die soortaanduiding gebleven, al werd ook sindsdien de soort overgebracht naar een nieuw geslacht Narthecium.
Na 1793 komt ook in Duitse boeken de naam Beinbrech voor, sinds 1830 meer en meer vervangen door Beinheil, wat eigenlijk precies het omgekeerde betekent, namelijk beengenezend, maar op zulke kleinigheden moet men niet letten bij het vergelijken en verklaren van plantennamen.

Van der Trappens verhaal, Ossifrage de Norvège
J.E. van der Trappen wijdt in zijn "Herbarium Vivum" (1839) een lange beschouwing aan deze laster tegen « eene der voornaamste sieraden van onze flora »: « moeijelijk kan men zich voorstellen dat deze Narthecium, die voor ons zooveel bekoorlijks heeft, voor het vee zulke nadeelige eigenschappen in zich verborgen houdt, als daaraan door eenigen toegeschreven zijn geworden.
Men heeft immers beweerd dat zij den bijnaam van ossifragum ontving, omdat zij het vermogen zoude bezitten om de beenen van het vee dat haar gegeten had, niet alleen zwak en krachteloos, maar ook zeer lichtbaar te maken. 
Zoo heerschte er vóór anderhalve eeuw in het Brandenburgsche en in het hertogdom Maagdenburg, reeds sedert eenige jaren een veeziekte, waarbij beenbreuk een hoofdverschijnsel was.
Eenigen geloofden zekerlijk dat deze plant, toen vrij algemeen onder den naam van Ossifrage de Norvège bekend, de oorzaak was dat het vee zoodanig vermagerde, dat de ruggegraat begon uit te steken, en zelfs wel middendoor brak, waardoor het gaan natuurlijk belet werd.

Jacob Fabricius, lijfarts van den Zweedschen koning Christiaan zoude dezelve in 1614 het eerst uit Noorwegen mede gebragt hebben. (.) Hoe deze Narthecium dit bewerkte werd van deze zóó, van genen weder anders begrepen, of liever op de zonderlingste wijzen verklaard: Simon Paulli was van oordeel dat er in de gronden waar deze plant groeit, kwikzilver of lood aanwezig is; anderen verwierpen dit gevoelen ganschelijk, doch kwamen op hunnen beurt met allerlei ongerijmdheden voor den dag.
Ik zal hiervan geen gewag maken, maar mij vergenoegen met deze plant slechts als een pronkstuk der Natuur te beschouwen, want ontegenzeggelijk bestaan er voorwerpen, die volstrektelijk tot dit doel schijnen daargesteld te zijn.
Misschien is de meening, dat de moeras-Narthecium voor het vee zoo verderfelijk is, enkel daaruit ontstaan, dat de beesten die zich met het voeder van zulke plaatsen, waar deze plant veel groeide behelpen moesten, zwak en ziekelijk, traag en loom in de beenen werden.

Zulke plaatsen toch leveren inderdaad bijna geen bekwaam veevoeder op, en het is daarom niet te verwonderen dat bij het vee, op dergelijke plaatsen weidende, en hierdoor al spoedig een niet behoorlijk gevoed ligchaam omdragende, verschijnselen als bovengenoemd waargenomen zijn geworden.Voor lang al is door anderen gene stelling ontkend geworden; Gunner noemde dezelve reeds een fabel.

Toch blijkt de negatieve werking van de beenbreek helemaal geen fabel. En blijken de planten wel degelijk giftig kan zijn voor het vee.

For more than four centuries, the intake of Narthecium ossifragum has been associated with poisoning in domesticated animals. Saponins occurring in flowering tops of the plant are considered to cause kidney damage in calves. At present, there are more than 30 papers on the saponins of N. ossifragum in the literature, although the structures of these compounds have hitherto not been determined. Here, we identify the saponins of N. ossifragum as sarsasapogenin, sarsasapogenin-3-O-β-galactopyranoside, sarsasapogenin-3-O-(2'-O-β-glucopyranosyl-β-galactopyranoside) and sarsasapogenin-3-O-(2'-O-β-glucopyranosyl-3'-O-α-arabinopyranosyl-β-galactopyranoside). Moreover, six aromatic natural products were isolated and characterized from the methanolic extract from flowers of N. ossifragum. 

All compounds were tested for cytotoxicity in mammalian cell lines derived from the heart, kidney, and haematological tissues. The saponins exhibited cytotoxicity in the micromolar range, with proportionally increasing cytotoxicity with increasing number of glycosyl substituents. The most potent compound was the main saponin sarsasapogenin-3-O-(2'-O-β-glucopyranosyl-3'-O-α-arabinopyranosyl-β-galactopyranoside), which produced cell death at concentrations below 3-4 μM in all three cell lines tested. This indicates that the saponins are the toxicants mainly responsible for kidney damage observed in cattle after ingestion of N. ossifragum.

Positiever is dat de gele bloemen vroeger als haarkleurmiddel in gebruik zijn geweest. This plant was known as 'Maiden Hair' because the yellow flowers were used as hair dye.

zondag, april 16, 2023

En ook op zondag wandelen we!

En ook op zondag wandelen we, nu langs de Lesse in de buurt van Furfooz. Een grijze dag vandaag maar wat een overvloed aan zeldzame geheimzinnige, giftige en dus spannende planten. Geen planten voor een herborist? Toch wel, planten met energie, planten om te mediteren, om te fantaseren, om te hallucineren ...... We struikelen, wandelen heen en weer, snuiven, snuffelen en vinden wilde judaspenning, eenbes, salomonszegel, gele monnikskap en zelfs de buitenaardse parasiet bleke schubwortel. 

Een volledig parasitair levende plantensoort is deze Bleke schubwortel, Lathraea squamaria L., uit de Bremraapfamilie of Orobanchaceae; eerder werd de soort ingedeeld in de Helmkruidfamilie of Scrophulariaceae. Volledige parasietplanten kenmerken zich door het ontbreken van chlorophyl of bladgroen en zijn daardoor helemaal aangewezen op het aftappen van andere planten waar ze alle stoffen uithalen die ze nodig hebben om te kunnen leven. 

Bleke schubwortel parasiteert op bomen en struiken, zoals Populier, Iep, Es en Hazelaar. Je kunt zo'n parasiet dan ook meestal direct in de nabijheid van de gastheer vinden. De Schubwortel dringt met zijn wortels in de houtvaten van de gastheer. In het vroege voorjaar komt in de gastheer de sapstroom op gang richting bovengrondse delen, takken, twijgen, bladeren en knoppen die gaan uitbotten. Dan bevat die sapstroom in de gastheer naast water ook heel veel koolhydraten en daar profiteren Schubwortels van. Ze voltooien hun levenscyclus dan ook in het voorjaar.

Ondergronds heeft Bleke schubwortel een horizontale wortelstok, die vertakt is en waarop holle schubben staan. Vermoed wordt dat deze holle schubben een rol spelen bij de nodige zuigkracht om vanuit de sapstroom van de gastheer, die door de worteldruk van de boom of struik zelf al op gang komt, deze sapstroom naar behoefte af te leiden naar de parasitaire Schubwortelplant. Uit de wortelstok kunnen zich dan een of meer bleke stengels vormen waaraan de bloemen ontstaan, die in een naar één zijde gekeerde tros of aar staan. De bloemen zijn bleek tot licht roze, soms naar licht rood zwemend. Ze staan geknikt en hebben een klokvormige kelk met driehoekige kelktanden. Het vruchtbeginsel met stijl en stempel produceert na bestuiving en bevruchting stoffige bolvormige zaadjes met en oliehoudend gezwelletje dat fungeert als een mierenbroodje. 

En een herborist vraagt zich natuurlijk af of zo'n bleekscheet nu ook eetbaar of geneeskrachtig is. Ik zeg meestal van niet, waarom zou je zo'n zeldzame en onappetijtelijke plant ook opeten. Toch hebben ijverige wetenschappers de schubwortel onderzocht en zijn de planten in verschillende culturen ook gebruikt geweest.

Currently, in Russian traditional medicine, there is considerable experience in the use of сommon toothwort (Lathraea squamaria L.) herb and roots as antitumoral, biligenic, infertility-treatment and diuretic drugs. The chemical composition of L. squamaria has not been quite well determined. Phenylethanoid glycosides (acteoside, isoacteoside), iridoid glycosides (aucubin, and aucuboside ester, 6'-O-glucopyranosyl-aucubin, melampyroside, 6'-O-glucopyranosyl melampyroside), simple sugars, fatty acids, organic acids, β-sitosterol were identified. Further study of L. squamaria raw materials is a very promising field including implementation in official medicine.  Pharmacognosy Journal,2020,12,3,667-673 . Lathraea squamaria L. (Orobanchaceae): A Review of its Botany, Phytochemistry, Traditional Uses and Pharmacology

En ondertussen wandelen we verder langs de Lesse, lezen het landschap en zijn plantaardige bewoners. Iedere plant zijn verhaal. Iedere plant zijn leven met mensen. Planten! Alsof we door de geschiedenis van de mensheid lopen. 

Info over enkele andere planten die we gezien hebben.

zaterdag, april 15, 2023

Weer wandelen in Sosoye

En we wandelen weer in Sosoye. Wat een weelde van mensen en planten. Achttien mooie mensen uit alle windstreken. Snuffelend over de grond vinden we bescheiden maar toch adembenemende plantjes zoals wilde marjolein, wilde tijm, kogelbloem, gamander en zelfs heelkruid. 

Het bescheiden en zo zeldzame heelkruid had ik zelfs niet herkend, gelukkig hadden we ook andere deskundige snuffelaars in de groep en kan ik hier dan ook wat vertellen over deze Sanicula europea of Sanikel zoals hij in het verleden door Dodonaeus genoemd werd. 

Dodoens schrijft Sanikel die in water of wijn gekookt en gedronken is stopt het bloedspuwen en geneest rode loop en de zwerende en gekwetste nieren. Sanikel die in dezelfde manieren gebruikt wordt of het sap daar van gedronken, geneest de verscheurdheid als je het gestampte of het gekookte kruid daarop bindt.
De bladeren van dit kruid die met de wortels in water met honing gekookt zijn geneest de gekwetste longen en gedronken allerhande kwade, vervuilde zweren van de mond, van het tandvlees en de keel als het daarmede gegorgeld en de mond gespoeld wordt.

En recentere verrassende wetenschappelijke info. Extracts from the aerial parts of Sanicula europaea L. were investigated for their anti-HIV activity, and the 50% ethanolic extract was shown to exhibit the highest activity. J Nat Prod. 1997 Nov;60(11):1170-3. Saniculoside N from Sanicula europaea L. en The antiviral activity of Sanicula europaea L. extracts against human parainfluenza virus type 2 (HPIV-2) was examined. The extract prepared from the leaves of the plant and a fraction separated from the crude extract with gel filtration chromatography were found to inhibit HPIV-2 replication without any toxic effect on Vero cells. The acidic fraction obtained from the crude extract of S. europaea leaves was found to be the most active fraction with plaque inhibition assay at non-cytotoxic concentrations. Unfortunately, antiviral activity was not detected in the molecules purified from the crude ethanol extract of Sanicula leaves.

Nu niet allemaal heelkruid gaan verorberen, er zijn genoeg andere geneeskrachtige kruiden om ons gezond te houden. Laat het bescheiden heelkruid maar rustig verstopt verder groeien in de schaduw van het donkere bos.


maandag, januari 02, 2023

Herinnering aan de Drômestreek

Op de kaart kijkend zie ik niet alleen wegen, paden en dorpen, maar ook eigen notities. Een dag in juli 1973 (?) lees ik, vertrokken in Archiane om op te klimmen naar de Haut plateaux du Vercors en dan weer af te dalen naar onze toenmalige verblijfplaats Abbeye de Valcroissant. Wat een afstand om op één dagje af te leggen en dan sleepte ik ook nog wat onervaren kruidenliefhebbers achter mij aan. Maar we deden het.

Cirque d'Archiane

Het mini-dorpje Archiane omsloten door de witte rechte kalkrotsen van het meest Zuidelijke gedeelte van de Vercors, de Glandasse. We wandelen eerst langs de Combe d'Aubaise, vergezeld van een warmteminnende plantengroei, lavendel, wilde tijm, zoetgeurende bergsteentijm. Hogerop komen we in de forse rotsflanken van de Glandasse. We kunnen gelukkig als in een tunnel onder de overhangende rotsen door tot dat we aan een carrefour des chemins d'aubaise op 1400 meter komen. Een kruising is een groot woord voor die enkele paadjes, maar je kan wel degelijk rechtdoor, links- of rechtsop. Wij draaien links op, nu even (1 uurtje) stevig klimmen in de het weerkaatsende zon tot op het plateau top 1650 meter. Hier in de open vlakte is het warm en droog, groeien alleen maar rotsplantjes en lage struiken, die kronkelend proberen te overleven.
Plots doemt in de verte, ooit losgeslagen van het moederplateau de granieten Mont Aiguille, op. Dat deze bonkige berg, ooit losgeslagen van het moederplateau, steeds de verbeelding van mensen geprikkeld heeft, is van hieruit goed te begrijpen. Een ongenaakbare verschijning in zijn vierkante vorm, uit het niets oprijzend uit het landschap, machtig en mooi. Van de hand Gods geslagen, staren we vol bewondering voor ons uit. Maar wij moeten verder, om vanavond thuis te geraken, de Mont Aiguille blijft daar stoïcijns nog eeuwen staan.

Vercors / Glandasse
We wandelen, om maar van poëtisch terug prozaïsch te worden, hier op de GR 93 op de kaart wordt dit gebiedje Pleine du roi genoemd, maar verwacht hier geen grote naamborden. Op een splitsing moeten wij scherp naar links en weer volgens de kaart komen we nu op de GR 91. We steken in feite het smalle plateau van de Glandasse over, klimmen hier tot geleidelijk aan naar 1900 meter en komen zo aan de rechte rand van het plateau. Verder weg in de diepte ligt het stadje Die en ergens iets meer naar het Zuiden moet ook onze verblijfplaats liggen. Maar eerst moeten we nog verder naar het Zuiden, ook al om een doorgang naar beneden te vinden in de rechte rotsen. Van 1900 moeten we namelijk steil dalen naar de Valcroissant op 690 meter gelegen. Dus 1200 hoogtemeters. Ondertussen genieten we nog volop van de woeste natuur. De ruigheid wordt plots nog versterkt door dreigende onweerswolken. Mooi maar mogelijk ook meedogenloos. Gelukkig hebben de wolken wat medelijden met ons.

Een groene deuk in de rechte rotsen markeert de afdaling naar Valcroissant. Rechts af dus, rechtdoor zouden we uitkomen in Chatillon en Diois. Wat ook niet mis is, maar wel ver van huis. Dus 1200 meter naar beneden, soms spectaculair onder de rechte rotsen door, indruk-wekkend zonder gevaarlijk te zijn. Soms, vooral lager, dalen en dwalen we in de mysterieuze hellingbossen onder de eeuwenoude, kronkelige Buxusbomen. Die palmboompjes, wat een verschil met de geciviliseerde buxusbolletjes in de deftige Vlaamse villa's. Is het dat wat de mens van de natuur verlangt, dat hij zich fatsoenlijk gaat gedragen. Deftig decor voor beschaafd vertier.

Ondertussen daveren wij driftig de helling af, testosteron okselzweet, knikkende knieën en overbelaste spieren doen ons voelen dat we lichamelijk leven. Met je lichaam in het landschap!
De oude abdij van Valcroissant komt in zicht, toch zijn we er nog niet. We kruisen eerst nog een nauwelijks zichtbare groeve, waar ooit de paters hun bouwstenen voor de abdij gedolven hebben. Bijna bij de abdij, is het pad dat vroeger door de weilanden liep, omgeleid langs de beek, een laatste schitterende schaduwplekje voor we bij de gite van de abdij belanden.

Valcroissant
Deze oude Cisterciënzerabdij is vooral indrukwekkend omwille van de schitterende ligging, vanuit de slaapzaal kijkt je door het ronde kerkraam zo tegen tegen de witte kalkrotsen van de Glandasse aan. De abdij werd gesticht in de 12de eeuw en is nu in privé-bezit. De huidige gebruiker van de abdij is niet alleen boer, maar ook geiten-, gîtehouder en gids. Hij geeft zelf rondleidingen in de resten van de abdij. Een aantal van de originele gebouwen zijn bewaard gebleven, waaronder de kerk, de eetzaal en de kapittelzaal, interessant maar niet te vergelijken met de vele volledig gerestaureerde abdijen in de rest van Frankrijk. Valcroissant is voor mij vooral boeiend omwille van de vreemde combinatie van boerderij, ruïne, abdij en gîte. Zelf hebben we hier verschillende jaren gelogeerd en kruidenvakanties georganiseerd, vooral overnachten in deze gîte, wakker worden en de zon zien opkomen en ondergaan op de Glandasse, is een unieke, bijna spirituele beleving.
  • Abbaye de Valcroissant 667 m (Gîte d'étape)
  • Mont Aiguille
  • Kruidenvakantie van 'Maurice Dodonaeus' worden nog steeds georganiseerd.

zondag, februari 13, 2022

Kruidige wandeling

Een kruidenwandeling die uitloopt op een avontuurlijk onderdompelen in de ruige natuur van de Colébikloof. Kriskras klimmen in Buxusbosjes, onder en over omgevallen bomen en als ultiem moment het beklimmen van een rotsmuur in de oude bedding van de Colebibeek. 


Planten? Ja zeker overal planten om ons heen, ondergedompeld in het natte groen, deze keer niet veel namen noemen maar beleven, soms vechten met Buxus en andere bomen, glibberig houvast zoeken. Overlevend beleven.

En later, hier dus toch namen noemen. Kennis. Weten en Beleven. Eerste daslook, aronskelken, al uitgebloeide hazelaarskatjes. Nog onder de grond zeldzaam Christoffelkruid, 

Over het christoffelkruid. Actaea spicata een zeldzame soort, die je vindt in bossen op kalkrijke bodems of op steile hellingen van holle wegen, in donkere beekvalleien. De plant heeft trossen met witte bloemen, die na de bloei overgaan in zwarte bessen. Bijzonder is het feit dat de vrucht een bes is. Dat komt bij de Ranonkelfamilie verder niet voor. De bes kleurt zwart en is giftig, wat de oudere naam Zwarte gifbes verklaart. In de middeleeuwen werd de naam Herba Sancti Christophori voor het kruid gebruikt en deze naam is later vertaald de officiële Nederlandse naam: Christoffelkruid geworden.


St. Christoffel is de schutspatroon van de schatgravers. De plant zou toverkracht bezitten en middels deze toverkracht helpen bij het zoeken naar verborgen schatten. De oorspronkelijke benaming was Herba sancti Christophori waar het Duitse Christophskraut, Sanct Cristophskraut, Stoffeleskraut, Zwitsers Christofferli,
het Franse herbe de Saint-Christophe en het Engelse herb-Christopher van afgeleid zijn. 

St. Christoffel is ook de patroon van geesten en tovenaars. Onder het kruid zou een geest liggen die een schat bewaakte. Om de geest te verdrijven moest het kruid aangeraakt worden en een bijzonder christoffelgebed opgezegd worden. Dit bezweren werd christoffelen genoemd. Tovenaars gebruikten het kruid om te christoffeln, met andere woorden: om geld verbergende geesten te bezweren.

Wij wandelen, zweven, kruipen, christoffelen en verdrijven zo onze eigen en andermans kwade geesten om uiteindelijk bevrijd boven te komen. Opgelucht ademend boven te komen, uitzicht over leven en over de Maasvallei. 

maandag, maart 08, 2021

Last van coronablues? Ga naar buiten...

De coronalockdowns maken mensen eenzaam en ongelukkig, maar er is een tegengif. Volgens Oostenrijkse psychologen kun je de psychologische mokerslagen van het isolement en de stress van het thuis zitten opvangen door gewoon naar buiten te blijven gaan. En wat ook helpt, is het verminderen van de tijd die je doorbrengt achter een scherm.

Studie

Tijdens de eerste coronalockdown van april 2020 volgden onderzoekers van Karl Landsteiner University of Health Sciences 286 Oostenrijkers gedurende 21 dagen. Drie keer per dag vroegen de onderzoekers de studiedeelnemers of ze op dat moment binnen of buiten waren, en hoe eenzaam en gelukkig ze zich voelden. Aan het einde van elke dag vroegen de onderzoekers de studiedeelnemers hoeveel uur ze voor een scherm hadden doorgebracht.

Resultaten

Er was, precies zoals je zou verwachten, een verband tussen eenzaamheid en geluk. Hoe eenzamer de studiedeelnemers zich voelden, hoe ongelukkiger ze waren. Een factor die geluk in de hand werkte, was buiten zijn. Als de studiedeelnemers buiten waren, voelden ze zich gelukkiger. Ze voelden zich ook een beetje minder eenzaam. De relatie tussen geluk en buiten-zijn was nog iets complexer dan dat. Als de participanten buiten waren, was het verband tussen eenzaamheid en jezelf ongelukkig voelen minder sterk. 

De onderzoekers keken tenslotte ook naar screen time. Hoe meer tijd de studiedeelnemers voor een scherm doorbrachten, hoe eenzamer en ongelukkiger ze zich voelden.

Conclusie

"Our results are important in this context because they show that being able to spend time outdoors under conditions of lockdown has a beneficial impact on psychological wellbeing", zegt onderzoeksleider Viren Swami in een persbericht. [sciencedaily.com January 8, 2021.] "Being outdoors provides opportunities to escape from the stresses of being confined at home, maintain social relationships with others, and engage in physical activity, all of which can improve mental health."

Bron: J Happiness Stud. 2021 Jan 2;1-18.

zaterdag, november 28, 2020

Kriskras wandelen bij Bonsoy: rotsen, Maas, maretakken en Maurice

Point de vue bij Bonsoy. Rotsen van Waulsort.

oude appelboom met veel maretakken

Zoals zoveel geneeskrachtige kruiden heeft ook de Viscum een lange historie. Reeds de Trojaanse held Aeneas verschaft zich met behulp van een maretak toegang tot de onderwereld om zijn overleden vader weer te zien. En in de 'Edda', een IJslands heldenepos uit de vroege middeleeuwen, ziet de jaloerse god Loki kans om met een twijg van de maretak de zonnegod Baldur te doden met hulp van de blinde Hödur. Voor de Druïden is de maretak de meest heilige plant. Uit de eiken-Viscum bereiden zij krachtgevende rituele dranken.

Plinius de Oude in Book XVI schrijft in Engelse vertaling:
"The Druids, that is what they call their magicians, hold nothing more sacred than mistletoe and a tree on which it is growing when it [mistletoe] is discovered it is gathered with great ceremony"

Ook in onze tijd worden aan de Viscum positieve krachten toegeschreven: we gaan geen dieren of mensen ritueel slachten, maar we hangen met Kerstmis boven de deuropening een maretak om ons te verzekeren van gezondheid en welzijn in het komende jaar. Een kus onder de maretak brengt het jonge paar de zegen van gezond nageslacht, zo heet het. In de volksgeneeskunst gold de mistel al heel lang als heilzaam bij menstruatiestoornissen, epilepsie en hoge bloeddruk. De betekenis bij kanker werd pas ontdekt in de 20e eeuw.

zaadpeulen van look-zonder-look

Ooit werd de look-zonder-look gebruikt als toekruid om aan de maaltijd een knoflook-aroma te geven. Niet alleen in Nederland en België, ook elders in Europa; de Duitse naam Lauchkraut en de Engelse naam Hedge Garlic wijzen hier duidelijk naar. Wie vergeten heeft om bij de groenteboer een knoflookje mee te nemen, weet dus de weg om dit verzuim goed te maken. Even op zoek naar een paar blaadjes look-zonder-look in de beschaduwde wegberm of langs de bosrand en de maaltijd is gered. Al is de smaak toch wat aan de flauwe kant. Maar culinair verbergt onze Look zonder look nog wel enkele andere smaakjes. Zo proeven de zaden scherp mosterdachtig, met heel veel moeite zou je er een soort mosterd kunnen van maken. Dat werd ten andere al in 1552 door een zekere Tragus geadviseerd. De wortel ruikt dan weer naar rapen, maar is nogal vezelig om zo maar op te snoepen. Je kan hem wel laten meetrekken in een groentesoep of ragout. En het laatste onderdeel van de plant dat we kunnen gebruiken zijn de witte bloemen, die vooral in de salade en op een boterham met platte kaas te genieten zijn.


woensdag, november 25, 2020

Herinnering. Een wandeling langs de Maas. Dertig jaar geleden.

Ik woon nu in Hastiere bij de Maas. Dertig jaar geleden als toerist en herborist wandelden we bij diezelfde Maas. Een verhaal, een herinnering.

Wandelen, juist in herfst en winter heeft een heel eigen charme. De natuur is ruwer en voelt echter aan. We stappen in de winter ook wat steviger door, om ons warm te houden zeker.


Het station van Dinant, net-niet-bevroren mensen met rugzakken ontmoeten mekaar, gewapend met stevig schoeisel, muts en sjaal. Onze groene, van salie en keelpijn voorziene gids, ik dus, is ondanks alles paraat. We komen natuurlijk voor de planten en voor de natuur, maar zeker ook voor mekaar. Spijtig dat een paar goede vrienden niet aanwezig konden zijn. Maar het staat nooit stil bij de herboristenvereniging, ook nu weer een nieuwe kennismaking.

Maashellingen
En daar gaan we dan, de Belgen volgens Julius Caesar, de dappersten onder alle Galliërs. Rare gedachtenkronkel van mij, zo vroeg op de ochtend. Maar naarmate de dag (en dus ook dit schrijven) zich steeds meer aan elkaar rijgt, begrijp ik het wel. Maashellingen veroveren!
Rustige start, nog in het open veld en toch is dit al anders dan thuis. De ijlere zuivere lucht. De kruiden komen ons zo tegemoet, sommige nog in late bloei, klaproos, driekleurig viooltje en meer. De hellingen worden steeds vloeiender, het groen dichter, de mensen knapper in praten en bewegen.

Dan het eerste dal van verpozen. De weg versperrende boom helemaal begroeid met klimop. Een puur natuurbloemstuk voor een feestelijke tafel, hier een uitnodiging om stil te staan, eens goed rond te kijken. Steeds opnieuw de moeite waard, een feestelijke wandeling.

Dan de ruïnes, en met onze fantasie: een kapelgevel, een vergeetput, … In elk geval een plaats met een verleden, met bloemen en planten uit het rijk van armen, edelen en heelmeester en nu, wij, de bewoners van planeet Aarde, tussen varens en wilde marjolein, tripmadam, stinkend nieskruid, ons zelf aan 't helen. Bewust gekozen om hier te zijn, te voelen, te weten, te zien … We gaan door, zien de rand van de stad aan de oever van de Maas. De sleedoornbes, ons wild likeurtje, looistofaperitiefje. 

Eén met de natuur
Plotseling moeten we naar boven. Wandelen! Nu ja, wandelen, eerder kruipen. Ik zie alleen maar rots, een 'recht-naar-omhoog', een stipje lucht… maar we gaan! Als wiegende korenaren, van links naar rechts, een slinger van aardige aardmensen. Een pracht van een duizendkleuren tapijt onder onze handen en voeten, de kuitspieren beginnen te schreeuwen. Het zweet breekt me uit, maar ik weet, er is altijd bij iedere strijd dat kleine wonder van steun, die handgreep om naar te rijken. Daar ga ik als een 'ballerina' van het ene boompje naar het andere, de stevige, stoere Buxus die mij steunt.

Ik geniet van de klim, de overwinning op eigen angsten. Nog steiler, nog gladder wordt het en dan ontdek ik de wortel, dat stuk bloot liggend reiken, als een ladder tegen de rots gelegd om mij naar boven te brengen. Iedere wortel een trede, ik moet maar volgen, meer is het niet.

En dan, de tevredenheid van boven te zijn. Point de vue, verbondenheid, vriendschap en rust. Meer moet het leven niet zijn.

dinsdag, november 24, 2020

Bewegen het beste medicijn

De mens heeft altijd bewogen: in de oertijd, als jager-verzamelaar, maar ook tot honderd jaar geleden was het leven hard labeur. Werk en huishouden gingen met veel lichamelijke activiteit gepaard. Maar de laatste honderd jaar zijn we elke vorm van beweging uit ons leven beginnen te weren. Op alle vlakken is onze fysieke activiteit enorm afgenomen, terwijl ons lichaam een bepaalde mate van beweging nodig heeft. Bewegen we niet, dan treden er allerlei ziekten op. Pas de laatste jaren beginnen we te ontdekken waarom.

Wandelen in de bergen bij Col du Lautaret. 
Eén van de belangrijke nieuwe inzichten is dat tijdens het bewegen stoffen vrijkomen in het bloed die de ontwikkeling van vooral chronische beschavingsziekten – zoals diabetes, kanker en hart- en vaataandoeningen – verhinderen. Zie het als medicijnen die het lichaam zelf produceert. Die stoffen worden vooral aangemaakt door de skeletspieren – liefst 40 procent van ons lichaam is spiermassa. De stofjes die die spieren produceren, zetten bijvoorbeeld onze hersenen ertoe aan meer hersencellen of bloedvaten aan te maken. Andere onderdrukken dan weer tumoren of – interessant in deze tijden van corona – versterken het immuunsysteem.

Onze organen staan niet los van elkaar: ze communiceren, voornamelijk via hormonen. Als de darmen voldoende voedsel bevatten, signaleren ze aan de hersenen dat er geen voedsel meer gezocht moet worden. En als de spieren bewegen, laten ze de andere organen weten dat ze energie aan het verbruiken zijn, zodat die zich daarop kunnen instellen.

Een mooi voorbeeld uit de dierenwereld is het manteldier, dat op een zeeanemoon lijkt. In de eerste levensfase zwemt het rond en heeft het een goed ontwikkeld zenuwstelsel, een soort van hersenen. Maar op een bepaald moment hechten die dieren zich aan een rots vast, waar ze de rest van hun leven blijven zitten. Zodra ze niet meer bewegen, krimpen hun ‘hersenen’, simpelweg omdat ze ze niet meer nodig hebben. Bij mensen is het niet anders: de spieren zetten de hersenen aan om alert te blijven, te verbeteren en te leren. Als oudere mensen een vegetatief bestaan beginnen te leiden, niet meer uit hun zetel komen en amper nog prikkels krijgen, takelen ze mentaal snel af en worden ze dement. Het hele verhaal kennen we nog niet, maar we beginnen nu te begrijpen dat de spieren ook andere organen onderhouden of verbeteren. Daarom heeft lichaamsbeweging op zoveel ziekten een effect. De gunstige invloed op hart- en vaatziekten – hoge bloeddruk, beroerten, hartinfarcten – was al langer bekend, maar we weten nu ook dat beweging bij de helft van de kankers een beschermend effect heeft.

Artrose en bewegen

Als je je spieren traint, krijg je minder snel artrose. De spieren omkapselen de gewrichten en fungeren als een natuurlijke brace. Niet het gebruik van je gewrichten zorgt voor problemen: mensen die een fysiek zware job hebben of veel aan sport doen hebben niet noodzakelijk last van hun gewrichten. Gewrichtsaandoeningen kunnen het gevolg zijn van een gebrek aan spieren. Als je die niet ontwikkelt, komt alle impact op het gewricht en de pezen terecht.

Wandelen op oneffen terrein

Lopen en wandelen doe je best op oneffen terrein. In een bos of op het strand moet je meer nadenken over waar je je voeten zet: zo wordt je geest geprikkeld. Een bijkomend voordeel is dat je lichaam meer wordt uitgedaagd. Op je rug zitten heel grote spieren, maar je hebt er ook heel kleine dicht bij de wervels. Het zijn die spiertjes die je lichaam in balans houden. Die train je niet door in de fitness aan toestellen te hangen, wel met een goede bosloop.”

Kruidenvakanties / Stages. 3 juli - 10 juli 2021 Franse Drome/ 10 juli - 17 juli 2021 Alpen.   https://sites.google.com/site/kruidwis/

zaterdag, juni 20, 2020

Bendewandeling in Hoegaarden

Verdomd onzichtbaar beestje Corona zorgt er voor dat we met de 'bende' in plaats van in de Alpen gewoon ordinair in Hoegaarden wandelen. 

Bij de kattedoorn
Ontmoeting aan de barokke Sint Gorgoniuskerk. Onwennig op afstand, alsof we mekaar niet kennen. Zigzag door de tuinen van Hoegaarden en dan binnendoor naar de oude spoorweg en de Grote Gete. Jeugdherinneringen bespringen me hier langs alle kanten. De vijvers van het suikerfabriek, vervaarlijk moerasgebied waar we als kind kleine avonturen beleefden. in de hoge hellingen onder de vlierstruiken hadden we onze geheime schuilplaatsen, waar we ridder of miss speelden. De zoete geur van de vlierbloesem had iets voloptueus vrouwelijks voor ons pubers. Iets vleselijks. En ja, nu meer dan vijftig jaar later, als herborist thuis in geuren en kleuren, kan ik dat beter begrijpen.

Maar ik ben aan de wandel met Hilde, Michael, We steken de straat over bij Altenaken, richting Rommersom. De oude spoorweg nu fietspad en natuurreservaat. We vinden mooie struiken van de kattedoorn in bloei. Een oud geneeskruid dat voeger ook stalkruid werd genoemd. Kruipend stalkruid (Ononis repens L.) heeft in Zwit­serland de 'mooie' bijnaam 'Zeichkraut' dus zeikkruid. Deze naam heeft het gekre­gen omdat het aan het vee werd gevoerd in de hoop het 'zeiken' te bevorderen. Ook de betekenis van ons woord stalkruid houdt daarmee verband, want stallen is een oud woord voor wateren. De wortel is namelijk diuretisch (urineafvoerend) en een wortelextract werd gebruikt tegen nierkwalen. Ook een andere oude volksnaam orijnkruid verwijst naar urine. Deze urinedrijvende werking is al zeer oud, want al bekend bij Dioscorides 2000 jaar geleden.

Aan de oude spoorwegtunnel bij Rommersom draaien we weer richting Hoegaarden. Aan de tekening in de tunnel te zien blijkt deze beschutte plek nog steeds het rendez-vousplekje te zijn, dat het ook 50 jaar geleden al was. Maar genoeg, we wandelen verder tot aan de historische watermolen. Hier picknicken we. Op afstand, vreemd gezellig. De Alpen zijn ver weg maar mijn Franse abrikozen en het gezelschap geven toch een vleugje bergen weer. Hoegaarden is vlakbij, nog even door het steegje achter het klooster en de vroegere meisjesschool. Daar vinden we nog een vreemde, mufgeurende stinkende ballote. Mooie heimweeplant om deze wandeling mee af te sluiten.

Over de stinkende ballote
Stinkende Ballote is een lipbloemige die voor de verandering nu eens niet aangenaam ruikt. Volgens de oude literatuur en ook wel volgens mij zou hij naar roet moeten ruiken. Maar wie weet nog hoe roet ruikt, en zou de goeie ouwe roetgeur van vroeger nog dezelfde zijn als die van vandaag. Vele min of meer muffe geuren worden ten andere onder gewaardeerd, 'het stinkt' zeggen de mensen. Terwijl dat dikwijls juist geuren zijn die ons tot rust kunnen brengen. Warme geur van gevoel. Onze beste kalmerende planten danken hun sedatieve werking aan hun zoet-muffe geur, denk maar aan Valeriaan, Hop, Passiflora en zelfs Sintjanskruid en Lavendel kunnen enigszins in die categorie geplaatst worden. Geurstoffen zijn juist bijzonder geschikt om hersenen en zenuwstelsel te stimuleren of te kalmeren.

De Stinkende Ballote is de laatste jaren opnieuw in gebruik geraakt als sedatieve plant. De spasmolytische werking was echter al veel langer bekend. Dr. Leclerc beschrijft resultaten bij kinkhoestspasmen, menopauzale zenuwachtigheid en angstfobieën. En in een ver verleden werd de 'Marrube noir' door Jean Ray geadviseerd bij hysterie en hypochondrie, toch zoiets als depressie zou ik zeggen. Ook Dr. Valnet geeft als hoofdindicaties: angsten, neurasthenie, ontregeling van het vegetatieve zenuwstelsel met een te sterk werkende sympathicus. Vandebussche in zijn 'Gebruik van farmaceutische en volkse geneeskruiden' vindt de Stinkende andoorn of Zwarte malruwe 'een doeltreffend zenuwsterkend middel dat te veel in vergetelheid is geraakt'. Hij schrijft dit toe 'aan de walgelijke geur die het verspreidt'. En misschien heeft hij daar wel gelijk in. Geurproblemen bij inname kunnen we echter met de moderne extractiemethodes oplossen en dus kunnen we ook de Stinkende Ballote opnieuw als medicijn gaan gebruiken. Vooral voor mensen die angstig zijn en daarbij ook last hebben van oorsuizingen is de Stinkende Ballote, liefst als extract in te nemen, een goede keuze.
Ondertussen is uit wetenschappelijk onderzoek ook gebleken dat de plant stoffen bevat oa phenylpropanoïden, die sedatieve, anti-oxydante en bloedsuikerverlagende werking hebben. Weer bijna te veel om waar te zijn, maar genoeg aanwijzingen om deze curieuze ballote met andere ogen te bekijken en verder te onderzoeken. 
En ik, zal bij het ontmoeten van de Ballota in een of andere Hoegaardse holle weg ook altijd aan mijn jeugd, mijn oude vrienden en mijn moeder moeten denken.

 

zondag, april 12, 2020

Oude eiken en ik

Nog een Coronawandeling. Vlakbij huis dus. Van het pad af, in de hellingbosjes langs de rand van de weilanden oude bomen ontmoeten. 
Vooral knoestige eiken staan hier, ze zien er verweerd uit door ouderdom en door hun verzet, ontsnapt aan de rooiwoede van de boeren. Ze bewegen samen langzaam door de eeuwen heen.

In de verte de zondagse boerderij, de koeien rustig in de wei, ook de tractor in rust met de grijptanden omhoog. Paasdag is het bij God, vreemde rust alsof de aarde stil staat, alleen Corona en ik nog actief. Ik daal nu af naar het beekvalleitje tussen oude en nieuwe braamscheuten, onder ontluikende hazelaars met onder mijn voeten wit bloeiende bosanemonen en blauwe boshyacinten. Vrolijke spikkels in het bruisende landschap. Ja...... het is voorjaar, lente toch?

Aan de overkant van het klaterend pratend minibeekje zie ik weer een groep oude wijze eiken vergaderen. Ze praten zonder woorden. Wat zou ik ze graag begrijpen. Vast grijpen, ze beklimmen, ze bewonderen, dat kan ik wel. Ze kronkelen en ik kronkel in het luisterend landschap met hen mee. In de verte zie ik al het silhouet van onze oude populier barstensvol maretakken, het thuis-teken van ons Bretoense huis.

https://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/91860-eik-verhalen-en-verleden.html



maandag, april 06, 2020

Retro-wandeling: Gouffre de Belvaux en de Engbloem

In tijden van Corona, nu de vrijheid tot verplaatsen beperkt is, herbeleef ik mijn vroegere wandelingen. De Ardennen, Belvaux, herboristenopleiding zowat 15 jaar geleden.

Belvaux. Een klein, rustig dorpje en toch maar op 4 kilometer van het drukke, toeristische Han sur Lesse. Een café, een kerkje, 24 huizen en veel wandelmogelijkheden met een gevarieerde plantengroei. Belvaux ook aan de Lesse gelegen maar dan wel aan de achterkant van de grotten. De plaats waar de Lesse in de grotten verdwijnt. Het gat van Belvaux.

We vertrekken aan de brug over de Lesse en wandelen eerst nog op een smalle, verharde weg met de Lesse mee. Na 1 km net in de bocht klimmen we een grindweg op en weer neer en komen dicht bij de Lesse. Als we van het grindpad af links naar de afsluiting van het natuur- en dierenpark wandelen tot aan de poort kunnen we in de verte het gat van Belvaux zien, de plaats waar de Lesse in de grotten verdwijnt. In het domein kun je alleen maar binnen als je in Han het toeristische treintje neemt, maar zelf vind ik het aan deze kant van de afsluiting veel aantrekkelijker. Wildere natuur en wildere plantengroei, ondanks de panters en tijgers aan de overkant in hun kooi. Hoe wild is gevangen?

Gouffre de Belvaux
Aan en ondere onze vrije voeten groeien vooral schaduw- en vochminnende kruiden. Muskuskruid, gele dovenetel, zenegroen, maar nu eind september ook weldadig veel paddenstoelen. Wij wandelen in de miezerregen, de vallei van de droge beek door richting Wavreille . Zelf noem ik dit paadje het belladonnastraatje omdat hier aan de rand van het hellingbos enkele oude Wolfskersplanten groeien. Het was nu wel 6 jaar geleden dat ik hier nog was en ik hoop dat deze plantenvrienden er nog zijn. En gelukkig is dat nog het geval. Ze staan er op dit moment wel wat verregend bij en zonder glimmende bessen, maar de scheuten onder aan de oude wortels zien er nog levenskrachtig uit. Dit stukje natuur en deze Belladonna's bezoek ik al meer dan 25 jaar, het zal je dan hopelijk ook niet verwonderen dat ik deze planten als een soort vrienden beschouw. Hopelijk blijven zij hier nog lang gezellig groeien en kan ik hen alleen of met select gezelschap nog lang bezoeken.
Verder wandelend versmald het pad, we vinden wat bedstro, je weet wel dat geurend plantje voor de Maitrank. Het is natuurlijk nu niet het moment om het te plukken. Dat moet in Mei. Hier moeten ook Eenbes en ..groeien, maar die kan ik nu niet vinden. Verdwenen of nu niet zichtbaar?

We kruisen het beekje op een mooie, magische plek omringd door oude beuken in het hellingbos. Van hieruit klimmen we het bos uit naar het plateau en de weilanden. Boven draaien we scherp terug richting Gouffre de Belvaux, nu wel over een verharde landweg tussen de weilanden. De plantengroei in de bermen is wel interessanter dan je zou verwachten. Veel kalk- en warmteminnende kruiden zoals wilde marjolein, tijm, walstrosoorten, borstelkrans en in de heggen meidoorn, sleedoorn, hondsroos en kardinaalsmuts. Veel medicinale planten, een complete huisapotheek voor de mens maar ook voor de koeien in de wei.

We duiken nu weer de hellingbossen in en dalen terug naar de vallei tot aan de Lesse. Maar het mooiste moet nog komen. We verlaten het brede grindpad, links een voetpad nu stijl naar boven. Even stevig doorstappen, dat geeft mij nog altijd een lichamelijke maar ook een spirituele boost. Stevig wandelen is wat mij betreft, beter dan bidden of mediteren.

De kruidige rots
We komen boven nog steeds wandelend in het dichte struikgewas en dan plots staan we aan de rand van de rots. Het landschap en de hemel ligt hallucinerend open en bloot voor ons en aan onze voeten groeien overvloedig Zuiderse planten, hier ooit als bij wonder neergedaald. Nu eind september bloeit hier nog de zeldzame kalkaster, Aster linosyris, maar ook wilde tijm, zonneroosje, gamander, engbloem en walstro zijn alom aanwezig. Na het genot van verte en van dichtbij, wacht ons nog een uitdaging, het steile wat glibberige rotspad naar beneden. Net moeilijk genoeg om plezierig te zijn.

Wat heb ik hier in deze afdaling al lichamelijk maar vooral psychologisch avonturen beleefd. Mensen die bang werden en zo zichzelf ontdekten. Psychotherapie van de betere soort. Vandaag heb ik blijkbaar lichamelijk en geestelijk evenwichtige mensen mee. We komen zonder problemen beneden, alleen Hilde koos een wat moeilijkere route, maar ook die route was op haar maat gemaakt. Beneden kunnen we rustig kuierend nog een kilometer uitlopen, om terug bij de brug over de Lesse de wandeling gezond af te sluiten. Tot ooit nog eens, rots van mij.

Over de Engbloem in het Cruydeboeck van Dodonaeus
De Engbloem is één van de typische planten op mijn kruidige rots. Een plant met een geneeskrachtige reputatie, die al bij de Romeinen maar ook bij Dodonaeus beschreven werd: ' Dit cruyt wordt gheheeten in Griecx ende in Latijn Asclepias/ van sommighen Cission, Hederula, Cissiphyllon ende Hederae folium/ ende nu ter tijt Hirundinaria. In Hoochduytsch Schwalbenwurtz. In Neerduytsch Swaluwortel. Dit cruyt heeft sijnen naem naer den ouden Esculapius die in Griecx Asclepios ghenaempt wordt. Dien den Griecke ende Heydenen toe scrijven/ dat hy die ierste geweest es die de conste der Medecynen ghevonden heeft/ ende daer om oock voor een god van den selven ghehouwen ende gheeert.
Dodonaeus noemt hem dus Zwaluwwortel, een naam die we ook in de hedendaagse Latijnse naam 'hirundinaria' terugvinden.

Het vertrouwen in de geneeskrachtige werking van deze plant was in de Oudheid zo groot dat men hem de naam van de God der geneeskunde Asclepios heeft gegeven. Ook Dodoens schreef hem nog genezende krachten toe: 'Die wortel van dit cruyt in water ghesoden ende ghedroncken verdrijft dat crimpsel ende weedom in den buyck/ ende es seer goet den ghenen die van eenich fennijnich ghedierte oft van eenen verwoeden hont ghebeten sijn/ niet alleen als voor inghenomen/ maer oock van buyten daer op gheleyt. Die bladeren ghestooten sijn seer goet gheleyt op die quade sweeringhen van den borsten ende van die moedere.

De witte engbloem (Vincetoxicum hirundinaria, Vincetoxicum album en Cynanchum vincetoxicum) is dus toch wel een giftige plant, die bij de maagdenpalmfamilie (Apocynaceae) behoort. Omdat de plant braakneigingen opwekt, is hij vroeger ook gebruikt geweest als tegengif; vandaar de geslachtsnaam Vincetoxicum. De witte engbloem komt in heel Europa voor. De plant staat in België op de lijst van beschermde planten.
Hij wordt 30-120 cm hoog en heeft gaafrandige, min of meer lancetvormige bladeren. De bladvoet is hartvormig en de bladsteel 5-10 mm lang. De stengels staan stevig rechtop maar de bloeitoppen buigen naar de grond toe. De witte engbloem, de naam zegt het al, bloeit met kleine, witte bloemen van mei tot augustus. De engbloem groeit vooral op droge, kalkrijke grond tussen het gras aan de rand van struweelbosjes.

zondag, februari 23, 2020

Wandelen bij Huelgoat

Zondagse sufheid even doorbreken met een chaoswandeling. Le fôret de Huelgoat bewandel ik wel elke week heel even, meestal langs de mooie maar klassieke toeristische route. Vandaag had ik het vreemde idee om eens langs de andere kant van de riviere d'Argent te kijken. Geen officieel pad daar maar voorbij het openluchttheater, *theatre de verdure, vind ik toch een spoor tussen de rotsen, een spoor dat dreigt dood te lopen maar me toch steeds verder lokt, verder en verder hoog boven de verborgen rivier onder mij. Tussen granieten rotsen begroeit met mos en *navelkruid, onder en tussen kronkelige takken van vreemde struiken. Liaanachtige sierstruiken ontsnapt uit de verwilderde tuin van het hoger gelegen Ecole des filles. Nu geen meisjesschool meer maar het kunstzinnig centrum van Huelgoat. Natuur en cultuur hier letterlijk innig vergroeid. Het pad is ondertussen ook helemaal verdwenen, afdalen naar de onderaardse rivier lijkt mij op dit moment met mijn zondagse kleren aan, geen optie en dus ontsnap ik naar boven langs l'ecole des filles en door een privétuin om zo terug bij de mij vertrouwde tiercé-café La Grotte uit te komen.



*Un théâtre de verdure est un cadre de végétation artistiquement aménagé permettant d'assister en plein air1 à des spectacles vivants ou à des séances de cinéma. Souvent inspiré des amphithéâtres antiques dans la disposition semi-circulaire de gradins ou de chaises orientés vers un espace scénique, il peut être placé dans un jardin public entouré de hautes haies ou s'insérer plus harmonieusement dans l'environnement naturel.

*Over het rotsnavelkruid. Dodonaeus schrijft: Het is de Umbilicus Veneris van de Romeinen. Het zou de liefde bevorderen: "Huius foliorumque succes cum vino circumlitus aut collatus in pudendis constrictionum laxat". Clusius voegde de namen tezamen en zo werd het Cotyledon Umbilicus-Veneris. Venusnavel en een eerdere Griekse naam en minder beleefd, suggereerde de haarloze gladde afbeelding van Aphrodite' s privé-delen: "Cepos Aphrodites", letterlijk Aphrodite’ s tuin.
In het Engels Venus navelwort of lady’s navel. Ook pennywort naar de bladeren die er uitzien als een penny, een naam al in 1440 vermeld. Verder penny-pies, corn leaves, hip wort, kidney wort, wall penny grass of penny leaf. De dikke ronde bladeren zijn licht zilverachtig glimmend. Seed leaf omdat het embryo al in het zaad zit.

zaterdag, januari 11, 2020

Het bijzondere van het gewone.

Kruidenwandeling in mijn eigen Hoegaarden. In de voormiddag de tuinen van Hoegaarden, in de namiddag via de ijzeren brug langs de grote Gete en de oude spoorweg wandelen met zicht op de vijvers van de vroegere suikerfabriek. Jeugdherinneringen, avontuur in het moeras, suikersiroop smullen..... en nu een gewone kruidenwandeling met ordinaire planten, onkruiden paardenbloem, brandnetel en weegbree, Wel onkruiden met bijzondere geneeskrachten. Goed voor bijna alle orgaansystemen, paardenbloem voor de lever, brandnetelwortel voor de prostaat, weegbree voor huid en luchtwegen, vlier voor het immuunsysteem..... het bijzondere van het gewone. in de winter zijn het vooral de resten stengels, zaden van het vorige jaar die ons wat toefluisteren. Zo ook de hakerige zaden van de grote klis

Shakespeare in Measure for Measure: I am a kind of burr; Is shall stick'. En in As You Like It over het plakken van de klis: " They are but burrs, cousin, thrown upon thee in holiday foolery. If we walk not in the trodden paths, our very petticoats will catch them". I should shake them off with my coat. These burs are in my heart.” En Troilus and Cressida: ‘de meisjes uit onze familie dralen lang eer ze ja zeggen, maar, eenmaal gewonnen, zijn ze standvastig; dan zijn ze als klissen, verzeker ik u, ze blijven hangen, waar ze geworpen zijn’.


Zouden klissen mensen kunnen verbinden. in elk geval verbinding is er vandaag wel. niet veel volk zo in de winter maar toch volk uit alle windstreken, zelfs volk uit het verre Nederland.

Deze plant zou ook liefdesopwekkende krachten bezitten. De klit was opgedragen aan Venus omdat de stengel liefdesopwekkend zou zijn. In bouillon gekookt zou het effect nog groter zijn. Zo werd het ook aan vee gegeven om hen bronstig te maken.
Boven het hoofd van een vrouw gehangen laat het haar opgewekt worden, onder haar voeten zwaarmoedig, dit volgens Dodonaeus. Voorts, de steel van het groot klissenkruid dat noch jong is en eer daar klissen aangroeien schillen en rouw met zout en peper of gekookt met het sap van het vlees is vrij lieflijk om te eten. En die steel alzo gegeten vermeerdert het zaad en verwekt tot vleselijke lust en bovendien strekt het lichaam voor tamelijk goed voedsel, vooral als hij gekookt is. Als men daar pijnzaden, dat is kernen van pijnappels, bij doet dan is die voorschreven steel noch nuttiger en zo is het de uitterende en bloed spuwende lieden niet minder  nuttig dan de wortel zelf.

dinsdag, juni 25, 2019

Met de bende in de bergen

Route: Parking Col Croix de fer 2067m → Col Lazard 2525m → Gite de l’Etendard 2441m → Lac Bramant (tussen de refuge en Col Nord) → Col Nord des Lacs 2533m → Le Tévaroz 2330m → Plan Rouet 2000m → Sur la Tourbière 2055m → Lac Potron en Lac Guichard → Parking Col Croix de fer 2067m

Voor alles is er een eerste keer ...
Dit is een unicum in het leven van onze bende, twee keer dezelfde tocht op een paar dagen tijd. Ja, Gîte de l’Etendard staat deze week voor de tweede keer op onze agenda. Daar is echter een goeie reden voor, vorige zaterdag deden we deze tocht namelijk in guur weer en regen. We hopen vandaag op betere omstandigheden en die zien er bij het vertrek toch veel belovend uit.
We starten op onze ondertussen vertrouwde parking: dotterbloemen in beek en een witte kwikstaart op het dak van het café. Eerst onze portie zetelliften en grindpaden afwerken. Klein hoefblad, monnikskapboterbloem, vrouwenmantel, alpenviooltje en bergnagelkruid fleuren het brokkelig pad op. Gele berganemonen en witte krokussen volgen de oevers van het riviertje. De grindweg is zo dominant dat we soms het ‘echte’ pad missen. Vandaag kunnen we het juiste spoor beter volgen dan zaterdag. Toen hadden we niet zoveel tijd om te zoeken, we moesten vooral verder door de regen. Maar ook vandaag komen we soms tot de vaststelling dat een pad op de grindweg uitkomt waarvan we een afslag eerder blijkbaar gemist hebben.

Er is veel volk op pad – alsof ‘iedereen’ vandaag naar boven wil. We zijn bij de ‘laatsten’ die vertrekken maar we kunnen er nog enkele voorbijsteken. De zon is er maar er is ook veel wind. Op de plaats waar het pad weer op de grindweg komt - en waar het zaterdag echt goed begon te regenen - zie ik nu een hagedisje. We houden hier een langere pauze. Het is hier ook zalig zitten op ons zelf gefantaseerd topje. De wind doet deugd – ik voel me letterlijk ‘uitwaaien’.

Net als we verder willen gaan, waait de hoed van Maurice weg. In een reflex ga ik er achteraan, zelfs in het
sneeuwveld, maar hij blijft verder rollen. Even denk ik dat het een verloren zaak is maar dan blijft de hoed toch liggen. Een strooien hoed in de sneeuw, eigenlijk wel een mooi beeld maar ik neem geen foto want ik wil het risico niet lopen dat hij opnieuw wegwaait en ik er opnieuw achteraan moet. En toegegeven, ik ben toch wel een  beetje buiten adem na die ren.
Eénmaal de hoed weer op het passende hoofd klimmen we in de sneeuw en tegen de wind in naar Col Lazard. Net hetzelfde als zaterdag, alleen zijn vandaag veel mensen ons al voor geweest. We ‘ploeteren’ door de sneeuw (wat na onze tocht van gisteren geen probleem meer kan zijn) en komen op Col Lazard om direct door te stappen naar de refuge. Tijd voor de middagpauze, een biobiertje met de naam ‘Guide’ en een groepsfoto.

Langs de meren
Omdat het weer heel goed meezit, beslissen we om een extra lus te maken rond de twee meren. Het Grand Lac, is afgedamd als stuwmeer. Het is nog steeds ondergesneeuwd, alleen de randen van lichtblauw verraden de aanwezigheid van het meer. Door die sneeuw is de start van het pad wat moeilijk te vinden maar Maurice is en blijft de beste padvinder. We gaan over de dam van het eerste meer en kunnen de in de zon glinsterende ijsschotsjes zo uit het water halen, een mooi lichtspel.

Wat verder ligt nog iets te schitteren
in de zon. In een grote plas ijswater
zwemmen een vijftal grote kikkers
tussen ‘pollen’ kikkerdril. De blaasjes
van het kikkerdril weerkaatsen in het
zonlicht en zijn precies kleine lampjes.

Op het smeltwater, tussen het sneeuwveld en het lac is het opletten geblazen. Hier wegglijden betekent een ijskoude douche. Het landschap is hier wel bijzonder met die ijsmeren, sneeuw en bergen. Aan de overkant zien we een ‘glijspoor’ met op het einde een grote rotsblok. Die is dus letterlijk als een blok naar beneden
gedonderd.

Omdat Maurice last heeft van pijnlijke voeten laten we het tweede meer voor een andere keer en lopen we op een dun brugje tussen de twee meren door naar de andere kant, richting Col Nord des Lacs. Ook langs deze kant overbruggen we nog veel sneeuwveldjes. De sneeuw is zacht en ‘smeltklaar’ waardoor we met z’n allen eens goed kunnen ‘doorzakken’. De putten naast de rotsen zijn soms wel heel erg diep maar iedereen komt veilig op Col Nord aan. Hier weer even een rustpauze waar sommigen een platte rustpauze van maken.

Maurice stelt voor om af te dalen in de sneeuw. Dat heeft voordelen. Het is minder pijnlijk voor de voeten én het is heel plezierig. We dalen 200m al stappend en glijdend tot aan Le Tévaroz. Bij het glijden is het eerst wat zoeken naar de juiste balans maar dan gewoon de sneeuw en de helling zijn werk laten doen ... en het gaat snel. Toch wel een bijzonder gevoel om op die manier de berg af te komen. Het is een perfecte landing, net op de juiste plek op het pad. Een steenmanneke toont ons dat we goed zitten en we gaan verder met een natte broek. Gelukkig schijnt de zon in onze rug, dat bevordert het droogproces.

Een afdaling in stenige ondergrond met voorjaarsanemonen, een bleke variant van klokjesgentiaan, bergvaleriaan, huislook in bloei en geel kartelblad en dan weer het grindpad, de zetelliften en een bloedneus....
We sluiten de dag weer af aan het Lac Potron en Lac Guichard. Waterdrieblad staat nu in bloei, de bronlibellen zijn allemaal ontpopt, alleen hier en daar vinden we nog hun ‘omhulsel’. Naast de orchissen, alpenereprijs, trollius en tormentil van vorige zaterdag zie ik nu ook moerasviooltje, buxusvleugeltjesbloem, bergvenkel en bloeiresten van beenbreek.

Het zicht op ‘onze’ drie topjes (Les Aiguilles d’Arves) is vandaag in David Hamilton-sfeer. Hopelijk betekent dit niet dat het morgen weer regent.

woensdag, februari 07, 2018

Lezen over wandelen.

Frédéric Gros doceert filosofie aan de universiteit van Parijs en is de auteur van ‘Wandelen. Een filosofische gids’ (‘Marcher. Une philosophie’). 

Voor Frédéric Gros is wandelen alvast geen sport. Wandelen is het tegendeel van prestatiegericht lopen. Wandelen koestert traagheid en eentonigheid, het zoekt de eenzaamheid op, bevordert de dialoog tussen lichaam en ziel, en confronteert ons met onze eigen nietigheid en met de eeuwigheid van het landschap. Het is een daad van vrijheid, meer zelfs, van rebellie. Fréderic Gros lijkt gefascineerd door wandelaars die afstand doen van bijna alles en dat tot het extreme doordrijven, zoals de lung gompo, de boeddhistische monnik die in trance door het landschap scheurt. Hier zijn we natuurlijk ver uit de buurt van de zondagswandelaar die ter ontspanning een uurtje of twee de benen strekt.

Frédéric Gros wisselt beschouwingen over aspecten van het wandelen af met korte biografieën van beroemde wandelaars. Zo is er de bergwandelaar Friedrich Nietzsche, die een vrij uitzicht nodig had om te kunnen denken. Bij Rimbaud was er sprake van woede en vluchtgedrag. Op zijn doodsbericht stond toepasselijk
“Geboren in Charleville, overleden op doorreis in Marseille’". Jean-Jacques Rousseau wandelde om de eerste mens in zichzelf te vinden, op de vlucht als hij was voor agressieve vijandigheid en babbelzieke broederschap. Voor de Amerikaan David Thoreau, een groot wandelaar in een land waar zich te voet verplaatsen uiterst verdacht is geworden, kent het wandelen slechts één richting: het Wilde Westen. Immanuel Kant zocht in de dagelijkse wandeling de rustgevende regelmaat, Gérard de Nerval de melancholie, en voor Ghandi was een protestwandeling een uiting van geweldloos verzet, verbonden met een ideaal van onthechting, mystiek en vrijheid. Wandelen verbindt tegengestelde types als de ongebonden Griekse cynische filosoof en de gelovige Middeleeuwse pelgrim. Maar altijd is er het idee van bevrijding uit het maatschappelijke keurslijf, de gevangenis van het bewustzijn en het lichamelijke immobilisme. Wandelen maakt nederig, confronteert ons met onze zwaartekracht en verzoent lichaam en ziel in een rustgevend ritme.

Frédéric Gros is een filosoof en een Fransman. Zijn voorbeelden zijn ruim gekozen maar overwegend Frans, al vindt hij de romantische dichter Wordsworth de eerste moderne wandelaar. Zijn taal is bij momenten bewogen en stimulerend, maar soms wat geëxalteerd. Het beeld van de wandelaar op zoek naar “een oeroude levensstroom” hoort wellicht bij een vermoeide Parijse professor die netwerkend op recepties de bevrijding van maatschappelijke dwang en ‘identiteit’ ophemelt. En soms wordt hij zéér opgewonden: “Zo zijn we een dier op twee poten dat voortgaat, niet meer dan zuivere kracht tussen de hoge bomen, niet meer dan een kreet. En je slaakt vaak een kreet onder het wandelen om blijk te geven van je herwonnen dierlijke bestaan.” Slaakt u ook vaak kreten als u wandelt? Ik in elk geval wel. Al zijn het ook wel eens inwendige kreten.

zondag, september 28, 2014

Wandelen in Weelde

Nog eens gewandeld in Weelde Statie. Wel veel veranderd. Mijn vroegere tuin, toen grond van de Belgische spoorwegen, is eigendom geworden van de plaatselijke rommelmarkt en nu afgesloten. Erg? Niet echt, de planten die zelfstandig hun gangetje konden gaan, hadden zich toch al op eigen houtje verplaatst.

Ik verwacht volk, enthousiast en intelligent volk en dat dank zij FB. Een Facebookwandeling zou ik het durven noemen. Gezichten die ik alleen maar digitaal kende, komen in levende lijve aangewandeld en aangereden. Wel spannend maar vooral mooi, een kruiden- maar ook een mensenwandeling.

Toch over planten vertellen.
Planten met een verhaal, mijn verhaal. Peterselievlier, hop, wilde kastanje.....ooit zelf aangeplant. Venkel heeft zich buiten de oorspronkelijke tuin trots op een hoge berm geïnstalleerd. Bij de resten van het perron vinden we weggegooide karmozijnbessen, ook een manier om uitheemse planten in de natuur te krijgen. Aan de achterkant van het oude perron geen treinsporen meer, wel een bospaadje en het oprukkende bos. In de berm boerenwormkruid nog in bloei, de overal aanwezige brandnetel en enkele klisplanten. Eetbare kliswortel bevat inuline, goed voor de darmflora en dan kan ik weer mijn verhaal over de kliswortelolie vertellen. De olie goed om het haar gezond te houden maar het grijs worden van mijn haar heeft de klis toch niet kunnen tegen houden. Grijs-kruid vinden we hier wel, ooit molenkruid genoemd omwille van zijn voorkomen bij graanmolens en spoorwegen.

Zigzag wandelen
Ver wandelen doen we niet, we zigzaggen tussen wilg, berk, meidoorn en vlier. In de droge en warme sintelgrond vinden we agrimonie maar vooral rosetten van teunisbloem, toorts en slangenkruid. Resten van sintjanskruid zijn natuurlijk ook aanwezig. Wat heb ik hier vroeger veel johanneskruid geplukt om olie en tinctuur te maken. Herinnering zonder heimwee. Langs het Bels lijntje wandelen we terug, mensen ontmoeten planten, nog even guldenroede goeie dag zeggen en oh ja resten en rosetten van kaardebol. Allemaal planten met oude maar nu ook met nieuwe verhalen, maar we moeten verder. Het is al ver over de middag, sommigen krijgen honger of moeten naar huis. Al had de wandeling met deze mensen, met Murielle, Aukje, Evelien, Joelle....... wel de hele dag mogen duren.

Na de wandeling en na het café,
ben ik nog even alleen in mijn oude tuin. Braamstruiken zijn weer volop aanwezig zoals ze dat ook al waren toen ik hier 40 jaar geleden kwam wonen. Wat dat betreft is alles weer bij het oude. Zelfs stevige woekeraars zoals groot hoefblad en reuzebereklauw moesten het afleggen tegen de bramen. Na wat nauwkeuriger zoeken vind ik toch nog wat roze bloemetjes van het kroonkruid, verder wilde marjolein en gewone ereprijs. Maar waar zijn de honderden andere planten gebleven? Weggehaald, verdwenen, gevlucht naar andere oorden? Wie weet, waar we mekaar weer ontmoeten. Mensen en kruiden.