Posts tonen met het label Lapsana. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Lapsana. Alle posts tonen

woensdag, februari 14, 2024

Ook akkerkool eetbaar in februari.

De akkerkool is een van de meest voorkomende akkeronkruiden en is al sinds het Neolithicum onze ​​culturele metgezel. Akkerkool vind je vooral in open, voedselrijke gebieden, zoals velden, tuinen en braakliggende gronden.
Het speelde een belangrijke rol in het dieet van onze voorouders,  een gebruik dat helaas in de vergetelheid is geraakt.

Onkruid en arme mensenvoedsel
De gewone akkerkool (Lapsana communis) was in het Neolithicum al een van de meest voorkomende onkruiden op landbouwgronden. Verkoolde overblijfselen akkerkool in neolithische nederzettingen laten zien dat deze toen vaak werd gegeten. Er zijn ook aanwijzingen voor het gebruik ervan als voedselplant uit de Romeinse tijd.
In het oude Rome bestond het gezegde ‘Lapsana vivere’, wat ‘leven op akkerkool’ betekent. Het gezegde had echter een negatieve betekenis omdat het werd gebruikt voor de lagere klasse die op het platteland woonde (plebs Rustica) en niet veel te eten hadden. De akkerkool lijkt een voedsel voor de armen te zijn geweest of een noodvoedsel in tijden van honger. Het oude gebruik ervan als groente is echter grotendeels vergeten. 

Vroeger als voedsel in gebruik
De akkerkool is een winterannuel. Dit betekent dat de zaden in de herfst ontkiemen, als rozet overwinteren om de volgende zomer te bloeien en vervolgens weer af te sterven. Als wilde groente worden alleen de jonge bladeren van de rozet geoogst voordat de bloemscheut zich ontwikkelt. Ze zijn rijk aan mineralen en vitamines. De jonge bladeren zijn het meest geschikt tussen begin februari en eind april. De delicate rozetblaadjes smaken als een salade met een aangename bittere toon, vergelijkbaar met witlof. De jonge bladeren zijn niet alleen een heerlijk ingrediënt in een salade. Ook zijn ze ideaal als groente, in soepen, bij eiergerechten of als spinazie-achtige vulling in dumplings of als topping voor een quiche. Als je niet van de subtiele bitterheid houdt, kun je de bladeren voor gebruik 10 minuten in lauw water leggen.

Alleen de jonge voorjaarsbladeren zijn geschikt voor culinair gebruik, omdat de bitterheid en zuurheid van de bladeren toeneemt naarmate de bloei nadert. Met name de stengelbladeren zijn dan niet meer eetbaar en ook de bladstructuur wordt taai en vezelig.

De bloemknoppen die vanaf juni verschijnen zijn dan weer geschikt voor consumptie, bijvoorbeeld door ze te stoven in boter. De gele straalbloemen zijn ook geschikt als eetbare decoratie. Je kunt ze eraf plukken en eenvoudig over salades en desserts strooien. De lintbloemen moet je 's ochtends  oogsten, omdat 's middags de kleine bloemen sluiten tot de volgende ochtend. [1][2]

Zelden gebruikt als medicinale plant
Je zult tevergeefs naar akkerkool zoeken in farmacopeeën en wetenschappelijke monografieën. Zelfs in de volksgeneeskunde van onze voorouders speelde het geen grote rol. Zowel in de oudheid als in de middeleeuwen zijn er zeer weinig tradities te vinden. In ieder geval werd akkerkool gebruikt door de geplette bladeren extern op ontstoken delen van de huid en op zweren te plaatsen. Er werd ook gezegd dat het een bijzondere werking had op ontstoken borsten tijdens het geven van borstvoeding, daar verwijst ook de Engelse plantennaam ‘nipplewort’ en de Franse naam 'Herbe-aux-mamelles' naar. Deze toepassing werd al genoemd door de Neurenbergse arts Joachim Camerarius (1534–1598). De bladeren werden in reuzel gekookt om een ​​zalf te maken. In de volksgeneeskunde werden ook gebarsten handen, brandwonden en kleine wonden behandeld met akkerkoolzalf. In de volksgeneeskunde werd de licht diuretische plant ook gebruikt voor spoeltherapie bij urineweginfecties. inwendig gebruikt tegen constipatie omdat het een mild laxerend effect zou hebben. Dit wordt ook aangegeven door de officiele naam Lapsana, die uit het Oudgrieks komt en zoiets betekent als ‘leegmaken’. 

Inhoudsstoffen en mogelijk gebruik
De secundaire plantaardige stoffen die tot nu toe in de bladeren zijn ontdekt, zoals flavonoïden, chlorogeenzuur, cichoreizuur en cafeïnezuurderivaten, zouden zowel een antioxiderende werking (radicalenvangers!) als een versterkend effect op het immuunsysteem kunnen hebben. Er zitten ook veel sesquiterpeen-bitterstoffen in akkerkool, die de eetlust stimuleren, de galstroom bevorderen en ons organisme versterken. [3][4]

Literatuur
[1] Beiser R. Wilde kruiden. Stuttgart: Trias; 2017
[2] Beiser R. Onze eetbare wilde planten. Stuttgart: Kosmos; 2022
[3] Fontanel D, Debouzy JC. Sesquiterpeenlactonglycosiden van Lapsana communis L. ssp. Communis. Fytochemie 1999; 51:999-1004. DOI: 10.1016/s0031-9422(98)00718-3
[4] Fontanel D, Galtier C, Viel C et al. Caffeoylkinine- en wijnsteenzuren en flavonoïden van Lapsana communis L. ondersoort communis (Asteraceae). Tijdschrift voor Natuuronderzoek C. 2014; 53:1090-1092. DOI: 1090-1092. 10.1515/znc-1998-11-1224