Posts tonen met het label Tuin. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Tuin. Alle posts tonen

vrijdag, oktober 27, 2023

Artemisia, de grijze tover in de tuin

Alsem en Zonnehoed
Alsem, Bijvoet, Dragon en Citroenkruid allemaal plantensoorten uit het geslacht Artemisia. Over de hele wereld presenteren zich zowat 250 soorten als Artemisia, uiterlijk zijn het vooral de grijze bladeren en de kleine knopbloemen die hun verwantschap aangeven.

Artemisia vulgaris, Bijvoet is onze inheemse Artemisia die zich op braakliggende terreinen en langs wegkanten kan uitleven. Met zijn onooglijk grijze bloempjes, het lijkt net alsof ze niet willen opengaan, en zijn net niet grijsgenoege bladeren is dit zeker niet de plant die de gemiddelde burger in zijn glad tuintje wil. In de kruidige siertuin zou een plantje misschien net kunnen, we zullen hem dan mooier maken door hem te omringen met de grijzere Alsem en bijvoorbeeld een donkerpaars bloeiend Kaasjeskruid.
Andere, lage Alsems zoals Artemisia Schmidtiana en Alpensoorten zoals Artemisia genepi zijn vooral geschikt voor de droge en kalkrijke rotstuin.
Een grappige mini-rotstuin kun je al maken door 4 rondslingerende stukken steen bij mekaar te leggen, er wat kalkrijke humus tussen te stoppen, en er dan een lage Alsem, enkele Rozenkransjes en een Zilverdistel tussen de planten en eventueel de gaatjes op te vullen met wat mos, die toch eens van dat dak gehaald moest worden. Bij mij vormen dit soort minituinen grenspaaltjes voor de grote tuin. Als, de honden er tenminste niet tegen pissen!

Aperitief in de tuin
In de kruidengeneeskunde is het vooral Alsem (Artemisia absinthium) die samen met Venkel en Kalmoes als bitterstofplant gebruikt word. Zij wekken de eetlust op en bevorderen de vertering van het voedsel. Dus uitermate geschikt om voor een copieuze maaltijd te gebruiken. Vandaar ons aperitief voor het eten. Aperitivum is een medische term en betekent gewoon eetlustopwekkend.
Veel likeuren zoals Benedictine en Chartreuse zijn dan ook niets anders dan aftreksels van bitterplanten op alcohol. De meest beruchte is nog steeds de absint, een groen goedje waar Van Gogh en andere schilders aan verslaafd waren. De Genepi is een ander, nu nog veel gedronken aperitief, gemaakt uit verschillende Artemisia- en Achillea-soorten. Dit sterke drankje wordt je overal in de Alpen te pas en te onpas aangeboden. Vooral in de Franse berghutten, waar ik kind aan huis ben, moet je oppassen om niet dronken de bergen ingestuurd te worden.
Om geen misverstanden te kweken, het is niet de alsem maar wel de alcohol die je dronken maakt. Alsem zelf gebruik ik tijdens mijn trektochten of gewoon thuis om mijn trage maag op gang te brengen. Even een vers blaadje tussen duim en wijsvinger wrijven, en dan aan je vingers likken is al genoeg om je maag een oppepper te geven. Bitter blijft het wel!

Alsem in natuur en tuin
Artemisia absinthium groeit uitbundig op droge, stenige wegranden en paden in de Zuiderse Alpen. Ondanks zijn van nature droog en warm biotoop is hij in ons natter klimaat volkomen winterhard. Het zilvergrijze blad blijft zelfs bij ons bovengronds zichtbaar en is dus ook in de winter vers te gebruiken.
Grijze planten brengen dikwijls harmonie in een drukke veelkleurige border. Ze combineren vooral goed met paarse bloemen zoals Kaasjeskruid, Rode zonnehoed of stevige Stokrozen. De kleine gele knopbloemen van de Alsem zijn onopvallend maar juist deze bescheiden bloemen brengen evenwicht in een wat protserige border. De Alsem groeit in elke grond, maar in een zonnige en droge omgeving zal hij er compacter en grijzer uitzien, en dus mooier en makkelijker te bewerken.

Andere grijzen
Grijzer dan grijs krijg je het met Artemisia ludoviciana, een Amerikaanse soort die tot in zijn bloempjes zilverwit is, in ons klimaat goed winterhard is, door indianen bij rookrituelen gebruikt wordt en op de koop toe nog geneeskrachtig is. Wel veel waard voor weinig geld, want gewoon te koop in een gemiddeld tuincentrum.
Andere genezende grijzen die hier bij horen zijn de Echte salie, de Heiligenbloem, alleen voor de naam al zou ik hem aanplanten, de Lavendelsoorten natuurlijk en eventueel de Kerrieplant. Op het eerste gezicht lijken al die planten samen een vreemd allegaartje, maar in de tuin vormen ze een boeiend geheel barstens vol betekenis. Echt een tuin om als grijs-aard helemaal in op te gaan.

donderdag, mei 18, 2023

Over een natuurtuin


Blote grond beplanten met voornamelijk wilde planten, planten uit de omgeving! Kan ik dan niet beter wachten tot die planten vanzelf komen? Inderdaad en daar hoop ik ook op, maar een beetje helpen kan hopelijk ook geen kwaad. En waarom zou de mens, net zoals dieren, insecten, water en wind niet mogen meehelpen?

Tuinieren is natuurlijk niet alleen filosoferen maar ook wroeten, planten, scheuren, zaaien en zelfs wieden. Voor het wieden heb ik gelukkig hulp, zowel lichamelijk als geestelijk is dat rucksichloos wieden niet mijn ding. Wieden is zo agressief, zo anti-natuur maar een stuk grond waar agressieve duizendknopen en brandnetels de alleenheersers zijn, moet de mens de andere planten maar een handje helpen. 

De andere planten zijn in dit biotoop dan vooral bijzondere bosplanten, die humusrijke vochtige grond en schaduw waarderen, dus wilde akelei, monnikskap, wolfskers gezaaid en geplant. Nu zijn dat, van uit menselijk oogpunt bekeken, ook niet de vriendelijkste planten want hallucinogeen giftig, maar wel spannend en in de juiste dosering ingenomen zelf geneeskrachtig voor mens en dier.

Verder moeten het ook planten zijn die sterk zijn en later zonder mijn hulp verder kunnen. Vaste planten met stevige wortelstokken zoals het groot hoefblad, kruidvlier en andoornsoorten. 

In de helling kunnen veel vlinderbloemigen met hun wriemelende wortelstokken, hun draperende stengels en vrolijke bloemen de blote grond vastleggen. Bont kroonkruid, hokjespeul, de eetbare aardaker en wikkesoorten zijn dan mijn favorieten.

En op een zonniger plek geïsoleerd van de grote, stevige planten hebben we de klassieke, kruidige lipbloemigen aangeplant, zoals tijmsoorten, echte salie, rozemarijn, bonenkruid...... sterke planten zeker wel maar in deze omgeving zullen we deze warmteminners toch wel moeten vertroetelen. 

Aanplanten, observeren en hier en daar voorzichtig ingrijpen. De mens die harmonie, evenwicht in een stukje natuur brengt. Vreemd maar het moet kunnen.

donderdag, mei 19, 2022

Magische schaduwplanten bij l'ermitage des Cascatelles

Zomaar een lijst van bijzondere planten die we mogen aanplanten in de tuin van het magische Ermitage des Cascatelles. Work in progress.
  • ACONITUM LYCOCTONUM VULPARIA / MONNIKSKAP, GELE Zeer zeldzaam en zeer giftig, zoals het een monnikskap betaamd. Groot glanzend blad en een hoge bloei. Houdt van een vochtige, redelijk voedselrijke grond in de halfschaduw. Zaaien aug-okt of voorjaar met koudebehandeling. Koudekiemer. Kouder dan -5°Celcius.
  • ACONITUM NAPELLUS /MONNIKSKAP, BLAUWE*
  • ACTAEA RACEMOSA / CIMICIFUGA sp. /  ZILVERKAARS* 
  • ALCHEMILLA VULGARIS (XANTOCHLORA) /VROUWENMANTEL, GEELGROENE* Deze lage tot middelhoge vrouwenmantel is lichtgroen en heeft de typische oplichtende geelgroene bloemetjes die vrouwenmantels eigen zijn. De zaden van deze koudekiemer moeten eerst vocht op kunnen nemen in een warme periode (2 tot 5 weken). Daarna doorbreekt een periode van kou (tussen +5 tot -5 °C) de kiemrust. Hoe lang zo´n periode moet zijn is per soort verschillend. Temperaturen lager dan -5 °C verlengen de periode omdat dan het proces stil staat. De natuurlijke winteromstandigheden zijn meestal het meest effectief voor het doorbreken van de kiemrustperiode.
  • ALLIUM URSINUM /DASLOOK* 
  • ANGELICA ARCHANGELICA / ENGELWORTEL, GROTE*
  • AQUILEGIA VULGARIS /AKELEI, WILDE* De Wilde Akelei is een van de allermooiste soorten uit onze inheemse flora. Daarnaast is het een van de oudste bekende en meest geliefde blauwe tuinplanten in Europa en een klassieke soort voor de authentieke boerentuin. Zaaien in augustus of april. De zaden kiemen onregelmatig en vaak over een lange periode. Bij slechte kieming kan een periode van kou (onder 5 °C) er voor zorgen dat de zaden alsnog kiemen. Dit is een soort waarbij geduld vereist is en waarvan het zaaisel zeker niet te vroeg moet worden weggedaan.
  • ARCTIUM LAPPA /KLIT, GROTE*
  • ARUM ITALICUM / ARONSKELK, ITALIAANSE*
  • ASARUM EUROPAEUM /MANSOOR*
  • ATROPA BELLADONNA / WOLFSKERS*  Een zeer zeldzame plant. De huidige naam Atropa verwijst naar de schikgodin Atropos uit de Griekse mythologie. Het is een prachtige hoge vaste plant met bruinpaarse bloemen en grote, glanzende zwarte bessen. Groeit goed op neutrale tot kalkhoudende grond, halfschaduw en zo. De soortnaam bella-donna verwijst naar het Latijns voor 'mooie vrouw'. In de Renaissance werd het atropine uit de plant door vrouwen in hun ogen gedruppeld om de pupillen te verwijden en om ze donkerder en groter te laten lijken. Een bijwerking ervan, slechter zicht, werd voor lief genomen. Ook tegenwoordig gebruiken oogartsen de pupilverwijdende eigenschap van atropine nog steeds bij oogonderzoek.
  • BALLOTTA NIGRA FOETIDA /BALOTTE, STINKENDE*  Stinkende Ballote is de laatste jaren opnieuw in gebruik geraakt als sedatieve plant. De spasmolytische werking was echter al veel langer bekend. Dr. Leclerc beschrijft resultaten bij kinkhoestspasmen, menopauzale zenuwachtigheid en angstfobieën. En in een ver verleden werd de 'Marrube noir' door Jean Ray geadviseerd bij hysterie en hypochondrie, toch zoiets als depressie zou ik zeggen. Ook Dr. Valnet geeft als hoofdindicaties: angsten, neurasthenie, ontregeling van het vegetatieve zenuwstelsel met een te sterk werkende sympathicus. Vandebussche in zijn 'Gebruik van farmaceutische en volkse geneeskruiden' vindt de Stinkende andoorn of Zwarte malruwe 'een doeltreffend zenuwsterkend middel dat te veel in vergetelheid is geraakt'. 
  • CAMPANULA TRACHELIUM /KLOKJE, RUIG Het zaad van deze warmtekiemer kiemt meestal snel. Een enkele keer laat de kieming wat langer op zich wachten en kan wat onregelmatig plaatsvinden. Het zaaisel gelijkmatig vochtig houden (niet te nat!) bij een temperatuur van 20 °C. Zaad licht afdekken (nooit dikker dan de zaaddikte) en de fijnste zaden niet afdekken en alleen licht aandrukken en voorzichtig natmaken met bijvoorbeeld een plantenspuit of gieter.
  • CHELIDONIUM MAJUS /GOUWE, STINKENDE
  • CHENOPODIUM BONUS-HENRICUS /HENDRIK, BRAVE*
  • CIRSIUM OLERACEUM / MOESDISTEL* De plant wordt 60 tot 150 cm.hoog. Ondanks dat de plant distel wordt genoemd  heeft het slappe bladeren en zijn de doorns op de stengels niet scherp. De onderste bladeren zijn donkerder en veer-spletig, ongedeeld. De bladeren rond de stengel, stengel-omvattend en lichtgroen tot geelgroen. De geel-witte bloemhoofdjes zitten in grote, bleke schutbladeren. Moesdistel bloeit van juli tot september. Bloemen zijn 2 tot 3 cm. groot. De Moesdistel is een makkelijke plant met een onweerstaanbare aantrekkingskracht voor hommels. Daarnaast is de Moesdistel waardplant voor de distelvlinder, Vanessa cardui.
  • CYCLAMEN HEDERIFOLIUM / CYCLAMEN, NAPOLITAANSE
  • DIGITALIS GRANDIFLORA / VINGERHOEDSKRUID, GROOTBLOEMIG*
  • DIGITALIS PURPUREA / VINGERHOEDSKRUID, GEWOON*
  • DORONICUM PARDALIANCHES /HARTBLADZONNEBLOEM Het zaad van deze warmtekiemer kiemt meestal snel. Een enkele keer laat de kieming wat langer op zich wachten en kan wat onregelmatig plaatsvinden. Het zaaisel gelijkmatig vochtig houden (niet te nat!) bij een temperatuur van 20 °C. Zaad licht afdekken (nooit dikker dan de zaaddikte) en de fijnste zaden niet afdekken en alleen licht aandrukken en voorzichtig natmaken met bijvoorbeeld een plantenspuit of gieter.
  • EUPATORIUM CANNABINUM /KONINGINNEKRUID*
  • EUPHORBIA AMYGDALOIDES /AMANDELWOLFSMELK*
  • FILIPENDULA ULMARIA /MOERASSPIREA*
  • GALIUM ODORATUM /LIEVEVROUWEBEDSTRO
  • GERANIUM PHAEUM /OOIEVAARSBEK, DONKERE* Mourning Widow or Black Widow wordt de Donkere ooievaarsbek in Engeland genoemd. De diep purperen bloemen verschijnen vanaf mei massaal boven de groene bladeren. Zelf op zeer schaduwrijke plaatsen wil ze nog tot bloei komen wat haar maakt tot een waardevolle plant voor donkere hoekjes.
  • GEUM URBANUM /NAGELKRUID, GEWOON*
  • HELLEBORUS FOETIDUS /NIESKRUID, STINKEND*
  • HESPERIS MATRONALIS /DAMASTBLOEM* De Damastbloem wordt al sinds de oudheid in Nederland en Belgie gekweekt en geroemd om haar heerlijke geur die vooral in de avond verspreid wordt. Joncfrouwen Vilieren werd zij in het verleden ook wel genoemd naar de oude Latijnse naam Viola matronalis. De plant dient als waardplant voor verschillende soorten rupsen van dagvlinders, waaronder het oranjetipje, klein koolwitje, groot koolwitje en van motten zoals Plutella porrectella. Het zaad van deze warmtekiemer kiemt meestal snel. Een enkele keer laat de kieming wat langer op zich wachten en kan wat onregelmatig plaatsvinden. Het zaaisel gelijkmatig vochtig houden (niet te nat!) bij een temperatuur van 20 °C. Zaad licht afdekken (nooit dikker dan de zaaddikte) en de fijnste zaden niet afdekken en alleen licht aandrukken en voorzichtig natmaken met bijvoorbeeld een plantenspuit of gieter.
  • INULA HELENIUM /ALANT, GRIEKSE
  • LEONURUS CARDIACA /HARTGESPAN*
  • LUNARIA REDIVIVA /JUDASPENNING*
  • Welriekende Judaspenning wordt ze ook wel genoemd deze geurende, vaste vorm van Judaspenning. Rediviva komt van het Latijn redi = opnieuw en vivus = levend dit in tegenstelling tot de 2-jarige tuinjudaspenning (Lunaria annua). Judaspenning is waardplant voor het Oranjetipje. De zaden van deze koudekiemer moeten eerst vocht op kunnen nemen in een warme periode (2 tot 5 weken). Daarna doorbreekt een periode van kou (tussen +5 tot -5 °C) de kiemrust. Hoe lang zo´n periode moet zijn is per soort verschillend. Temperaturen lager dan -5 °C verlengen de periode omdat dan het proces stil staat. De natuurlijke winteromstandigheden zijn meestal het meest effectief voor het doorbreken van de kiemrustperiode.
  • LYSIMACHIA VULGARIS /WEDERIK, GROTE
  • LYTHRUM SALICARIA / KATTESTAART, GROTE*  Grote kattenstaart is een prachtige en rijkbloeiende inheemse soort, die van nature op vochtige en zeer natte plaatsen groeit, bijvoorbeeld aan oevers. In tuinen blijkt hij echter ook uitstekend te doen op drogere bodem. De Grote kattenstaart is waardplant voor het Boomblauwtje (Celastrina argiolus).
  • MELITTIS MELISSOPHYLLUM /BIJENBLAD
  • MENTHA ROTUNDIFOLIA / MUNT, WITTE
  • PARIETARIA OFFICINALIS /GLASKRUID, GROOT*
  • PEUCEDANUM OSTRUTHIUM / MEESTERWORTEL*
  • PETASITES HYBRIDUS /HOEFBLAD, GROOT*
  • PHYTEUMA NIGRUM /RAPUNZEL, ZWARTBLAUWE*
  • PRIMULA ELATIOR / SLEUTELBLOEM, SLANKE* 
  •  DYSENTERICA / HEELBLAADJES  Een natuurlijke vlooienvijand! Vroeger het huismiddel tegen vlooien bij honden en katten. Deze telg van het vlooienkruidgeslacht wordt 50 cm hoog met gele bloemhoofdjes, dezelfde vorm als madeliefjes. De bloei is heel rijk van juli-september. Aan de naam zie je het al, dat hier vroeger ook dysenterie mee werd bestreden. Of... veroorzaakte het diarree? 
  • PULMONARIA OFFICINALIS / LONGKRUID, GEVLEKT*Longkruid bloeit vroeg, maar laat je daarna als plant niet in de steek. Het blad blijft tot diep in het najaar aantrekkelijk. Als minder exotische en wat ingetogenere plant leent Pulmonaria zich beter voor combinaties met een natuurlijke uitstraling. Het is een plant voor rijke en vochthoudende grond. Omdat schaduwplekken zich vaak onder bomen en struiken bevinden die voor droogte zorgen komen ze nogal eens op de verkeerde plek terecht. Liever dan in droge schaduw staan ze op een wat zonnigere vochtige plek. 
  • RUSCUS ACULEATUS / MUIZEDOORN, STEKELIGE* 
  • SANICULA EUROPAEA /HEELKRUID*
  • SCROPHULARIA NODOSA / HELMKRUID, KNOPIG
  • SEDUM TELEPHIUM TELEPHIUM / HEMELSLEUTEL*
  • SOLIDAGO VIRGAUREA / GULDENROEDE, ECHTE
  • STACHYS OFFICINALIS / BETONIE* Betonie (oude naam Betonica officinalis) is een zeldzame, meestal laagblijvende zomerbloeier. Bloeit lang en rijk met roze bloemen. Zeer aantrekkelijk voor vele bestuivers. De zaden kiemen onregelmatig en vaak over een lange periode. Bij slechte kieming kan een periode van kou (onder 5 °C) er voor zorgen dat de zaden alsnog kiemen. Dit is een soort waarbij geduld vereist is en waarvan het zaaisel zeker niet te vroeg moet worden weggedaan.
  • SYMPHYTUM OFFICINALE / SMEERWORTEL, GEWONE*
  • THALICTRUM FLAVUM /  POELRUIT*
  • VALERIANA OFFICINALIS / VALERIAAN* Echte valeriaan wordt gebruikt als kalmerend middel. Het is een goede drachtplant (nectar en stuifmeel) voor bijen, maar ook voor vlinders en vele andere insecten. De plant groeit goed op vochthoudende tot natte voedselrijke grond. Het zaad van deze warmtekiemer kiemt meestal snel. Een enkele keer laat de kieming wat langer op zich wachten en kan wat onregelmatig plaatsvinden. Het zaaisel gelijkmatig vochtig houden (niet te nat!) bij een temperatuur van 20 °C. Zaad licht afdekken (nooit dikker dan de zaaddikte) en de fijnste zaden niet afdekken en alleen licht aandrukken en voorzichtig natmaken met bijvoorbeeld een plantenspuit of gieter.
  • VERBASCUM NIGRUM /  TOORTS, ZWARTE*
  • VERONICA LONGIFOLIA / EREPRIJS, LANGE* 
  • VIOLA ODORATA / VIOOLTJE, MAARTS*
Planten met sterretje zijn al geplant. Eeuwigdurende samenwerking tussen natuur en mens.

donderdag, maart 25, 2021

De natuur mijn tuin.

Officieel heb ik geen tuin meer. Heb ik wel ooit een tuin gehad? Wettelijk waren de vele tuinen die ik in mijn leven gebruikt heb, eigendom van mijn vrouw, mijn vriendin, van de Belgische spoorwegen, van mijn ouders, van de buren of van vrienden en nu dus van het domein van Bonsoy. Alhoewel ik hier mede-eigenaar ben van een hellingbos van vele hectaren zomaar langs de Maas. En ja, de natuur is altijd mijn tuin geweest. 

In Bonsoy mogen we wonen maar moet de natuur natuur blijven, alleen subtiele ingrepen van de mens zijn in theorie toegestaan. Bomen zoals eik, berk en esdoorn vormen het dak van ons bos, struiken zijn vooral hazelaars, kardinaalsmuts ea, nog een verdieping lager willen vooral bramen heersen en helemaal op en onder de grond vinden we daslook, bosanemoon, bosaardbei, speenkruid, aronskelk en hier en daar ook gulden sleutelbloem. Rond mijn huis probeer ik met zo weinig mogelijk verstoring de diversiteit en eetbaarheid nog wat te vergroten door aanplant van framboos, zwarte bes, bosbes en wilde kruisbes en dan de klimmers langs het balkon, hop, kamperfoelie en zelfs de woeste bosrank mag er zijn. 

Vandaag zwarte bes en hop aangeplant. Hop zou nog dit jaar de ijzeren balkonleuning aan het zicht moeten onttrekken en ons hopelijk al bitter-aromatische bellen opleveren. Hildegard van Bingen, de middeleeuwse abdis, schreef dat hop “niet erg bruikbaar is.” Hop “maakt de ziel van een man treurig, en verzwaart zijn innerlijke organen.” Niet echt hoopgevend, mijn ziel treurig maken, daar zit ik nu niet op te wachten, maar de signatuur van hop van snel groeien 'hop hop' spreekt mij wél aan.

Bijna tegengesteld aan de sedatieve werking van de hop is de versterkende werking van de zwarte bessen en van de aromatische knoppen van Ribes nigrum als glycerinemaceraat. Zwarte bes werd reeds aanbevolen in de 18 eeuw als "levenselixir". De zwarte besknoppen is één van de meest veelzijdige extracten uit de gemmotherapie. Het is een krachtig tonicum dat een doeltreffende werking heeft op vele fysiologische processen in het lichaam en als adaptogeen werkzaam is.

zondag, april 19, 2020

Peultjesdromen

De peultjes 'Ambrosia' komen al stevig op in onze Bretoense cirkeltuin. En wij die gedacht hadden hier in de zomer niet meer te zijn. Corona heeft daar anders over beslist. Dus toch zaaien en nog zaaien. Verwachtingen en hoop voor de toekomst.

Over peultjes dan maar en nog in 't Frans ook:
 Pisum sativum L. convar. axiphium 'Ambrosia'   Pois demi-nain. Rustique et précoce. Ses gousses longues de 10 cm, larges et plates, sont d'un joli vert clair. Productives. Saveur douce et aromatique. H = 70 cm. Periodes de semis de février à avril, en pleine terre, en lignes distantes de 60 cm. Déposer une graine tous les 3 cm et à 2 cm de profondeur, ou en poquets de 5 ou 6 graines distants de 40 cm. Butter puis tuteurer lorsque les tiges ont 15 cm de hauteur. Arroser régulièrement. Periodes de récolte 2 à 3 mois après le semis.

De naam Ambrosia doet mij ook dromen van een aards paradijs. Ambrozijn was voedsel voor de goden uit de Griekse en Romeinse mythologie, voedsel dat onsterfelijk zou maken. Ambrosia herinnert mij ook aan het goddelijk gedicht van Jan Engelman... Ambrosia, wat vloeit mij aan? uw schedelveld is koeler maan en alle appels blozen..... Zoete peultjes en erwtjes, kunnen zij de eeuwigheid oproepen?

Vandaag ook overal, in de border en in het wild, zaden van Oost-Indische kers gelegd. Alsof ik een kakelende kip ben, die eieren legt. Ben benieuwd of ze kunnen opboksen tegen brandnetels, zuring, smeerwortel, gele dovenetel en andere stevige groeiers. En ik ben ook benieuwd of wij hier dan nog ´groeien'.



vrijdag, april 12, 2019

Achter in de tuin: de aronskelk

Achter, in de donkerte van onze Bretoense tuin is het domein van omgevallen bomen, roestig water, beverratten en schaduwminnende planten. s'Avonds in de schemering verwacht je dat kobolden en kabouters te voorschijn komen en in mijn ooghoeken zie ik regelmatig bewegende gedaanten, maar als ik me omdraai zijn er alleen stoïcijnse planten die me geheimzinnig aanstaren...... Die opvallende aronskelk stond die daar net?

De wetenschappelijke naam Arum komt van het Griekse aros en dat betekent: nuttig. Maculatum komt van macula (latijn) en betekent “(lelijke) vlek" wat verwijst naar de vlekken op de bladeren. Uit de wortels werd ooit stijfsel  en zeep gewonnen vanwege het zetmeel  maar de wasvrouwen kregen er blaren van op hun handen.
De wortelknol is eetbaar maar je moet die dan wel  gaarkoken om de schadelijke werking van de giftige stof aroïne weg te werken.  Onder de naam ‘Duitsche Gember’ werd het vroeger (in azijn gedompeld) aan de ‘behoeftigen’  uitgedeeld.

Vanwege de purperen knots die vanuit de lichtgroene bloeischede steekt, kreeg de bloem de bijnaam ‘Manskracht’ en in het Engels zelfs ’Naked Boy’.  Andere volksnamen zijn Papenpint, Papenkullekens of Papenteers en of dat nu erotisch of heilig bedoeld is weet ik niet.

Vanwege zijn knalrode bessen, opvallende bloemen en de vlekken op de bladeren, werd deze giftige plant vroeger vaak gebruikt bij heksenrituelen en magische praktijken. Er zouden veel sagen en mythen zijn en de vlekken op de bladeren zouden zijn ontstaan uit het bloed van Christus toen hij gekruisigd werd. Uit de bijbel komt het verhaal dat Jozeph en de verspieder Kaleb naar het land Kanaan (het beloofde land) trokken, zij de staf van Aeron meenamen. Op die staf droegen ze een druiventros. Toen zij de staf in de grond staken schoot er een plant omhoog (Arum). Zo is de Aronskelk het zinnebeeld van een gezegende vruchtenoogst gebleven.

Door de vorm van de spadix werd de gevlekte aronkelk soms als een lustverhoger, ofwel een afrodisiaca, gezien en dat was gezien zijn giftigheid nu niet echt een goed idee. Alle delen van de gevlekte aronskelk bevatten kristallen van calciumoxalaat, oplosbare oxalaten en cyanoforische glycociden. De gevolgen van inname zijn een gevoel van branderigheid en zwellen van de lippen, mond, tong en keel. Ook krijg je last van maagpijnen, krampen en duizeligheid door het eten van de bessen. Alle delen van de plant kunnen allergische reacties opwekken.

Een interessante plant dus maar wel eentje met gebruiksaanwijzingen.

https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/arum-aronskelk


woensdag, juli 04, 2018

Herinnering aan Bellegarde


'ons' huis
Vitex voor het huis
Tijdens onze kruidenstage in de Franse Drôme bezoeken we ook nog eens het dorp Bellegarde. 
De plaats waar we verschillende jaren gewoond hebben.

Het huis en 'mijn' planten zijn er nog steeds. De monnikenpeper voor het huis groeit er goed in de warmte van de asfalt. Deze mythische plant trekt zich blijkbaar niks aan van uitlaatgassen en motorenherrie. Herinnering is hier alom aanwezig. We wandelen achter het huis de trap op naar de schamele resten van het oude dorp. Bloeiende bezembrem en bosjes wilde tijm geuren ons tegemoet. Boven zijn de resten van een lang geleden aangelegd labyrint nog net zichtbaar. We wandelen over de kam met zicht op de oude kruidentuin, plukken bloeiende wilde lavendel en via een geitenpad komen we in het gehucht Le Passol uit. De oude populieren met de hun geur van wierook heb ik hier leren waarderen. Terug in Bellegarde dalen we af in de verwildering van de kruidentuin. Veel planten zijn verdwenen maar de oude getrouwen alant, alsem, bonenkruid en muskaatsalie houden meer dan stand. We dompelen ons onder in de geur van heimwee, plukken wild om ons heen alsof we de hele tuin mee willen dragen en verlaten volgeladen van geur en geestkracht ons oude dorp. Het ga je goed Belle Garde.

In het oude dorp van Bellegarde

Over het oude gebruik van de monikkenpeper / Vitex agnus-castus

Het cultische gebruik van Vitex was in de antieke oudheid wijdverbreid. Zo bericht Pausanias" in de 2de eeuw over een aan Asklepios, de Griekse god van de geneeskunst, gewijde tempel waarin zich als zinnebeeld van de geneeskracht van de struik, een uit vitexhout vervaardigd godenbeeld bevond. Maar ook de medische toepassing ging met magische voorstellingen gepaard. Zo schrijft Dioscorides dat de takken, als men ze in de hand houdt, een bescherming vormen tegen aanvallen door wolven. Homerus noemt de struik lugos, wilgenteen en beschouwde hem eveneens als onheil bezwerend en als kuisheidssymbool. Volgens de Griekse mythologie werd de godin Hera onder een Agnus castusstruik geboren. Hera werd door het volk als 'hoedster van het huwelijk' vereerd.
De Vestaalse Maagden in Rome droegen twijgen van Vitex als kuisheidssymbool. De omstreeks 330 in Pergamum geboren Oribasius, de latere arts en vriend van keizer Julianus Apostata, voert in zijn omvangrijke werk Sunagogai iatrichai - Verzamelingen met een medische inhoud  "Agnifoliae semen" op onder de "officinale middelen".

Kuislam.
In de elfde eeuw ontwikkelde zich aan de hand van de Latijnse naam Agnus castus de Duitse benaming Keuschlamm (kuislam), die voor het eerst wordt aangetroffen bij Albertus Magnus. In de eerste Duitstalige Naturgeschichte van Konrad von Megenberg (14de eeuw), wordt de plant Kauschlamp genoemd. Andere volksnamen zijn: Keuschstrauch, kuischboom of kuisheidsplant in het Nederlands en chastetree in het Engels. De in de antieke oudheid heersende opvatting die tot uitdrukking kwam in het feest ter ere van Demeter werd door het christendom overgenomen. Zo werd bij de inkleding van novices de weg naar het klooster met bloemen van Agnus castus bestrooid, een gebruik dat thans nog in enkele streken van Italië in zwang schijnt te zijn. De naar peper geurende en smakende vruchten werden in Zuid-Europa als specerij gebruikt.

Monniken peper
Deze naam is een, op het eerste zicht contradictorische combinatie. Een peper voor de monniken, is dat niet stimulerend? Het wordt begrijpelijk als je de peperachtige smaak van de rijpe vruchten ervaart. De benamingen mönchspfeffer, mönchssamen en pfefferbaum wijzen duidelijk op het gebruik van de peperachtige vruchten in de kloosterkeuken. De in de vorige eeuw hier en daar gebruikelijke naam gewürzmülle slaat niet alleen op de kruidige zaden, maar ook op de witviltige takken en onderkant van de bladeren, die eruitzien alsof ze met meel  (mulle) bestoven zijn. De bladeren hebben eveneens een scherpe smaak en werden af en toe in plaats van hop bij het brouwen gebruikt.

zaterdag, mei 28, 2016

Kruidenchemie in de tuin

Van het rustige Blaimont naar het drukke, gevaarlijke Brussel. Aan het het eind van de E411 Brussel binnenrijdend, autochaos ook op zaterdag. Gelukkig ligt de tuin die we bezoeken vlakbij. De universiteitstuin Jules Massart, waar ik een buitenles geef over de inhoudsstoffen van geneeskrachtige planten. We beginnen met de mosterdolieglycosiden of te wel glucosinolaten, die vinden we vooral in koolgewassen en looksoorten.
Epidemiologische studies hebben aangetoond dat glucosinolaten de gezondheid in het algemeen ten goede komen, maar dat ze vooral beschermend zijn tegen kanker.
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/83413-kruisbloemigen-tegen-kanker.html

Ook de flavonoïden zitten geordend in hun vakje, wijnruit als prototype voor rutine, het is wel een plant die we omwille van zijn vele andere sterk werkende stoffen niet meer gebruiken. De rutine halen we nu vooral uit de groene boekweitplant. Vooral goed voor de versteviging van de veneuze bloedvaten.
Isoflavonen worden vanwege hun structurele verwantschap met oestrogenen ook wel aangeduid als plantenhormonen of fyto-oestrogenen. Hoewel ze geen steroïden zijn, hebben ze hydroxylgroepen in positie 7 en 4 in een configuratie die analoog is aan die van de hydroxylgroep in het oestradiolmolecule. Dit geeft hen het vermogen om te binden aan oestrogeenreceptoren. Isoflavonen worden uitsluitend in vlinderbloemigen zoals peulvruchten aangetroffen, vooral in sojabonen maar ook in rode klaver. De drie belangrijkste isoflavonen zijn genisteïne, daïdzeïne en glyciteïne.

https://sites.google.com/site/kruidwis/inhoudsstoffen/flavonoiden

Ook fenolglucosiden, antrachinonen, cumarineglucosiden en alkaloïden passeren de revue. De sterk werkende alkaloïden gebruiken we niet meer in de klassieke fytotherapie maar zijn wel bijzonder interessante planten. Hier zijn ze nu in volle glorie te zien: wolfskers in bloei, gevlekte scheerling en indrukwekkende maar wel door de slakken aangevreten alruinplanten.

Een overdaad van planten, een overdaad aan geschiedenis, genoeg om vele dagen te vullen en dat moeten we in een marathonopleiding maar eens doen.

Meer info over inhoudsstoffen: https://sites.google.com/site/kruidwis/inhoudsstoffen


vrijdag, augustus 22, 2014

Kruidenstage: Daoulas en hallucinogenen

Zaad verzameld bij Daoulas. Bessen van de wolfskers, zaad van bilzenkruid, ashwaganda, white sage, Epazote (chenopodium ambrosoïdes), dragonafrikaantjes en nog veel meer....

Natuurlijk komen de bezoekers naar Daoulas om de Romeinse ruïnes van de abdij te bezoeken en om de kapel en de fontein te bewonderen ... Maar wij komen vooral voor de kruidentuinen. Op twee niveaus vinden we hier niet minder dan 250 soorten therapeutische, aromatische en exotische kruiden .. Naast de klassieke en goed verzorgde kruidentuin vinden we een terras hoger een collectie zeldzamere, magische of zoals je wilt giftige planten. Deze echte heksenkruiden staan mooi bij mekaar, maar worden hier zeker niet als hallucinogeen of giftig aangekondigd. Maar ...wij weten wel beter, wij worden al high van ze te zien alleen. Belladonna met blote, donkere en verleidelijk glimmende bessen, de bescheiden rijpe zaaddozen van het bilzenkruid en natuurlijk ook de stekelige zaaddozen van de doornappel. Maar er is meer, we zien de klimmende winde met zijn blauw verlokkende bloemen bekend bij Zuid Amerikaanse volkeren om zijn 'spirituele' werking. Olioliuqui of Turbina corymbosa wordt hij genoemd. Het mexicaanse "ololiuqui" verwijst naar de zaden.

Ololiuqui
Een van de eerste beschrijvingen en illustratie van ololiuqui is afkomstig van Francisco Hernandez, een Spaanse arts die tussen 1570 en 1575 in opdracht van Philip II uitgebreid onderzoek deed naar de flora en fauna in Mexico. In zijn beroemde 'Rerum medicarum Novae Hispaniae thesaurus, seu plantarum, animalium, mineralium mexicanorum historia' uitgebracht in 1651 in Rome, beschreef en benoemt Hernandez ololiuqui in het deel "De Oliliuhqui, seu planta orbicularium foliorum".In zijn werk beweert Hernandez dat priesters de ololiuqui aten en in een delirium raakten, waarin ze berichten uit het bovennatuurlijke ontvingen en communiceerden met hun goden. Volgens hem kregen de priesters visioenen en kregen ze onder invloed van het middel de vreselijkste hallucinaties.
Als we de schrijvers van destijds mogen geloven, zou ololiuqui veelvuldig gebruikt geweest zijn in de valleien van Mexico, voordat de Spanjaarden arriveerden. De plant lijkt zelfs van groter belang te zijn geweest dan peyote of psilocybine-paddenstoelen. Ook werd het veel toegepast voor medicinale doeleinden. Ololiuqui werd gebruikt om winderigheid te genezen, als medicijn tegen geslachtsziekten, als pijnbestrijding en om tumoren te laten verdwijnen. Er werd aangenomen dat Ololiuqui een spirituele energie bevat, waardoor de plant wonderen kon verrichten. En dat soort planten staat hier zo maar te pronken in de abdijtuin van Daoulas.

Over Daoulas en zijn abdij
Un cloître roman unique en Bretagne et sa vasque remarquable, la fontaine et l’oratoire du 16e siècle, l’abbatiale du 12e siècle : l’ensemble témoigne de la splendeur initiale du site.
Ancien monastère, régi à partir du 12e siècle par les chanoines réguliers de l’ordre de Saint-Augustin, l’Abbaye de Daoulas domine la petite ville de Daoulas, autrefois port stratégique entre le Léon et la Cornouaille.
L’origine de l’abbaye remonterait, selon la légende, à l’an 510 mais les premiers documents connus, datés du 12e siècle, attestent de sa fondation en 1167 par le vicomte du Léon. Après une longue période de prospérité, les bâtiments, vendus à la Révolution, tombent dans le domaine privé, hormis l’abbatiale devenue église paroissiale.
L’Abbaye de Daoulas possède le privilège, rare, de cumuler les centres d’intérêt : le charme des jardins et leur diversité botanique, la grande qualité patrimoniale du site et la découverte des cultures lointaines ou disparues à la faveur d’expositions centrées sur l’ailleurs, thème sensible depuis toujours en ce pays de voyageurs.

Over Ololiuqui https://sites.google.com/site/kruidwis/hallucinogen/turbina
Over de abdij http://www.cdp29.fr/fr/presentation-daoulas

zondag, augustus 03, 2014

Thuis in de tuin, hartgespan

Terug in Bretagne. De planten in de tuin zijn flink gegroeid. Zo gaat dat met planten, ze groeien, gelukkig, ook zonder mijn hulp. De nieuwe border staat er groen bij. Mooi rechtop staand hartgespan in bloei, aartsengelwortel royaal in blad, duizendguldenkruid zoals ik ze nog nooit eerder heb gezien en verder moederkruid, puntwederik, Vietnamese koriander, wede, Russische rabarber.....

Hartgespan is wel de meest opvallende plant op dit moment. Het is niet direct een door mij een veel gebruikte plant, toch begeleidt hij mij al een leven lang. Van Baarle, naar Weelde, Keerbergen, Bellegarde over De Haan naar Bretagne. Zo worden planten zwijgzaam gezelschap, genezend door hun aanwezigheid.

Deze Leonurus cardiaca vindt je nauwelijks nog terug in kruidenmengsels of voedingssupplementen, toch heeft hij al een lange geschiedenis van gebruik achter zich en ook wetenschappelijk is er wel wat aandacht aan besteed.

Oorspronkelijk komt de plant uit Siberië. Er bestaat ook een soort die Siberisch hartgespan noemt. De plant is al sinds de Romeinse tijd een belangrijk hartkruid. De oude Grieken gebruikten Leonurus om de angst van jonge moeders te verlichten. Het woord “Leonurus” komt van het Griekse “leoon”, wat “leeuw” betekent; “oura”is ook afkomstig van het Grieks en betekent “staart”. De plant heeft vermoedelijk deze naam gekregen omdat men vond dat de bladrijke bloeistengels op leeuwenstaarten leken! In de Middeleeuwen gebruikte men de plant bij “degenen die aan het baren zijn”.  Nicolas Culpeper meldde in 1653 “er is geen beter kruid om melancholische dampen uit het hart weg te nemen, het hart te versterken en de ziel vrolijk, opgewekt en blij te maken”. Ontspannend voor het hart vinden we ook terug in de Nederlandse naam en ook het tweede deel van de officiële naam 'cardiaca' verwijst naar het hart, niet te verwonderen dat ook wetenschappelijk onderzoek daar enige bevestiging van geeft. Met in vitro studies toonden wetenschappers een cardiotonische werking aan. Volgens Van Hellemont is Leonorus cardiaca een hartsedativum. Door gebruik van deze plant zou de diastole toenemen, de polsslag vertragen en een licht bloeddrukverlagend effect optreden.

verdere info zie https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/leonurus-cardiaca-hartgespan-1



maandag, juli 07, 2014

Omgevallen wilg

Een rivier. De Aulne. Onze rivier, altijd in beweging. Zichtbaar en onzichtbaar. Mooi maar ook meedogenloos. Vannacht waren de wortels van een grote wilg langs de oever genoeg los gespoeld, om de boom te laten omvallen. Niet dood maar op zijn ouwe dag is hij nu rustig gaan liggen, totdat hij met de volgende vloed verder drijft naar andere oorden.

De omgevallen wilg maakt plaats voor andere planten, moeras-en waterplanten, die nu meer licht en ruimte krijgen en daardoor beter kunnen groeien. Plaats dus voor grote kattestaart, dotterbloem, genadekruid, wederik en andere vrolijke planten.

donderdag, juli 03, 2014

Geneeskrachtige border

Wild werken in onze Bretoense tuin. Bijna 2 maand weg geweest. De planten in de nieuw aangelegde border waren flink gegroeid. Stevige engelwortels krachtig in blad, veel glimmend groene bladeren van de wede, bijna klaar om te oogsten, kaasjeskruid, ooievaarsbek en hartgespan in volle bloei. De planten snoepen van de verse voedselrijke grond, ze snoepen zelfs iets te veel waardoor ze te groot worden en dreigen om te vallen. Gelukkig staan ze dicht bij mekaar, en geven zo mekaar wat steun, want stokken en stellingen plaatsen om de planten te ondersteunen vind ik lelijk en filosofisch ook niet verantwoord.

Opvallend toch hoe veel wilde planten, vertroeteld door de mens juist beter groeien. Bekijk de valeriaan maar, glimmend blad en stevig stengel met aan het uiteinde witte bloei en daarna tintelende zaadpluisjes. Of het duizendguldenkruid, minirosetten die ik in het voorjaar uit een akker gered heb en die nu in mijn border 40 cm hoog fleurig roze staan te bloeien.

Niet dat groter en glimmender altijd beter is, maar gezond zien ze er in elk geval wel uit. Ook de geur van de valeriaan en de bittere smaak van duizendguldenkruid blijken volledig in orde te zijn en dat is toch ook een norm voor de kwaliteit van deze geneeskrachtige kruiden.
Het duizendguldenkruid oogst ik normaal pas in augustus, de hele bovengrondse bloeiende plant, dit jaar kan ik dat nu al doen.
In de oude apothekersboeken werd duizendguldenkruid Fel terrae of 'Eertgalle', genoemd naar de bittere, galachtige smaak. De plant is een van de bitterste geneeskruiden, hij hoort bij de zogenaamde amara pura samen met een familielid de gele gentiaan. Deze planten zijn vooral eetlustopwekkend, spijsverteringbevorderend en leverstimulerend, ze worden vooral gebruikt bij gebrek aan eetlust, anorexie, en in het algemeen om aan te sterken, vroeger voor bleekzuchtige magere kinderen die geen eetlust hadden. De prettigste en de meest efficiënte manier om bitterstofplanten te gebruiken is als aperitivum, gewoon duizendguldenkruid met bvb anijs laten trekken in alcohol van ongeveer 45 %, eventueel wat suiker of andere zoetstoffen toevoegen en van dit drankje voor het lekkere en voor de gezondheid van maag en darm dagelijks een klein glaasje drinken. Dus, echt op je gezondheid!

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/36412-in-de-naam-van-duizendguldenkruid.html
https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/centaurium-minus-duizendguldenkruid

zaterdag, mei 17, 2014

Ochtend in de Dodoenstuin

Vroeg. Zeven uur. De zon verzilvert de ochtend. Ik ben net wakker en heb, met enig duivels genoegen, gekampeerd tussen de immense villa's bij de Dodoenstuin in Schilde.



Straks les geven aan herboristen in spé. Ondertussen slenter ik in gewijde stilte door de tuin. Ook de planten zijn pas ontwaakt.
Damastbloem verspreidt zijn zoete ouderwetse geur, donkere ooivaarsbekken dartelen door de tuin, oude bomen stralen glunderend licht. Betovering. Alles is harmonie.


ik zal een boom zijn
en ik zal de vogel zijn
die in me nestelt

ik zal de grond zijn
waar de boom in wortelt
waar de vogel woont

ik zal de wind zijn
en grond en boom en vogel
eindeloos strelen

en onder de boom zal ik de mens zijn
die dit dromend zal bestaan

dinsdag, april 15, 2014

Zonnige avond in de tuin

Ondergaande zon, lange schaduwen vol van warm licht, oude populieren gekleed in klimop en maretak en als een geest glinstert de bloesem op het appelboompje.

In de voorgrond, de nu nog blote border maar wel in blijde verwachting van aartsengelwortel, wede, Acanthus, betonie, hartgespan, aarereprijs, Polygonum odoratum, duizendguldenkruid, moederkruid, driekantig look, Russische rabarber, ooievaarsbek, valeriaan, valeriaan 'phu' en anderen.  Mooie planten maar vooral ook planten met een verhaal.

Neem nu de valeriaan 'Phu'. Wat vertellen Dodonaeus en consoorten over deze oude valeriaansoort. Mogelijk Nardus of één Nardus bij Grieken en Romeinen. Nardus was bij de ouden een benaming voor aangenaam ruikende planten. Hieruit werd een nardusolie bereid. Tot die groep behoorde Nardus Gallicus en de Celtische Nardus, Valeriana celtica L. en Valeriana saliunca. De Kretenzer Nardus was van Valeriana phu. De Arabische nardus kwam van Andropogon nardus.
De echte nardus zou van Nardostachys zijn. ‘Dioscorides spreekt van zowel de Keltische nardus als van de Indische die in Grieks phou en Arabisch fu heet. Valeriana officinalis zou de echte phu van Dioscorides en van de ouden zijn geweest. Phu betekent geboren worden, of is afgeleid van phy, een Pontisch woord wat staat voor een doordringende geur van de wortel. Of phu, zeg maar poe, naar de sterke  geur.
De plant φού, phu, van Dioscorides wordt door vele voor de echte valeriaan, Valeriana officinalis, gehouden, maar is wel een soort ervan, ook zou het Valeriana tuberosa, L of Valeriana dioscoridis, S.et S, kunnen zijn. De plant is plasdrijvend en helpt tegen zijdepijnen. Ook bevordert ze de geboorte en is gif werend. Omdat ook de echte valeriaan in Griekenland voorkomt en zijn beschrijving er op past, hoewel het echter nog niet geheel zeker welke valeriaan het is.
In de middeleeuwen was ze zeker goed bekend, we vinden haar in middeleeuws Latijn onder vele namen als valeriana, amantilla, nancilla, marcorella, dania, theriacaria etc. Bij H. Hildegard verschijnt het als middel tegen zijdepijnen, net zoals bij Dioscorides en jicht. Otto Brunfels zegt daartegen in zijn Krauterbuch uit 1534 een aantal krachten, gepoederd en gedronken verdrijft het de plas, vermindert het steken in de zij, brengt de vrouwen hun tijd, is een teriakel en houdt pest tegen, voor de wormen in de buik, het water voor innerlijke zweren, aambeien, verwarmt koude aderen en leden, heelt alle wonden, in wijn gemengd behoudt het gezicht, maakt zweten, nuchter gedronken is het goed tegen pest. Gart der Gesuntheit in 1485 brengt alleen hetgeen Dioscorides schrijft. De wortel stond vroeger in hoge aanzien. Het werd gebruikt in parfums en artsenij.

woensdag, maart 19, 2014

Zaaien in onze tenttuin

Zaaien is hoop, verwachting en toekomst creëren.  We zijn begonnen met zaaien in onze nieuwe tenttuin. Peultjes of sluimerwten, spinazie (wel nat geworden zaad, dat we uit de overstroming van december hebben gered) en verder verse zaden van gemengde snijsla Mesclun.

Oorspronkelijk was mesclun  (Lat. mesclumo = mengsel) een mengsel van verschillende jong geoogste slasoorten, vooral andijvie-achtigen. Later is men er ook Japanse bladkoolsoorten aan gaan toevoegen.

- Rode eikenbladsla (Lactuca sativa, var foliosa, samengesteldbloemigen, Asteraceae)
- Rode krulsla, Lollo Rossa (Lactuca sativa var foliosa, samengesteldbloemigen, Asteraceae)
- IJsbergsla (Lactuca sativa var capitata, samengestelbloemigen, Asteraceae)
- Krulandijvie (Chicorium endivia, samengesteldbloemigen, Asteraceae)
- Radicchio, roodlof (Cichorium intybus var foliosum, samengesteldbloemigen, Asteraceae)
- Rucola, raketsla (Eruca sativa,  kruisbloemigen, Brassicaceae). Ook zaad van minder populaire, vergeten bladgroenten kan men toevoegen, zoals hertshoornweegbree en paardenbloem.

Zaaien in onze tenttuin
Van onze tenttuin kunnen we tijdelijk een serre maken, waardoor we vroeger kunnen zaaien. Langs de stokken kunnen erwten, bonen en mogelijk zelfs pompoenen of kalebassen klimmen. En nu maar afwachten of alles beter wil groeien in deze mysterieuze tenttuin.

maandag, maart 17, 2014

In de tuin, bij de dijk

Speenkruid en stengelloze sleutelbloem op de dijk in de tuin. De dijk die ons in de winter moet beschermen tegen het wassende water van de Aulne. Nu vormt het een mooi, golvend stukje tuin, waar ik als een kleine kasteelheer of als een monnik op hoogte kan wandelen en mediteren.
Van plantengroei vinden we veel gras natuurlijk maar dus ook speenkruid en sleutelbloem, verder madeliefjes en op de helling langs de rivier veel daslook.

Een dijk zorgt er niet alleen voor dat het water van de rivier wordt tegen gehouden, maar creëert ook verschillende biotopen, een zonnige drogere en een nattere schaduwrijke kant, met een verschillende plantengroei als gevolg. Ruigtekruiden zoals brandnetel en ridderzuring zijn ook van de partij, door te maaien en maaisel af te voeren, waardoor de grond minder stikstofrijk wordt, hopen we die ruigtekruiden terug te dringen. Door de overstroming zijn er kleine stroken gras en andere plantengroei weggespoeld, hopelijk komen daar dit jaar wat akkerkruiden zoals klaprozen en bolderik groeien. Zaad dat we er vorig jaar massaal uitgestrooid hebben.

Achter de dijk langs de rivier en aan de voet van de dijk, vinden we natte, vochthoudende voedselrijke grond waar de volgende planten goed kunnen groeien. De meesten zijn er dan ook te vinden, alleen de kievitsbloem groeit er spijtig genoeg nog niet en de boterbloemen die zijn massaal aanwezig

Allium ursinum Daslook wit
Caltha palustris Dotterbloem geel
Cardamine pratensis Pinksterbloem lila
Cerastium fontanum Gewone Hoornbloem wit
Filipendula ulmaria Moerasspirea wit
Fritillaria meleagris Kievietsbloem roze gevlekt
Leontodon autumnalis Herfstleeuwetand geel
Lotus uliginosus Moerasrolklaver geel
Lychnis flos-cuculi Echte Koekoeksbloem roze
Myosotis palustris Moerasvergeet-mij-niet blauw
Ranunculus acris Scherpe Boterbloem geel
Ranunculus repens Kruipende Boterbloem geel
Rumex acetosa Veldzuring roodbruin
Taraxacum officinale Paardenbloem geel
Trifolium pratense Rode Klaver roze-rood
Trifolium repens Witte Klaver wit

zondag, oktober 20, 2013

Den Botanieken Hof

Achter een arduinen balustrade met daarop prachtige gietijzeren straatlantaarns uit de 19de eeuw ligt aan de Leopoldstraat in Antwerpen een kruidtuin. Op nauwelijks enkele tientallen meters van de Meir en vlak bij de Bourlaschouwburg is 'Den Botanieken Hof' voor de buurtbewoners en voor veel mensen die in deze omgeving komen winkelen een zeldzame groene oase. Ik kwam vroeger regelmatig rondslenteren in dit kruidpark, vandaag mag ik hier een kruidige wandeling geven in het kader van de happening 'Alle dagen honger'. Zowat 40 mensen, veel volk dus voor een stadse tuinwandeling, veel volk mag wel eens wat mij betreft.

Veel planten ook, natuurlijk niet zo veel bloei meer, maar dat hoeft ook niet voor een kruidenwandeling, de schoonheid en kracht van kruiden zit toch van binnen, verstopt als het ware en de herborist, ik dus, moet dat voor de mensen zichtbaar maken.

De eerste planten die we zien, maken dat gemakkelijk. Oost Indische kers, sierplantje waarvan ook in alle delen eetbaar is, mosterdolieglycosiden geven het blad, bloem en onrijp zaad de smaak van radijsjes en nog een geneeskrachtige, antibiotische werking op de koop toe. In de volgende vakken vinden we verschillende ruwbladigen, de planten zijn hier namelijk per familie gerangschikt, vooral de stevige smeerwortel verdringt hier zijn familieleden. Deze ruige plant noemt niet voor niks smeerwortel, een wortel die veel smeer (slijm) bevat en als smeerseltje (zalf) gebruikt kan worden tegen een ruwe huid, ruige wonden en botbreuken. Gewoon wat geplette wortels of groen papje van het blad opleggen. Succes verzekerd.

Over hallucinogenen, mirte en melde
We kunnen nog uren bezig blijven en dat doen we dan ook. Giftige of moet ik zeggen hallucinogene planten uit de familie van de Nachtschadigen, doornappel bijvoorbeeld, de zwarte zaden uit één stekelige zaaddoos zijn waarschijnlijk genoeg om de hele groep helse of hemelse visioenen te bezorgen. Maar...we willen toch nog wat verder wandelen, we vinden nog de rode zonnehoed en het moederkruid, enkele oranerieplanten in grote potten zoals de geurige mirte en de johannesbroodboom. Ook bij de goed eetbare meldesoorten blijven we stilstaan, het jonge blad werd en word als spinazie klaar gemaakt en de knobbelige zaden kunnen rijst of tarwe vervangen. Bekende schermbloemigen zoals venkel, engelwortel en akkerscherm staan wat verder in hun vak te paraderen. Het houd niet op, een botanische tuin is nu eenmaal een winkel vol planten. Stilaan geraken de toehoorders verzadigd, al moet ik zeggen dat velen het moedig en vol belangstelling volhouden. En dat doet ook mij natuurlijk goed. Gezond zijn door gewoon over planten te praten of hopelijk ook door te luisteren naar planten, als is het dan via de spreekbuis herborist.

Over de geschiedenis van de tuin
De oorsprong van de Antwerpse Plantentuin gaat terug op het Franse Bewind aan het einde van de 18de eeuw toen de Fransen beslisten om in elke departementshoofdplaats een 'Ecole Centrale' op te richten. Daarbij hoorde ook een plantentuin. In de eerste jaren van zijn bestaan werd hij vooral bevoorraad vanuit de tuinen van rijke families en kloosters die gevlucht waren voor de Franse Revolutie. In 1802 werd de Ecole Centrale opgedoekt, maar de tuin bleef bestaan als plantentuin ten behoeve van de apotheek van het St Elizabeth gasthuis dat er vlak naast ligt.
De beheerders van het ziekenhuis waren niet echt begaan met hun kruidtuin die dan ook in verval raakte. Maar gelukkig stonden er geregeld medewerkers van het ziekenhuis op die zich het lot van de tuin aantrokken en hem zo goed en zo kwaad als het ging in stand hielden en zelfs uitbreidden.

De huidige tuin werd in januari 1950 als landschap geklasseerd. Alhoewel de tuin relatief klein is - minder dan 1 hectare - werd er toch een interessante verzameling van meer dan 2.000 verschillende planten samengebracht, waaronder een aantal zeldzame bomen.  Een grote Poncirus trifoliata vinden we hier. Deze Poncirus is de enige vertegenwoordiger van de citrusfamilie die in ons klimaat winterhard is. Er staat ook een mooie Ginkgo biloba. maar de nadruk ligt toch op de vaste planten - waarvan vele door de argeloze bezoeker misschien als onkruiden zullen worden beschouwd.

http://eten-en-drinken.infonu.nl/bereiding/30551-bloemen-in-mijn-bord-oost-indische-kers.html



zaterdag, september 28, 2013

Over de natuur van tuinieren

Onze tuin
'Mijn tweede natuur. Leven met een weerbarstige tuin' is de titel van een al ouder boek van Michael Pollan. Het is het verhaal van Pollans leerschool in de tuin. Zijn tuin in kwestie bestaat eigenlijk uit twee tuinen, de ene min of meer denk­beeldig, de andere opdringerig echt.

De eerste is de tuin uit boeken en herinneringen, dat gedroomde utopische buiten, waar altijd alles in bloei staat, waar de natuur aan onze wensen tegemoet komt en waar wij denken thuis te horen. Het aards paradijs dus.
 De tweede tuin is echt, aards en weerbarstig en bestaat bij Pollan uit twee hectaren rotsige, onhandelbare heuvel in de stad Cornwall in Connecticut, waar hij al vele jaren op zwoegt. Er ligt een wereld van verschil tussen deze twee tuinen, maar elk jaar breng hij ze een beetje meer met elkaar in overeenstemming.
Beide tuinen, de droomtuin en de echte,  hebben Pollan een hoop geleerd, en niet al­leen over tuinieren, zoals gebleken is. Want hij ook besefte en ons een beetje wil bijbrengen is, dat tuinieren niet alleen betekent in de grond ploeteren maar ook nadenken over je eigen plaats in de natuur.

Heb ik het recht, zegt hij,  om de marmotten die de hele lente mijn moestuin hebben geplun­derd te doden? Hij schrijft over de vage grenzen tussen natuur en cultuur; en over de ruimte-ervaring, de morele implicaties van landschapsarchitectuur en nog wat andere vragen waar de wens om een paar lekkere tomaten te oogsten hem niet op had voorbereid.
Misschien ligt het in mijn aard, zegt hij, om de dingen onnodig ingewikkeld te maken, om te zoeken naar grote betekenissen in kleine dingen, maar het leek toch of er veel meer ge­beurde in de tuin dan ik had verwacht. Ik begon met tuinieren om dezelfde redenen als de meeste mensen: om de voldoening van een bosje worteltjes uit je eigen tuin; het ver­langen een lapje grond gastvrijer of productiever te maken; de drang om een plaats uit je jeugd terug te halen; en de pure noodzaak te zor­gen dat het bos je huis niet verzwelgt.

Dit boek hoort in de categorie leesboeken van tuineigenaren, die vaak met een knipoog hun ervaringen beschrijven. Voorbeelden zijn 'Mijn hartstocht de tuin' van Christophe Lloyd, 'Buiten de perken. Tuinieren met gezond verstand' en 'Tuinieren gaat niet over rozen' van Romke van der Kaa, Natuur inschakelen, natuur uitschakelen van Louis Leroy, 'Tuinieren tussen de regels' van Paul Geerts en 'Mijn tweede natuur. Leven met een weerbarstige tuin' van Michael Pollan.

Mijn jardin des simples in Bellegarde
‘Natuur’ wordt in dit verband gezien als een kwaliteit: het spontane, zelforganiserende van niet-menselijke oorsprong, dat in meerdere (het meest in wat wij ‘wildernis’ noemen) of mindere mate aanwezig is, maar als het ‘meer dan menselijke’ nooit afwezig is. Ook en zelfs in sterk door mensen vormgegeven landschappen zijn er ‘randen’ en overgangen, ‘vergeten’ plekken. In de vormgeving van het wonen kunnen mensen inspelen op de natuur en het tuinieren bijvoorbeeld vormt een overgangsgebied tussen menselijk vormgeven en een ‘meer dan menselijke’ dimensie, gedeeltelijk beheersbaar. Goed tuinieren vraagt om aandacht, voor de bodem, voor kleine verschillen in bodemgesteldheid, voor het weer, voor milieu-eisen van de planten, de seizoenen, zon en schaduw op een bepaalde plek........
Het blijft een kwetsbaar, risicovol geheel, er zijn veel dingen die je eenvoudigweg overkomen. Voor het ervaren van de macht van de natuur hoef je niet naar de wildernis te gaan. Tuinieren maakt bescheiden, de aarde komt dichterbij. Je kunt zo ervaren dat je een deel van de aarde bent, op de eenvoudigste en meest concrete manier – in de tuin behoor ik tot een veelsoortige gemeenschap van bepaalde planten, insecten en andere dieren …….. en kan ik mezelf ervaren als deel van grotere gehelen, in en door het eigen lichaam.

woensdag, september 18, 2013

Planten en overplanten

Tijd om aardbeien te planten. Gekochte planten ras Gento, een doordragende aardbei die de smaak van bosaardbeien zou moeten benaderen. De smaak van bosaardbeien is dat goed?
Miezerig weer maar mooi om nog meer vaste planten te verplanten. Natuurlijk is het nog wat te vroeg, beter is in oktober en november maar met die nieuwe, pas gespitte, blote border kan ik het toch niet laten.
Veel nieuwe wedeplantjes (Isatis tinctoria) zijn al flink aan de groei in de kleurstofborder, die mogen, moeten nu wel verplant worden, later is de penwortel te lang om nog gemakkelijk uit te graven. Ook een drietal muskaatsalies zijn stevig aan de groei en ze staan op de verkeerde plaats. Dus overplanten maar.
Deze planten hebben al een avontuur achter de rug, 3 dagen in de motorhome onderweg geweest van de Drôme, mijn tuin in Bellegarde, naar Bretagne. Hier in Pont ar Gorret zal een kleine verplaatsing met de nodige verzorging dus geen problemen opleveren.

Fraisier 'Gento'
Cette variété est très appréciée pour son goût authentique de fraise ! Fraises de couleur rouge-brillant, de gros calibre, à la chair sucrée, juteuse et parfumée ! Idéales à déguster fraîches, en salade, pâtisserie, confiture…Le fraisier Gento nova est remontant : c’est-à-dire qu’il produit régulièrement des fraises du mois de juin, jusqu’aux gelées. Son rendement est constant. Cette variété est rustique.

Aardbeien
bevatten per 100 gram 60 mg vitamine C, daarmee relatief meer vitamine C bevattend als een sinaasappel.
hebben een hoge voedingswaarde, daarbij een zeer hoge concentratie vitamine C (meer dan citrusvruchten, vezels en zijn bovendien caloriearm. Verder bevatten aardbeien allerlei mineralen zoals magnesium, calcium, ijzer, selenium, foliumzuur, natrium en vitaminen zoals vitamine B1 en B2. 100 gram aardbeien bevatten 31 gram water.

Wetenschappelijke referenties vind je op mijn website https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/fragaria-species-aardbei

Effect of fruit extract of Fragaria vesca L. on experimentally induced inflammatory bowel disease in albino rats. Indian J Pharmacol. 2011 Feb;43(1):18-21 Authors: Kanodia L, Borgohain M, Das S
Ulcerative colitis and Crohn's disease are chronic recurrent inflammatory bowel disease (IBD) of unknown origin. Oxidative stress is believed to be a key factor in the pathogenesis and perpetuation of the mucosal damage in IBD.
http://www.foodhealthinnovation.com/media/5637/berries_august_2012.pdf


zaterdag, september 14, 2013

Een nieuwe border

Veel gras, gazon zou je het kunnen noemen, hebben we wel in onze tuin. Gazon is anders bijna een scheldwoord voor mij. GA_ZON! Gelukkig is het mooi golvend en afgewisseld met echt gras dat mag bloeien, een soort weiland en dat bevalt me eigenlijk wel. Maar toch willen we meer vaste en geneeskrachtige planten in de tuin en dus heb ik een stuk gras omgespit om een nieuwe border te maken. Spitten is niet direct mijn idee van tuingenot, maar dit keer heiligt het doel de middelen. Het wordt een vrij grote golvende border in de vorm van een nier. Nierkruiden zouden hier dus wel op hun plaats zijn. Misschien een idee om een medicinale tuin aan te leggen. In de vorm van menselijke organen.
Onze nieuwe nierborder zal wel meer soorten planten bevatten. Grote, stevige planten, kleurrijk maar dan wel in harmonie en in eerste instantie toch ook veel planten die we al in voorraad hebben. Zoals Acanthus, een stevige statige vaste plant, mooi in contrast met hoog en ijl opgaande aarereprijs bijvoorbeeld. Wat hebben we nog meer in voorraad: hartgespan, kattekruid, wede, balsemwormkruid, rode zonnehoed en bergamotplant....En nu nog aanplanten, dat is dan mijn grootste genot.