vrijdag, augustus 28, 2020

Postelein, een poortje naar gezondheid

Het was al weer enige tijd geleden, maar nu vond ik de postelein zomaar op de stoep tussen de straatstenen. De plek waar hij zich thuis voelt. 
Postelein is een kruipende, dikbladige eenjarige plant met kleine gele bloemen en opvallend rode stengels. De wetenschappelijke naam is Portulaca oleracea. het Latijnse ‘portula’ betekent poort, wat verwijst naar de zaaddoosjes die als een deurtje opengaan.  Oleracea zegt iets over het oude gebruik: het betekent als groente gebruikt of in moestuinen groeiend.

De blaadjes en steeltjes zijn knapperig en de smaak is lekker fris, een beetje pittig en licht zuur. Het is geen heel uitgesproken groente, waardoor het goed combineert met diverse smaken en gerechten. De plant bevat opvallend veel gezonde vetten, tot 16 %, vooral omega-3-vetzuren (400 mg alpha-linoleenzuur per 100 gr verse plant). Daarnaast veel anti-oxidanten vitamines C tot 500 mg, vitamine E 200 mg, beta-caroteen 40 mg per 100gr droge plant, maar ook in mindere mate vitaminen B1, B2, PP.
Minerale voedingswaarde: calcium 100 mg, kalium 580 mg, magnesium 68 mg. Verder tyramine, noradrenaline en dopamine (Rombi 1998), dat zijn neurotransmitters die van belang zijn voor ons geestelijk welbevinden. Stoffen die zorgen voor de prikkeloverdracht in onze zenuwstrengen. De plant bevat ook veel slijmstoffen, die verzachtend zijn voor huid en slijmvliezen.

Postelein in de oude kruidenboeken
In de oudheid adviseerde Plinius de Oude de plant om als amulet te dragen als afweer tegen de duivel. De echte duivel hebben wij natuurlijk gewoon afgeschaft, daar hebben we dus geen kruiden meer voor nodig. Maar tegen die duivelse ziektes kunnen we nog altijd wat hulp gebruiken.

Ook andere gereputeerde middeleeuwse herboristen hebben de postelein gewaardeerd.
Tabernaemontanus bijvoorbeeld ofwel Jacob Dietrich Theodorus von Bergzabern (1520-1590)) beval in zijn ‘Neuw Kreuter Buch’ van 1588 posteleinsap aan tegen brandend maagzuur en om losse tanden weer vast te zetten. Ook adviseerde hij een aftreksel van de zaden tegen darmparasieten.
De Engelse Culpepper in 1653 had nog heel wat andere toepassingen in petto:The juice also is singularly good in the inflammations and ulcers in the secret parts of man or woman, as also the bowels and hæmorrhoids, when they are ulcerous, or excoriations in them. The herb bruised and applied to the forehead and temples, allays excessive heat therein, that hinders rest and sleep; and applied to the eyes, takes away the redness and inflammation in them. En zo gaat hij nog een tijdje door, niet dat we alles wat Culpepper zegt moeten geloven, maar een beetje waarderen wat vele voor ons ervaart hebben, kan nooit kwaad.

Waar de postelein goed voor is?
Te veel om op te noemen, maar zonder meer zeer gezond voor de huid, voor de luchtwegen (astma) en voor de bloedvaten.

Hoe te gebruiken?
We kunnen van Postelein weer tabletten en tincturen gaan maken, maar waarom zouden we hem niet veel meer in de keuken gebruiken. Vooral rauw in salade met olijfolie (regime crétois). De combinatie van olijfolie en postelein, verbetert niet alleen de smaak maar zorgt ook voor een betere opname van de vetzuren in het lichaam. Ook als kruidenthee, of eerder als afkooksel van de verse plant is het goed te gebruiken.
De prettigste manier is toch wel in de soep, gedeeltelijk met groenten zoals prei laten mee koken en op het eind van het kookproces nog wat gemixte postelein even laten meetrekken.

En waarom niet uitwendig, als papje of kompres voor een gezonde huid, bij acne, een vette huid of eczeem. Eventueel mengen met lijnzaad. De slijmstoffen samen met de vetzuren maken van dit papje een huidoppepper bij uitstek.








 

zondag, augustus 23, 2020

Op de rots van Sosoye en over tijm

 

De zoveelste wandeling bij Sosoye. Routinewandeling? Gelukkig niet, het is alsof ik alles altijd weer voor de eerste keer beleef. De energie van de rots? De energie van de planten? Kalkflora hierboven. Geur, subtiele geuren van grote wilde tijm, steentijm en gamander. En de zuigkracht van de verte. 

Over Grote tijm dan maar. Een plant die we in virustijden nodig hebben. Ontsmettend en moedgevend. De naam Tijm is afgeleid van de Latijnse naam Thymus, zelf ontleend aan de oude Griekse plantennaam Thumos, wat ook geurig kruid betekent, verwijzend naar de specifieke geur van Tijm

De Grote tijm – vroeger Wilde tijm genoemd – komt vooral voor in onze kustduinen, maar wordt ook in tuinen aangeplant. Als keukenkruid wordt de Echte of Gewone tijm (Thymus vulgaris L.) gekweekt. In Duitsland werd Echte tijm als de geneeskrachtige plant van het jaar 2006 uitgeroepen.

In het CruydBoeck van ons aller Dodoens (1618) staat veel lof over de eigenschappen van Tijm: “Het water daer Thymus met honich in ghesoden [gekookt] is geweest is seer goed gebruyckt den genen die heuren aessem niet halen en connen dan met rechten halse ende die engborstich zijn ende die den kikhoest [kinkhoest] hebben. Dat selve afsietsel jaegt de wormen uyt den buyck, verweckt de maentstonden, doet de vrucht voortcomen ende drijft de naegeboorten af: ende doet pissen.” 

En in wetenschappelijke artikels vinden we..... Thymus vulgaris extract has different pharmacological activities, which were confirmed via in vivo and in vitro experiments, including immunomodulatory activity, anti-inflammatory effect, antibacterial ability, anthelmintic action, anti-oxidant activity, anti-thrombin capacity and potent antihypertensive ability. The therapeutic potential of Thymus vulgaris is based on its content of aliphatic phenols, flavonoids, thymol, carvacrol, and eugenol, in addition to luteolin and saponins.

Enkele wetenschappelijke onderzoeken
R. Abdulkarimi, M. Daneshyar and A. Aghazadeh, Thyme (Thymus vulgaris) extract consumption darkens liver, lowers blood cholesterol, proportional liver and abdominal fat weights in broiler chickens, Ital. J. Anim. Sci., 2011, 10, e20 CrossRef.
E. M. A. Dauqan and A. Abdullah, Medicinal and Functional Values of Thyme (Thymus vulgaris L.) Herb, J. Appl. Biol. Biotechnol., 2017, 5, 017–022 CAS.
A. Komaki, F. Hoseini, S. Shahidi and N. Baharlouei, Study of the effect of extract of Thymus vulgaris on anxiety in male rats, J. Tradit. Complement. Med., 2016, 6, 257–261 CrossRef PubMed.
H. G. D. Dorman and S. G. Deans, Antimicrobial Plants: Antibacterial Activity of Plant, Appl. Microbiol., 2000, 88, 308–316 CrossRef CAS.
M. Khani, P. Motamedi, M. R. Dehkhoda, S. Dabagh-Nikukheslat and P. Karimi, Effect of thyme extract supplementation on lipid peroxidation, antioxidant capacity, PGC-1α content and endurance exercise performance in rats, J. Int. Soc. Sports Nutr., 2017, 14, 11 CrossRef PubMed.
Z. Amirghofran, H. Ahmadi and M. H. Karimi, Immunomodulatory activity of the water extract of Thymus vulgaris, Thymus daenensis, and Zataria multiflora on dendritic cells and T cells responses, J. Immunoassay Immunochem., 2012, 33, 388–402 CrossRef CAS PubMed.

woensdag, augustus 12, 2020

Kruidenboeken meer dan plantenboeken

Na vele maanden Coronaverblijf in Bretagne ben ik even terug in mijn eigen herboristenhuis in Bonsoy. Een slaapkamer vol met zowat 1000 muffe kruidenboeken. Mijn eigen leven in 100,000 bladzijden papier. Hoeveel leven heb ik nog nodig om alles te herlezen? Bladerend door enkele boeken ouder dan mezelf kom ik tot het besef...... Boeken over kruiden zijn van alle tijden. Ze handelen niet alleen over planten, maar geven ons ook een beeld van de geschiedenis van geneeskunde, kunst, literatuur en religie. Kruidenboeken als uitdrukking van hun tijd. Kriskras kruidenboeken.

Kruiden langs heg en steg – J.P.Thijsse

Botanische beschrijvingen van wilde planten langs wegen en hagen door de bekende botanicus Thijsse. In het tweede deel (appendix) heeft P. Daveke de geneeskrachtige werking van deze ‘onkruiden’ beschreven. Hij gebruikt daarbij de boeken van o.a. Dinand, Uyldert, Daems en Börngen. Het boek geeft een beeld van de beginnende bezorgdheid over de vernietiging van de natuur. Milieuproblemen zouden we het nu noemen.

Volksgeneeskunde – Johann Friedrich Osiander. Heruitgave Jansma 1981

Eenvoudige middelen en raadgevingen tegen de kwalen en krankheden der menschen. Osiander was hoogleraar in de geneeskunde aan de Akademie te Göttingen. Hij schrijft ‘Ik wilde op een groote menigte van eenvoudige hulpmiddelen de aandacht vestigen, welke de natuur zelve der menschelijke ziekten heeft tegengesteld, maar die tevens door vele practici ten onregte gering geschat en versmaad worden.’ Geen klassiek kruidenboek waar de planten van A tot Z besproken worden, maar eerder een ziektenregister met een genummerde opsomming van kruiden- en andere middeltjes tegen al die kwalen. Het is voor ons nu moeilijk te begrijpen, hoe een geleerde soms zulke vreemde, irrationele remedies kon adviseren. Het uitgeperste sap van pissebedden bijvoorbeeld tegen waterzucht. Al moet ik toegeven dat de irrationele recepten mij eerder uitzondering lijken dan regel.

Geneeskrachtige kruiden voor gezonden en zieken – Gaston Van Bortel

In de traditie van de religieuze kruidengeneeskunde, dat betekent een bijna naïef geloof in de wijsheid van de natuur en vooral in de wijsheid van de God die dat alles geschapen had.. God en de natuur waren blijkbaar nog één. Zelfs toen ik twintig was, werd mij gevraagd hoe ik van de natuur kon houden zonder in God te geloven.

Geneeskundige planten – Heer-Oom. Uitgave Het Kruis 1957

Vertederend in zijn naïviteit en gelukkig wel geschreven met een grote praktische kennis over het gebruik van de geneeskrachtige planten. Een citaat uit de inleiding: 'Reeds lang werd er naar dusdanig modern handboek in de Nederlandse taal gezocht en gewacht, en het is op uitdrukkelijk verlangen van honderden belangstellende lezers van het weekblad ‘Het Kruis’ dat Heer-Oom tot het besluit gekomen is van zijn praatjes onder vorm van brochuur te laten uitgeven'. Maar… dus wel geschreven in 1957. Opvallend is ook hoe ernstig en plechtstatig alles verwoord werd, waardoor het voor ons (voor mij) bijzonder grappig wordt. Was alles toen zwaar op de hand of zijn wij te oppervlakkig geworden?

Heilkunst im Spiegel von Apothekenstandgefässen und ihren Signaturen

Over kunstige apothekerspotten en hun kruidige inhoud. Over de geschiedenis van o.a. Carduus marianus, Cichorium, Cinnabaris, Digitalis als ‘topical’, Extractum Fumaria, Fungus Sambuci….De potten met hun barokke versieringen geven ons een idee over de esthetische opvattingen van die tijd en laten ons ook zien hoe belangrijk en kostbaar geneeskrachtige planten toen waren.

Besluit

Het begin van de twintigste eeuw was de opkomst van de moderne scheikundige en fysiologische kennis van geïsoleerde stoffen uit planten. We konden de werking van één stofje leren kennen, waardoor sterk werkende medicinale planten zoals Digitalis, Datura en Atropa belladonna nauwkeuriger gedoseerd konden worden en dus minder bijwerkingen veroorzaakten.

De kruiden werden ouderwets, obsoleet zoals de apothekers en artsen dat noemden. Toch was er vooral in religieuze kringen een drang om bij het oude, het natuurlijke te blijven. In zekere zin een zeer conservatieve reflex.

Tot dat jaren later, tegen het eind van de twintigste eeuw progressieve alternatievelingen begonnen te beseffen dat geneeskruiden en oudere geneeswijzen ook hun waarde hebben en gerust naast de moderne geneeskunde konden staan. Moderne onderzoeken van die oude middelen zorgden voor een wetenschappelijke onderbouwing en zo werden conservatieve, ouderwetse gebruiken opnieuw modern en zelfs modieus. 

zaterdag, augustus 08, 2020

Nog wat bloeiend sint-janskruid gevonden

De hoofdbloei van sint-janskruid is dan wel voorbij, toch vind ik nog mooie bloeiende planten, mogelijk omdat de planten eerder in het seizoen afgemaaid geweest zijn. Dus nog een gelegenheid om wat bloeitoppen te plukken. Sint-janskruidolie of tinctuur kan ik altijd wel gebruiken en zeker nu in deze stresserende Coronatijd. 

hypericum perforatum / rode hypericine
Hypericum perforatum / rode hypericine
Over Hypericum perforatum of sint janskruid
,
Het is een vaste plant groeiend op lichte, zanderige grond en bloeiend met gele bloemen eind juni begin juli, de olant wordt de laatste 30 jaar volop gekweekt om voedingssupplementen te maken. Deze extracten moeten de mens helpen om de druk van de moderne maatschappij aan te kunnen.

Sint janskruid is een overblijvende kruidachtige plant met rechtopstaande, vaak rood aangelopen, sterk vertakte stengel. De bladeren zijn 1.5 cm lang, zittend, tegenoverstaand, gaafrandig met transparante lichte en donkere klieren, ellipsvormig tot langwerpig-ovaal, onderkant blauwig-groen. Op de bladeren en de bloemen lijken de oliekliertjes doorschijnend als men ze tegen het licht houdt. De geur is zoet en licht aromatisch, de smaak zoet, middelmatig bitter, ranzig en samentrekkend.

Andere soorten (Geïllustreerde Flora, 1994)
H. perforatum is de meest onderzochte soort, toch zijn er reeds gegevens beschikbaar over 66 andere soorten. 
H. tetrapterum L. : Gevleugeld hertshooi (1.67 g / kg hypericinegehalte);
H. maculatum L. : Gevlekt hertshooi (2.0 g / kg), deze soorten zouden volgens sommige bronnen meer hypericine bevatten (1.38g/kg dan H. perforatum) ; dit wordt tegengesproken in andere bronnen (AHP,1997).
H. hirsutum L.: Ruig hertshooi
H. montanum L. : Berghertshooi
H. pulchrum L.: Fraai hertshooi
H. humifusum L. : Liggend hertshooi
H. canadense L.: Canadees hertshooi
H. dubium Leers : Kantig hertshooi
H. elodes L. : Moerashertshooi
H. androsaemum L. : Mansbloed (houtige gewassen als sierstruik )
H. calycinum L.

Verzamelen en bewaren van de inhoudsstoffen van sint janskruid
Tijdens de bloeiperiode worden de bloeitoppen geoogst, vooral eind juni en begin juli. De samenstelling van inhoudsstoffen verschillen volgens variëteit, behandeling, vochtgehalte en hoogte. De bloemknoppen en bloemen moeten worden geoogst onmiddellijk voor of na de opening. Tijdens deze periode bevatten de knoppen en bloemen en de eindstandige bladeren en steeltjes de meeste naftho-dianthronen, het gehalte hiervan daalt snel na de bloei en de bevruchting.

kantig hertshooi
kantig hertshooi
Het gehalte aan flavonoïden vermeerdert met de hoogte en een gematigder klimaat (minder biomassa). Deze stoffen zijn ook meer aanwezig in knoppen en bloemen. Er zijn verder verschillen genoteerd voor de 2 flavonoïden quercitine en rutine, wat deze laatste betreft is de concentratie hoger bij droge omstandigheden en bij oogst 's avonds. In tegenstelling tot de andere inhoudsstoffen komt rutine mogelijk meer voor in de bladeren tijdens de bloei. Algemeen daalt het flavonoïdegehalte bij extreme droogte en is het lager in de bruine plantendelen.
Hyperforin, adhyperforin alsook de etherische oliën komen vooral voor in de bloemen voor de bestuiving maar ook in de zaaddoosjes.
De verse plant moet zo snel mogelijk na het oogsten verwerkt worden en gekoeld getransporteerd worden, zonder het materiaal aan het licht bloot te stellen. Dit om oxidatie te voorkomen.

Drogen van sint janskruid:
Algemeen blijkt de beste werkwijze het drogen bij 70°C gedurende 10 uur. Afhankelijk van welke component men optimaal wil bewaren, kan men verschillende droogmethoden gebruiken. Zo heeft men de hoogste concentratie aan hypericine en pseudohypericine in de microgolfoven, maar gevoelig hogere flavonoïden en procyaniden bij behandeling met vloeibare stikstof en vriesdrogen. Voor een maximale bewaring van de etherische oliën moet men snel maar omzichtig te werk gaan (bij warm weer) of kunstmatig drogen bij 30-40°C. Er wordt aangenomen dat het zonlicht, door oxidatie, tot 80% van de hypericine kan doen verloren gaan. (AHP, 1997)

Bewaren van gedroogd sint janskruid
Het droge extract blijft minstens één jaar stabiel bij opslag bij 20°C. Door Hypericum in het donker te bewaren, vermijd men afbraak van de lichtgevoelige naphta-diantronen en phloroglucinolen. Terwijl de hyperforinen tot zes maand stabiel blijven wanneer geëxtraheerd in ethanol.

Voornaamste medisch gebruik vlgs monografie Herboristen Opleiding Dodonaeus
  • Zenuwzwakte, ook andere planten: Lavandula, Melissa, Trigonella
  • Neurovegetatieve dystonie (ontregeling vegetatieve zenuwstelsel: symphaticus / parasymphaticus)
  • Depressie licht tot matig, winterdepressie
  • ME / CVS (chronisch vermoeidheidssyndroom)
  • Neuralgieën o.a. trigeminus, isschias
  • Sommige vormen van slapeloosheid
  • Virusinfectie: Herpes, herpes zoster (gordelroos)
  • Huid: Verwondingen vooral sintjansolie voor schaafwonden, brandwonden, zonnebrand, psoriasis

donderdag, augustus 06, 2020

Oost-Indische kers

De Oost-Indische kers die uit Peru komt heeft zijn verkeerde naam o.a. te danken aan Dodoens die schreef: ´Indiaanse kers is uit Indië gebracht en ik heb ze voor het eerst gezien te Keulen in de hof van mevrouw Christine Bertolf, weduwe van de wijdvermaarde heer Joachim Hopper die dat van zaad dat ze uit Spanje gekregen had gezaaid was en in haar hof naarstig heeft onderhouden. Deze zeer vreemde en zeldzame soort is in het Latijn Nasturtium Indicum, dat is Indiaanse kers, genoemd omdat de bladeren naar de kers schijnen te smaken, ze is nochtans een soort van Indiaanse winde´.

Deze Oost-Indische kers, die dus uit Peru en omstreken komt, groeit in de landen van herkomst bij beekjes op berghellingen. In die landen is de kennis over de geneeskrachtige werking van de Oost-Indische kers al heel oud. Tot op de huidige dag worden daar de verse bladeren gebruikt bij de behandeling van allerlei soorten traumata, en vooral bij wonden met ontsteking. Deze toepassing berust onder andere op de antibiotische werking van benzylmosterdolie, die werkzaam is tegen virussen, bacteriën en soorten gisten en die bovendien de lichaamseigen afweerkrachten versterkt. Daarom wordt Oost-Indische kers bij ons ook gebruikt bij infectieziekten van de nieren, de afvoerende urinewegen en de luchtwegen en ook bij het stimuleren van de immunologische weerstand. In de volksgeneeskunde worden de verse bladeren gebruikt in een bloedzuiverende voorjaarssalade of ook, zoals in Peru, als verkoelend wondverband.

Naamgeving 
Onrijpe zaden op alcohol
Zowel de Duitse als de Latijnse naam van de Oost-Indische kers geven een beschrijving van het uiterlijk en het wezen van de plant: de stamper van de bloem bezorgde de plant het (Duitse) deel van de naam Kapuziner (kapucijner) omdat de stamper lijkt op die van een monnikskap. De aanduiding kers heeft betrekking op het Latijnse crescere = groeien. Zoals bekend groeit kers bijzonder snel.
De Latijnse soortnaam is weer afgeleid van het Latijnse 'tropaeum' hetgeen 'gesteunde, met wapens behangen boom' of trofee betekent. De plant was een symbool voor de Azteken, een zegeteken. Als de bladeren beschouwd worden als schilden en de bloemen als helmen, dan is die naam goed te begrijpen. De Oost-Indische kers werd pas in 1684 in Europa ingevoerd en werd lang alleen maar als sierplant gebruikt, en pas later voor het reinigen van het bloed in voorjaarssalades. De onrijpe knoppen en het zaad kunnen ingemaakt worden met azijn als vervanging van de (echte) kappertjes. In het land van herkomst wordt Oost-Indische kers bestoven door kolibries, die hun snavel diep in de stamper steken om zo bij de zoete en tegelijkertijd licht scherpe nectar te kunnen komen.

Oost-Indische kers antroposofisch bekeken
Oost-Indische kers lijkt onverenigbare tegenstellingen in zich te verenigen. De sappige bladeren zijn duidelijk verbonden met de aarde en een sterke uitdrukking van het waterige element. Als kleine kroontjes van vuur komen daar de bloemen boven uit die, net als hun speelgenoot de kolibrie, iets vogelachtigs, luchtigs hebben. De Oost-Indische kers verenigt water en vuur diep van binnen, want alle cellen bevatten de wateroplosbare vorm van de zwavelachtige, vurige benzyl-mosterdolie, maar ook van buiten, want de plant groeit oorspronkelijk in een tropisch, heet land, maar daar toch steeds in de buurt van waterlopen. Inwendig gebruikt heeft Oost-Indische kers vooral invloed op longen, nieren en blaas, organen die op een bijzonder intensieve manier te maken hebben met de wisselwerking tussen lucht en water. Het lijkt dat de plant, met zijn fraai vormgegeven vereniging van tegendelen, daar regulerend kan ingrijpen. De plant werkt ook uitstekend bij een door acne geplaagde huid, zowel wanneer er sprake is van overproductie door de talgklieren bij een doorgeschoten, vurige reactie als, bij een tegengestelde reactie van verharding en verstopping van de poriën. De Oost-Indische kers heeft geleerd om het vurige element aan banden te leggen en helpt met die wetenschap de huid om zichzelf weer te reguleren.

De belangrijkste inhoudsstof van Tropaeolum herba, folium en fructus (onrijp) is het glucosinolaat, een mosterdglycoside genaamd glucotropaeoline dat door het vrijkomende enzym myrosinase of door de darmflora zelf na hydrolyse wordt omgezet tot benzylisothiocyanaat (mosterdolie). Verder bevat het een viertal belangrijke flavonolen (lees antioxidanten), fenolzuren, ascorbinezuur (300mg/100g vers), bètacaroteen (pro-vitamine A), luteïne (45 mg/100g!), zeaxanthine, vitamine E, vitamine B2 en B3, bitterstoffen, etherische olie (60-80% trierucine), zwavel, jodium, ijzer, fosfor, mangaan, kalium, sporen arsenicum, enzymen en vette olie.

Voici la recette de lotion capillaire de Marie-Antoinette Mulot, Franse gediplomeerde herboriste van het eerste uur:
100g de semence de capucine, 100g de feuilles d'ortie piquante, 100g de feuilles de buis, 100g de feuilles de cresson, 500g d'alcool à 90°. Ecraser toutes ces plantes, laisser macérer dans l'alcool pendant 15 jours. filtrer, à utiliser en massage quotidien.

The flowers and other parts of the garden nasturtium are a good source of micro elements such as potassium, phosphorus, calcium and magnesium, and macro elements, especially of zinc, copper and iron. The essential oil, the extract from the flowers and leaves, and the compounds isolated from these elements have antimicrobial, antifungal, hypotensive, expectorant and anticancer effects. Antioxidant activity of extracts from garden nasturtium is an effect of its high content of compounds such as anthocyanins, polyphenols and vitamin C. Due to its rich phytochemical content and unique elemental composition, the garden nasturtium may be used in the treatment of many diseases for example the illnesses of the respiratory and digestive systems. High content of erucic acid in nasturtium seeds makes it possible to use its oil as treatment in adrenoleukodystrophy. It is also applied in dermatology because it improves the condition of skin and hair. 

Referenties
Praktisch
  • Nu alles vers als salade te gebruiken: blad, bloem, onrijpe groene zaden
  • Groot blad te gebruiken als wrap
  • Blad gekneusd als kompres bij abcessen (rijping)
  • Onrijpe groene zaden als kappertjes in azijn
  • Groene zaden op alcohol 40% als tinctuur bij infectieziekten