Posts tonen met het label aambeien. Alle posts tonen
Posts tonen met het label aambeien. Alle posts tonen

vrijdag, november 03, 2023

Paardenkastanjezaad

Verreweg het meest effectieve plantaardige medicijn dat professioneel wordt gebruikt bij spataders is paardenkastanjezaad.  De grote, bijna bolvormige, bruine zaden van Aesculus hippocastanum L. (familie Hippocastanaceae) of van nauw verwante soorten zoals de Amerikaanse paardenkastanje zijn waarschijnlijk bij elk schoolkind bekend omdat ze op grote schaal worden gebruikt bij kinderspelen.  

'Bij'gelovige volwassenen in veel landen dragen ze in hun zakken om artritis en reuma te voorkomen of te genezen. Vanwege hun aantrekkelijke rode, gele of witte bloemtrossen worden de bomen op grote schaal gekweekt.  Paardenkastanjezaden bevatten een complex mengsel van triterpeensaponinen, genaamd aescine.  Dit kan worden gefractioneerd in een gemakkelijk kristalliseerbaar mengsel dat bekend staat als β-aescine en in water oplosbare componenten die bekend staan ​​als α-aescine.  Flavonoïden, waaronder quercetine en kaempferol, en de coumarineglycoside esculetine zijn ook aanwezig in het zaad. Aescin heeft het vermogen om de lysosomale enzymactiviteit met maar liefst 30 procent te verminderen, blijkbaar door de cholesterol bevattende membranen van de lysosomen* te stabiliseren en de afgifte van de lysosomen te beperken.  De verbinding vermindert ook oedeem en heeft een gunstig diuretisch effect.  Bovendien is aangetoond dat het de tonus van de aderen verhoogt, waardoor de bloedstroom naar het hart wordt verbeterd. Dus nuttig bij de behandeling van spataderen en veneuze insufficiëntie. 

Paardenkastanjezaden worden meestal gebruikt in de vorm van een waterig alcoholisch extract dat wordt gedroogd en aangepast tot een concentratie van 16-21 procent triterpeenglycosiden, berekend als aescine.  De werkzaamheid van paardenkastanjezaadextract bij het verminderen van oedeem bij patiënten met chronische veneuze insufficiëntie is in verschillende klinische onderzoeken gerapporteerd. 

In Europa zijn een aantal zalven en smeersels met paardenkastanje-extract verkrijgbaar.  Sommige hiervan worden door de fabrikanten aanbevolen, niet alleen voor lokale toepassing op oppervlakkige spataderen, maar ook voor de behandeling van aambeien.  Omdat bewijsmateriaal met betrekking tot de transdermale absorptie van aescine ontbreekt en aambeien verband houden met zowel de arteriële als veneuze circulatie, is de werkzaamheid van dergelijke preparaten, vooral bij de behandeling van aambeien, twijfelachtig. Noch paardenkastanje-extract, noch de aescine die erin zit, wordt erkend door de FDA als een effectief ingrediënt in aambeienpreparaten.  De Duitse Commissie E heeft het gebruik van paardenkastanjezaden goedgekeurd voor de behandeling van chronische veneuze insufficiëntie, evenals voor pijn en een gevoel van zwaarte in de benen.  Het wordt ook aanbevolen bij spataderen en posttrombotisch syndroom.  Het kruid heeft een anti-exsudatieve werking en verhoogt de tonus van de aderen.  Bijwerkingen komen niet vaak voor, maar gastro-intestinale irritatie kan optreden.

Naam en andere toepassingen wilde kastanje

De naam kastanje is rechtstreeks overgenomen van de Griek-se naam kástanon. Maar waarom paardekastanje? De Turken noemen hem paardenkastanje omdat het middel goed werkt bij paarden die last hebben van ademnood. Dat vermeldt het New Kreuterbuch uit de 16e eeuw. De wetenschappelijk naam aesculus is mogelijk afgeleid van het Latijnse edere = eten. Pas in de tweede helft van de 16e eeuw kwam de paardenkastanje van zijn natuurlijke verspreidingsgebied in Griekenland naar Midden-Europa. De zetmeelbevattende kastanje, de zaden van de paardenkastanje, werden al snel gebruikt als voer voor de dieren en als product dat zetmeel leverde. Men geloofde lang dat het dragen van drie kastanjes in de zak bescherming bood tegen diverse aandoeningen, maar de eigenlijke genezende kracht van de paardenkastanje werd pas tegen het einde van de 19e eeuw duidelijk. Eerst werd van de zaden plaksel gemaakt voor boekbinden en behangen, omdat het zo bitter was dat het niet werd aangevreten door maden en insecten. Gedroogde kastanjes in een stoffen zakje kunnen gebruikt worden voor een weldadige voetmassage. Gewoon de voeten erop zetten en losjes heen en weer bewegen.

*Een lysosoom is een organel in de cel. Lysosomen zijn met vocht gevulde blaasjes, die zorgen voor de afbraakprocessen in de cel. Het lysosoom membraan bestaat uit dubbele fosfolipiden en eiwitten, net als het celmembraan. Een cel kan enkele honderden lysosomen bevatten.

dinsdag, december 01, 2020

Ontmoeting met helmkruid

Grijze, regenachtige dag in Bonsoy. Toch even off the road wandelen, binnenkijken bij de buren, genieten van het sombermooie point-de-vue op Waulsort en winterplanten snuffelen in de helling.  Frisgroen is nog aardbeiblad, barbarakruid, valeriaan, klaverzuring en.... knopig helmkruid. 

Ja knopig helmkruid, de knobbelige wortels wil ik deze week nog oogsten en misschien ook eens blad uitproberen, dat staat er hier in het hellingbos opvallend fris bij. Geneeskrachtige ervaring heb ik vooral met de wortels ook bij aambeien, in sommige streken wordt het zelfs speenkruid genoemd, al is dat bijzonder verwarrend omdat er ook een echt speenkruid bestaat.

Dr. Leclerc en vele anderen schrijven het ook een bloedsuikerverlagende werking toe. Verder is er in helmkruid ook de anti-inflammatoire stof harpagoside* gevonden, stof waar duivelsklauw (Harpagophytum) zijn werking bij artrose aan te danken heeft. Bijzonder is ook dat het flavonoïde diosmine voor het eerst en al in 1925 in deze plant gevonden werd en dat deze stof nu ook verwerkt wordt in preparaten voor het veneuze vaatstelsel, tegen spataderen en aambeien. Dus de kwalen waar juist helmkruid in de volksgeneeskunde voor gebruikt word. Diosmine heeft net zoals harpagoside ook een ant-inflammatoire werking.

Knopig helmkruid / Scrophularia nodosa
De wetenschappelijke benaming Scrophularia nodosa benadrukt overigens een heel ander geneeskrachtig aspect van de plant. Scrophularia is afgeleid van de, vooral bij varkens optredende, klierziekte scrofulose, waarvoor de plant als geneesmiddel gold. Nodosa komt van nodus, dat knoop betekent en duidt op de knopigheid van de wortelstok. Een oud kruidenboek leert ons dat "de wortel beset is met vele knobbelen ende knoppen" en dat deze zeer is aan te bevelen voor gezwellen "van de dieren of cropsweeren, scrofulae genoemt". Mogelijk verwijst de naam ook naar zijn gebruik tegen opgezwollen lymfeklieren, zogenaamde scrofuleuze gezwellen. 

Vele jaren geleden kreeg ik regelmatig aanvallen van acute pancreatitis, verschrikkelijk pijnlijk en zelfs levensbedreigend. Ik ben dan in behandeling geweest bij een Brusselse arts, de uitvinder van de gemmotherapie, die mij inderdaad een tinctuur van helmkruid voorschreef. Daarna heb ik nooit meer een acute pancreatitis gehad, wat zeker geen ultiem bewijs is van de werking van deze Scrophularia. Ondertussen zijn we zowat dertig jaar verder maar toch ben ik een beetje huiverig om hier uit te pakken met mijn vrij-zijn van pancreasproblemen. In dit jaar van corona wil ik goden noch virussen uitdagen.

Lees ook https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/leven/40899-helmkruid-naam-geschiedenis-en-toekomst.html

*Harpagoside is a naturally occurring iridoid glycoside found in many medicinal plants such as Scrophularia ningpoensis, Scrophularia buergeriana, and Harpagophytum procumbens.These medicinal plants have been shown to exhibit a variety of biological activities and used as pharmaceutical products for the treatment of inflammatory ailment, rheumatoid arthritis, and osteoarthritis. In particular, H. procumbens (devil’s claw) has been used to treat a wide range of ailments. H. procumbens exhibits analgesic, anti-inflammatory, anti-oxidant, anti-diabetic, anti-epileptic, anti-microbial, and anti-malarial activities. Harpagoside is believed to be a main bioactive compound related to the anti-inflammatory efficacy of these medicinal plants,


 

zaterdag, juni 04, 2016

Helmkruid

Het knopig helmkruid bloeit langs de Maas. Nu ja, bloeien? Zonder bril kan ik de roestige bloemetjes nauwelijks zien en toch vind ik hen mooi. Ware schoonheid, in de zin van objectieve schoonheid, bestaat nu eenmaal niet. De één vindt dit mooi en de ander dat. Neem nu dat knopig helmkruid. Het wordt door velen beslist niet als moeders mooiste beschouwd met zijn bruine, onooglijke bloempjes, die eruit zien alsof ze al tijden zijn uitgebloeid. Maar wie goed kijkt, zal tot de ontdekking komen dat schijnbare lelijkheid bij nader inzien pure schoonheid blijkt.

De basiskleur van het knopig helm-kruid is groen. Maar hieraan is een tweede kleur toegevoegd: karmijnrood zal ik het maar noemen. Op heel delicate wijze is dit dieprood in allerlei plantendelen gemengd met het groen.  Het resultaat is dat de plant doortrokken is van een roodbruin zweem. Hier en daar is het slechts een vleugje, maar stengel en bloemen vertonen de mengkleur krachtig en kordaat. Wanneer u de plant beoordeelt op de kundigheid en artisticiteit waarmee Moeder Natuur haar heeft ge-aquarelleerd, zul je haar zeker mooi vinden. En bekijken kunt u haar overal, aangezien ze niet alleen zeer algemeen voorkomt, maar bovendien tot diep in de herfst groeit en bloeit. Al moet je wel goed kijken. Je moet haar zoeken langs schaduwrijke sloten en bosranden, waar de grond drassig is en voldoende voedsel bevat. Daar vindt u de plant: een hoog, kruidachtig gewas, met een karakteristieke vierkantige stengel, puntige, gezaagde bladeren en kunstige minibloemen

Knobbelen ende knopen
Deze bloemen zijn kort en gezwollen en hebben een geprononceerde, bruinrode bovenlip. Lichtgele meeldraden steken uit dit gapend mondje. Vanouds wordt echter de vorm van het gedrongen bloempje vergeleken met die van een middeleeuwse ridderhelm. De overeenkomst is inderdaad opmerkelijk. Helmkruid is dus een voor de hand liggende naam. De wetenschappelijke benaming Scrophularia nodosa benadrukt overigens een heel ander aspect van de plant, namelijk haar geneeskrachtige werking. Scrophularia is afgeleid van de, vooral bij varkens optredende, klierziekte scrofulose, waarvoor de plant als geneesmiddel gebruikt werd. Nodosa komt van nodus, dat knoop betekent en duidt op de knobbels van de wortelstok.

Een oud kruidenboek leert ons dat "de wortel beset is met vele knobbelen ende knoppen" en dat deze zeer is aan te bevelen voor gezwellen "van de dieren of cropsweeren, scrofulae genoemt". Ook ter bestrijding van aambeien werd de wortel aangeprezen.Volgens de aloude signatuurleer worden immers bultjes door bultjes verdreven, zoals rode plantensappen goed zouden zijn voor het bloed, gele voor de gal, en harige planten korte metten zouden maken met kaalhoofdigheid. Op verschillende plaatsen in ons land wordt helmkruid nog altijd aambeiwortel of speenkruid genoemd.

Dr. Leclerc en vele anderen schrijven het ook een bloedsuikerverlagende werking toe. Verder is er in Helmkruid ook de anti-inflammatoire stof harpagoside gevonden, waar duivelsklauw (Harpagophytum) zijn werking bij artrose aan te danken heeft. Bijzonder is ook dat het flavonoïde diosmine voor het eerst en al in 1925 in deze plant gevonden werd en dat deze stof nu ook verwerkt wordt in preparaten voor het veneuze vaatstelsel, tegen spataderen en aambeien. Dus de kwalen waar juist helmkruid in de volksgeneeskunde voor gebruikt werd. Diosmine heeft net zoals harpagoside ook een anti-inflammatoire werking.

Toekomst voor Helmkruid
Ondanks dit alles wordt Knopig helmkruid ook nu nog weinig medicinaal gebruikt. Het lijkt me dan ook nuttig dat we deze plant wat beter gaan onderzoeken. Het is mogelijk dat Scrofularia nodosa voor het veneuze vaatstelsel versterkend is, bij ouderdomsdiabetes gebruikt kan worden en als anti-inflammatoir middel bij reumatische klachten zijn diensten zou kunnen bewijzen.

Meer info op https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/scrophularia-sp-helmkruid

zondag, maart 09, 2014

Helmkruiden

Je hebt ze in allerlei soorten, de helmkruiden; het knopig, geoord en het gevleugeld helmkruid. Het gevleugeld helmkruid staat er bij ons in de tuin nu stevig, fris en glimmend groen bij, wat bij sommigen de verwachtingen wekt dat het een of andere verloren gelopen sierplant is, die straks felle, grote bloemen zal geven. Helaas of gelukkig, worden die verwachtingen niet ingelost, want er verschijnen in de zomer hele, kleine bruinige bloemetjes, die met enige fantasie op een soort helm gelijken. Niet opvallend maar wel bijzonder. Volgens sommigen zou het dan ook een kruid zijn voor diegenen die met de helm geboren werden.

Geoord helmkruid of beekschuym
Dodonaeus beschrijft het geoord helmkruid en noemt het beekschuim. 'Door zijn voorkomen langs sloten en vaarten wordt het wel beeckschuym genoemd'. Beekschuim heeft in zijn bladeren een afvegende kracht waarmee sommige menen dat het in de oude kwade en stinkende zweren zeer behulpzaam kan wezen als ook het sap er van in honing gekookt.
Sommige houden dat het zaad van beekschuim gestampt en met honing gemengd als een pleister op het voorhoofd gelegd het lopen van de ogen beneemt.
Het water van dit gehele gewas gedistilleerd in het midden van mei geneest de wratten en andere diergelijke uitwassen en niet alleen met doekjes daar op te leggen, maar ook door het te drinken ‘s morgens en ‘s avonds vier ons tegelijk’. Ik heb geen ervaring met deze toepassingen en... proefkonijnen zijn dus altijd welkom.

Ook grappig is dat, weer volgens Dodoens 'de kinderen de bladeren strippen en steken hem door een ander als een boog door een fiddle', vandaar de Engelse namen fiddles en fiddlewood, ze geven dan een schurend geluid, het geluid van een fiddelaar.

Knopig helmkruid
Knopig helmkruid is de soort die we ook nu nog gebruiken en net zoals in de tijd van Dodoens nog steeds tegen aambeien. Groot speenkruid werd het vroeger wel genoemd, wat ook nu nog verwarring geeft met het echt speenkruid (Ranunculus ficaria), twee botanisch zeer verschillende planten maar wel allebei tegen het speen (aambeien) in gebruik. Het zijn de ondergrondse knobbelige knollen die gerooid worden waarvan dan met melk een soort thee getrokken wordt.
Dr. Leclerc en vele anderen schrijven het ook een bloedsuikerverlagende werking toe. Verder is er in Helmkruid ook de anti-inflammatoire stof harpagoside gevonden, waar duivelsklauw (Harpagophytum) zijn werking bij artrose aan te danken heeft. Bijzonder is ook dat het flavonoïde diosmine voor het eerst en al in 1925 in deze plant gevonden werd en dat deze stof nu ook verwerkt wordt in preparaten voor het veneuze vaatstelsel, tegen spataderen en aambeien. Dus de kwalen waar juist Helmkruid in de volksgeneeskunde voor gebruikt word. Diosmine heeft net zoals harpagoside ook een ant-inflammatoire werking.

Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/scrophularia-sp-helmkruid