Posts tonen met het label planten. Alle posts tonen
Posts tonen met het label planten. Alle posts tonen

zaterdag, september 14, 2024

Leven met planten

Planten zijn voor mij meer dan sierlijke decoratie in de tuin of voedsel om op te eten. Het zijn levende wezens waar ik een persoonlijke relatie mee heb. Zoek daar geen esoterische of magische verhalen achter, het zijn eerder praktische ervaringen die mij in persoonlijk contact brengen met een plant. Een mooi voorbeeld daarvan is mijn kennismaking met de rozenwortel.

Mijn eerste theoretische kennismaking met de rozenwortel dateert van 1982. Ik las in het Duitse tijdschrift voor fytotherapie een artikel over adaptogenen. Adaptogenen zijn planten die zorgen dat een mens zich zowel geestelijk als lichamelijk beter kan aanpassen aan allerlei omstandigheden. Naast de klassieke ‘aanpassers' zoals Ginseng en Eleutherococcus (Siberische ginseng) werd in dat artikel ook Rhodiola of rozenwortel vermeld. Mijn nieuwsgierigheid was dan ook gewekt en ik wilde zo snel mogelijk weten hoe die plant er in levende lijve uitziet en of hij ook in Europa of nog liever bij mij in de buurt kon groeien. Door het snuffelen in plantenboeken kwam ik tot de conclusie dat de plant vooral in koudere noordelijke landen voorkomt, maar dat de plant boven de 2000 meter ook in de Alpen moest groeien. Dat stelde mij enigszins gerust, want zo kon ik hopen hem ooit eens in mijn geliefde bergen te ontmoeten. Toch kon ik hem de eerstvolgende jaren niet vinden, ook geneeskrachtige preparaten waren niet voorradig. Dus kon ik de rozenwortel niet levend zien en ook niet in tinctuurvorm gebruiken, daardoor begon ik hem wel wat te vergeten. Uit het oog is nu eenmaal ook uit het hart!

Totdat ik twee jaar later toch enkele hooggeprijsde Rhodiola-extracten ontdekte in een Nederlandse herboristerie en tezelfdertijd een heel boekje over Rhodiola vond bij boekhandel De Slegte. Toen was het hek natuurlijk van de dam en omdat de plant vroeger bij de Sedumfamilie werd gerekend en Sedum roseum werd genoemd, gingen we op zoek in de tuincentra om de levende rozenwortel te vinden. Ook dàt lukte niet zo direct, gelukkig maar, want om zo'n mythische plant zo maar in een plastic potje in een tuincentrum te vinden, zou toch maar een afgang geweest zijn. Gelukkig dus, want in het jaar 2001 op 29 augustus om dertien uur in de Italiaanse Gran Paradiso vond ik eindelijk de rozenwortel van mijn dromen en was mijn zoektocht naar deze mythische plant op de ideale manier afgerond.

Elk jaar trek ik nu enkele dagen te bergen in, om als een soort bedevaart, nieuwe Rhodiolaplekjes te zoeken. Zo een krachtplant zorgt er voor, dat ik geestelijk en lichamelijk gezond blijft, zelfs zonder dat ik hem op moet eten.

Een uittreksel uit mijn dagboek van dat moment: 29 augustus 2001

De ontdekking van de dag deed ik echter bij een verlaten refugio, gelegen aan de achterkant van het Lago S.. Deze onbemande hut ligt vastgeklemd tegen de rotswand en op de padkant boven de afgrond groeide volop een soort Hemelsleutel. De planten waren gedeeltelijk vertrapt, waardoor de wortels bloot lagen en sommigen zelfs helemaal afgebroken. Door de letterlijk luchtige, licht beangstigende omgeving was ik meer met mijn wandelpartners bezig dan met planten, totdat Nadine opmerkte dat het naar rozen rook. Nogal absurd op deze hoogte. Eerst dacht ik dat haar geurgewaarwording gestoord was door de angst, totdat ik aan al die gekneusde Sedums dacht. Dat ..... dat moesten mijn fameuze rozenwortels zijn! En inderdaad, de wortels roken duidelijk naar rozenwater. 

Als een relikwie stopte ik voorzichtig wat losliggende wortels in mijn rugzak. Terug in onze refuge rook mijn rugzak niet naar zweet maar aangenaam naar rozenwater. De wereld was weer even een gelukkig mens rijker.




maandag, juni 26, 2017

Bendereis. Een dag naar refuge du Chatelleret

Langs de Cascades du Plaret Gény naar refuge du Chatelleret

Op onze tocht vanuit La Bérarde naar refuge du Chatelleret beslissen we aan de Passerelle du Plaret Gény om een ommetje te maken, dit betekent nóg meer klimmen. Het gaat langs lange haarspeldbochten die ons bij momenten de indruk geven steeds verder van onze bestemming weg te lopen. Gelukkig keren ze mettertijd weer richting watervallen zodat we na enkele honderden meters klimmen toch de Cascades de Plaret Gèny bereiken. De lucht is allesbehalve helderblauw en bij de waterval overvalt ons de koelte van het opspattende water. We genieten even van het prachtig panorama, het luid gebruis van het water en het grijs kruiskruid (Senecio incanus), altijdgroene steenbreek (Saxifraga paniculata) en vetblad (Pinguicula vulgaris).

Als we na de waterval even dalen, begint de echte plantenpret. Het valkruid (Arnica montana) bijt de spits af met zijn typische rozetjes en de beginnende bloei. Daarna volgen de vanille- en de bleke orchis (Nigritella nigra en Orchis pallens), gele alpenanemoon (Pulsatilla alpina), het sikkelgoudscherm (Bupleurum falcatum) en de grote gele bollen van de Trollius Europeaus.

En dan, net na een steile bocht, vinden we het schubbig zaagblad (Leuzea rhapontica). De bloei ervan doet op het eerste gezicht denken aan een distel maar dat is de Leuzea helemaal niet. Als we de plant wat naderbij bekijken, blijken de eerder grote bladeren zacht en aan de onderkant grijs, viltig. De kroonblaadjes staan op de typische ‘schubbetjes’ van de centaurea, en daar is hij dus ook familie van. Het is de eerste keer dat we deze plant in het wild zien, reden om er de nodige aandacht aan te besteden.  Niet ver van deze forse, in het oog springende plant, staan de Edelweisjes (Leontopodium alpinum) te pronken in al hun eenvoud. We treffen ze op hun best, de viltig witte sterretjes komen helemaal tot hun recht. Het is altijd een leuk weerzien met deze bloemen.

 De plantenpret blijft duren als we naast alpenasters (Aster alpinus)ook nog het berghertshooi (Hypericum montanum) vinden. De zwarte kliertjes boordevol hypericine zijn duidelijk zichtbaar en kleuren de vingers onmiddellijk donkerpaars bij het aanraken van de bloemen.

De verdere afdaling naar de refuge verloopt heel vlot. Bij elke waterval die we oversteken, voelen we nog steeds het temperatuurverschil. De wolken worden donker. De gewone huislook (Sempervivum tectorum) is de laatste plant die ons vergezelt tot aan de refuge. Daar aangekomen begint het te druppelen maar het stoort ons niet want het ommetje en de klim waren meer dan de moeite waard.

Met dank aan Hilde Couckuyt. Voor de tekst en de jarenlange ondersteuning.