Planten zijn voor mij meer dan sierlijke decoratie in de tuin of voedsel om op te eten. Het zijn levende wezens waar ik een persoonlijke relatie mee heb. Zoek daar geen esoterische of magische verhalen achter, het zijn eerder praktische ervaringen die mij in persoonlijk contact brengen met een plant. Een mooi voorbeeld daarvan is mijn kennismaking met de rozenwortel.
Mijn eerste theoretische kennismaking met de rozenwortel dateert van 1982. Ik las in het Duitse tijdschrift voor fytotherapie een artikel over adaptogenen. Adaptogenen zijn planten die zorgen dat een mens zich zowel geestelijk als lichamelijk beter kan aanpassen aan allerlei omstandigheden. Naast de klassieke ‘aanpassers' zoals Ginseng en Eleutherococcus (Siberische ginseng) werd in dat artikel ook Rhodiola of rozenwortel vermeld. Mijn nieuwsgierigheid was dan ook gewekt en ik wilde zo snel mogelijk weten hoe die plant er in levende lijve uitziet en of hij ook in Europa of nog liever bij mij in de buurt kon groeien. Door het snuffelen in plantenboeken kwam ik tot de conclusie dat de plant vooral in koudere noordelijke landen voorkomt, maar dat de plant boven de 2000 meter ook in de Alpen moest groeien. Dat stelde mij enigszins gerust, want zo kon ik hopen hem ooit eens in mijn geliefde bergen te ontmoeten. Toch kon ik hem de eerstvolgende jaren niet vinden, ook geneeskrachtige preparaten waren niet voorradig. Dus kon ik de rozenwortel niet levend zien en ook niet in tinctuurvorm gebruiken, daardoor begon ik hem wel wat te vergeten. Uit het oog is nu eenmaal ook uit het hart!Totdat ik twee jaar later toch enkele hooggeprijsde Rhodiola-extracten ontdekte in een Nederlandse herboristerie en tezelfdertijd een heel boekje over Rhodiola vond bij boekhandel De Slegte. Toen was het hek natuurlijk van de dam en omdat de plant vroeger bij de Sedumfamilie werd gerekend en Sedum roseum werd genoemd, gingen we op zoek in de tuincentra om de levende rozenwortel te vinden. Ook dàt lukte niet zo direct, gelukkig maar, want om zo'n mythische plant zo maar in een plastic potje in een tuincentrum te vinden, zou toch maar een afgang geweest zijn. Gelukkig dus, want in het jaar 2001 op 29 augustus om dertien uur in de Italiaanse Gran Paradiso vond ik eindelijk de rozenwortel van mijn dromen en was mijn zoektocht naar deze mythische plant op de ideale manier afgerond.Elk jaar trek ik nu enkele dagen te bergen in, om als een soort bedevaart, nieuwe Rhodiolaplekjes te zoeken. Zo een krachtplant zorgt er voor, dat ik geestelijk en lichamelijk gezond blijft, zelfs zonder dat ik hem op moet eten.
Een uittreksel uit mijn dagboek van dat moment: 29 augustus 2001
De ontdekking van de dag deed ik echter bij een verlaten refugio, gelegen aan de achterkant van het Lago S.. Deze onbemande hut ligt vastgeklemd tegen de rotswand en op de padkant boven de afgrond groeide volop een soort Hemelsleutel. De planten waren gedeeltelijk vertrapt, waardoor de wortels bloot lagen en sommigen zelfs helemaal afgebroken. Door de letterlijk luchtige, licht beangstigende omgeving was ik meer met mijn wandelpartners bezig dan met planten, totdat Nadine opmerkte dat het naar rozen rook. Nogal absurd op deze hoogte. Eerst dacht ik dat haar geurgewaarwording gestoord was door de angst, totdat ik aan al die gekneusde Sedums dacht. Dat ..... dat moesten mijn fameuze rozenwortels zijn! En inderdaad, de wortels roken duidelijk naar rozenwater.
Als een relikwie stopte ik voorzichtig wat losliggende wortels in mijn rugzak. Terug in onze refuge rook mijn rugzak niet naar zweet maar aangenaam naar rozenwater. De wereld was weer even een gelukkig mens rijker.