Posts tonen met het label lente. Alle posts tonen
Posts tonen met het label lente. Alle posts tonen

donderdag, april 11, 2024

De geur van de lente

Witte bloesem van sleedoorn en zoete kers. Een nog frisse aprilwind die door het eerste groene beukenblad waait. De eerste bijen laven zich aan de voorjaarsbloeiers, vogelgezang klinkt in tuin en bos en in de lucht hangt onmiskenbaar iets dat prikkelt. Geur, gevoel en chemie!

Die typische lentegeur is een mix van een paar ingrediënten. In de eerste plaats ruiken we opnieuw de aarde, met dank aan geosmine, een organische verbinding geproduceerd door onder meer bacteriën die in de bodem en in rottend materiaal leven. Geosmine is ook onderdeel van het petrichor, de frisse en toch aardse geur die ontstaat wanneer regendruppels open spatten op een droge bodem. Wij mensen zijn er heel gevoelig voor. 

“De eerste bloesems, zoals die van wilg en sleedoorn, en nu ook in april die van de fruitbomen. Zeker die laatste wakkeren dat lentegevoel aan: er komt weer overdaad aan, na de donkere winter waarin het allemaal wat minder is. De lente en winter verschillen zintuigelijk enorm, van licht over geluid tot temperatuur. Onze neus wijst ons misschien wel op het markantste verschil.”

Elk seizoen zijn eigen geur?
Ja, al is de winter bijna geurloos door de koude. Hoe kouder, hoe minder geurmoleculen bewegen en hoe minder wij ze oppikken. De lucht is ook droger in de winter, en daar houden onze geurreceptoren, ingebed in een slijmlaagje, niet van. De zomer vind ik het intenst. De warmte doet parfum, een alcoholoplossing, sneller verdampen. Daardoor kan het zijn dat het parfum dat je het hele jaar draagt, ’s zomers zwaarder overkomt. Het herfstaroma is ook nog vrij zwaar – denk aan compost, afgevallen bladeren – maar door de toenemende koude weer wat subtieler. Lentegeur is dan weer een en al subtiliteit. Lentebloemen zoals meiklokjes of fruitbloesem zijn veel geraffineerder dan zomerbloeiers als jasmijn of oranjebloesem.

Petrichor

Petrichor is de geur die ontstaat wanneer regen op droge grond valt. Het woord komt uit het Oudgrieks: πέτρα (petra) betekent 'steen' en ἰχώρ (ichōr) is in de Griekse mythologie het bloed van de goden.
De term is in 1964 geïntroduceerd door twee onderzoekers, de Australische geochemici Isabel Joy Bear en Richard Grenfell Thomas.[1] In het tijdschrift Nature werd dit fenomeen voor het eerst beschreven. In dit artikel werd petrichor beschreven als moleculen van plant- of dierenresten die via de lucht terechtkomen op oppervlakten waar zich mineralen, zoals aarde of steen, bevinden. Zolang het droog is zitten de petrichor-moleculen gewoon in de grond, wanneer het regent zullen deze moleculen zich losmaken uit de grond en zal de typische geur vrijkomen.
De organische verbinding die geroken wordt is geosmine. Dit betekent letterlijk aard-geur. De formule van geosmine is: 1,10-trans-dimethyl-trans-(9)-decalol.
Sommige wetenschappers menen dat mensen van deze geur houden, omdat hun verre voorouders voor hun voortbestaan van regen afhankelijk waren.[2]

1. I.J. Bear - R.G. Thomas, Nature of argillaceous odour, in Nature 201 (1964), pp. 993–995. doi:10.1038/201993a0.
2.  E. Palermo, Why Does Rain Smell Good?, LiveScience.com (21/06/2013).

zaterdag, april 20, 2013

Lentebloesems

Bloesem in een oude hoogstam pruimenboom
Ik ben toevallig ook een beetje fruitboom-mens geworden. Toen we het huis in Bretagne kochten stonden hier verschillende peren-, appel- en, pruimenbomen en we hebben er zelf nog kweepeer, abrikoos en mispel aan toegevoegd. Dus moet ik mij nu ook wat zorgen maken over late nachtvorst en over de vele beestjes die appels en peren willen doorboren. De eerst volgende nachten zou het kunnen vriezen, al is de temperatuur hier in Bretagne altijd enkele graadjes zachter dan in België.

Steenfruitbomen (abrikoos, amandel, nectarine, perzik, kers, pruim) bloeien vroeger dan pitfruit (appel, peer) en zijn dan ook gevoeliger voor bevriezen van de bloemen. Tijdens de bloei zijn fruitsoorten heel gevoelig voor koude. Vroeg bloeiende soorten hebben natuurlijk meer kans op vorstschade dan laat bloeienden. Vroeg zijn abrikozenbomen, perzikbomen, amandelbomen, pruimenbomen, sleedoorn en kersenbomen. Gesloten bloemknoppen verdragen wel wat lichte nachtvorst. Perenbomen bloeien vroeger dan appelbomen en zijn dan ook gevoeliger voor het bevriezen van de bloemen.


Kunnen we wat doen om schade door nachtvorst te voorkomen?
  • Maak de boomspiegel (zwarte strook onder bomen en struiken) onkruidvrij. 
  • Leg een dunne laag GFT-compost op de boomspiegel. 
  • Indien u een hak of schoffel gebruikt, zorg dan dat de grond opnieuw gesloten komt te liggen. 
  • Is de grond erg droog en los maak hem dan eens goed vochtig.
  • Een zwarte, gesloten en vochtige ondergrond kan veel warmte (2 tot 3°C.) uitstralen 's nachts, zodat schade door lentenachtvorst voorkomen wordt. 
  • Gras onder en nabij vroeg bloeiende bomen en struiken wordt zo kort mogelijk afgemaaid en het gras wordt liefst verwijderd.
Niet dat ik dit allemaal van mijn eigen wist, we hebben eerder toevallig een brede boomspiegel rond onze fruitbomen gemaakt, met de bedoeling  er akkerkruiden te zaaien.