Posts tonen met het label Lamium. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Lamium. Alle posts tonen

zondag, mei 16, 2021

Dovenetel, vergeten glorie?

Dovenetel behoort tot het domein van de volksgeneeskunde. Medicinaal wordt de witte dovenetel (Lamium album) nog weinig gebruikt en dan zijn het vooral de lipbloemetjes die gegeten worden. De plant heeft zijn naam dove-netel te danken aan de overeenkomst van haar bladeren met die van de brandnetel. Dovenetelblaadjes die doof zijn, niet "prikken".
De dovenetel komt voor in Europa en Azië en groeit bij voorkeur enigszins beschut onder hogere planten, zoals bomen en struiken, vooral in tuinen, langs de kant van wegen, hagen en muren. Ze houdt van een koel-vochtige omgeving, maar weet zich op vele plaatsen te vestigen.

In mijn jeugd was het een geliefde bezigheid, de bloemen te plukken en uit te zuigen om de kleine druppeltjes nectar te proeven. Rond 1300 noemde Jan Yperman het 'honichbloem'. Ook namen als 'suikertjes', 'suikernetel' en zuugbloem' of 'zuiglammetjes' kom je inde geschiedkundige naamgeving tegen. Wel wat apart, maar toch hiermee in verband staand, zijn de Belgische bijnamen 'mammeluiten', 'memmen-kruid' en 'memmekens'. Deze naamgeving heeft te maken met borsten of 'mammae'. Zuigbloemen was dus wel een heel toepasselijke naam.

De Duitse geneeskundige en mystica Hildegard von Bingen (1098-1179) waardeerde de "Bienensaug", zoals zij de dovenetel noemde, ook al.
Zij schrijft 'De dovenetel is warm en een mens, die haar eet, lacht graag, omdat haar warmte invloed heeft op de milt en bijgevolg het hart verheugd wordt. Maar bij wie er wit in de ogen groeit, hij moet ze met de wortel uit de aarde trekken en dezojuist ontwortelde plant 's nachts in het water van een opborrelende bron leggen, en dan de plant verwarmen in een pan,nadat ze uit het water genomen werd. En zo legt hij ze warm op zijn ogen. En dit moet hij doen gedurende drie nachten, en het wit in zijn ogen zal kleiner worden en verdwijnen.

De bloemen werden vooral gebruikt bij vrouwenklachten, in de eerste plaats onregelmatige en pijnlijke menstruatie, ontstekingen aan het onderlichaam en witte vloed. Bij deze problemen werd ook een uitwendige behandeling in de vorm van baden aanbevolen. 

Dovenetel hedendaags nog weinig in gebruik dus, is lang geleden ook verbannen uit mijn cursusboek, maar als ik nieuwe wetenschappelijke literatuur mag geloven, is er misschien toch nog een therapeutische toekomst voor deze dovenetel.

The German Commission E recommends the use of dead nettle tea for treating catarrh of the upper respiratory passages (internally) and a topic treatment of mild inflammation of the mucous membranes of the mouth and throat and for non-specific leucorrhoea. Dead nettle infusions are also recommended externally for mild superficial inflammation of the skin. The German Commission E recommends a daily dose is 3 grams for internal use and 5 grams for external use as a hip bath. May be made into a tea or added to mouth rinses, baths, and compresses. For tea preparation: Pour boiling water over 1 gram (1 teaspoon = 0.5 grams) of finely chopped white dead nettle, steep for 5 minutes, then strain. To relieve respiratory ailments, drink one cup with honey several times per day.

Referenties
  • J Nat Prod. 2009 Dec;72(12):2158-62.Lamiridosins, hepatitis C virus entry inhibitors from Lamiumalbum. Zhang H, Rothwangl K, Mesecar AD, Sabahi A, Rong L, Fong HH.Phytochemical study of the aqueous extract of the flowering tops of Lamium album led tothe identification of the antiviral iridoid isomers lamiridosins A and B. These compounds werefound to significantly inhibit hepatitis C virus entry (IC(50) 2.31 muM) in vitro. Studies of 14iridoid analogues showed that, while the parent iridoid glucosides demonstrated no anti-HCV entryactivity, the aglycones of shanzhiside methyl ester, loganin, loganic acid, geniposide(10), verbenalin , eurostoside, and picroside II exhibited significant anti-HCV entry and anti-infectivity activities.
  • Budzianowski J, Skrzypczak L. 1995. Phenylpropanoid esters from Lamium album flowers.Phytochemistry 1995 Mar; 38(4): 997-1001.
  • Savchenko T, Blackford M, Sarker SD, Dinan L. 2001. Phytoecdysteroids from Lamium spp:identification and distribution within plants. Biochem Syst Ecol 2001 Oct; 29(9): 891-900.
  • Wichtl M and NG Bisset (eds). 1994. White Dead Nettle. In Herbal Drugs and Phyto-pharmaceuticals. (English translation by Norman Grainger Bisset). CRC Press, Stuttgart, Pp. 288-291.

zaterdag, maart 12, 2016

Witte dovenetel

Tijdens onze herinnerwandeling bij Weelde Statie vonden we ook een eerste bloeiende witte dovenetel. Niks bijzonder zou ik zeggen of zouden juist 'niks bijzondere' dingen de moeite waard zijn? Deze gewone Lamium album stond in het begin van mijn 'carrière' als herborist hoog genoteerd op mijn lijst van waardevolle planten. Het waren de witte lipbloemetjes die gebruikt werden en in de oude kruidenboeken geadviseerd werden tegen witte vloed en dus stond hij in mijn cursusboek bij de vrouwenkruiden. Ondertussen is de plant uit mijn cursusboek verdwenen en vervangen door betere, hormonaal werkende planten met deftige namen zoals Vitex agnus castus en Cimicifuga racemosa, maar nu vind ik het tijd om weer meer aandacht te besteden aan gewone planten van bij ons. Terug naar de roots.

Witte dovenetel vroeger
Het aftreksel van de witte dovenetel werd, overeenkomstig zijn signatuur, gebruikt tegen de witte vloed. Volgens de oude natuurgeneeswijze helpt de thee jonge meisjes van zestien en zeventien jaar. Het kruid bevat inderdaad meer dan tien procent looistoffen, waardoor het samentrekkend werkt. Uitwendig werden de gekookte bladeren op gezwellen en andere huidkwalen gelegd. Ons aller Dodoens schrijft in 1554 'Dove netelen die met zout gestampt zijn genezen en verteren en scheiden alle gezwellen, kroppen en klieren als het daarop gelegd wordt en zijn van krachten en werking de netelen zeer gelijk'. Een dampbad, gemaakt met de bladeren en kokend water, kon gebruikt worden bij oorpijn.

Ook de paarse dovenetel werd gebruikt. Een zalf, van de bloemen, hielp uitwendig bij brandwonden, koudvuur (het afsterven van weefsels) en zweren, gelijk de witte dovenetel. Indien de paarse dovenetel samen met boter wordt gebakken, ontstaat er een zalfje dat gebruikt kan worden bij kliergezwellen en aambeien. Tegen aambeien kende men trouwens ook nog een ander middel met dit kruid. Men moest dan eerst een prop kneden, waarbij het sap erg belangrijk is. Men waste dan de aambeien met deze prop. Hierna werd een blad van de 'klis' (Arctium) geplukt en tegen de aambeien gehouden, waardoor de pijn en de jeuk zouden verdwijnen.

Het zijn merkwaardige  volkse toepassingen die nu in de moderne fytotherapie niet meer gebruikt worden, maar uitzoeken of deze oude middeltjes werkzaam zijn lijkt mij wel nuttig.

De dovenetels waren (zijn) ideale kinderplanten, want behalve dat de kinderen de honing uit de bloemen kunnen zuigen,  zijn er ook molentjes mee te maken. Hoe? De stengel wordt op twee punten afgebroken, zodanig dat er op elk eind zich een krans van blad en bloem bevindt. In het midden van dit stukje vierkante stengel wordt een speld geprikt. Nu wordt deze speld aan beide kanten vastgehouden en kun je door er tegenaan te blazen het molentje laten draaien.

De vele namen van dovenetel
Dovenetel werd ook 'dannetel', 'dauwnetel' en 'dampnetel' genoemd . In België vinden we namen zoals 'melktingel', 'melknittel' en 'melknetel' voor de witte dovenetel en 'rode melknetel' voor de paarse soort.  Ook de naam 'zachte zengel' kwam voor. Zengel afkomstig van zengen (branden).
Behalve de vergelijking met brandnetel bestaan er nog namen, waarbij de honing uit de bloem een belangrijke rol speelt. Rond 1300 noemde Jan Yperman het 'honichbloem' voor de witte soort. Bijnamen voor de witte dovenetel waren 'suikertjes', 'suikernetel', 'zuugbloem' voor beide soorten, 'zuigbuisjes', 'zuiglammetjes'.
De honing wordt nog steeds door kinderen uit de bloemen gezogen, als de bijen hen niet voor zijn geweest. Hiermee in verband, zijn de Belgische bijnamen 'mammeluiters', 'mammeluiten', 'memmen-kruid' en 'memmekens'. Deze naamgeving heeft te maken met borsten of 'mammae'. Zuigbloemen is dus wel zeer toepasselijk.

Behalve dat de planten gebruikt worden om er honing uit te zuigen, werden zij ook gebruikt als voedsel voor pluimvee en konijnen, zoals de bijnamen 'goudhaansvoer' en'goudhaanseten'  laten zien en 'rabbit-meat' (konijnenvlees) in Engeland. De bladeren, op zijn spinazies, zijn ook voor de mens eetbaar.

Voor verrassende wetenschappelijk onderzoeken zie https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/lamium-album-witte-dovenetel

donderdag, november 13, 2014

Witte dovenetel, de schijn ophouden?

Zelfs in november kun je ze nog wel eens in bloei vinden. De witte dovenetel of Lamium album. Ze doen zich voor als een stekelige brandnetel en hopen daardoor beschermt te zijn tegen de mens en andere zoogdieren. Maar ook zonder verstopperje te spelen kunnen ze met hun witte woekende wortels goed stand houden in de wilde natuur. De plant is botanisch familie van tijm, salie en munt en ook dat zou je niet zo direct denken toch zijn de familiekenmerken bijvoorbeeld de typische lipbloem en vierkante stengel duidelijk aanwezig. In de kruidengeneeskunde waren de bloemen vroeger het middel tegen witte vloed. Nu wordt de plant nog weinig gebruikt. Toch vinden we weer verrassende wetenschappelijke onderzoekjes Phytochemical study of the aqueous extract of the flowering tops of Lamium album led to identification of the antiviral iridoid isomers lamiridosins A and B (1, 2). These compounds were found to significantly inhibit hepatitis C virus entry (IC(50) 2.31 muM) in vitro. 

En het verleden van de plant was zonder meer ook bijzonder. The word Lamium comes from the Greek word laimos meaning throat, due to the shape of the flower. The plant is also known as 'archangel' or 'white archangel', as its first flowers appear around the date of May 8th, the day for honouring the Archangel Michael. In older herbal texts, such as John Gerard's 'The Herball' from 1597, the herb has a reputation as a mood and vitality enhancer: '…to make the heart merry, to make a good colour in the face, and to refresh the vital spirits'. Similarly, Nicholas Culpeper writes that it '… makes the head merry, drives away melancholy, quickens the spirits…' . Thus, historically, it brings merriment to both heart and head. In humoral terms Lamium album is classified by Culpeper as hot and dry, and he astrologically classes it as a herb of Venus, being therefore primarily used by women.

En ons aller Dodoens schrijft in 1554 'Dove netelen die met zout gestampt zijn genezen en verteren en scheiden alle gezwellen, kroppen en klieren als het daarop gelegd wordt en zijn van krachten en werking de netelen zeer gelijk'.



https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/lamium-album-witte-dovenetel
J Nat Prod. 2009 Dec;72(12):2158-62. doi: 10.1021/np900549e. Lamiridosins, hepatitis C virus entry inhibitors from Lamium album. Zhang H1, Rothwangl K, Mesecar AD, Sabahi A, Rong L, Fong HH.
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/39706-in-de-naam-van-witte-dovenetel.html

woensdag, maart 09, 2011

Memmekenskruid

Ze zijn er al weer! De eerste witte lipbloemen van de dovenetel, Lamium album.
Vele curieuze volksnamen Honichbloem, zuigbloem, memmekenskruid......
De witte dovenetel werd vroeger vaak ‘bezocht’ door kinderen. De bloem bevat veel nectar en werd uitgezogen, vandaar ook de vele volkse namen van Zuigbloem tot Suikernetel. De naam ‘honichbloem’ vinden we al terug bij Yperman rond 1300. Omdat er op gezogen werd en er zoet vocht uitkwam, werd er mogelijk ook verband gelegd met het zuigen aan de borst, vandaar de oude Vlaamse namen mammeluiten en memmekenskruid. Een zeer curieuze naam is ook ‘Adam en Eva’ zoals in Engeland ‘Adam en Eva in het prieel’. Je begrijpt het pas als je een bloem onderste boven houd, in de bovenlip liggen de twee lange meeldraden als menselijke figuren naast elkaar. Enige fantasie is wel vereist! Al lijkt het er wel op dat de vele verhalen, de signatuur (melk, borsten, Adam en Eva) ons willen vertellen waar de plant goed voor is.