Tijdens het tweede weekend van onze herboristenopleiding bespreken we vooral enkele planten voor de spijsvertering. Alsem, venkel, echte kamille en andere bitterstofplanten.
Zoals gewoonlijk gaan we ook veel naar buiten, de tuin in, en dan zien we natuurlijk veel andere planten. Vooral het grote grijsglimmende roset van de wegdistel spreekt ons aan, de plant is niet direct een bekende geneeskrachtige plant, toch heeft hij al een lange geschiedenis van gebruik achter de rug. Vooral in de antroposofische geneeskunde is het samen met sleutelbloem en bilzenkruid onder de naam Cardiodoron een gewaardeerd hartmiddel.
Een typische antroposofische, fenomenologische beschrijving van dit middel ziet er als volgt uit. Het bestaat uit de Primula (sleutelbloem) die opvalt door een heel sterke verticale kwaliteit, een zeer krachtige open gele bloem waar veel lichtkracht (bovenpool) uit af te lezen is. Een verticale kracht helpt bij het verbinden van boven en beneden, zoals we dat ook in het hart zien waar het veneuze bloed uit de onderpool (darmen/ledematen) zich mengt met het bloed uit de bovenpool (hoofd/ruggenmerg).
Verder bevat de cardiodoron nog de onopordon of (wegdistel of ezelsdistel) waar je veel stofwisselings aspecten in kunt herkennen, met name in de overweldigende groei en warmte.
Als laatste bevat de cardiodoron nog de hyoscyamus (bilzenkruid) dat typisch een verbindende kwaliteit heeft: de ritmische rangschikking van de bloemetjes kan je laten zien dat de bijbehorende kwaliteit is om de warmte naar beneden brengen.
Onderzoek heeft aangetoond dat cardiodoron in staat is het hartritme indien dat relatief snel is te verlangzamen, en indien het relatief langzaam is kan het ritme met Cardiodoron juist versneld worden. Hiermee zien we dat het om een geneesmiddel gaat met een regulerend werking.
Ook in de Oudheid bij Grieken en Romeinen werd de weg- of ezelsdistel reeds gebruikt. Das Akanthion des Dioskurides wird meistens auf unsere Eselsdistel, von manchen Schriftstellern jedoch auch auf das Onopordon illyr. L., Illyrische Wegedistel, gedeutet. Dioskurides empfiehlt den Saft der Blätter und Wurzeln gegen Opisthotonie, und Plinius weiß von der Verwendung des wolligen Überzuges der Blätter als Material zu Kleidungsstücken zu berichten. Offizinell waren früher die Wurzeln und das Kraut als Radix et Herba Spinae albae seu Cardui tomentosi.
Die Wurzeln und die jungen Sprossen werden in verschiedenen Ländern als Gemüse, der Blumenboden wie Artischocken gegessen. Aus den Pappushaaren wurde früher das sog. Disteltuch gesponnen.
Zie ook https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/onopordon-wegdistel