Posts tonen met het label puddingsteen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label puddingsteen. Alle posts tonen

vrijdag, december 16, 2011

Over klaverzuring en conglomeraat

Nog op wandel in Wéris, zondagnamiddag 11 december . Op de middag eten we met de hele groep bij 'la Pierre Levée' in Wéris, daar zit gewoonlijk en nu dus ook de nieuwe druïde, die ondertussen ook beoefenaar van Armeense mystiek is geworden. Wéris is wel dé plaats in België om materie met geest te verbinden. Wij eten nu wel materie, als is dat maar omelet met sla. En zoals je weet, wie een omelet wil maken moet eieren breken.
Wat dit alles met mekaar te maken heeft, is ook voor mij niet duidelijk. We kunnen maar beter weer gaan wandelen, de ene voet voor de andere zetten. We beginnen met een stevige klim, eerst wel even op de verharde weg maar draaien zodra we de kans krijgen rechts een bospad in en dan links terug naar omhoog. Nu is dit mooi bospaadje goed bewandelbaar, vroeger was het eerder de bedding van een beekje. Zou het 'pad' geworden zijn omdat ik daar af en toe kom? Dat wil ik me wel graag inbeelden.
Resten van rotsen, beginnende menhirs, liggen hier overal verspreid. Poddingsteen is het, het lijkt wel wat op grove beton, toch is het natuurlijk materiaal ooit onder immense druk samengeperst door de aarde zelf.


We komen op een breder bospad aan de rand van een open dennenbos. Op de overgang tussen bos en weg groeien meestal ook wat meer planten, zowel bos- als tredplanten. De bosplanten die we hier met enige moeite kunnen herkennen zijn het zenegroen, de brunel, het bosviooltje en de dicht gevouwen blaadjes van de witte klaverzuring. Oxalis acetosella is de Latijnse naam van het lieflijk klaverzuringtje. Geen zuring is het, maar het smaakt wel fris zuur en zit vol met oxaalzuur, vandaar zijn naam. Het werd vroeger wel "Alleluia" genoemd...kondigde met zijn vrolijk witte bloemetjes de lenteklokken aan.
De bladeren en bladsteelstjes kun je zeker in het voorjaar goed eten. Ze geven een friszure smaak aan slaatjes, mayonaise of soep.
We waren nog steeds op wandel. Wordt hopelijk weer vervolgd.

Info over poddingsteen
Conglomeraat is een sedimentair gesteente (of afzettingsgesteente) en is ontstaan door het afzetten van grind of grover sediment, dat vervolgens is verkit en verhard tot een vast gesteente. Het gesteente is dus te herkennen aan grove afgeronde fragmenten van mineralen of gesteenten, die we rolstenen noemen en die bijeengehouden worden door fijner cement zoals zand, klei of kalk. Conglomeraat is eigenlijk het afbraakproduct van oude gebergten en bestaat vooral uit harde en duurzame mineralen en gesteenten die bestand zijn tegen verwering en erosie. Al de menhirs bij Weris zijn 'gemaakt' van conglomeraat of puddingsteen.

Historische info over Witte klaverzuring
In het handschrift van Meester Jan Yperman, 'Cyrurgie' uit de dertiende/ veertiende eeuw, lezen we: 'Acetosa dats surkele' waarmede hij waarschijnlijk de Klaverzuring heeft bedoeld, want later schrijft hij, 'Die gebernt es van viere entie ogen geswollen, dien salmen surkele stoten ende daer op leggen: Coccoxlook.' Deze laatste naam van Koekoekslook vindt men voor de Klaverzuring ook vermeld in Die Ortis Sanitatis van 1514. Oude benamingen die op deze zure smaak betrekking hebben zijn Surckel en Suyringb.

De naam Hazenklever in de Achterhoek, Hazenklaver in Zuid-Limburg, zou op een oud Germaans volksgeloof berusten, dat beweerde dat ge­wonde hazen en reeën dit kruid opzoeken om hun verwondingen te ge­nezen. Een andere lezing is dat deze dieren het plantje als voedsel gebruiken. In Duitsland komt de overeenkomstige naam Hasenklee voor. Bij Brunfels (1542) komt men reeds de naam tegen.

Bij vele planten die vroeg in het jaar bloeien komt men de naam Koekoeks­bloem tegen. Dit staat in verband met het bloeien van de plant op het tijdstip dat de koekoek bij zijn terugkomst zijn roep doet horen. Vroeger beweerde men dat de koekoek het kruid zou eten en daaruit zou dan de naam Koekoeksbrood zijn ontstaan. Andere dergelijke namen zijn Koekoeksklaver, Koekoeksla en Koekoekslook.

Namen als Soere klaver, Zure klaver en Zuurklaver zijn zonder meer begrij­pelijk, maar met Alléluia is het anders gesteld. Deze volksnaam heeft de Klaver­zuring gekregen omdat zij rond Pasen bloeit, wanneer in de kerk het 'Alléluia' gezongen wordt. Deze naam is wel zeer oud, want we komen hem reeds in de vroege middeleeuwen tegen. Men plukte het ook rond Pasen, om het als geneeskruid te gebruiken. Onder Alleluya was het ook in de apo­theek bekend, zoals ook Dodonaeus schrijft . 'Coecoecksbroot es goet inghenomen den ghenen die een crancke ende onstercke maghe hebben, want het drooght ende versterckt die maghe ende het doet appetijt hebben. Tselve cruyt es oock goet tot die quade vuyle stinckende sweeringhen van den mont/ alsmen den mont spoelt met den water daert in ghesoden es'.