Posts tonen met het label weris. Alle posts tonen
Posts tonen met het label weris. Alle posts tonen

zondag, april 03, 2022

Onder de wolkenluchten van Weris

Kruidenweekend bij Weris. Na een hele dag wandelen, planten ontdekken ((herderstasje, huislook, maretak, sleedoorn, smeerwortel, japanse duizendknoop, stinkende ballote...), en het beleven van mythische monumenten (menhir, dolmen, duivelsbed), zien we aan het eind van de dag in een weiland een mogelijke 'eik' met maretakken.  Een eik met maretakken! De droom van elke herborist. Helaas is de eik een linde, toch ook mooi en voor ons de gelegenheid om wat mooie glimmende bladknoppen te oogsten onder een machtige wolkenhemel.

Over de gemmotherapie. 

Onder invloed van de alchemisten is men reeds tijdens de Middeleeuwen gestart met het gebruik van boomknoppen.

Hildegarde Von Bingen(1098-1179)  kende reeds in de middeleeuwen de wonderbaarlijke geneeskracht van de knoppen en beschreef ze in haar beroemde boeken die vandaag de dag nog heel actueel zijn voor de herboristen.

Rond 1950 introduceert Dr. Niehaus, het gebruik van verse dierlijke embryonale cellen. Naar aanleiding van deze resultaten start Dr. Henry, een Belgische arts, in de jaren ’70 een studie over jonge knoppen en scheuten van plantaardige oorsprong. Hij noemt dit phyto-embryothérapie en onder die noemer wordt hij dan ook de grondlegger van wat wij nu de gemmotherapie noemen.

Dr. Paul Henry studeerde tijdens de tweede oorlog geneeskunde aan de universiteiten van Brussel (ULB) EN Gent (RUG). Hij voltooide zijn studie aan de universiteit van Leuven (UCL). Aangetrokken door homeopathie, maar geremd door de limieten die hij er in ontdekte, richtte hij zich al snel op de fytotherapie. Hij was een groot waarnemer van de natuur en via zijn studie over de effecten van de knoppenextracten, ontwikkelde hij een nieuwe therapeutische benadering.

Onder gemmotherapie verstaan we het gebruik van plantaardige embryonale weefsels zoals jonge kiemen, verse knoppen, wortelvezels. Ze worden gemacereerd in een mengsel van water/alcohol/glycerine, waarbij we een extract bekomen genaamd glycerinemaceraat.

De knop vertoont aan de basis  embryonaal weefsel, samengesteld uit ongedifferentieerde cellen. Deze weefsels sterven nooit af en produceren ieder jaar opnieuw nieuwe bladeren van de boom. (Een van deze embryonale cellen, in vitro, kan de volledig plant reconstrueren).

De jonge knoppen van bomen en struiken bevatten alle kennis van de toekomst van de boom. Ze bevatten meer genetische informatie dan alle andere weefsel en tevens vitaminen en mineralen, oligo-elementen, andere elementen zoals hormonen, enzymen en vooral het mineraalrijke sap in de lente.

Deze therapievorm werkt voornamelijk met het fyto-embryonale weefsel. .Deze jonge weefsels bieden nieuwe therapeutische mogelijkheden die niet gekend zijn bij volwassen planten. Deze glycerine-maceraten, afkomstig van boomknoppen, stimuleren de eliminatie, hebben een drainagefunctie en bevorderen het ontgiften van het organisme.

Dr. Henry beschreef dit als globale fytotherapie – de geneeskrachtige werking van de hele boom of plant bevindt zich in de cellen van de embryonale cellen in de knop. Een wetenschappelijk onderzoek heeft aangeduid dat het maceraat van linde (Tilia tomentosa) zowel de rustgevende eigenschappen van de bloesem als de bloedzuiverende en diuretische eigenschappen van het spint bevat.

Over de jonge lindebladeren als voedsel

De bladeren zijn lekker in salade en zijn te bereiden zoals spinazie. Taaie bladeren moeten eerst gekookt worden. In gerechten kunnen de bladeren spinazie vervangen. Van de bladeren is thee te zetten. Gedroogde en gemalen bladeren en knoppen kunnen aan granenmeel worden toegevoegd. De bloemen kunnen in juni geplukt worden en gebruikt als aroma voor limonade, desserts, chocolade, siroop, thee, maar ook hartige gerechten (kruidenkaas en gerechten met ei).

Lindebloesem is bekend als een theesoort. De speciale lindebloesemhoning heeft een aparte smaak. De groene bloemknoppen in mei kunnen worden gegeten als salade en gedroogd en gemalen knoppen kunnen worden toegevoegd aan granenmeel. De malse delen kunnen helpen bij het binden van soepen en sauzen. De jonge en zachte zaden kunnen eind juni worden ingemaakt als kappertjes. In de maanden augustus en september kunnen de rijpe zaden worden rauw na schillen worden gegeten. Uit de rijpe zaden is olie te winnen (FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 104-105).

Lindebloesem is eetbaar, smaakt zoet en wat slijmerig. De linde smaakt lekker met een zure ondertoon (FLEISCHHAUER, ET.AL., 2017, pp. 104-105) .


zaterdag, november 23, 2019

Wandelen in Weris

Tijdens onze wandeling in Weris zijn we niet alleen met maretakken en menhirs bezig maar oogsten we deze keer ook de wortels van smeerwortel. Een goed moment, het afstervende blad is nog juist herkenbaar en de wortels hebben de energie van de zomer in zich opgeslagen.

Smeerwortel / Symphytum officinale is een inheemse vaste plant uit de familie van de ruwbladigen. Aai maar eens over het blad, dan zul je direct voelen dat deze plant ruw bladig is. De smeerwortel zelf heeft zijn naam ook niet gestolen. Het is de zwarte wortel die medicinaal het meest gebruikt word en dan vooral ook als smeersel (zalf), om de gewrichten te smeren en omdat er zoveel smeer (slijmstof) in de plant aanwezig is. Dat de plant smerig zou zijn, gaat mij iets te ver als naamverklaring. Ook de officiële Latijnse naam Symphytum verwijst naar zijn werking op het beenderstelsel ter genezing van botbreuken. Sumphuton betekent samengroeien. Ook in oude kruidenboeken zoals het Antidotarium Nicolai wordt hij Simfitum of Walwortel genoemd. Bij genezing van botbreuken ontstaat er een verdikking op de plaats waar het bot zich herstelt (callusvorming), een soor wal, verhoging dus. Mogelijk vandaar Waelwortel al zou waelen ook van kenteren kunnen komen, of van het Oudhoogduits wallen, wellen is helen, of zelfs waal als poel of plas. Genoeg mogelijkheden dus maar allemaal betekenissen die iets vertellen over de werking of de groeiplaats van de plant..

De naam Waelwortel en vele andere namen vinden we ook bij onze goeie ouwe Dodonaeus terug. Hij schrijft in zijn Cruydt-boeck: 'Dit cruyt heet in Griecx Symphyton, ende Symphyton mega. In Latijn Symphytum magnum en Solidago. In die Apoteke Consolida maior. In Hoochduytsch Walwurtz/ Schmerwurtz/ Schwartwurtz/ Schantzwurtz/ Beinwellen. In Neerduytsch Waelwortel. In Franchois Consyre'.

En over de medicinale werking heeft hij zoals gewoonlijk een mooi verhaal in petto: 'Die selve wortele ghestooten heylt ende gheneest alle versche wonden gelijck een plaester daer op gheleyt/ ende es soo seer heylsaem dat zy met eenen huspot oft andere stucken van vleesch ghesoden/ die stucken al tsamen aen een doet wassen'.

Ik heb het nog niet geprobeerd om brokken vlees in een hutsepot terug aan mekaar te laten groeien, maar het is wel een beetje waar, omdat de slijmstoffen in deze plant een waterbindend vermogen hebben. Veel van die straffe verhalen waren, volgens mij, toch vooral bedoeld om de werking van de plant beter te onthouden. Dus als geheugensteuntje.

zondag, januari 13, 2019

Haneklootjes, menhirs en maretakken.

Tijdens onze kruiden- en druidenwandeling bij Weris komen we ook de eerste, frisse blaadjes van het speenkruid tegen. Niet verwonderlijk, het is elk jaar weer als eerste frisgroen van de partij.

Menhir, maretakken en mist. Weris op zijn best.
 Voor mij is deze deze Ficaria verna het kruid van het zeer vroege voorjaar. In het verleden werd het plantje nog al eens vergeleken met de Stinkende gouwe, zo noemde Dodoens het Kleine gouwe, een oude Franse benaming is Petite chelidoine en een Engelse naam is Lesser-celandine. Niet verwonderlijk die vergelijking want het zijn allebei planten die, zo vroeg al, mooi fris groen zijn en geel bloeien. Al lijken ze verder helemaal niet op mekaar. In 1644 schreef Dodoens reeds dat de wortelkens met aanhangende greynkens van het Speencruydt te ghebruycken zijn om de speenen te genesen: want de speenen oft anbeyen met het sap van dit cruydt met wijn oft pisse van den krancken (ja, je leest het goed) ghemengelt zijnde, dikwijls gewassen ende ghenet, worden kleynder ende in een getrocken ende verdroogen heel.

Mijn commentaar: een kruid laten trekken in urine van de persoon in kwestie vind ik een interessante gedachte. Met die 'kruidenthee' als kompres kon je dan je aambeien of speen behandelen. Een andere oude interessante naam van het Speenkruid is Haneklootjes, de mensen zagen in de langwerpige verdikte wortels een gelijkenis met de teelballen van een haan. Dat lijkt mij beter getypeerd dan de overeenkomst met aambeien. Volgens de signatuurleer (het uiterlijk van een plant geeft aan voor welke ziekte het kruid gebruikt kan worden) zou Speenkruid dus niet alleen goed moeten zijn tegen aambeien maar ook tegen teelbalkwalen of, met enige fantasie, tegen te zwak zaad.

We komen in de winter natuurlijk niet alleen naar Weris om de minuscule speenkruidjes te bewonderen, maar eerder om eeuwenoude rechtopstaande stenen, menhirs te aanschouwen. Deze monumenten zijn hier ooit door onze verre voorouders kwistig rondgestrooid. Alhoewel rondgestrooid? Eerder strikt gepland en met enorme inspanningen op de juiste plaats gebracht. Stenen rechtop geplant zoals bomen en struiken. Betekenis geven aan het landschap. Is dat de functie van een herborist?

zaterdag, december 01, 2018

Wandelen in Weris

Wandelen in Weris, zeker in de winter, is meer dan resten van planten bekijken. Het is ook wandelen door en fantaseren over de verleden tijd. Drie- tot vijfduizend jaar terug in de tijd, de tijd van de megalietenbouwers. Merkwaardig hoe menhirs en dolmens de hedendaagse mens, herboristen en anderen nog steeds beïnvloeden. De invloed van deze megalithische monumenten op het plaatselijke leven van Wéris kan men afleiden uit de plaatselijke folklore, de legendes en tradities die hier voortleven. Sinds mensenheugenis zoekt men een verklaring voor deze stenen. Zouden reuzen, dwergen, feeën, heksen, of ... de duivel er iets mee te maken hebben?

In Weris circuleren verscheidene legendes rond de wonderbaarlijke rotsblokken in de natuur: de Pierre Haina, het Lit du Diable (het duivelsbed) en Pas-Bayard (hoefafdruk van 't Ros Beiaard).

De "Pierre Haina" is geen menhir maar een gril van de natuur, hij staat hier als de enige overgebleven rotsblok, de andere rotsblokken zijn afgebroken en weggerold. Deze rotsblok is zo'n 3 meter hoog, met een helling van +/- 45°. Het zou kunnen dat de term "haina" van het Keltisch komt, men zou dan kunnen spreken over de "steen der voorouders".

Dolmen van Oppagne
De "Pierre Haina" domineert de megalithische site van Weris. Werd deze opvallende rots zo'n 5.000 jaar geleden op het einde van de steentijd door de eerste landbouwers, de dolmenbouwers, gebruikt als uitzichtpunt over de streek? Is het van hieruit dat de dolmenbouwers de ideale plekken voor de megalieten berekenden? 

Volgens een van de legendes is de Pierre Haina de stop die een onderaardse galerij afsluit. Deze schacht zou leiden tot diep in het centrum van de aardbol, daar waar de duivel in zijn hellevuur heerst. Soms werd het hellevuur zelfs voor de duivel te veel, of wou hij nieuwe zieltjes vangen en besloot uit zijn hel te kruipen. Hij duwde de rots weg en dwaalde in de streek rond. Niemand heeft hem ooit gezien want voor het kraaien van de haan was hij weer verdwenen en stond de steen weer op zijn plaats. Maar ... de dorpsbewoners bemerkten wel dat hij weer was langs geweest: kippen waren dood, ruzie brak uit, ziekte kwam in het dorp, ... Het was genoeg geweest voor de Wérisiens! Zij kwamen samen en zochten samen naar een oplossing. Vele mogelijkheden werden voorgesteld, maar bleken steeds onuitvoerbaar te zijn. Tot een klein meisje, helemaal in het wit gekleed, vers geraapte eieren binnen bracht. Dat was het ! WIT ! De duivel heeft een afkeer van het reine WIT. Van die dag af werd de Pierre Haina bij elke herfstequinox, door de Wérisiens wit geverfd. En bleef de duivel weg.

Puddingsteen en menhirgroeve
De megalieten van Wéris, de dolmen en menhirs, bestaan allemaal uit de lokale puddingsteen rotsblokken. Alsje deze rotsen van nabij bekijkt dan lijkt het wel een soort beton van kiezelstenen in cement. En inderdaad, het is een soort natuurlijk beton dat "puddingsteen" wordt genoemd. Deze rots is een zandsteenconglomeraat miljoenen jaren terug gevormd met donkere en bleke rolkeien van kwartsiet, aan een geklit in een fijne maar harde zandmassa van het strand van een al lang verdwenen prehistorische zee.

menhirgroeve
Op een hogere gelegen heuvelhelling ten oosten van Weris ligt een harde conglomeraatbank van puddingsteen. Door de werking van de aarde over de miljoenen jaren heen - aardbevingen, erosie,...  kwamen er barsten in de bank, zijn sommige rotsblokken uit de bank losgekomen en weggegleden. Zo'n 5.000 jaar geleden bedacht de mens dat die rotsblokken toch wel ideaal waren. Ze zochten naar de juiste steen, versleepten die naar de juiste plek, plaatsen de menhirs en bouwden er megalietengraven mee.

Puddingsteen is een ontzettend moeilijk te bewerken steen omwille van zijn hardheid. Het is dankzij deze hardheid dat de megalieten de tand des tijd, de vernielzucht en de recuperatiedrang van de mens heeft weerstaan. De plaatselijke gebouwen werden vooral met natuursteen zoals zand- en kalksteen opgetrokken.
En toch is er een tijd geweest dat hier een steengroeve was. Van 1866 tot WOI werd puddingsteen hier op industriële wijze gewonnen. De stenen werden in rechthoekige blokken of in halve cirkels gehouwen. Vervolgens werden ze op stevige en brede karren vervoerd, getrokken door tien tot veertien paarden, naar het station van Barvaux sur Ourthe. Van hieruit bracht de trein ze naar Luik of naar het Franse Lotharingen, waar ze als vuurvaste bodems gebruikt werden in de hoogovens.

Hellevuur of vuur voor de hoogovens?


dinsdag, december 12, 2017

Oppagne bij Wéris

Wat voorbereidingen voor onze zoveelste wandeling bij de menhirdorpen Wéris en Oppagne. Ik ontdek op internet interessante info uit het boek van Jean Marie SEBILLE, Histoires du village d’ Oppagne. Volume I. Geschiedenis van Oppagne. Niet direct informatie over planten maar wel over de dolmens van Oppagne en Wéris.

Menhirs van Oppagne
EMILE TANDEL (Les Communes Luxembourgeoises, 1892) verklaart de etymologie van de naam Oppagne als volgt. O, ob, op betekent “rivier”. Op kan ook verwijzen naar de helling van een heuvel. Pagne of page komt
van het Latijnse pagus, wat “dorp, bourg (Fr.)” betekent.
In prehistorische tijden was de streek rond Oppagne ingenomen door de Keltische stam van de Poemani. Tijdens het derde millennium vóór Christus richtten zij een aantal megalithische bouwwerken op. Deze stenen uit de omgeving van Oppagne vormden samen met die uit de omgeving van Wéris een en hetzelfde geheel.

Les trois menhirs d’Oppagne bevinden zich op een hoogte van 287m en werden voor het eerst in 1888 opgemerkt. Ze zijn gemaakt van zogenaamde ‘puddingstenen’ die minstens 1600m verder uit de buurt werden aangevoerd. De grootste van de drie heeft een hoogte van 3,20m, een breedte van 1,20m en zit 1,44m diep in de grond. Hij weegt meer dan 9 ton.

De Dolmen van Oppagne bevindt zich op een hoogte van 277m. Hij bevindt zich op 200m afstand van de oude Romeinse weg richting Oppagne. Het monument is 9,90m lang en 4,60m breed. Men heeft bij onderzoek de resten van negen lichamen gevonden. Waarschijnlijk zijn het de doden van de Gobelet-stam, die hier omstreeks 2500 v.C. leefde.

JM SEBILLE eindigt dit hoofdstuk met twee artikels. Les dolmens de Wéris maîtrisent-ils les forces telluriques nocives? (uit : Avenir de Luxembourg Plus, 9 november 1989) zet uiteen hoe de prehistorische grafmonumenten niet toevallig op deze plekken werden gebouwd maar dat de bouwers rekening hielden met de loop van bepaalde tellurische, i.e. tot de aarde behorende, energielijnen, die onder andere het mummificeren van de doden in de hand werkten. Er is ook sprake van magnetische, geneeskrachtige en het lichaam regenererende energielijnen.

Een ander artikel uit hetzelfde blad (25 mei 1990) Inquiétude dans les chaumières: y a-t-il un druide à Wéris? vertelt over Renaat De Jonghe, ex-leraar van Vlaamse of Nederlandse afkomst, die lid is van de Order of Bards, Ovates and Druids en de Cercle du Blanc Caillou. De man ging op zoek naar de energielijnen die de monolieten in de streek met elkaar verbinden. Als een nieuwe druïde trekt hij geregeld de bossen in om er in de nabijheid van (zogenaamde) menhirs allerlei rituelen en bezweringen uit te voeren.

Puddingsteen of poddingsteen / Conglomeraat

Menhirs bij dolmen van Oppagne
De megalieten van Wéris, de dolmen en menhirs, bestaan allemaal uit de lokale puddingsteenrotsblokken. Als u deze rots van nabij kunt bekijken dan lijkt het wel een soort beton van kiezelstenen in cement. En inderdaad, het is een soort natuurlijk beton dat "puddingsteen" wordt genoemd. Deze rots is een zandsteenconglomeraat miljoenen jaren terug gevormd met donkere en bleke rolkeien van kwartsiet ... aaneengeklit in een fijne maar harde zandmassa van het strand van een al lang verdwenen prehistorische zee.

Op een hogere gelegen heuvelhelling ten oosten van Wéris ligt een harde laag conglomeraatbank, puddingsteen. Door de werking van de aarde over de miljoenen jaren heen, aardbevingen, erosie,...  kwamen er barsten in de bank, zijn sommige rotsblokken uit de bank losgekomen en weggegleden. Zo'n 5.000 jaar geleden bedacht de mens dat die rotsblokken toch wel ideaal waren. Ze zochten naar de juiste steen, versleepten die tot op de juiste plek en plaatsen de menhirs en bouwden er megalieten mee.

Puddingsteen is een ontzettend moeilijk te bewerken steen omwille van zijn hardheid. Het is dankzij deze hardheid dat de megalieten de tand des tijd, de vernielzucht en de recuperatiedrang van de mens heeft weerstaan. De plaatselijke gebouwen werden vooral met natuursteen zoals zand- en kalksteen opgetrokken.
En toch is er een tijd geweest dat hier een steengroeve was. Van 1866 tot WOI werd puddingsteen hier op industriële wijze gewonnen. De stenen werden in rechthoekige blokken of in halve cirkels gehouwen. Vervolgens werden ze op stevige en brede karren vervoerd, getrokken door tien tot veertien paarden, naar het station van Barvaux sur Ourthe. Van hieruit bracht de trein ze naar Luik of naar het Franse Lotharingen, waar ze als vuurvaste bodems gebruikt werden in de hoogovens.

Dit deel van de streekgebonden industriële geschiedenis werd beschreven door Joseph Bernard in "Exploitation des carrières de poudingues de la Plate à Wéris", artikel verschenen in het trimestrieel tijdschrift "Terre de Durbuy" nr 29 (maart 1989).

zondag, december 13, 2015

Weris gewandeld.


Onze traditionele winterwandeling in Weris. Deze keer zonder winters weer maar toch in December, het zachte weer zorgt ervoor dat we nog volop fris groen kunnen plukken voor een wilde soep. Blad van look zonder look, nieuwe blaadjes en steeltjes van kleefkruid, brandneteltoppen en ook zevenblad is nog proper te oogsten. We starten bij de kerk, wandelen langs een mooie notenboom en een imposante linde om dan achter het café-restaurant La Pierre lévéé de zandweg richting Oppagne in te wandelen. De maretakbollen in meidoorn en in de knoestige fruitbomen profileren het landschap. Maretak in meidoorn een kruidig verbond voor hart- en bloedvaten.

Bij de eerste huizen van Oppagne vinden we nog smeeuige smeerwortel en vogelmuur, ook die kunnen onze groene soep volumineus verrijken. Jazeker, ook een blad smeerwortel kan er, ondanks de aanwezige pyrrolizidines, gerust bij. Het hoogtepunt van de ochtendwandeling is natuurlijk de dolmen van Oppagne. Een bevreemdend bouwwerk in het landbouwlandschap van Oppagne. In de verte voorbij Weris kunnen we met enige moeite of is het met enige fantasie de witte menhir ontwaren. Dolmens en menhirs, stenen tekens, GPS en GSM uit een oude, lang vervlogen tijd.

Dolmen van Oppagne

De "dolmen van Oppagne" of hunebed van Oppagne werd op het einde van de 19de eeuw ontdekt. Op een mooie dag in het jaar 1888 besloot Félix, zoon van boer Antoine Lambert, het zijn vader wat gemakkelijker te maken door de grote stenen die op de akker lagen, eindelijk eens uit te graven en weg te slepen. Maar... Félix deed gelukkig niets zonder nadenken. Toen hij even pauzeerde en de uitgegraven stenen overschouwde, vroeg hij zich af of het hier misschien niet om een dolmen ging. Hij zag een opmerkelijke gelijkenis met de dolmen van Wéris, zo'n anderhalve kilometer verder en zo werd een nieuwe, oude dolmen ontdekt.

De rechthoekige kamer heeft als binnenafmetingen L 5 m x Br 1,00 - 1,80 m x H 0,7 - 0,9 m). De grafkamer wordt gevormd door vier draagstenen (o-s-t-u), drie dekstenen (p-q-r), een hoofdeindesteen (w) en een toegangssteen (m). In deze laatste is een rondboog uitgeklopt, de opening vormt een omgekeerde U. Hierlangs werden de overledenen de grafkamer ingebracht. Evenals bij de dolmen van Wéris heeft deze dolmen een kort, onoverdekt voorportaal (b-e + a-j). Achter de grafkamer ligt een groot blok puddingsteen (x). Deze steen ligt iets dieper dan de grafbodem en is gelijkend met steen G van de dolmen van Wéris. Waarom die er ligt en wat zijn betekenis is, blijft tot nu toe onbekend. De vele kleine stenen die zich op de site bevinden, werden als stopstenen gebruikt om de ruimte tussen de grote stenen op te vullen.












zondag, december 07, 2014

Weer in Weris

Weer in Weris. Waar en wat is Weris? Een Waals dorpje in de buurt van Durbuy. Het Belgisch Stonehenge. De plaats waar ik al vele jaren winterwandelt, ook vandaag weer. Zowat 28 kruiden en druidenliefhebbers zijn naar dit onooglijk Waals dorp afgezakt om wat resten van kruiden en versleten stenen te bewonderen. Altijd weer verwondering. Gelukkig maar.

De planten-ster bij uitstek, hier en nu, is natuurlijk de eeuwig groene maretak. Overal in oude appelbomen maar ook uitbundig in meidoornstruiken glimt hij ons geheimzinnig toe. We wandelen langs kale velden, sleedoornheggen en statige beukenbomen richting dolmen d'Oppagne, tot dat we een misvormd meidoornboompje met een mooie maretak vinden en dan is de verleiding te groot en wordt het klimmen. Eén met meidoorn en maretak. Iets verderop wacht de dolmen van Oppagne op ons, oude stenen met een verhaal. Hier is altijd weer de verbeelding aan de macht.

Mistel maretak
niet in de grond geworteld.
Ontworteld en
toch niet weerloos.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/84425-maretak-spiritueel-en-rationeel.html
Interessante film: http://kanker-actueel.nl/video-de-maretak-als-medicijn-een-voorlichtingsfilm-over-productie-en-gebruik-van-de-maretak-bij-kanker.html

zondag, december 15, 2013

Wandelen in Wéris: Pierre Haina

De twee en twintigste winterwandeling van de herboristenopleiding in Weris. Het dorp, het landschap, de maretakken, de stenen, de dolmens, Pierre Haina, de moderne druïde en de mensen die mee wandelen. Ze blijven wel tot mijn verbeelding spreken. 

Over de witte menhir

De Pierre Haina, soms ook Witte Menhir genoemd, is een natuurlijke rots in het dorp Wéris, gemeente Durbuy. Het is een van de legendestenen in het gebied, naast het Duivelsbed en de Pas-Bayard. De rots heeft een opvallende vorm: hij steekt als een stenen pilaar uit boven de onderliggende rotsmassa. Op die manier vormt de rots een natuurlijke menhir, de steen is vermoedelijk ooit bewerkt geweest. De Pierre Haina bevindt zich op 1,5 kilometer ten oosten van de Dolmen van Wéris en een kilometer ten noordoosten van het dorp Wéris. De rots bevindt zich op een heuvelrug aan de oostzijde van de vallei. In deze vallei liggen twee dolmens en een aantal andere menhirs. De verschillende megalieten in de omgeving zouden verschillende alignmenten met elkaar gevormd hebben.
Voor het megalithische systeem in de vallei was de Pierre Haina een belangrijk vizierpunt. De hoog gelegen uitstekende rots is goed zichtbaar vanaf verschillende van de megalieten. De rots werd jaarlijks met een equinox wit gekalkt, waardoor die nog meer zichtbaar was vanuit de omgeving.
Het rotsblok heeft een hoogte van ongeveer drie meter en staat schuin met een hellingshoek van 60 graden.

http://reizen-en-recreatie.infonu.nl/reisverhalen/44322-weris-menhirs-en-magische-verhalen.html
http://reizen-en-recreatie.infonu.nl/reisverhalen/29284-winterwandeling-in-weris.html

vrijdag, maart 08, 2013

Het kruidje dat er niet is.

Als je één keer per jaar en dat al meer dan 20 jaar, wandelt in het dolmendorp Weris, dan weet je zo langzamerhand waar alles groeit en bloeit. Echte verrassingen zijn er dan ook niet meer bij en eerlijk gezegd vind ik dat ook niet erg. Dezelfde planten, individuen, elk jaar eens opnieuw zien, vind ik juist zeer bijzonder. Zien of ze er nog zijn en of ze veranderd zijn. Goeie kennissen zijn het geworden.

Het is wel meestal winter als we hier in Weris wandelen, en dus zie ik vooral bladerloze bomen, bruine zaaddozen, en met wat geluk kiemplantjes of lichtgroene nieuwe scheuten. En soms zie ik helemaal niets, maar weet ik wel dat de planten ondergronds of bedekt met een laagje sneeuw aanwezig zijn.

Zo groeit er aan de rand van het dennenbos bij de menhirgroeve veel klaverzuring en dus scharrel ik wat in de sneeuw om ze te zoeken. Helaas geen klaverzuring te vinden, en zo ben ik vreemd genoeg over kruiden aan het vertellen die er niet zijn. Ook een manier om een kruidenwandeling te organiseren. En... een origineel idee: Een wandeling over planten die er niet zijn. Of de deelnemers dat zullen waarderen is wel af te wachten.

Over klaverzuring

In oude kookboeken worden zowel klaverzuring als zuring in de keuken en als medicijn gebruikt.Zo lezen we in 'Souvereyne remedies voor de keuken meyssen' uit de 'Nieuwe Belgische Keukemeyd of den verstandigen kok', 19de eeuw, dat klaverzuring gekauwd goed is tegen een 'stinkende mond'

Indien den mond stinkt.
Is het goed Savie, Hysop en Aluyn, op de
helft in wyn gezoden en daer mede gegorgeld,
ofte klaver zulker in den mond geknauwd,
aft met sap van wegbree-bladeren den mond
gewasschen, is ook onfeylbaer.
En aloë met honing en wyn warm in den
monde gehouden, is ook onfeylbaer.

Lees verder http://dier-en-natuur.infonu.nl/bloemen-en-planten/54066-klaverzuring-geen-klaver-noch-zuring.html

zondag, maart 03, 2013

Weer in Weris

Een weekendje functioneel en recreationeel met de campingcar naar de Ardennen. Eerst op familiebezoek, dan, in den donkere, via Huy, Modave en verder naar Durbuy, Barvaux en uiteindelijk tot bij de dolmen de Weris waar ik geheim-zinnig overnacht.

Wat is er zo interessant? Smeerwortel?
Zondag afspraak aan een andere rituele plaats, de kerk. Altijd mooi, ergens op de wereld afspreken met mekaar en mekaar ook vinden. En dan communiceren al bewegend. In de voormiddag naar de menhirs en dolmen van Oppagne, maar eerst door velden en holle wegen, tussen sneeuw en ijs kleine kloeke plantjes, naakte bomen en verdroogde stengels van vorig jaar ontdekken. Vetplanten (huislook) en varens (eik- en steenbreekvaren) blijven hun groene zelve ook in de winter; stoere kastanjebomen zetten al dikke, plakkerige knoppen op en natuurlijk zijn er de maretakken. Perenbomen hangen soms barstensvol alsof het mistelbomen zijn.
Onderweg graven we bescheiden wat zwarte smeer-wortels uit. Sappig knakkend komen ze wit op zwart uit de vruchtbare grond. Mijn stukje met groene scheut zal volgende week helemaal meereizen naar Bretagne, anderen zullen er hopelijk ook wat tinctuur of zalf meemaken. Symphytum is voor uitwendig gebruik zonder meer een topper. Droge huid, winterhanden en voeten, eczeem, de slijmerige smeerwortel kan helpen.

Bij de verzonken dolmen van Oppagne tussen de eikenbomen is er toch altijd een moment van rust, bezinning soms, wat is er hier eeuwen terug ooit allemaal gebeurd?
De zon breekt nu ook langzaam door de wolken, in de verte glinstert Weris en nog verder op de heuvelkam de witte menhir, waar we in de namiddag naar toe willen. Op de terugweg zien we nog een oude meidoornstruik met veel maretakken, naar mijn gevoel een bijzondere struik, ook al door de combinatie van meidoorn en mistel. Twee planten die allebei ook hart en bloedvaten kunnen verzorgen. De struik blijft in mijn geheugen en op mijn digitale diskette geprent, ooit komen we hier wat van deze maretakken plukken. Tot volgend jaar, Viscum album en Crataegus laevigata, om het in de Latijnse, rituele priesterlijke taal te zeggen.

Wordt vervolgd!

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/geschiedenis/95993-meidoorn-geschiedenis-van-geneeskracht.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/84425-maretak-spiritueel-en-rationeel.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/natuurgeneeswijze/60984-smeerwortel-eerste-hulp-voor-elke-dag.html

vrijdag, december 16, 2011

Over klaverzuring en conglomeraat

Nog op wandel in Wéris, zondagnamiddag 11 december . Op de middag eten we met de hele groep bij 'la Pierre Levée' in Wéris, daar zit gewoonlijk en nu dus ook de nieuwe druïde, die ondertussen ook beoefenaar van Armeense mystiek is geworden. Wéris is wel dé plaats in België om materie met geest te verbinden. Wij eten nu wel materie, als is dat maar omelet met sla. En zoals je weet, wie een omelet wil maken moet eieren breken.
Wat dit alles met mekaar te maken heeft, is ook voor mij niet duidelijk. We kunnen maar beter weer gaan wandelen, de ene voet voor de andere zetten. We beginnen met een stevige klim, eerst wel even op de verharde weg maar draaien zodra we de kans krijgen rechts een bospad in en dan links terug naar omhoog. Nu is dit mooi bospaadje goed bewandelbaar, vroeger was het eerder de bedding van een beekje. Zou het 'pad' geworden zijn omdat ik daar af en toe kom? Dat wil ik me wel graag inbeelden.
Resten van rotsen, beginnende menhirs, liggen hier overal verspreid. Poddingsteen is het, het lijkt wel wat op grove beton, toch is het natuurlijk materiaal ooit onder immense druk samengeperst door de aarde zelf.


We komen op een breder bospad aan de rand van een open dennenbos. Op de overgang tussen bos en weg groeien meestal ook wat meer planten, zowel bos- als tredplanten. De bosplanten die we hier met enige moeite kunnen herkennen zijn het zenegroen, de brunel, het bosviooltje en de dicht gevouwen blaadjes van de witte klaverzuring. Oxalis acetosella is de Latijnse naam van het lieflijk klaverzuringtje. Geen zuring is het, maar het smaakt wel fris zuur en zit vol met oxaalzuur, vandaar zijn naam. Het werd vroeger wel "Alleluia" genoemd...kondigde met zijn vrolijk witte bloemetjes de lenteklokken aan.
De bladeren en bladsteelstjes kun je zeker in het voorjaar goed eten. Ze geven een friszure smaak aan slaatjes, mayonaise of soep.
We waren nog steeds op wandel. Wordt hopelijk weer vervolgd.

Info over poddingsteen
Conglomeraat is een sedimentair gesteente (of afzettingsgesteente) en is ontstaan door het afzetten van grind of grover sediment, dat vervolgens is verkit en verhard tot een vast gesteente. Het gesteente is dus te herkennen aan grove afgeronde fragmenten van mineralen of gesteenten, die we rolstenen noemen en die bijeengehouden worden door fijner cement zoals zand, klei of kalk. Conglomeraat is eigenlijk het afbraakproduct van oude gebergten en bestaat vooral uit harde en duurzame mineralen en gesteenten die bestand zijn tegen verwering en erosie. Al de menhirs bij Weris zijn 'gemaakt' van conglomeraat of puddingsteen.

Historische info over Witte klaverzuring
In het handschrift van Meester Jan Yperman, 'Cyrurgie' uit de dertiende/ veertiende eeuw, lezen we: 'Acetosa dats surkele' waarmede hij waarschijnlijk de Klaverzuring heeft bedoeld, want later schrijft hij, 'Die gebernt es van viere entie ogen geswollen, dien salmen surkele stoten ende daer op leggen: Coccoxlook.' Deze laatste naam van Koekoekslook vindt men voor de Klaverzuring ook vermeld in Die Ortis Sanitatis van 1514. Oude benamingen die op deze zure smaak betrekking hebben zijn Surckel en Suyringb.

De naam Hazenklever in de Achterhoek, Hazenklaver in Zuid-Limburg, zou op een oud Germaans volksgeloof berusten, dat beweerde dat ge­wonde hazen en reeën dit kruid opzoeken om hun verwondingen te ge­nezen. Een andere lezing is dat deze dieren het plantje als voedsel gebruiken. In Duitsland komt de overeenkomstige naam Hasenklee voor. Bij Brunfels (1542) komt men reeds de naam tegen.

Bij vele planten die vroeg in het jaar bloeien komt men de naam Koekoeks­bloem tegen. Dit staat in verband met het bloeien van de plant op het tijdstip dat de koekoek bij zijn terugkomst zijn roep doet horen. Vroeger beweerde men dat de koekoek het kruid zou eten en daaruit zou dan de naam Koekoeksbrood zijn ontstaan. Andere dergelijke namen zijn Koekoeksklaver, Koekoeksla en Koekoekslook.

Namen als Soere klaver, Zure klaver en Zuurklaver zijn zonder meer begrij­pelijk, maar met Alléluia is het anders gesteld. Deze volksnaam heeft de Klaver­zuring gekregen omdat zij rond Pasen bloeit, wanneer in de kerk het 'Alléluia' gezongen wordt. Deze naam is wel zeer oud, want we komen hem reeds in de vroege middeleeuwen tegen. Men plukte het ook rond Pasen, om het als geneeskruid te gebruiken. Onder Alleluya was het ook in de apo­theek bekend, zoals ook Dodonaeus schrijft . 'Coecoecksbroot es goet inghenomen den ghenen die een crancke ende onstercke maghe hebben, want het drooght ende versterckt die maghe ende het doet appetijt hebben. Tselve cruyt es oock goet tot die quade vuyle stinckende sweeringhen van den mont/ alsmen den mont spoelt met den water daert in ghesoden es'.

zondag, december 11, 2011

Wandelen in Wéris

Meidoornbessen
Zou het al ons wandeljubileum zijn? Wandelen we in Wéris voor de twintigste keer? We vertrekken aan de kerk in het dorp. De kruidenmensen, de bomen rond de kerk en het kerkgebouw zelf brengen mij in de juiste (goede) stemming. De notenboom (Juglans regia) en de lindeboom (Tilia) staan er al eeuwenlang. Gelukkig moet ik er zelf niet zo lang blijven staan. We wandelen via veldwegen richting dorp en dolmen van Oppagne. Verdroogde en verrotte resten van planten, zaadjes en hier en daar kiemplantjes  maken van deze kruidenwandeling een plezante puzzelronde. Zijn die slordige slierten in de meidoornheg kleefkruid? En die verrotte rode besjes meidoorn? Die volrode bessen beginnen met enige fantasie wel wat op een bloedend hart te lijken en ze zijn dan ook bijzonder goed voor een versleten hart. De mooiste bessen zijn ook nu nog te oogsten. Ik heb zelfs de indruk dat de kwaliteit in november beter is. De kleur wordt naargelang de herfst vordert donkerder rood. Mogelijk zitten er op dit moment meer geneeskrachtige anthocyanen in.
Mistelbessen

In de ons omringende weilanden, ooit boomgaarden geweest, staan nog wat oude appelbomen, appelen lijken deze knoestige bomen niet veel meer op te leveren maar mistels met glazig glimmende vruchtjes des te meer. De maretakken ritueel oogsten zal voor vanavond zijn.

Ondertussen zijn we nog niet ver geraakt. Dus maar even goed doorstappen. We steken de weg van Oppagne naar Barvaux over, komen in een stukje holle weg met veel vlier, meidoorn en sleedoorn en dan aan de eerste huizen van Oppagne. Op een hoek, een braakliggend stukje grond bij de beek vinden we veel smeerwortel. Het half vergane blad is nog goed herkenbaar, verteerd levert het blad een voedzame en humusrijke grond, interessant om in de composthoop te verwerken. Wij oogsten wat wortels, met het mini-zakmesje lukt dat niet zo goed, met een snoeischaar al wat beter. De zwarte wortels zien er geweldig geneeskrachtig uit, ze kraken en knakken sappig onder ons wroetend geweld. In dankbaarheid ontvangen we hun gaven. Dat klinkt bijna religieus. Maar zolang het natuurreligie is, kan ik daar mee leven.

Wordt mogelijk vervolgd.

http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/23071-meidoorn-beschermer-van-hart-en-huis.html
http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/mythologie/84425-maretak-spiritueel-en-rationeel.html

zondag, januari 23, 2011

zondag, januari 20, 2008

Weer in Weris

Achter de kerk van Weris, het menhirdorp, sta ik klaar voor mijn klassieke winterwandeling. Mijn kruiden/druidenwandeling zoals ik mijn studenten onbewust gemaild had. Resten rotsen van lang vervlogen tijden bekijken en resten van planten van vorig jaar. Witte menhirs, zwarte dolmens, duivelsbed en bruine plantenresten van Sintjanskruid, Brandnetel, Kaardenbol en Valse salie. Resten, relicten waar we ons verstand en vooral ons gevoel op kunnen loslaten. Planten en plaatsen die tot de verbeelding spreken, die fijne verwarring veroorzaken.
Sintjanskruidblaadjes met witte stippen, gaatjes waar ooit de duivel zijn tanden in heeft gezet, Valse salie, die de echte gezonde salie wil nabootsen om ons op een dwaalspoor te brengen, Nagelkruid die in zijn natte, koude wortel de droge hitte van de tropische kruidnagel verbergt en oude appelbomen die zich tooien met het jonge lentegroen van de magische maretak.
Eeuwig groen vinden we nu nog op de de natte conglomeraatrotsen in de menhirgroeve: mossen, eikvaren en steenbreekvaren geheimzinnig in de donkerte groeiend.
Wat voor betekenis is er nog steeds verborgen in deze en andere onooglijke plantjes, die we nu letterlijk met de voeten treden?

Eikvaren is zo’n plantje, dat ons al een deel van zijn medicinale geheimen verklapt heeft. De wortelstok heeft een goede galdrijvende werking en werkt daardoor lichtlaxerend. De Franse Dr. Leclerc geeft ons het volgende recept voor galpatienten met chronische constipatie: 100gr verse wortels 10 minuten koken en 12 uur laten trekken in 1 liter water, aromatiseren met wat venkel- en engelwortelzaadjes, en hiervan nuchter een kopje per dag drinken.
Vroeger werd de wortelstok vooral door de boeren tegen hoest en verkoudheid gebruikt. In dat opzicht heeft hij dezelfde werking als zoethout. In Frankrijk werd hij ook Réglisse sauvage (Wild zoethout) genoemd, vooral omdat de wortels ook een zoete smaak heeft.
Een andere merkwaardige Franse naam voor de plant is ‘herbe de gagne’ (mijn vrije vertaling: winstwortel). De wortel, vooral als hij van de Eik afkomstig is, als amulet gedragen, bracht geldelijk geluk (loterijwortel).
En dat is nog niet alles! Hedendaags onderzoek heeft Ecdysteroïden (polypodine) in de wortel gevonden. Bijzondere stoffen met hormonale en insectenwerende werkingen. Dus niet te verwonderen dat je de plant nu terug vind in wat dubieuze potentieverhogende middelen samen met Epimediumsoorten. Wie had dat ooit verwacht. Onze Eikvaren als aphrodisiacum.

De gewone eikvaren is een laagblijvende plant met ’s winters groen blijvende bladeren. De bladeren zijn dof donkergroen en enkel naar de top toe spits. Hij verkiest meestal beschaduwde, hellende stukjes om op te groeien: holle wegen, grachtranden, taluds, muren …

Dodoens over Eikvaren of Boomvaren 

EikvarenDit cruyt wordt gheheeten in Griecx Polypodion. In Latijn Filicula en Polypodium. In Hoochduytsch Engelsusz Baumfarn/ en Dropffwurtz. In Neerduytsch Boomvaren ende van sommighen Eyckenvaren. In Franchois Polypode.
Cracht ende werckinghe
A Die wortel van Boomvaren verweckt tot camerganck ende iaecht af die swaere melancholieuse vochticheden ende die taeye fluymen ende es seer goet tseghen dat colica/ dat es weedom in den buyck/ verhertheyt ende verstoptheyt van der milte/ ende tot die vierdedaechse cortsen sonderlinghe als zy met Epithymum inghenomen wordt.
B Ende dese wortel salmen sieden in suet vleeschsop oft capoenen sop oft in water met Maluwe oft Beete ende wat Anijs saets/ ende dat drincken/ oft die selve ghepoedert met huenich water dat es Meede innemen.
C Die wortel van Boomvaren verteert ende doet sceyden dat overvloedich quaet vleesch dat in die gaten van den nuese wast Polypus gheheeten alsmense ghepoedert dicwils in die neuse doet.
Nog een merkwaardige toepassing bij Dodoens ‘tegen neuspoliepen’. Hier lijkt er wel sprake te zijn van een woordspeling. Polypodium tegen polypus!