maandag, maart 04, 2024
Zon zomaar
donderdag, augustus 10, 2023
Ganzenvoet en andere meldes.
#Cascatellestuin eind juli |
De naam Mel of melde, heeft mogelijk te maken met meel, de bladeren zien er wat wittig, als met meel bestoven uit. Of zou het verwijzen naar het vroegere gebruik van de zaden als meel om brood of pap te maken. In de grotwoningen van onze verre voorouders waren de meldes waarschijnlijk een belangrijke voedselbron. Mel betekent ook malen, wat weer verwijst naar de zaden als grondstof voor meel.
In Belize en omstreken is het een geliefd huis- en keukenmiddel. Naast zijn officiële gebruik als wormdrijvend medicijn wordt van de hele plant ook een kalmerend aftreksel gemaakt en de wortel van één plant 10 minuten gekookt in 2 kopjes water wordt als een uitstekende kuur tegen crudo of te wel een kater beschouwd. Het kruid wordt verder ook als smaakmaker en gasverdrijver aan bonengerechten toegevoegd. Twee vliegen in één klap dus. Lekker en gezond.
vrijdag, juli 28, 2023
Bergbonenkruid bloeit in de Cascatellestuin
In het oude Rome kende men bonenkruid als groente en als kruiderij. Vermengd met wijn vormde het kruid een saus, die geserveerd werd tijdens feestmalen. Oude kronieken geven aan dat bonenkruid, dat een peperachtige smaak heeft, bij de Romeinen bekend was voordat de eerste hoeveelheden echte peper vanuit India aangevoerd werden.
Zoals de Latijnse naam Satureja aangeeft, dacht men dat de saters deze plant uitverkoren hadden als hun favoriet en dat zou de reden kunnen zijn, waarom men haar vroeger en ook nu nog als een de geslachtsdrift opwekkend middel beschouwde. Ook werd dit kruid, in het bijzonder als tonicum en maagmiddel voorgeschreven en ter behandeling van bijen- en wespensteken. Vergilius, die leefde in de eerste eeuw voor onze jaartelling, kweekte bonenkruid als ambrozijn voor zijn bijen en noemde het een van de geurigste toekruiden. De Romeinen brachten het bonenkruid naar Engeland, waar het savory genoemd werd. In de oude Angelsaksische recepten werd het al spoedig een belangrijk ingrediënt in farsing, vulling voor pastei.
Bonenkruid bij Dodonaeus
Dodonaeus, arts en kruidkundiige uit de 16de eeuw, vermelde bonenkruid als een soort tijm (Serpyllum). Hij schrijft 'Dat ander gheslacht van Serpillum dat Tenderick geheeten wordt / es van stelen ende bladeren die ghemeyne Hysope wat ghelijck. Het heeft houtachtighe dunne steelkens niet cruypende / maer recht op wassende / met cleyne smalle bladerkens becleet. Die bloemen comen tusschen die bladerkens voort ghelijck aen die ghemeyne hof Cuele / dyen dit cruyt van fatsoene ende van smaecke seer ghelijckt / uutghenomen dattet minder es / meer houtachtich / ende dat het swinters niet en sterft ghelijck die Cuele / maer blijft duerende ghelijck die ghemeyne Hysope / Roomsche Quendel / ende dyerghelijckeandere cruyden. Hij beschouwt het bergbonenkruid als een wilde tijm 'Serpillum ende sonderlinghe dat wildt gheslacht / met wijn oft water ghesoden ende ghedroncken verweckt ende doet comen die natuerlijcke cranckheyt van den vrouwen / drijft af den steen ende dat graveel ende doet die urine rijsen ende lossen' en zegt ook dat het 'stilt oock den loop des buycx / gheneest dat crimpsel ende es seer goet tseghen die treckinghe ende spanninghe van den zenuwen'. Bonenkruid is inderdaad ook gasdrijvend, bacteriedodend en stoppend. Dus zeker goed voor de darmen.
Bonenkruid botanisch
Bonenkruid heeft dunne, harige, rechtopgaande stengels met veel zijtakken en wordt ongeveer 30 cm hoog. De smalle, ovale blaadjes zijn zacht donkergroen van kleur. De kleine bloemen zijn lichtpaars, roze of wit.Vermeerdering geschiedt meestal door middel van zaad. Bonenkruid groeit goed in de meeste gematigde klimaatzones, in de volle zon in lichte, vruchtbare, goed gedraineerde leemgrond. Voor de handel wordt het zaad in april uitgezaaid, in rijen die 75 cm uit elkaar liggen, met een tussen-ruimte van 15 cm tussen de planten onderling. Het oogsten gebeurt vlak voor de bloei, ongeveer 75 tot 120 dagen na het zaaien. Het afgesneden kruid wordt gewoonlijk in de schaduw gedroogd en dan luchtdicht afgesloten verpakt, om te voorkomen dat de etherische olie verloren gaat.
maandag, juli 24, 2023
Gezegende distel bij Dodoens en andere coryfeeën uit een ver verleden
woensdag, mei 24, 2023
Veldbloemen zaaien
Vandaag gezaaid, een zonnige nog wel frisse dag 18 graden. Cascatellestuin 3 plekjes. Mengsel 'Fleur des champs. !0 eenjarigen en 5 meerjarigen.
Delphinium consolida |
Zomeradonis is inheems in zuidelijke helft van Europa, Midden-Oosten, Noord-Afrika. In Noord-Amerika is de plant aangevoerd met graan gevonden.Ze groeit vooral in de warmere streken, op bouwland, op leem- en kalkgrond. In Nederland en België is zij waarschijnlijk alleen gevonden op waar zij is aangevoerd. Op een enkele plaats lijkt ze een natuurlijker voorkomen te hebben gehad in korenvelden. In België is de soort uitgestorven op haar semi-natuurlijke standplaatsen en was ze allicht alleen in Wallonië, laatste vondst in 1950, een echte akkerplant. De laatste jaren is de plant alleen nog aangetroffen als adventief in Nederland en België. Adonis = de plant, die zich, naar de sage meldt, ontwikkelde uit het bloed van Adonis, nadat deze op de jacht door een wild zwijn gedood was. Aestivalis = 's zomers bloeiend.
Gele ganzenbloem. De Gele ganzenbloem, Glebionis segetum (L.) Fourr., uit de Composietenfamilie werd vroeger ook wel ondergebracht in het geslacht Chrysanthemum en heette als plantensoort Chrysanthemum segetum L.. De in de zomer en tot in de herfst bloeiende tot kniehoogte komende planten hebben veel gelijkenis met de Gewone margriet, wat de oude wetenschappelijke naam verklaart.Uit opgravingen is gebleken dat de Gele ganzenbloem in Groot-Brittannië al voor de komst van de Romeinen daar groeide en in Nederland is ze bekend uit opgravingen uit de Middeleeuwen. Soms bleek de Gele ganzenbloem het nog beter te doen dan het gewas dat men op de akker verbouwde; vandaar dat in Duitsland de naam Wucherblume, 'Woekerbloem', bekend is voor deze soort. Zowel door chemische bestrijdingsmiddelen, maar ook door verslemping van de bodem door het uitrijden van drijfmest krijgt de soort tegenwoordig veel minder kans. In Maïsakkers zie je de plant dan ook nauwelijks of zelfs helemaal niet.
Overblijvend vlas / Linum perenne. Overblijvend vlas is inheems in (Oost-)Europa en vrijwel geheel gematigd Azië. In Noord-Amerika is Overblijvend vlas een aangevoerde plant die een aanzienlijke verspreiding heeft. In Europa komt ze voornamelijk in de (oostelijke) Alpen voor. Er is verwarring over de juiste identiteit van overblijvende soorten blauwbloeiend vlas in Nederland en België. Het lijkt erop dat het steeds maar om 1 van de soorten uit het Linum perenne aggregaat gaat. In België wordt uitgegaan van Oostenrijks vlas (er is geen bevestigde melding van Overblijvend vlas). In Nederland zijn lange tijd alleen meldingen geweest van Overblijvend vlas. Het is aan te bevelen bij vondsten goede foto's te maken van met name de stand van de vrucht en/of materiaal te verzameln. Verzameld, gedroogd materiaal kan naar het Nationaal Herbarium (Leiden) of de Plantentuin (Meise) gestuurd worden. Linum = van het Griekse linon: draad, omdat uit Vlas een kledingstof (linnen) kan worden gemaakt. Perenne = overblijvend.
Wilde ridderspoor (Consolida regalis, synoniem: Delphinium consolida) is een eenjarige plant die behoort tot de ranonkelfamilie (Ranunculaceae). Het is een plant van matig voedselrijke, kalkhoudende, vochtige, zandige klei: de soort komt daar voor tussen het wintergraan. De plant komt van nature voor in West-Azië en Europa. In Nederland komt de plant alleen nog voor in Zuid-Limburg en wordt vaak verward met verwilderde riddersporen, maar is daarvan te onderscheiden door de kale kokervrucht. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en zeer sterk in aantal afgenomen. Deze plant is in Nederland wettelijk beschermd sinds 1 januari 2017 door de Wet Natuurbescherming.
dinsdag, mei 23, 2023
Cascatellestuin. De bergcentaurie bloeit.
Bergcentaurie in de Cascatellestuin |