DE GROENE MIDDELEEUWEN (600-1600):
DUIZEND JAAR GEBRUIK VAN PLANTEN
Nederlandse musea en (universiteits) bibliotheken
beschikken over een fraaie verzameling middeleeuwse plantenboeken die in de loop van eeuwen door particuliere verzamelaars
bijeen zijn gebracht. Het boek De groene middeleeuwen (600-1600)
- Duizend jaar gebruik van planten licht een aantal van deze boeken uit en beschrijft ze in woord en beeld, met vele prachtige
afbeeldingen.
Dit boek schetst de historische context van het medische gebruik
van planten van de klassieke oudheid tot het einde van de middeleeuwen aan de hand van een selectie van bewaard gebleven
boeken. Daarnaast gaat dit boek uitgebreid in op het gebruik
van planten als voeding of kleurstof, planten in de literatuur en in
middeleeuwse boekdecoraties. Met vele verduidelijkende afbeeldingen is het een prachtig boek. Voor wie geïnteresseerd is in de
geschiedenis van de geneeskunde en de ontwikkeling van het
denken over ziekte en gezondheid, is dit een waardevol boek.
Ter illustratie zijn in de bijlagen van het boek enkele passages uit
Herbarium van Apuleius Platonicus (6e
eeuw, handschrift) en uit
Ortus Sanitatis (1497, drukwerk) vertaald. De besproken kruiden
zijn Arnoglossa (Plantago major L., weegbree), Hypericum (Hypericum perforatum L.), Artemisia (Artemisia absinthium L.), Mandragora (Mandragora officinarum L.) en Tanacetum (Tanacetum vulgare L.). Apuleius Platonicus somt bij weegbree wel 26 recepten
op, voor zeer uiteenlopende aandoeningen. De schrijvers van
het boek verbazen zich hierover en nemen het duidelijk niet al te
serieus, maar veel van deze toepassingen van weegbree zijn ook
vandaag de dag nog in gebruik. De verschillende auteurs spreken
ook af en toe hun verbazing uit over de veelzijdigheid die aan de
planten werd toegedicht. “Verrassend is dat de opgegeven toepassingen soms sterk lijken op de werking die de homeopathie
nog steeds aan bepaalde planten toeschrijft.” Ik krijg de indruk dat
de auteurs, overwegend kunsthistorici, niet precies het verschil
kennen tussen homeopathie en kruidengeneeskunde. En waarom
is het verrassend dat de kennis van duizend jaar geleden vandaag
de dag nog klopt? Weegbree is in die duizend jaar echt niet veranderd. Is men wellicht verrast dat kruiden een werking
zouden kunnen hebben?
Posts tonen met het label boek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label boek. Alle posts tonen
dinsdag, december 03, 2019
vrijdag, januari 05, 2018
Plantes médicinales, d'ici ou d'ailleurs
Inheemse planten, groeiend langs wegkanten en bosranden, zijn de eenvoudigste, de meest herkenbare, de handigste en de goedkoopste medicijnen voor de mens. Mijn verwondering en bewondering voor ‘gewone’ planten is groot. Hoe is het mogelijk dat zoiets vanzelfsprekend als een paardenbloem zo bijzonder kan zijn? En bijzonder is deze Taraxacum officinale toch wel. Het bijzondere van het gewone, het vertrouwde, is dat niet genezend op zich? Ook de groeikracht en aanpassingsvermogen van onze pisbloem, onze weegbree en onze brandnetel spreken tot de verbeelding, het zijn kwaliteiten die zeer nuttig zijn voor de plant zelf maar ook voor de mens en de mensheid.
Wat betreft voedingswaarde en geneeskracht krijgen deze planten ook steeds meer betekenis, zeker in deze tijd van het `steeds verder gaan zoeken'. Paardenbloem is toch zeker zo veel waard als Cats Claw, Una de Gato, Morinda, Kava-Kava, gojibes en andere tropische beroemdheden. Met alle respect voor deze eerbiedwaardige planten.
Om al deze redenen vind ik het boek 'Plantes médinales, d'ici ou d'ailleurs' van Michel Dubray' zeer interessant. De schrijver vergelijkt medicinaal een populaire tropische plant met een Europese plant. Zo vergelijkt hij Aloë met huislook, spirulina met brandnetel en de gojibes met de rozenbottel.
Les plantes médicinales exotiques détrônent nos plantes locales : l'aloès est préféré à la joubarbe, la baie de Goji au cynorrhodon, la spiruline à l'ortie... La mode a été au ginseng, au kawa-kawa, puis au yam, à l'argan, au rhodiola, et aujourd'hui la grenade ou le chia arrivent en force.
Chaque année apporte sa nouveauté que le consommateur s'empresse d'adopter avec enthousiasme. Et pourtant, hormis l'attrait de l'exotisme et la promesse d'une action rapide due à de fortes concentrations en principes actifs, cet engouement ne se justifie pas toujours d'un point de vue thérapeutique.
A travers l'étude comparative de 14 couples de plantes essentielles - une plante locale comparée à une plante exotique aux effets similaires -, Michel Dubray remet en question cette médication. Il rappelle que pour se soigner les hommes ont nécessairement utilisé les plantes avant de connaître les propriétés de leurs constituants. La nature, la saveur, l'odeur, la forme, la texture ont été autant de critères systématisés au fil du temps par les plus grands praticiens (Hippocrate, Galien, Paracelse) pour déterminer la valeur thérapeutique d'une plante.
S'il est fidèle à une certaine tradition, Michel Dubray est également imprégné des (re)découvertes les plus récentes. Il sait pertinemment que plus l'homme et la plante subissent des contraintes identiques (géophysiques, climatiques, etc), plus l'utilisation médicale de la plante sera efficace. Ainsi, pour un habitant de nos climats tempérés, la prêle devrait être préférée au bambou, la camomille au boldo, la sauge au soja.
L'auteur Michel Dubray
Herboriste, nutrithérapeute, formateur, fondateur de L'Univers des Simples et d'une école d'herboristerie (2014), Michel Dubray se bat pour une reconnaissance du métier d'herboriste et pour la réhabilitation de plantes indigènes. Il est l'auteur du Guide des contre-indications des principales plantes médicinales (Lucien Souny, 2010).
Wat betreft voedingswaarde en geneeskracht krijgen deze planten ook steeds meer betekenis, zeker in deze tijd van het `steeds verder gaan zoeken'. Paardenbloem is toch zeker zo veel waard als Cats Claw, Una de Gato, Morinda, Kava-Kava, gojibes en andere tropische beroemdheden. Met alle respect voor deze eerbiedwaardige planten.
Om al deze redenen vind ik het boek 'Plantes médinales, d'ici ou d'ailleurs' van Michel Dubray' zeer interessant. De schrijver vergelijkt medicinaal een populaire tropische plant met een Europese plant. Zo vergelijkt hij Aloë met huislook, spirulina met brandnetel en de gojibes met de rozenbottel.
Chaque année apporte sa nouveauté que le consommateur s'empresse d'adopter avec enthousiasme. Et pourtant, hormis l'attrait de l'exotisme et la promesse d'une action rapide due à de fortes concentrations en principes actifs, cet engouement ne se justifie pas toujours d'un point de vue thérapeutique.
A travers l'étude comparative de 14 couples de plantes essentielles - une plante locale comparée à une plante exotique aux effets similaires -, Michel Dubray remet en question cette médication. Il rappelle que pour se soigner les hommes ont nécessairement utilisé les plantes avant de connaître les propriétés de leurs constituants. La nature, la saveur, l'odeur, la forme, la texture ont été autant de critères systématisés au fil du temps par les plus grands praticiens (Hippocrate, Galien, Paracelse) pour déterminer la valeur thérapeutique d'une plante.
S'il est fidèle à une certaine tradition, Michel Dubray est également imprégné des (re)découvertes les plus récentes. Il sait pertinemment que plus l'homme et la plante subissent des contraintes identiques (géophysiques, climatiques, etc), plus l'utilisation médicale de la plante sera efficace. Ainsi, pour un habitant de nos climats tempérés, la prêle devrait être préférée au bambou, la camomille au boldo, la sauge au soja.
L'auteur Michel Dubray
Herboriste, nutrithérapeute, formateur, fondateur de L'Univers des Simples et d'une école d'herboristerie (2014), Michel Dubray se bat pour une reconnaissance du métier d'herboriste et pour la réhabilitation de plantes indigènes. Il est l'auteur du Guide des contre-indications des principales plantes médicinales (Lucien Souny, 2010).
woensdag, november 01, 2017
Over vogelmuur en een wild voedselboek
Op schrijver, fotograaf en natuurliefhebber Phillips ben ik altijd wel wat jaloers geweest. Je kost verdienen met rond te reizen in de natuur, daarover te schrijven en foto's te maken. Ja, daar droom ik ook wel van. Een van zijn boeken 'Puur natuur' doet mij helemaal watertanden. Het is niet alleen een praktisch boek over het gebruik van wilde planten in de keuken, maar ook een mooi boek met halsbrekende foto's van gerechten uit de natuur in de natuur gefotografeerd.
Puur natuur op tafel is een planten- en kookboek met recepten van de meest voorkomende wilde planten. Over bramenjam, paardenbloemkoffie, lindenbloesemthee of vlierbloemenwijn. Oorspronkelijk eerder medicinale bereidingswijzen die dan later ook culinair gebruikt werden. Vroeger was dat heel gewoon, ouderwets arme mensen voedsel, daarna werd het alternatief en nu zelfs exclusief. Naast die bijna klassieke recepten heeft Phillips een aantal andere fascinerende bronnen van natuurlijk voedsel, zoals zeewier en paddenstoelen geïnventariseerd, maar ook recepten opgenomen van de meest voorkomende onkruiden zoals weegbree, vogelmuur, paardenbloem en brandnetel. Philips komt tot de conclusie dat er verscheidene nagenoeg onontgonnen gebieden in het plantenrijk bestaan, die een avontuurlijke geest tal van mogelijkheden bieden om voortreffelijke en voedzame maaltijden te bereiden.
En omdat het nu toch een goed moment is om vogelmuur te zoeken. Een vogelmuursoep
1,5 liter (kippen)bouillon, mag ook andere bouillon zijn
6 voorjaarsuitjes (witte en groene gedeelten), in dunne ringen gesneden
1 grote aardappel, geschild en in blokjes gesneden
2 bosjes vogelmuur, afgeknipt, gewassen en ontdaan van de grofste steeltjes
zout en versgemalen zwarte peper
3 dl koffie room
Verwijder eventuele harde stelen van de vogelmuur en bewaar een paar takjes voor de garnering. Breng de bouillon in een grote pan met een dikke bodem aan de kook en zet het vuur iets lager. Voeg de uitjes, aardappel en vogelmuur aan de bouillon toe en laat alles 10 tot 15 minuten in de afgedekte pan zachtjes koken. Laat de soep vooral niet te lang op het vuur staan, anders verliest hij iets van zijn fijne smaak. Breng de soep met zout en peper op smaak en meng hem in een bekermixer. Giet de soep terug in de pan en roer de koffieroom er doorheen. Warm de soep weer op, maar laat hem niet meer aan de kook komen. Garmeer de soep met de takjes vogelmuur en dien warm op.
Puur natuur. Roger Phillips. Het boek dateert al van 1983, is ook niet meer in de handel, maar kan hier en daar nog wel tweede hands in een boekhandel of op internet gevonden worden. in een de vertaling en bewerking uit het Engels is van J.M. Veltman . Aanwijzingen voor het bereiden van gerechten en dranken uit ingrediënten die de vrije natuur van West-Europa biedt. Met bibliografie. en register. 160 Pagina's
Lees ook https://hobby-en-overige.infonu.nl/boeken/69657-puur-natuur-roger-phillips.html en https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/stellaria-media-vogelmuur
Puur natuur op tafel is een planten- en kookboek met recepten van de meest voorkomende wilde planten. Over bramenjam, paardenbloemkoffie, lindenbloesemthee of vlierbloemenwijn. Oorspronkelijk eerder medicinale bereidingswijzen die dan later ook culinair gebruikt werden. Vroeger was dat heel gewoon, ouderwets arme mensen voedsel, daarna werd het alternatief en nu zelfs exclusief. Naast die bijna klassieke recepten heeft Phillips een aantal andere fascinerende bronnen van natuurlijk voedsel, zoals zeewier en paddenstoelen geïnventariseerd, maar ook recepten opgenomen van de meest voorkomende onkruiden zoals weegbree, vogelmuur, paardenbloem en brandnetel. Philips komt tot de conclusie dat er verscheidene nagenoeg onontgonnen gebieden in het plantenrijk bestaan, die een avontuurlijke geest tal van mogelijkheden bieden om voortreffelijke en voedzame maaltijden te bereiden.
En omdat het nu toch een goed moment is om vogelmuur te zoeken. Een vogelmuursoep
1,5 liter (kippen)bouillon, mag ook andere bouillon zijn
6 voorjaarsuitjes (witte en groene gedeelten), in dunne ringen gesneden
1 grote aardappel, geschild en in blokjes gesneden
2 bosjes vogelmuur, afgeknipt, gewassen en ontdaan van de grofste steeltjes
zout en versgemalen zwarte peper
3 dl koffie room
Verwijder eventuele harde stelen van de vogelmuur en bewaar een paar takjes voor de garnering. Breng de bouillon in een grote pan met een dikke bodem aan de kook en zet het vuur iets lager. Voeg de uitjes, aardappel en vogelmuur aan de bouillon toe en laat alles 10 tot 15 minuten in de afgedekte pan zachtjes koken. Laat de soep vooral niet te lang op het vuur staan, anders verliest hij iets van zijn fijne smaak. Breng de soep met zout en peper op smaak en meng hem in een bekermixer. Giet de soep terug in de pan en roer de koffieroom er doorheen. Warm de soep weer op, maar laat hem niet meer aan de kook komen. Garmeer de soep met de takjes vogelmuur en dien warm op.
Puur natuur. Roger Phillips. Het boek dateert al van 1983, is ook niet meer in de handel, maar kan hier en daar nog wel tweede hands in een boekhandel of op internet gevonden worden. in een de vertaling en bewerking uit het Engels is van J.M. Veltman . Aanwijzingen voor het bereiden van gerechten en dranken uit ingrediënten die de vrije natuur van West-Europa biedt. Met bibliografie. en register. 160 Pagina's
Lees ook https://hobby-en-overige.infonu.nl/boeken/69657-puur-natuur-roger-phillips.html en https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/stellaria-media-vogelmuur
vrijdag, januari 08, 2016
Boek: Volksgeneeskunst
Over een niet zo oud boek uit mijn kruidenbibliotheek. Wel een boek van de vorige eeuw maar in het kader van eeuwen kruidengeneeskunde is dat toch heel recent. Een inventarisatie van oudere volksgeneeskundige gebruiken om ziektes te bestrijden. Volksgeneeskunst in Vlaanderen en Nederland van de ondertussen ook oude Dr. Paul Van Dijck.
Volksgeneeskunst bestaat al zolang er mensen zijn. Het is een integraal onderdeel van vrijwel elke samenleving. Door het overweldigend aantal nieuwe diagnostische en therapeutische mogelijkheden die zich aandienden in de 20ste eeuw heeft de officiële geneeskunde een indrukwekkende ontwikkeling doorgemaakt. Vanaf het eind van de zestiger jaren is er echter een langzaam ontwakend besef dat er grenzen zijn aan de ontwikkeling van de geneeskunde. Men wordt nu bij het begin van de 21ste eeuw bewust van de lacunes in inzicht en kennis en men realiseert zich dat de grote vooruitgang van de officiële geneeskunde enerzijds veel zinnigs heeft opgeleverd, maar anderzijds aanleiding geeft tot nieuwe problemen. Voorbeeld zijn de schadelijke werking van geneesmiddelen en geneeskundig handelen.
Men zou verwachten dat door de snelle ontwikkeling van de officiële geneeskunde, de geneeskunst van het volk zou zijn verdwenen. Iedere gezondheidswerker weet echter dat volksgeneeskundige begrippen en volksgeneesmiddelen nog in ruime mate voorkomen. En dat er steeds meer alternatieve cursussen komen waar die oude gebruiken opnieuw onderwezen worden.
De tweede factor vormt de mening dat het belangrijk is te komen tot een deprofessionalisering van de gezondheidszorg. Minder accent leggen op de specialistische, technische geneeskunde en meer aandacht besteden aan het ontwikkelen van verantwoordelijkheid, kennis en inzicht omtrent ziekte en gezondheid bij de patiënt zelf.
De volksgeneeskunst is de oerbron van elke geneesmethode. De universitaire geneeskunde is in de loop der tijden steeds verder van deze oerbron afgeraakt, wat echter geenszins wil zeggen dat volksmiddeltjes en -methoden uit onze samenleving verdwenen zijn.
Het boek van Paul van Dijk beschrijft de verschillende aspecten van de volksgeneeskunst: de kenmerken ervan, haar geschiedenis, denkbeelden over ziekte en gezondheid, het volksgeloof....
Verder geeft het boek een overzicht van vrijwel alle huismiddelen die eind twingtigste eeuw nog in omloop waren. Bij elk middel wordt aangegeven hoe vaak het nog wordt toegepast, en of het middel al in vroeger eeuwen bekend was. Dit boek bevat ,'volksgeneeskunst' in de ware zin van het woord — duizenden recepten, gebruiken en ideeën werden namelijk na een oproep via de media, door kijkers, luisteraars en lezers van gezondheidsbladen, ingestuurd. Voor de illustraties werd geput uit een veelheid aan vooral historisch materiaal: schilderijen, houtsneden, kopergravures en tekeningen.
Een uitgebreid, wetenschappelijk, maar ook speels en humoristisch standaardwerk!
Een boek dat neutrale informatie wil geven over de vele huismiddeltjes voor allerlei kwalen door de eeuwen heen. Een boek vol met merkwaardige, absurde, curieuze maar soms ook verantwoorde middeltjes die de laatste jaren een wetenschappelijke onderbouwing gekregen hebben.
Een voorbeeld: aambeien (haemorrhoïdes)
- aardappel in de broekzak meedragen
- zure appels in een doekje op de aambeien leggen
- een koud zitbad nemen of koude afwassingen van de anus
- compres met brandnetels op de aambeien aanbrengen
- thee drinken van brandnetels
- thee drinken van duizendblad (werkzaam)
- heliotroop (edelsteen) op het lichaam dragen
- smeersel van eierdooier met slaolie op de aambeien aanbrengen
- een paar maal per dag de aambeien bestrijken met een aftreksel van de gedroogde bast van een eikenboom (werkzaam?)
- de knolletjes van helmkruid goed wassen, in stukjes snijden en in één liter water of melk koken tot het is ingedampt tot een halve liter. Het geheel zeven en een ons keukenstroop toevoegen. Even weer opkoken, daarna laten afkoelen. Het drankje in drie keren opdrinken (werkzaam?)
- huislook op de aambeien leggen
- zitbad met kamille of kamillethee drinken
- een paardenkastanje in de zak dragen (werkzaam)
dinsdag, december 24, 2013
December, ook tijd voor wierook
Het woord wierook betekent 'gewijde' of 'heilige' rook en het branden van wierook speelt in de rituelen van vrijwel alle religies en spirituele stromingen over de gehele wereld een belangrijke rol.
Het branden van wierook kent al een heel lang gebruik. Behalve als offergave en als medium waarmee gebeden naar de goddelijke wereld worden gedragen, wordt wierook ook gebrand vanwege de reinigende, ontsmettende werking en de stimulerende eigenschappen van de geur, die een krachtig effect hebben op lichaam en geest.
Wierook kan helpen een kamer of ruimte in huis te zuiveren van negatieve energieën, het kan een hulpmiddel zijn om een bepaalde toestand van bewustzijn te bereiken, het kan worden gebruikt als remedie bij lichamelijke ongemakken of simpelweg, en niet in de laatste plaats, om een aangename geur te verspreiden.
In het boek De betoverende wereld van wierook gaat Eva Sawada in op al deze aspecten van wierook en wordt de lezer geïntroduceerd in de betoverende wereld van de wierook: van de geurige mirre en wierook als geschenk voor het kindje Jezus te Bethlehem tot de gloeiende bundels salie, copal en lavendel die door de Noord-Amerikaanse medicijnmannen ter ontsmetting worden gebrand, van de Tibetaanse wierook voor medicinaal gebruik tot de reusachtige 'wierookstokken' die voor Chinese tempels worden aangestoken.
In algemene zin is wierook een harsachtige stof, die bij het verbranden in rook op gaat en een welriekende geur verspreidt. Kenmerkend is, voor vrijwel alle culturen het eeuwenlange gebruik van geurige gewijde rook ten behoeve van bepaalde riten en erediensten. De wierook wordt gebrand als offer aan goden en godinnen om bescherming af te roepen. De auteur schetst in kort bestek de geschiedenis van het gebruik van wierook, de wijze van branden en de bestanddelen. Zij geeft speciale voorschriften voor het samenstellen van wierookmengels die op houtskool moeten worden gebrand. Het instructieve gidsje, dat rijk geillustreerd is, wordt afgesloten met een overzicht van de soorten wierook die het best passen bij de planeten van het zonnestelsel, de chakra's, de grote arcana van de tarot, de kabbala en de dierenriem.
En daarna, kerstavond gebeurde het. Via mail kwam het afschuwelijke bericht binnen, dat ons huis in Bretagne overstroomd werd door de rivier. URGENT INONDATION.
Het branden van wierook kent al een heel lang gebruik. Behalve als offergave en als medium waarmee gebeden naar de goddelijke wereld worden gedragen, wordt wierook ook gebrand vanwege de reinigende, ontsmettende werking en de stimulerende eigenschappen van de geur, die een krachtig effect hebben op lichaam en geest.
Wierook kan helpen een kamer of ruimte in huis te zuiveren van negatieve energieën, het kan een hulpmiddel zijn om een bepaalde toestand van bewustzijn te bereiken, het kan worden gebruikt als remedie bij lichamelijke ongemakken of simpelweg, en niet in de laatste plaats, om een aangename geur te verspreiden.
In het boek De betoverende wereld van wierook gaat Eva Sawada in op al deze aspecten van wierook en wordt de lezer geïntroduceerd in de betoverende wereld van de wierook: van de geurige mirre en wierook als geschenk voor het kindje Jezus te Bethlehem tot de gloeiende bundels salie, copal en lavendel die door de Noord-Amerikaanse medicijnmannen ter ontsmetting worden gebrand, van de Tibetaanse wierook voor medicinaal gebruik tot de reusachtige 'wierookstokken' die voor Chinese tempels worden aangestoken.
In algemene zin is wierook een harsachtige stof, die bij het verbranden in rook op gaat en een welriekende geur verspreidt. Kenmerkend is, voor vrijwel alle culturen het eeuwenlange gebruik van geurige gewijde rook ten behoeve van bepaalde riten en erediensten. De wierook wordt gebrand als offer aan goden en godinnen om bescherming af te roepen. De auteur schetst in kort bestek de geschiedenis van het gebruik van wierook, de wijze van branden en de bestanddelen. Zij geeft speciale voorschriften voor het samenstellen van wierookmengels die op houtskool moeten worden gebrand. Het instructieve gidsje, dat rijk geillustreerd is, wordt afgesloten met een overzicht van de soorten wierook die het best passen bij de planeten van het zonnestelsel, de chakra's, de grote arcana van de tarot, de kabbala en de dierenriem.
En daarna, kerstavond gebeurde het. Via mail kwam het afschuwelijke bericht binnen, dat ons huis in Bretagne overstroomd werd door de rivier. URGENT INONDATION.
dinsdag, augustus 06, 2013
Over een plant van het moment: Echte guldenroede
Het oogsten van de echte guldenroede komt er aan. Hier een uittreksel uit het boek Chemin des Herbes van Thierry Thevenin over guldenroede. Zoals hij schrijft moeten de bloeitoppen bij het begin van de bloei geplukt worden, omdat de bloemen ook na het plukken de neiging hebben om zaad te vormen. Om te overleven dus. Goed voor de plant maar slecht voor de geneeskrachtige kwaliteit.
Cueillir : On récolte les sommités fleuries en juillet août à la faucille. Une station abondante permettra de ramasser assez facilement une dizaine de kg à l’heure soit 3 kg secs. Cette plante ayant une bonne capacité de régénération par les graines, on assurera le devenir du site en laissant environ 1/10ème des pieds tranquilles. Laissez de préférence les pieds les plus beaux. Comme c’est le cas chez de nombreuses Astéracées, la Verge d’or possède une étonnante faculté de mener ses fleurs jusqu’au stade de la graine même lorsqu’on l’a coupée. Vous devez donc la cueillir en tout début d’épanouissement (encore presque en bouton), et la tronçonner avant de l’étaler en couches minces, sous peine de voir votre séchoir empli d’aigrettes plumeuses voletant au moindre souffle. De plus, la récolte serait alors sans grande valeur médicinale.
Utiliser : Le Solidage est avant tout connu pour ses propriétés diurétiques et astringentes. Elle est employée en cas d’infection ou d’œdème rénal (Boullard). Pourtant le nom Solidage vient du latin solidare qui signifie consolider, cicatriser. Elle est effectivement un vulnéraire traditionnel, ce qui pour une plante astringente est normal. La Verge d’or du Canada jouit des mêmes vertus cicatrisantes.
Ces deux espèces sont utilisées en teinture. Elles donnent une couleur jaune assez belle et assez solide à raison de 20 % du poids de la fibre à teindre. C’est cet usage qui a valu au Solidage le nom d’ « herbe aux juifs », comme d’autres plantes tinctoriales capables de donner une couleur jaune. La coutume, parfois obligée dans le monde chrétien pour les juifs de porter du jaune est ancienne. Instaurée par la papauté au Moyen-âge, elle a été abolie en Avignon en 1792 seulement...
Onze Dodonaeus schrijft in zijn Cruijdeboeck deel 1 capitel 98, Van Gulden roede Cracht en werckinghe
'Gulden roede es oock een wondecruyt en heeft alle cracht van Heydensch wondtcruyt/ ende mach daer voor in alle saken daer dat Heydensch wondtcruyt goet toe es gebruyckt worden.
Gulden roede in wijn ghesoden ende ghedroncken es seer goet tseghen den steen sonderlinghe van den nieren/ ende doet den selven breken ende met dat water rijsen ende afgaen. Tselve doet oock dat water van dit cruyt met wijn ghedistilleert ende een tijt ghedroncken.' Samentrekkend, bloedstelpend (oude naam heidens wondkruid) en urinedrijvend tegen niergruis, dat zijn de 2 medicinale kwaliteiten waar guldenroede ook nu nog voor bekend is.
Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/solidago-species-guldenroede
Solidaginis sumitatis / Bloeitoppen van echte guldenroede |
Gele kleurstof winnen uit de guldenroede |
Ces deux espèces sont utilisées en teinture. Elles donnent une couleur jaune assez belle et assez solide à raison de 20 % du poids de la fibre à teindre. C’est cet usage qui a valu au Solidage le nom d’ « herbe aux juifs », comme d’autres plantes tinctoriales capables de donner une couleur jaune. La coutume, parfois obligée dans le monde chrétien pour les juifs de porter du jaune est ancienne. Instaurée par la papauté au Moyen-âge, elle a été abolie en Avignon en 1792 seulement...
Onze Dodonaeus schrijft in zijn Cruijdeboeck deel 1 capitel 98, Van Gulden roede Cracht en werckinghe
'Gulden roede es oock een wondecruyt en heeft alle cracht van Heydensch wondtcruyt/ ende mach daer voor in alle saken daer dat Heydensch wondtcruyt goet toe es gebruyckt worden.
Gulden roede in wijn ghesoden ende ghedroncken es seer goet tseghen den steen sonderlinghe van den nieren/ ende doet den selven breken ende met dat water rijsen ende afgaen. Tselve doet oock dat water van dit cruyt met wijn ghedistilleert ende een tijt ghedroncken.' Samentrekkend, bloedstelpend (oude naam heidens wondkruid) en urinedrijvend tegen niergruis, dat zijn de 2 medicinale kwaliteiten waar guldenroede ook nu nog voor bekend is.
Lees ook https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/solidago-species-guldenroede
vrijdag, maart 30, 2012
Plantenziel: rode biet
Nog over mijn kruiden- en andere boeken. Ze zijn mij lief, maar kunnen zowel geestelijk als lichamelijk tot lust of tot last zijn. Geestelijk om wille van de boeiende maar ook bevreemdende gedachten die er in verwoord worden en lichamelijk door het letterlijk gewicht van een doos vol met boeken.
Neem nu het boek 'Plantenzielen' van Mellie Uyldert. Ooit gekocht in het voor mij memorabele jaar 1974, ik was toen ook meer in spirituele dan in materiële zaken geïnteresseerd. Nu, bij mijn selectie van boeken die ik maak tussen 'behouden of weg doen', blader ik even door de plantenzielen en lees dan verrassende teksten.
Bijvoorbeeld over de rode biet. Mellie schrijft 'De rode biet toont ons een wortel (denkpool), die zich sterk verbonden heeft met de krachten die eigenlijk bij de levenspool, de bloem, behoren: de rode kleur en de suiker. Hij is er waterzuchtig van opgezwollen. Hieruit blijkt dat deze plant een goede medicijn is voor die ziekten, bij wie het evenwicht tussen de polen verstoord is, en vers rode-bietensap is dan ook een voortreffelijk geneesmiddel, zowel bij kanker (overwicht van de levenspool) als bij multiple sclerose (overwicht van de denkpool). De MS-patiënt is verdord door te weinig maan-liefde (aanhankelijkheid, vertroeteling, knuffelen, gezelligheid); geeft men hun rood bietensap, dan haakt hun sterke Saturnus op de wortel aan, maar water en suiker (levenspool) komen mee.'
Ik blijf dit boeiende informatie vinden, maar vraag me tezelfdertijd af, of dit waar is, wat het betekent en waar Mellie deze info vandaan heeft. Vragen blijven stellen, vriendelijk kritisch zijn zouden ook herboristen en kruidenliefhebbers wat meer mogen doen.
Neem nu het boek 'Plantenzielen' van Mellie Uyldert. Ooit gekocht in het voor mij memorabele jaar 1974, ik was toen ook meer in spirituele dan in materiële zaken geïnteresseerd. Nu, bij mijn selectie van boeken die ik maak tussen 'behouden of weg doen', blader ik even door de plantenzielen en lees dan verrassende teksten.
Bijvoorbeeld over de rode biet. Mellie schrijft 'De rode biet toont ons een wortel (denkpool), die zich sterk verbonden heeft met de krachten die eigenlijk bij de levenspool, de bloem, behoren: de rode kleur en de suiker. Hij is er waterzuchtig van opgezwollen. Hieruit blijkt dat deze plant een goede medicijn is voor die ziekten, bij wie het evenwicht tussen de polen verstoord is, en vers rode-bietensap is dan ook een voortreffelijk geneesmiddel, zowel bij kanker (overwicht van de levenspool) als bij multiple sclerose (overwicht van de denkpool). De MS-patiënt is verdord door te weinig maan-liefde (aanhankelijkheid, vertroeteling, knuffelen, gezelligheid); geeft men hun rood bietensap, dan haakt hun sterke Saturnus op de wortel aan, maar water en suiker (levenspool) komen mee.'
Ik blijf dit boeiende informatie vinden, maar vraag me tezelfdertijd af, of dit waar is, wat het betekent en waar Mellie deze info vandaan heeft. Vragen blijven stellen, vriendelijk kritisch zijn zouden ook herboristen en kruidenliefhebbers wat meer mogen doen.
woensdag, maart 28, 2012
Boeken
Binnenkort dan toch in de aanbieding. Boeken over gezondheid, kruiden, voeding, natuur, ecologie en spirituele dingen allerhande. Beelden, gedachten en filosofieën uit mijn ver verleden, die tot mijn stomme verbazing soms opnieuw actueel worden. Uitverkoop dus, verhuis.
Een impressie
Bres tijdschriften uit de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw. De vorige eeuw, klinkt wel, alsof ik 200 jaar oud ben. Bres over Zarathoestra, de verraden profeet, de kroniek Wereld in beweging van Simon Vinkenoog. Om karma te verbranden moet men goed wakker zijn, lees ik.
Lexicon der astrologie van Mellie Uyldert. Zou ik dat boek zomaar verkopen voor 4 euro. Zou ik dat Mellie en mezelf mogen aandoen? Gekocht in 1972 dus 40tig jaar geleden. Astrologisch denken, schrijft Mellie is de synthese van het magische, intuitieve denken van de eerste fase met het daarop gevolgd zijnde rationele, causale denken der 2de fase.
Bij de planeet Pluto horen oude planten, die reeds in Lemurië voorkwamen. Bijvoorbeeld de wolfsklauw, Lycopodium die in de homeopathie gebruikt wordt. Lycopodium is een voortreffelijk middel voor lichaam en ziel bijvoorbeeld bij ingaande conjunctie Maan - Pluto, daarbij is de ziel gevangen onder een overmacht bvb bij bejaarden die door hun eigen personeel worden getiranniseerd.... In hoge potentie geeft zo'n middel het nodige zelfbewustzijn. Bijzondere boeken met boeiende maar wel bevreemdende ideeën. Ik denk dat ik dat boek toch maar hou en mee sleep in mijn verdere leven.
Maar die boekenbeurs gaat wel door. En we combineren die boekenverkoop met een zogenaamde ingrediëntendag, een tentoonstelling van zelf gemaakte en andere kruidenproducten gerangschikt volgens hun werking op een orgaansysteem. Dus hoestsiroop (tijm, heemst) voor de luchtwegen, rozemarijnwijn voor de circulatie, genepi of absintlikeur voor de spijsvertering.... Deze dag sluit aan op een lesdag van de herboristenopleiding en gaat door bij De Druïde http://www.xn--dedrude-sza.com/ in Wilsele Putkapel op zaterdag 9 juni van 16.00 tot 20.00 We bezoeken tussendoor ook 2 tuintjes in de buurt, de privétuin van Hilde en de educatieve schooltuin aan de overkant.
Een impressie
Bres tijdschriften uit de jaren 70 en 80 van de vorige eeuw. De vorige eeuw, klinkt wel, alsof ik 200 jaar oud ben. Bres over Zarathoestra, de verraden profeet, de kroniek Wereld in beweging van Simon Vinkenoog. Om karma te verbranden moet men goed wakker zijn, lees ik.
Lexicon der astrologie van Mellie Uyldert. Zou ik dat boek zomaar verkopen voor 4 euro. Zou ik dat Mellie en mezelf mogen aandoen? Gekocht in 1972 dus 40tig jaar geleden. Astrologisch denken, schrijft Mellie is de synthese van het magische, intuitieve denken van de eerste fase met het daarop gevolgd zijnde rationele, causale denken der 2de fase.
Bij de planeet Pluto horen oude planten, die reeds in Lemurië voorkwamen. Bijvoorbeeld de wolfsklauw, Lycopodium die in de homeopathie gebruikt wordt. Lycopodium is een voortreffelijk middel voor lichaam en ziel bijvoorbeeld bij ingaande conjunctie Maan - Pluto, daarbij is de ziel gevangen onder een overmacht bvb bij bejaarden die door hun eigen personeel worden getiranniseerd.... In hoge potentie geeft zo'n middel het nodige zelfbewustzijn. Bijzondere boeken met boeiende maar wel bevreemdende ideeën. Ik denk dat ik dat boek toch maar hou en mee sleep in mijn verdere leven.
Maar die boekenbeurs gaat wel door. En we combineren die boekenverkoop met een zogenaamde ingrediëntendag, een tentoonstelling van zelf gemaakte en andere kruidenproducten gerangschikt volgens hun werking op een orgaansysteem. Dus hoestsiroop (tijm, heemst) voor de luchtwegen, rozemarijnwijn voor de circulatie, genepi of absintlikeur voor de spijsvertering.... Deze dag sluit aan op een lesdag van de herboristenopleiding en gaat door bij De Druïde http://www.xn--dedrude-sza.com/ in Wilsele Putkapel op zaterdag 9 juni van 16.00 tot 20.00 We bezoeken tussendoor ook 2 tuintjes in de buurt, de privétuin van Hilde en de educatieve schooltuin aan de overkant.
dinsdag, november 01, 2011
Aften en fytotherapie
Een interessant boek over fytotherapie met efficiënte kruiden tegen allerlei kwalen. Le pouvoir des plantes van James Duke. Een uittreksel uit het boek over kruiden tegen aften in de mond
Myrrhe (Commiphora, diverses espèces).
La myrrhe est davantage qu'un «remède de bonne femme» pour les
aphtes. En raison des taux élevés de tanin, l'usage de cette
plante a été ratifié par un comité de scientifiques pour
traiter les inflammations bénignes de la bouche et de la gorge. Le
tanin, appellation courante de l'acide tanique, est un élément
constitutif de nombreuses plantes. Il confère aux aliments un
goût astringent. C'est un antiseptique à large spectre qui exerce
une action antibactérienne et antivirale particulièrement utile
pour traiter les ulcérations buccales causées par une bactérie, un
champignon, un virus ou une allergie. Pour utiliser la myrrhe en
poudre, ouvrez tout simplement une gélule et déposez un peu de
poudre directement sur l'aphte.
Thé vert (Camellia sinensis)
myrrhe n'est pas la seule plante qui
contienne du tanin en abondance : le thé si cher aux Anglais est
également très riche en cette substance. Vous pourriez par exemple
utiliser une infusette refroidie en la posant directement sur
l'aphte. Sinon, préparez une tisane à l'aide d'autres plantes
contenant beaucoup d'acide tanique : la busserole, l'eucalyptus, le
framboisier sauvage, la menthe poivrée, le millepertuis,
la réglisse et la sauge.
Géranium maculatum (Geranium
maculatum). La racine de cette plante était fréquemment utilisée à
des fins médicinales par les Indiens et les premiers colons
d'Amérique. Les Indiens Cherokee, par exemple, s'en servaient comme
astringent pour stopper le saignement des plaies ouvertes et
comme rinçage buccal pour soulager les aphtes. Étant donné
son utilisation très répandue comme «remède de bonne femme»,
je suis d'avis qu'il vaut la peine d'essayer cette plante riche en
tanin pour traiter les aphtes.
Hydrastis (Hydrastis canadensis).
Cette plante passe traditionnellement
pour traiter toutes sortes de plaies. Lorsque les scientifiques ont
commencé à l'examiner, ils ont découvert que l'hydrastis
contient des substances chimiques astringentes et antiseptiques
qui contribuent à guérir plaies et infections.
Vous obtiendrez un rinçage buccal
capable de soulager les aphtes en versant de l'eau bouillante
sur deux cuillerées à café d'hydrastis séché ; laissez
ensuite refroidir. Rincez-vous la bouche trois ou quatre fois par
jour à l'aide de cette préparation. L'épine-vinette possède des
substances constitutives et des propriétés thérapeutiques
très similaires.
Réglisse (Glycyrrhiza glabra).
Dans le cadre d'une étude conçue pour
examiner l'aptitude de la réglisse à guérir les aphtes, on a pu
constater qu'un rinçage buccal contenant cette plante apportait un
soulagement à 75 % des sujets. Ceux qui constataient un tel résultat
précisaient qu'une amélioration très nette s'était produite
dès le premier jour, avec guérison complète le troisième
jour. En dehors de sa richesse en tanin, la réglisse a deux autres
avantages : elle contient les substances complexes appelées acide
glycyrrhétinique et gly-cyrrhizine, qui accélèrent toutes deux la
guérison des ulcérations. Pourquoi ne pas utiliser un peu de
réglisse pour adoucir les tisanes mentionnées dans cette rubrique ?
Sauge (Salvia officinalis). Bien qu'il
ne s'agisse pas de la plante la plus riche en tanin, beaucoup
d'herboristes conseillent de préparer une tisane de sauge bien
concentrée pour traiter les inflammations de la bouche et la gorge.
Pour préparer cette tisane, utilisez deux cuillerées à café
de sauge séchée par tasse d'eau bouillante. Laissez infuser jusqu'à
refroidissement complet avant de vous en gargariser. Évitez
toutefois de boire trop de cette tisane. La sauge contient une
quantité relativement élevée de thuyone, une substance complexe
qui peut provoquer des convulsions à très haute dose. Quoique
la sauge soit une excellente plante sur le plan thérapeutique et que
des infusions faiblement concentrées soient recommandées ailleurs
dans ces pages, cette plante est un de ces remèdes qui sont
bénéfiques à petites doses et moins bénéfiques en plus grande
quantité.
Le Pouvoir des plantes. James Duke
Le Pouvoir des plantes. James Duke
dinsdag, oktober 25, 2011
Robertskruid
Je vind het ook nu nog overvloedig aan de rand van de bossen. Het Roberstkruid, Geranium robertianum, een echte ooievaarsbek, je herkent het niet alleen aan zijn snavelvormige zaaddoos, zijn rood verkleurende ingesneden bladeren maar ook aan zijn vreemde geur. Het is geen gereputeerd geneeskruid, weinig wetenschappelijk onderzocht maar toch ook al weer van oudsher in gebruik. Of het, zoals Mellie Uyldert beweert, de radioactiviteit kan neutraliseren, lijkt mij nog al hoog gegrepen en moest dat zo zijn, dan zou robertskruid wel eens de plant van de eeuw kunnen worden.
Wat nuchterder bekeken. Een bloedstelpende werking heeft het zeker wel, dat is ook eigen aan de hele familie van de ooievaarbekachtigen. Zo draagt de Amerikaanse soort, Geranium maculatum L. die in Europa als sierplant gebruikt wordt, de naam Aluinwortel. Ook Dodonaeus vermelde al de samentrekkende en wondgenezende werking: 'Trobrechts cruyt stelpt dat bloeyen van den verschen wonden/ ghestooten ende daer op gheleyt/ als Dioscorides schrijft. Tselve cruyt/ ghelijck nu ter tijt bevonden es/ es seer goet voor die sweeringhen van den borsten ende scamelijcke leden/ sonderlinghe vander manlijcheyt/ ghestooten ende daer op gheleyt oft het sap daer inne ghedaen. Dwater daer Robrechts cruyt in ghesoden es/ gheneest die vuyle sweerende en stinckende monden/ als zy daer mede ghespoelt worden'.
Aan de bisschop Robert de Molesme of Ruprecht., de stichter van de Cistercienorde in de elfde eeuw (1098) zouden we de naam robertskruid te danken hebben. Dit omdat hij de bloedstelpende werking van de plant ontdekt zou hebben.
Herbe au Petit Robert
Hier volgt een Franse tekst over Herbe au Petit Robert, niet alleen bedoeld om Walloniers of Fransen aan te trekken maar vooral om een van de vele interessante Franse kruidenboeken onder de aandacht te brengen. In dit geval 'Remèdes populaires en Dauphiné', geschreven in 1943 als thesis voor het behalen van het apothekersdiploma en opnieuw uitgegeven in 1984.
Le Géranium Robert (Geranium
Robertianum, Geraniacés) est appelé couramment, à cause de la
forme de son fruit: Bec de grue, et plus souvent encore, sans que
l'on sache pourquoi, l'Herbe au petit Robert ou l'Herbe à Robert.
C'est une plante herbacée que l'on
trouve avec abondance le long des chemins, au bord des haies,
sur les vieux murs. Le Géranium Robert se reconnaît facilement à
son aspect rougeâtre. Pour la récolte, on cueille la plante
entière dont on fait de petits paquets que l'on fait sécher en les
suspendant.
Cette plante était employée dans
l'antiquité, puisque, selon Pline, prise en breuvage, elle
était bonne pour guérir les plaies, elle arrêtait le sang, et
résolvait les caillots. On l'appliquait en cataplasmes, on en
faisait des fomentations, tandis qu'à l'intérieur on la prenait de
préférence en décoctions, plus actives que la simple infusion.
C'était un vulnéraire fort apprécié, entrant dans toutes les
préparations destinées à « dissoudre le sang grummelé, et
souder les bords des plaies ». On pilait la plante avec du sel et du
vinaigre et on en faisait un cataplasme qui, appliqué à la plante
des pieds, modérait la fièvre. Dans les anciennes pharmacopées on
se contentait dans les cas d'œdèmes des membres inférieurs,d'y
appliquer l'herbe pilée en guise de cataplasme. Dans toutes les
chutes, la personne tombée devait avaler promptement un grand
verre d'une forte décoction d'herbe à Robert.
Rolland rapporte qu'en Belgique pour
guérir le muguet des enfants, on cueille six feuilles de cette
plante qu'on dispose deux à deux de façon à former trois croix
qu'on coud en triangle à l'intérieur du petit bonnet blanc de
l'enfant malade. En Wallonie, on l'emploie suivant la théorie de la
signature pour guérir les taches rouges des yeux enflammés en se
basant sur ce fait que les feuilles du Géranium Robert sont
tachetées de rouge. Rolland rapporte encore que cette plante est
considérée comme très efficace dans les dyssenteries les plus
rebelles. Le Dr Leclerc affirme que sa décoction est bonne pour les
angines sous forme de gargarisme.
En Dauphiné, l'Herbe au petit Robert
est une panacée. On en fait des tisanes bonnes à guérir les
bémorrhagies, les diarrhées. Elle passe pour guérir les dartres,
les croûtes, les éruptions. On fait des décoctions qu'on emploie
en compresses dans toutes les inflammations. On préconise aussi sa
tisane dans le diabète. Quelle que soit son efficacité, de
nombreuses familles, en Dauphiné, font chaque année une copieuse
provision d'Herbe au petit Robert qu'elles emploient
indifféremment pour les malaises les plus divers.
http://www.herbsarespecial.com.au/free-herb-information/herb-robert.htmlhttp://www.leeswerk.nl/artsenijgewassen/1/met_tekst/100.htm
http://leesmaar.nl/cruijdeboeck/deel1/capitel030.htm
http://www.florafmd.com/flora/home/Canada/HealthInformation/Encyclopedias/CranesbillTea.htm
geschreven door Maurice Godefridi
dinsdag, oktober 11, 2011
Pocket Guide to Herbal Medicine
There is an herbal remedy for most ailments - and you will find the most important ones in this concise pocket guide. Co-authored by Karin Kraft, one of the members of the German Commission E, and Christopher Hobbs, a renowned North-American herbalist, this handy pocket guide gives you the decisive facts about important medicinal herbs, taking into consideration both major European monographs (Commission E and ESCOP) and up-to-date clinical trials. The book goes on to inform the reader on the usage of herbal remedies for a number of common indications. The book gives first-hand, easy to access information on the administration of herbal remedies for the medical practitioner and herbal therapist alike. Profit from the wealth of German tradition, extended by North American experience in the usage of herbal medicines.
Thieme, 2004 - 503 pages Karin Kraft, Christopher Hobbs
- General Guidelines for Use of Herbal Medicines 21
- Medical Plants from A to Z 33
- Cardiovascular Diseases 132
- Respiratory Diseases 147
- Diseases and Dysfunctions of the Digestive Organs 161
- Diseases of the Urogenital Tract 200
- Debility Fatigue Adaptive and Functional Disorders 220
- Gynecological Diseases 236
- Pediatric Diseases 241
- Mouth and Throat Inflammations 247
- Open Wounds and Blunt Traumas 276
- Gynecological Diseases 236
- Pediatric Diseases 241
- Mouth and Throat Inflammations 247
- Herbal Hydrotherapy Balneotherapy 282
- Standard Treatments for Cardiovascular Diseases 290
- Standard Treatments for Gastrointestinal Disorders 299
- Standard Treatments for Urinary Diseases 303
- Herbal Oils for Musculoskeletal Diseases 324
- Dosages 337
- Addresses 453
- References and Resources 477
Een voorbeeld van een compacte monografie uit Herbal Medicine: Salvia officinalis
➤ General comments: In folk medicine, sage is used to treat a variety of diseases. The leaves of the plant are used in herbal medicine.
➤ Pharmacology
– Herb: Sage leaf (Salviae folium). The herb consists of the fresh or dried foliage leaves of Salvia officinalis L. and preparations of the same.
– Important constituents: Essential oil (1.5–3.5 %) consisting mainly of α- and β-thujone (20–60 %), 1,8-cineole (6–16 %), and camphor (14–37 %). Caffeic acid derivatives (3–6 %) consisting mainly of rosmarinic acid and chlorogenic acid. Diterpenes (carnosolic acid, 0.2–0.4 %), flavonoids (apigenin- and luteolin-7-O-glucosides), and triterpenes (ursolic acid, 5 %) are also present.
– Pharmacological properties: The thujone-rich essential oil and the diterpenoid substance carnosol have antimicrobial, antimycotic, and antiviral effects. Flavonoids are spasmolytic and choleretic. In animals, carnosolic acid and carnosol act in the central nervous system. The tannins (rosmarinic acid) have anti-inflammatory, astringent, and antihydrotic effects.
➤ Indications
– Lack of appetite
– Excessive perspiration
– Inflammations of the mouth and throat
➤ Contraindications: Pure sage oil should be avoided during pregnancy. Highdose or prolonged internal use of sage is not recommended.
➤ Dosage and duration of use
– Internal use: Steep 1–2 g of the herb in 150 mL of hot water for 15 minutes. Sweeten with honey or sugar.
• Dosage: One cup, several times a day.
• For gastrointestinal complaints, drink 1 cup of the warm tea 30 minutes before meals.
• For excessive perspiration, allow the tea to cool before drinking.
– External use: For mouthwash or gargle, steep 2.5 g of the herb in 100 mL of hot water for 15 minutes. Use several times a day.
➤ Adverse effects: There are no known health hazards or side effects in conjunction with proper administration of the designated therapeutic doses of the herb.
➤ Herb–drug interactions: None known.
Warning: Heat sensations, tachycardia, vertigo, and epileptiform convulsions can occur after prolonged use (of ethanolic sage extracts or sage oil) or overdose (>15 g sage leaf).
➤ Summary assessment: Sage is a well-known herbal medicament that is generally regarded as safe for short-term use.
✿ Literature
– Monographs: DAB 1998; ESCOP; Commission E
– Scientific publications: see p. 478; Paris A, Strukelj B, Renko M et al: Inhibitory effects of carnosolic acid on HIV-1 protease in cell free assays. J Nat Prod 56 (1993), 1426–1430; Tada M et al: Antiviral diterpenes from Salvia officinalis. Phytochemistry 35 (1994), 539
donderdag, december 17, 2009
Botanica van het verlangen
'Botanica van het verlangen' en 'Een pleidooi voor echt eten'
Toch maar weer eens wat vertellen over een boek. December is voor mij nu eenmaal leesmaand, denkmaand, maand van bezinning. Vreemd is, dat ik de laatste jaren meer oude boeken herlees, dan dat ik nieuwe boeken lees. Misschien heeft het wel met leeftijd te maken. Nieuwe boeken lijken soms een remake van de oude, van het originele. Ik heb ook steeds meer het gevoel dat de gebeurtenissen zich herhalen, een déja-vu gevoel dus. Zeker wat het milieu betreft, alleen wordt het nu klimaatverandering genoemd en dan nog liefst in het Engels.
Dan toch maar over een nog niet zo oud boek 'De Botanica van het verlangen'
Gebruiken wij de planten, of gebruiken de planten ons? Dat is de vraag die Michael Pollan zich stelt in zijn boek ‘Botanica van het verlangen’.
In dit boek vertelt Michael Pollan het hoogst originele verhaal van vier veredelde plantensoorten, de appel, de tulp, de marihuana en de aardappel, vanuit het gezichtspunt van de plant. Alle vier de soorten zijn diep verweven met ons leven van alledag, en Pollan laat zien hoe elk van hen een overlevingsstrategie heeft ontwikkeld die is gebaseerd op de vervulling van onze meest basale menselijke behoeften. De appel beantwoordt aan onze behoefte aan zoetheid; de tulp biedt schoonheid; marihuana geeft ons de roes; en de aardappel geeft ons dagelijks voedsel. En allemaal geven ze ons een gevoel van macht, het gevoel de natuur te beheersen. Maar net zoals wij baat hebben ondervonden van deze planten, zo hebben die planten mogelijk ook baat bij ons.
En dan in één moeite toch maar het nieuwere boek van Pollan vermelden. Nu eens een boek over voeding maar dan zonder recepten. Nutritionisme is de ideologie van het westerse voedingspatroon. Daarin isoleert de industrie de afzonderlijke voedingsstoffen van een product om ze later extra toe te voegen (calcium) of weg te laten (vet). Helaas hebben al die bewerkingen niet het beoogde effect: welvaartsziekten komen steeds vaker en vroeger voor. Ons eetpatroon bevat veel vlees en voorbewerkt voedsel en te weinig groente en volkorenproducten. De auteur analyseert gezondheidsclaims van voorbewerkte voedingsmiddelen en stelt dat een natuurlijk product meer is dan de som van al die voedingsstoffen. Voedsel is ook cultuur, genot en samen delen. De industrialisatie van de landbouw en het gebruik van stikstof, kalium en fosfor als mest heeft een negatief effect op de bodempopulatie en de kwaliteit van de gewassen: voedsel bevat nu minder voedingsstoffen. Pollan pleit voor een voedingspatroon waarin zoveel mogelijk 'echt' (= onbewerkt voedsel) wordt gegeten.
En dan in één moeite toch maar het nieuwere boek van Pollan vermelden. Nu eens een boek over voeding maar dan zonder recepten. Nutritionisme is de ideologie van het westerse voedingspatroon. Daarin isoleert de industrie de afzonderlijke voedingsstoffen van een product om ze later extra toe te voegen (calcium) of weg te laten (vet). Helaas hebben al die bewerkingen niet het beoogde effect: welvaartsziekten komen steeds vaker en vroeger voor. Ons eetpatroon bevat veel vlees en voorbewerkt voedsel en te weinig groente en volkorenproducten. De auteur analyseert gezondheidsclaims van voorbewerkte voedingsmiddelen en stelt dat een natuurlijk product meer is dan de som van al die voedingsstoffen. Voedsel is ook cultuur, genot en samen delen. De industrialisatie van de landbouw en het gebruik van stikstof, kalium en fosfor als mest heeft een negatief effect op de bodempopulatie en de kwaliteit van de gewassen: voedsel bevat nu minder voedingsstoffen. Pollan pleit voor een voedingspatroon waarin zoveel mogelijk 'echt' (= onbewerkt voedsel) wordt gegeten.
vrijdag, december 11, 2009
Boeken zijn ook bladeren.
Ja, bladeren in plantenboeken is ook een manier om de winter door te komen. Een stukje van mijn eigen bibliotheek ziet er dus zo uit. Je bemerkt misschien 'Mens en Medicijn' van Algera, over de geschiedenis van het medicijn en dus ook over het geneeskruid door de eeuwen heen. Of iets verder 'Volksgeneeskunst in Nederland en Vlaanderen' van Dr. Van Dijck, een uitvoerige, rationele inventarisatie van de meest merkwaardige geneesmiddeltjes. En nog verder op hetzelfde rek, duidelijk zichtbaar 'Goed Gekruid' geschiedenis van enkele specerijen, het boek waar ooit een TV reeks over gemaakt is. Daar staan nog meer boeken over specerijen: 'De plant achter de specerij' en 'Les Epices' van Dr. Leclerc. Allemaal wat oudere boeken maar niet echt verouderd. Een rijtje lager staat opvallend de groene pil te pronken van Dr. Verhelst 'Groot handboek van geneeskrachtige planten', hét naslagwerk van het moment, maar wel geen boek om gezellig van te genieten, maar daar is het ook niet voor bedoeld.
Een 'kerst'boek dat in een andere kast steekt is het 'Compendium van rituele planten in Europa'. Een hele mond vol voor een boektitel, maar dan ook 1341 bladzijden dik, vol met verhalen over een aantal mythische planten. En dat ook nog met uitgebreide literatuurverwijzingen om nog verder in die curieuze kruidengeschiedenis te kunnen duiken. Echt wel een boek om tussen kerst en nieuwjaar te lezen. Een dik boek dus met zeer veel informatie. Berk, Bilzekruid, Eik en Maretak worden uitgebreid besproken, maar, om in de kerstsfeer te blijven, ook Myrrhe en wierook komen aan bod. En zelfs een plant zoals Maagdenpalm vertelt ons blijkbaar een verhaal.
Een citaat: Maagdenpalm was belangrijk in elfde-eeuwse kruidenmanuscripten, doorgaans wordt ze vermeld onder haar oude Latijnse naam 'pervinca'. Het plukken ervan moest geschieden volgens welbepaalde regels, onder andere met propere handen en alleen op de eerste, de negende, de elfde en de dertiende nacht van de maan. De plant was trouwens ook een bestanddeel van een middeleeuwse liefdesdrank. Men maakte van de Maagdenpalm amuletten om zich tegen betovering te beschermen of om de betovering te doorbreken. Soms bereidde men een afkooksel die de behekste moest opdrinken. Men geloofde dat de plant duivelsziekten kon genezen, evenals demonische bezetenheid, terreur, vergiftigingen en beten van giftige dieren. Als men Maagdenpalm bij zich droeg, gaf dat elegantie en welvaart.
Compendium van rituele planten in Europa
M. de Cleene & Marie Claire Lejeune
Ja, bladeren in plantenboeken is ook een manier om de winter door te komen. Een stukje van mijn eigen bibliotheek ziet er dus zo uit. Je bemerkt misschien 'Mens en Medicijn' van Algera, over de geschiedenis van het medicijn en dus ook over het geneeskruid door de eeuwen heen. Of iets verder 'Volksgeneeskunst in Nederland en Vlaanderen' van Dr. Van Dijck, een uitvoerige, rationele inventarisatie van de meest merkwaardige geneesmiddeltjes. En nog verder op hetzelfde rek, duidelijk zichtbaar 'Goed Gekruid' geschiedenis van enkele specerijen, het boek waar ooit een TV reeks over gemaakt is. Daar staan nog meer boeken over specerijen: 'De plant achter de specerij' en 'Les Epices' van Dr. Leclerc. Allemaal wat oudere boeken maar niet echt verouderd. Een rijtje lager staat opvallend de groene pil te pronken van Dr. Verhelst 'Groot handboek van geneeskrachtige planten', hét naslagwerk van het moment, maar wel geen boek om gezellig van te genieten, maar daar is het ook niet voor bedoeld.
Een 'kerst'boek dat in een andere kast steekt is het 'Compendium van rituele planten in Europa'. Een hele mond vol voor een boektitel, maar dan ook 1341 bladzijden dik, vol met verhalen over een aantal mythische planten. En dat ook nog met uitgebreide literatuurverwijzingen om nog verder in die curieuze kruidengeschiedenis te kunnen duiken. Echt wel een boek om tussen kerst en nieuwjaar te lezen. Een dik boek dus met zeer veel informatie. Berk, Bilzekruid, Eik en Maretak worden uitgebreid besproken, maar, om in de kerstsfeer te blijven, ook Myrrhe en wierook komen aan bod. En zelfs een plant zoals Maagdenpalm vertelt ons blijkbaar een verhaal.
Een citaat: Maagdenpalm was belangrijk in elfde-eeuwse kruidenmanuscripten, doorgaans wordt ze vermeld onder haar oude Latijnse naam 'pervinca'. Het plukken ervan moest geschieden volgens welbepaalde regels, onder andere met propere handen en alleen op de eerste, de negende, de elfde en de dertiende nacht van de maan. De plant was trouwens ook een bestanddeel van een middeleeuwse liefdesdrank. Men maakte van de Maagdenpalm amuletten om zich tegen betovering te beschermen of om de betovering te doorbreken. Soms bereidde men een afkooksel die de behekste moest opdrinken. Men geloofde dat de plant duivelsziekten kon genezen, evenals demonische bezetenheid, terreur, vergiftigingen en beten van giftige dieren. Als men Maagdenpalm bij zich droeg, gaf dat elegantie en welvaart.
Compendium van rituele planten in Europa
M. de Cleene & Marie Claire Lejeune
donderdag, december 03, 2009
Absint, roman van Christophe Bataille
Planten vind je niet alleen in de natuur of in tuinen, maar vormen een web van draden doorheen de geschiedenis van mensen. Zelfs in romans kunnen planten een hoofdpersonage zijn. Een klein Frans literair werkje van de gewaardeerde Franse schrijver Christophe Bataille draagt zelfs de naam van de beruchte plant en drank, de Absint.
Het verhaal van de roman
Het verhaal speelt zich af in 1871. Tijdens de Frans-Duitse oorlog zit een detachement Fransen ingesneeuwd in een fort bij Pontarlier, destijds het centrum van de absint. Een soldaat, Jean Mardet, vindt een baal gedroogde gentiaanblaadjes, bedoeld voor de bereiding van absint. Na talloze omzwervingen vestigt Mardet zich in de Provençe, noemt zich José - wat in het Provencaals 'mesjogge' betekent - en bewoont een huis waarin hij in de kelder zijn distilleertoestel heeft opgeslagen. Al snel weet een grote groep liefhebbers de weg naar zijn huis te vinden. Een van hen is een negenjarig jongetje dat, na een in absint gedoopt suikerklontje te hebben gegeten, besluit het geheim van José en zijn tovenaarswerk te ontrafelen.
Op een dag komt de gendarmerie op bezoek. Ze bestuderen de bereiding van de absint en constateren nogal wat gebreken aan de hygiënische voorschriften. Hun rapport verdwijnt echter in de archieven. José, wakker geschud door de inval en het mogelijkheid verbod op het bereiden van absint, besluit zijn biezen te pakken.
Het is 1915, de gendarmes verschijnen opnieuw ten tonele en moeten vaststellen dat de vogel is gevlogen. Jaren later vindt het jongetje een paar schriften waarin zijn moeder de verhalen heeft opgetekend die José zijn bezoekers vertelde. Hij ontdekt het geheim van de absintman: een rokkenjager met een zeer krachtig lokmiddel, de absintdrank.
In een mengeling van ruwheid en romantiek wordt ons de geschiedenis van de absintdrank en het leven van José verteld. Bataille beschrijft ook gedetailleerd het verbod dat in 1915 werd uitgevaardigd tegen illegale stokerijen en de wetgeving die erop volgde. Met weemoed en een romantische blik beschrijft hij wat in wezen een moeilijke tijd geweest moet zijn. Desondanks laat dit boek vooral een indruk achter van romantische raadselachtigheid.
Kanttekening van een herborist.
De absintlikeur werd voornamelijk gemaakt met Artemisia absinthium, de Absintalsem, een zeer bittersmakende en aromatisch geurende samengesteldbloemige, verwant aan Dragon en Bijvoet. Maar ook andere zogenaamde bitterstofplanten zoals Gele gentiaan en Venkel werden in deze en andere dranken verwerkt. Het vreemde in het boek is wel dat men vooral de naam van de gentiaan vermeld, terwijl de beschrijving van de plant, meer lijkt op de Alsem. 'Balen gentiaan hingen aan het plafond van de kelder te drogen.....Hun steeltjes waren zilvergrijs, zijdeachtig. De blaadjes waren grijs van boven en wit van onder' Ontegensprekelijk een beschrijving van Alsem en zeker niet van Gentiaan, die grote gele bloemen heeft en daarbij komt nog dat van de Gele gentiaan, alleen maar de wortel gebruikt wordt en zeker niet de bloemen. In het begin van het boek ontdekken de soldaten balen met zogenaamde gentiaanbloemen en Bataille schrijft 'De Franse soldaten zogen op de blaadjes van de giftige bloem', terwijl deze plant helemaal niet giftig is. Dus wel enige verwarring, die ik niet zo goed begrijp, omdat deze 2 planten helemaal niet op mekaar lijken en ik de indruk heb dat de schrijver ze allebei goed moet kennen. Ik zal het Christophe Bataille zelf eens moeten vragen, maar ondertussen blijf ik genieten van de geheimzinnige en poëtische sfeer in zijn roman 'Absint'.
Een impressie
Ze gingen zitten op een verweerde bank met uitzicht over het dal. Ik bracht de zilveren absintlepeltjes naar José, ze hadden ruitvormige gaatjes. Hij pakte er eentje, dat hij op een wijd kristallen glas vastzette. In de holte van het lepeltje legde hij een stukje suiker. Van heel hoog goot hij een straaltje absint van tweeënzeventig procent op het lepeltje.
Het stukje suiker bleef in het begin wit. De absint verspreidde zich in bittere gootjes. Daarna ontstond er vanuit het binnenste een smaragdgroene ster. Het is een droomsteentje dat tere vrouwen onder hun tong leggen.
Absint
Christophe Bataille
Planten vind je niet alleen in de natuur of in tuinen, maar vormen een web van draden doorheen de geschiedenis van mensen. Zelfs in romans kunnen planten een hoofdpersonage zijn. Een klein Frans literair werkje van de gewaardeerde Franse schrijver Christophe Bataille draagt zelfs de naam van de beruchte plant en drank, de Absint.
Het verhaal van de roman
Het verhaal speelt zich af in 1871. Tijdens de Frans-Duitse oorlog zit een detachement Fransen ingesneeuwd in een fort bij Pontarlier, destijds het centrum van de absint. Een soldaat, Jean Mardet, vindt een baal gedroogde gentiaanblaadjes, bedoeld voor de bereiding van absint. Na talloze omzwervingen vestigt Mardet zich in de Provençe, noemt zich José - wat in het Provencaals 'mesjogge' betekent - en bewoont een huis waarin hij in de kelder zijn distilleertoestel heeft opgeslagen. Al snel weet een grote groep liefhebbers de weg naar zijn huis te vinden. Een van hen is een negenjarig jongetje dat, na een in absint gedoopt suikerklontje te hebben gegeten, besluit het geheim van José en zijn tovenaarswerk te ontrafelen.
Op een dag komt de gendarmerie op bezoek. Ze bestuderen de bereiding van de absint en constateren nogal wat gebreken aan de hygiënische voorschriften. Hun rapport verdwijnt echter in de archieven. José, wakker geschud door de inval en het mogelijkheid verbod op het bereiden van absint, besluit zijn biezen te pakken.
Het is 1915, de gendarmes verschijnen opnieuw ten tonele en moeten vaststellen dat de vogel is gevlogen. Jaren later vindt het jongetje een paar schriften waarin zijn moeder de verhalen heeft opgetekend die José zijn bezoekers vertelde. Hij ontdekt het geheim van de absintman: een rokkenjager met een zeer krachtig lokmiddel, de absintdrank.
In een mengeling van ruwheid en romantiek wordt ons de geschiedenis van de absintdrank en het leven van José verteld. Bataille beschrijft ook gedetailleerd het verbod dat in 1915 werd uitgevaardigd tegen illegale stokerijen en de wetgeving die erop volgde. Met weemoed en een romantische blik beschrijft hij wat in wezen een moeilijke tijd geweest moet zijn. Desondanks laat dit boek vooral een indruk achter van romantische raadselachtigheid.
Kanttekening van een herborist.
De absintlikeur werd voornamelijk gemaakt met Artemisia absinthium, de Absintalsem, een zeer bittersmakende en aromatisch geurende samengesteldbloemige, verwant aan Dragon en Bijvoet. Maar ook andere zogenaamde bitterstofplanten zoals Gele gentiaan en Venkel werden in deze en andere dranken verwerkt. Het vreemde in het boek is wel dat men vooral de naam van de gentiaan vermeld, terwijl de beschrijving van de plant, meer lijkt op de Alsem. 'Balen gentiaan hingen aan het plafond van de kelder te drogen.....Hun steeltjes waren zilvergrijs, zijdeachtig. De blaadjes waren grijs van boven en wit van onder' Ontegensprekelijk een beschrijving van Alsem en zeker niet van Gentiaan, die grote gele bloemen heeft en daarbij komt nog dat van de Gele gentiaan, alleen maar de wortel gebruikt wordt en zeker niet de bloemen. In het begin van het boek ontdekken de soldaten balen met zogenaamde gentiaanbloemen en Bataille schrijft 'De Franse soldaten zogen op de blaadjes van de giftige bloem', terwijl deze plant helemaal niet giftig is. Dus wel enige verwarring, die ik niet zo goed begrijp, omdat deze 2 planten helemaal niet op mekaar lijken en ik de indruk heb dat de schrijver ze allebei goed moet kennen. Ik zal het Christophe Bataille zelf eens moeten vragen, maar ondertussen blijf ik genieten van de geheimzinnige en poëtische sfeer in zijn roman 'Absint'.
Een impressie
Ze gingen zitten op een verweerde bank met uitzicht over het dal. Ik bracht de zilveren absintlepeltjes naar José, ze hadden ruitvormige gaatjes. Hij pakte er eentje, dat hij op een wijd kristallen glas vastzette. In de holte van het lepeltje legde hij een stukje suiker. Van heel hoog goot hij een straaltje absint van tweeënzeventig procent op het lepeltje.
Het stukje suiker bleef in het begin wit. De absint verspreidde zich in bittere gootjes. Daarna ontstond er vanuit het binnenste een smaragdgroene ster. Het is een droomsteentje dat tere vrouwen onder hun tong leggen.
Absint
Christophe Bataille
woensdag, november 25, 2009
Eetbare planten
Eetbare planten, een boekje van Couplan. Boeken over het gebruik van eetbare wilde planten zijn er genoeg. Ik lees ze met veel plezier, het bereiden van die gerechten valt meestal wel mee, alleen het opeten valt wel eens vies tegen. Of het aan mij ligt of aan de gerechten wil ik even in het midden laten. Alleen heb ik wel de indruk dat sommige gerechten nooit bereid geweest zijn of dat de smakelijkheid van de ingrediënten nogal geromantiseerd wordt.
Het boekje van Couplan is van de betere soort, je leert vijftig wilde groenten en vruchten ontdekken, wilde peen, grote klis, look zonder look en hop. Al die planten, worden beschreven en gefotografeerd, en de verschillende manieren waarop ze kunnen worden gebruikt zijn vrij duidelijk aangegeven. Toch is dit boek geen flora waar de planten nauwkeurig in beschreven worden, dus is het wel goed om een echt plantenboek (flora) te gebruiken om die planten te determineren of nog beter onder begeleiding van een herborist er op uit te trekken om de planten te leren kennen.
In ‘Eetbare planten’ vind je ook de beschrijving van een tiental 'vergeten' groenten, die vroeger in elke moestuin voorkwamen maar die daar geleidelijk aan uit verdwenen waren, en die zich tegenwoordig weer in enige belangstelling mogen verheugen.
In dit boek vindt u goede en gemakkelijk te maken recepten, zodat u de oogst van uw zoektocht in de vrije natuur direct kunt verwerken.
François Couplan
is een specialist in het traditionele gebruik van wilde planten. Hij heeft er een jarenlange studie van gemaakt, die hem over alle vijf continenten voerde. Als etnobotanicus (Museum d'histoire naturelle, Parijs) geeft hij al sinds 1975 les in het gebruik van wilde planten in Europa (België, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland) en in de Verenigde Staten in de vorm van praktische cursussen in het vrije veld. Hij is degene die het begrip 'survie douce', levenservaringen in harmonie met de natuur, gestalte heeft gegeven.
Franois Couplan heeft talrijke werken op het gebied van planten en van de natuur in het algemeen geschreven. Hij draagt eveneens regelmatig bij aan verschillende tijdschriften in Frankrijk, Zwitserland en Duitsland en heeft meer dan 450 artikelen over deze onderwerpen op zijn naam staan.
Vogelmuur / Stellaria media
Op koele plekken kan de grond bedekt zijn met een groen tapijt van dit plantje, dat zich thuis voelt langs de boszoom, in de beschutting van alleenstaande bomen, onder muren en in tuinen. Eigenlijk is dit het meest algemene onkruid dat er is. De naam is ontleend aan het feit dat vogels dol zijn op de vele zaadjes. Verwar hem niet met rood guichelheil (Anagalis arvensis], dat giftig is!
De kruipende plantjes dragen puntige, tegenoverstaande blaadjes en mooie witte bloemetjes, met vijf bloemblaadjes die tot aan de bladbasis ingesneden zijn, waardoor ze op miniatuursterren lijken. Door die witte bloemen onderscheiden ze zich duidelijk van rood guichelheil, waarvan de naam al de kleur van de bloemen aangeeft. De blaadjes van het rood guichelheil zijn ook veel kleiner. Guichelheil / Anagallis arvensis is ook veel zeldzamer.
Een van de betere wilde salades:
Vogelmuur is lekker sappig, met een verfijnde notensmaak. Zolang de stengels, blaadjes en bloemen mals zijn, kun je ze plukken en dat is eigenlijk het hele jaar door, want verschillende generaties van het plantje volgen elkaar onafgebroken op. Als het te droog is geweest of als de plant ouder wordt, worden de stengeltjes langer en harder, zodat je dan beter alleen de laatste scheutjes kunt plukken. Vogelmuur wordt voornamelijk rauw gegeten. Wat niet wegneemt, dat je ze ook in aardappelpuree kunt verwerken en een groentesoep verpest je er ook niet mee.
Nu, in deze warme novembermaand is de hele plant nog goed te plukken.
Eetbare planten, bloemen en zaden uit de vrije natuur
François Couplan
vogelmuur |
In ‘Eetbare planten’ vind je ook de beschrijving van een tiental 'vergeten' groenten, die vroeger in elke moestuin voorkwamen maar die daar geleidelijk aan uit verdwenen waren, en die zich tegenwoordig weer in enige belangstelling mogen verheugen.
In dit boek vindt u goede en gemakkelijk te maken recepten, zodat u de oogst van uw zoektocht in de vrije natuur direct kunt verwerken.
François Couplan
is een specialist in het traditionele gebruik van wilde planten. Hij heeft er een jarenlange studie van gemaakt, die hem over alle vijf continenten voerde. Als etnobotanicus (Museum d'histoire naturelle, Parijs) geeft hij al sinds 1975 les in het gebruik van wilde planten in Europa (België, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland) en in de Verenigde Staten in de vorm van praktische cursussen in het vrije veld. Hij is degene die het begrip 'survie douce', levenservaringen in harmonie met de natuur, gestalte heeft gegeven.
Franois Couplan heeft talrijke werken op het gebied van planten en van de natuur in het algemeen geschreven. Hij draagt eveneens regelmatig bij aan verschillende tijdschriften in Frankrijk, Zwitserland en Duitsland en heeft meer dan 450 artikelen over deze onderwerpen op zijn naam staan.
Vogelmuur / Stellaria media
Op koele plekken kan de grond bedekt zijn met een groen tapijt van dit plantje, dat zich thuis voelt langs de boszoom, in de beschutting van alleenstaande bomen, onder muren en in tuinen. Eigenlijk is dit het meest algemene onkruid dat er is. De naam is ontleend aan het feit dat vogels dol zijn op de vele zaadjes. Verwar hem niet met rood guichelheil (Anagalis arvensis], dat giftig is!
De kruipende plantjes dragen puntige, tegenoverstaande blaadjes en mooie witte bloemetjes, met vijf bloemblaadjes die tot aan de bladbasis ingesneden zijn, waardoor ze op miniatuursterren lijken. Door die witte bloemen onderscheiden ze zich duidelijk van rood guichelheil, waarvan de naam al de kleur van de bloemen aangeeft. De blaadjes van het rood guichelheil zijn ook veel kleiner. Guichelheil / Anagallis arvensis is ook veel zeldzamer.
Een van de betere wilde salades:
Vogelmuur is lekker sappig, met een verfijnde notensmaak. Zolang de stengels, blaadjes en bloemen mals zijn, kun je ze plukken en dat is eigenlijk het hele jaar door, want verschillende generaties van het plantje volgen elkaar onafgebroken op. Als het te droog is geweest of als de plant ouder wordt, worden de stengeltjes langer en harder, zodat je dan beter alleen de laatste scheutjes kunt plukken. Vogelmuur wordt voornamelijk rauw gegeten. Wat niet wegneemt, dat je ze ook in aardappelpuree kunt verwerken en een groentesoep verpest je er ook niet mee.
Nu, in deze warme novembermaand is de hele plant nog goed te plukken.
Eetbare planten, bloemen en zaden uit de vrije natuur
François Couplan
Abonneren op:
Posts (Atom)