Panoramisch zicht van uit een ziekenhuisraam in de Bretoense stad Brest. Als ik laag genoeg in mijn bed lig, zie ik alleen mooie wilde wolken en een fris laagje groen. In de verte vallen mij vooral vijf bomen op die net blad vormen. Populieren denk ik. Ze wuiven naar mij en lijken te zeggen, het komt wel goed ook wij herrijzen elk jaar weer. Ik wil hen maar al te graag geloven. Popelende populieren zijn mij lief. Ze leven niet veel langer dan de mens. Zacht hout, snel levend en relatief snel opgebrand.
De oude Grieken geloofden dat Medea de "popel" bij haar toverkunsten gebruikten, ook in de middeleeuwen geloofde men dat helende heksen de toverkracht van de populieren benutten. Ze gebruikten het blad bij de bereiding van een bijzondere zalf en hielden 's nachts vergaderingen in de kruin van de zwarte popels.
Mistels of maretakken, echte toverplanten, groeien graag op populieren en dat versterkt de toverkracht van de boom. Zo'n heksenpopulier groeide ook op het graf van verbrande heksen.
Wanneer men vroeger een dief wou straffen dan moest men een restje van het gestolen goed in een gat van een popel stoppen en het gat weer dichtmaken. De dief zou dan net als de populier gaan beven.
In de sympathiemedicijn werd de boom ook gebruikt. Om de koorts uit te bannen ging men voor zonsopgang naar een populier en men omhelsde de boom onder het uitspreken van magische formules
De knoppen (en de daaruit bereide zalf) maken dat het haar lang groeit en daarom boren meisjes een gat in de boom en steken daar enige haren in die ze met een steen afsluiten, en omdat de boom een snelle groeier is, ging ook het haar snel groeien.
In mijn Bretoense woonplaats bij het mythische woud van Huelgoat groeien of groeiden 3 populieren barstensvol maretakken. Ondertussen zijn er in de voorbije winterse stormen twee bomen gesneuveld en ik die ooit zorgeloos zei dat 'als deze 3 populieren sneuvelen, ik er zelf ook niet meer zou zijn'. Hopelijk houdt de laatste populier het nog lang vol.