't Is of bij deze plant de teere fijne bloemkroon, zachtblauw van kleur, en bij de minste aanraking afvallend, ja ook zonder stootje van buiten al gauw loslatend van haar vijfslippig kelkje, niet recht past bij de stevige, soliede, altijd groene bladeren, die aan buxus doen denken en in hun gladde lederachtigheid een beeld zijn van duurzaamheid en krachtig weerstandsvermogen. Dit citaat uit het werk van het in vrije liefde levende paar Frederica van Uildriks en Vitus Bruinsma uit 1898 doet wel wat. Het is een sensuele beschrijving van een vrij gewoon plantje, de maagdenpalm of Vinca minor.
In de tuin woekert de kleine maagdenpalm volop en zonder ingrepen zou ze de omliggende tuinen ook annexeren. Dus ja, ondanks de onschuldig klinkende Nederlandse naam is de maagdenpalm een wel-lustig groeiende plant.
De Nederlandse naam verwijst naar oude gebruiken. Takjes maagdenpalm werden vroeger gevlochten tot een krans voor op het hoofd van jonge meisjes, onder andere bij huwelijken. Ook jonggestorven kinderen en overleden maagden kregen een dergelijke krans op het hoofd om hen te beschermen tegen de duivel en andere boze geesten. De term palm verwijst naar het altijdgroene blad van de plant, die in het Duits daarom ook toepasselijk Immergrün heet. En daarmee staat de maagdenpalm symbool voor het eeuwige leven.
In de Flora Batava wordt de kleine maagdenpalm als in het wild voorkomend beschreven, vooral in bossen bij buitenplaatsen. De soort is al ver voor 1500 vanuit het Middellandse Zeegebied in Nederland en België ingevoerd, en geldt daarmee als ingeburgerd. Ze is een stinzenplant, een op cultuurhistorische plekken verwilderde. vroegbloeiende plant. Oudere botanische literatuur, zoals het kruidenboek van Dodoens uit 1544, beschrijft vooral een medicinaal gebruik bij bloedingen en overmatige menstruatie.
Vinca minor lijkt in zijn eigenschappen veel op die van Ginkgo biloba en wordt vaak samen met deze plant gecombineerd. Hij verhoogt mogelijk de hersendoorbloeding en stimuleert de stofwisseling van zenuwcellen, waarbij de werking van de neurotransmitters wordt verbeterd. Dit alles leidt tot een verbetering van de hersenfuncties.
Vinca minor bevat indolalkaloïden, waaronder vincamine, vinpocetine, apovincamine, vintoperol, vincarubine en anderen. Vinca minor kn mogeljk de bloedcirculatie in de hersenen verbeteren en aldus goed werken bij onder andere alzheimer, dementie, concentratieproblemen, , beroerte, tinnitus (oorsuizen) en duizeligheid. Van Vinca minor bevattende preparaten wordt verder geclaimd dat deze werken bij menorragie (overmatige menstruele bloeding), wondheling van verbrande ogen, ter voorkoming van glaucoom en ter vermindering van atherosclerotische plaque.
In de middeleeuwen schijnt Vinca minor gebruikt te zijn tegen hoofdpijn, duizeligheid en geheugenstoornissen. Als bijwerkingen zijn maagdarmklachten en rood aanlopen beschreven. Sommige handboeken vermelden dat overdosering een ernstige bloeddrukdaling tot gevolg zal hebben. Er zijn echter geen gevallen van overdosering beschreven. In een aantal handboeken wordt Vinca minor als giftig geclassificeerd. Van de actieve stoffen staat in de geraadpleegde bronnen het meest vermeld over vincamine en vinpocetine. Over vincamine staat vermeld dat het vasodilaterend werkt, en dat inmiddels diverse producten zijn geregistreerd die vincamine bevatten, met als belangrijkste toepassing stimulatie van de bloedsomloop in de hersenen. Van vincamine wordt ook geclaimd dat het een ondersteunende werking op het metabolisme in de hersenen heeft, door bevordering van de bloedtoevoer naar de hersenen en het bevorderen van zuurstof en glucosegebruik. Daarnaast zou vincamine cognitieve functies ondersteunen en het geheugen en de concentratie verhogen.
Er zijn niet veel gegevens over de toxiciteit van vincamine. Acuut is het weinig toxisch (orale LD50 in de muis is 1000 mg/kg lg). Gegevens over de chronische toxiciteit ontbreken. Volgens informatie op de internetsite van de FDA betroffen de ingediende toxiciteitstudies in de toelatingsprocedure van vincamine hoofdzakelijk intraveneuze toediening, die maar beperkt bruikbaar zijn voor het vaststellen van de veiligheid na orale opname via voedingsmiddelen. Naast dierstudies waren ook gegevens beschikbaar na intraveneuze toediening van vincamine aan gezonde vrijwilligers. De gerapporteerde bijwerkingen in deze studies waren onder andere fibrillatie, braken, bradycardie, flauwte, trombose in een ader in de arm en tinnitus.
Enigszins in tegenspraak met enkele van de claims, wordt er op etiketten van vincamineproducten vaak gewaarschuwd het niet te gebruiken bij hersenaandoeningen, bij een geschiedenis van hartaanvallen, aritmieën, beroertes of verstoring van de elektrolytenbalans. Bovendien wordt aangeraden het in geval van lage of hoge bloeddruk alleen te gebruiken op advies van een arts, de inname te verminderen of te stoppen bij het optreden van misselijkheid, het niet te gebruiken tijdens zwangerschap, borstvoeding of onder de leeftijd van achttien jaar.