donderdag, januari 23, 2025

Over de immunomodulerende polysacchariden in Echinacea

Alle planten bevatten een oneindige hoeveelheid stoffen, die in de eerste plaats bedoeld zijn om de plant zelf overeind en in leven te houden. De ‘slimme’ mens heeft geleerd om al die ingrediënten als voedsel en als medicijn te gebruiken. 

De voedingsstoffen noemen we vitamines, mineralen, eiwitten en zo verder, de geneesstoffen met een specifieke fysiologische werking zijn bijvoorbeeld looistoffen met een samentrekkende werking, slijmstoffen met een verzachtend effect op de geïrriteerde huid en de slijmvliezen, etherische olie met een ontsmettende werking.

In de Rode zonnehoed zijn het vooral een aantal polysacchariden en alkylamiden (isobutylamiden) die vooral zorgen voor de stimulering van het immuunsysteem. Alkylamiden kunnen een licht prikkelend en verdovend effect op de tong veroorzaken. Deze ‘tingling sensation’ werd door de Indianen gebruikt om de kwaliteit van de plant te beoordelen. Als herborist vind ik dit wel interessant omdat we zo moeilijke stoffen door het gebruik van onze zintuigen gemakkelijker kunnen begrijpen. Ons lichaam werkt als wetenschappelijk detectie-instrument. Rode zonnehoed, tintelt of tintelt hij niet?

De interessante immunomodulerende polysacchariden (IP) in Echinacea hebben een verbazingwekkend potentieel om het immuunsysteem te versterken om ons te verdedigen tegen infectieuze organismen en abnormale celgroei. Echinacea dus! Het is niet alleen rijk aan IP (arabinogalactanen....), maar de wortel bevat ook een hoge concentratie inulines en verwante fructanen. We kennen inulines als 'prebiotica' die ook voor komen in kliswortel en paardenbloemwortel. Inulines zijn oligosachariden die de nuttige darmbacteriën voeden en de ecologie van het GI-microbioom verbeteren.  De inulines en verwante fructanen in Echinacea-wortel zijn ook goed voor het immuunsysteem, zij bevorderen de aanmaak van lactobacilli & bifidobacteria in de darmen, wat dan weer de immuniteit ondersteunt via directe actie op het zogenaamde GALT - gut-associated lymphoid tissue. 

Gelukkig voor ons herboristen en voor alle mensen die op een eenvoudige manier kruiden willen gebruiken, kunnen zowel de immuunmodulerende polysacchariden (IP) als de inulines in Echinacea-wortel heel goed worden geëxtraheerd met heet water, dus sterke infusies en korte afkooksels zijn een geweldige manier om ze binnen te krijgen. Echinacea-tincturen (vaak gemaakt met ongeveer 50-50% ethanol) bevatten andere belangrijke bestanddelen (zoals isobutylamiden, de tintelende stoffen met een lagere polariteit), maar tincturen zijn niet zo heel goed in het oplossen van functionele dosissen polysacchariden. Om een ​​breder spectrum aan Echinacea-krachten te krijgen, kun je dus best tinctuur en infuus of afkooksel combineren. 

Oef! Ingewikkeld om neer te schrijven maar toch redelijk makkelijk om toe te passen. Gewoon een thee of afkooksel van de wortel combineren met een tinctuur van de bloeiende plant. 

zondag, januari 19, 2025

Cannabis bij kankertherapie

Cannabis is de Latijnse naam voor de hennepplant. Hennepvariëteiten met een laag THC-gehalte worden ook wel vezelhennep of industriële hennep genoemd en mogen door boeren in veel Europese landen worden verbouwd om vezels voor de industrie en hennepzaden voor voedsel te verkrijgen. Ze kunnen ook dienen als bron van CBD-rijke cannabisextracten. THC-rijke hennepsoorten kunnen medicinale hennep worden genoemd. De vrouwelijke planten hebben een hoger THC-gehalte dan mannelijke planten, waardoor alleen de vrouwelijke planten voor medicinale doeleinden worden gebruikt.

Effectieve inhoudsstoffen van Cannabis

De hennepplant bevat karakteristieke inhoudsstoffen die cannabinoïden worden genoemd. Tot nu toe zijn er ongeveer 120 verschillende cannabinoïden gevonden, waarvan de meeste in 10 groepen kunnen worden ingedeeld.

De belangrijkste groep is de THC-groep, en de belangrijkste vertegenwoordiger van deze groep is de fenolische delta-9-tetrahydrocannabinol of kortweg Δ9-THC of THC. De internationale niet-gepatenteerde naam voor THC, die van nature voorkomt in de hennepplant, is dronabinol. Het is verantwoordelijk voor de meeste geneeskrachtige eigenschappen en voor de karakteristieke psychologische effecten van cannabis. Het heeft euforische, kalmerende, anxiolytische, spierverslappende, anti-epileptische, anti-emetische, ontstekingsremmende, pijnstillende en bronchusverwijdende effecten [ 15 ].

De tweede belangrijkste groep cannabinoïden is de CBD-groep. CBD is vooral aanwezig in hennepvezels.  In tegenstelling tot THC veroorzaakt CBD geen psychedelische effecten en gaat het in hoge doses de bedwelmende effecten van THC tegen. Het kan echter de pijnstillende eigenschappen van THC versterken. CBD heeft ook kalmerende, ontstekingsremmende, anti-epileptische, anxiolytische en antipsychotische effecten [15]. THC wordt aangetroffen in medicinale cannabisbloemen in concentraties tussen 1 en 25%. Sommige CBD-rijke medicinale cannabistoppen bevatten soms meer dan 10%.

Een endogeen cannabinoïdesysteem

Nadat eind jaren tachtig voor het eerst werd aangetoond dat THC zijn effecten op het centrale zenuwstelsel niet aspecifiek uitoefent zoals alcohol, maar via specifieke receptoren in het lichaam, werden in de eerste helft van de jaren negentig twee cannabinoïdereceptoren gekloond en twee endogene cannabinoïden, waarvan is aangetoond dat deze receptoren agonistisch binden [ 15 ]. Verrassend genoeg hadden deze een heel andere chemische structuur dan exogene cannabinoïden uit de hennepplant.

De belangrijkste receptoren zijn de cannabinoïde 1-receptor (CB1-receptor), die voornamelijk in het centrale zenuwstelsel wordt aangetroffen, en de cannabinoïde 2-receptor (CB2-receptor), die voornamelijk op cellen van het immuunsysteem wordt aangetroffen. CB1-receptoren worden aangetroffen in bijna alle weefsels en organen van het menselijk organisme. De meest onderzochte endocannabinoïden zijn anandamide (arachidonoylethanolamide, ontdekt in 1992) en 2-AG (2-arachidonoylglycerol, ontdekt in 1995). Cannabinoïden zijn derivaten van vetzuren.

De belangrijkste fysiologische functies van het endocannabinoïdesysteem worden beschouwd als [ 14 ]:

  • Ontspanning (vermindering van pijn en lichaamstemperatuur)
  • Rust (vermindering van bewegingsactiviteit)
  • Aanpassen / Vergeten (herstel van interne en externe stress)
  • Beschermen (verminderen van ontstekingen en overmatige zenuwcelactiviteit)
  • Eten (verhogen van honger, voedsel- en energiebehoud)

THC activeert zowel de CB1- als de CB2-receptoren, terwijl het werkingsmechanisme van cannabidiol verschillende mechanismen omvat, waaronder het vertragen van de afbraak van anandamide, de binding aan een aantal receptoren (CB1-receptor, 5-HT1A-receptor, glycine-receptor, vanilloïde 1 en vanilloïde 2-receptor, GPR3-, GPR6- en GPR55-receptor) en een blokkering van de THC-werking op de CB1-receptor [ 15 ].

Palliatief gebruik tijdens kankertherapie

Het gebruik van cannabis wordt door veel patiënten met gevorderde kanker gezien als “zeer effectief” bij het beheersen van de symptomen [ 23 ]. Verbeteringen in pijn (70%), algemeen welzijn (70%), eetlust (60%) en misselijkheid (50%) werden gerapporteerd door deelnemers aan de studie. Uit een retrospectieve analyse van gegevens van ongeveer 10.000 patiënten die in Israël met cannabis werden behandeld, bleek dat cannabisbehandeling geassocieerd was met een hoge therapietrouw, een verbetering van de kwaliteit van leven en een vermindering van pijn [ 1 ]. Mogelijke symptomatisch bruikbare eigenschappen van THC of dronabinol zijn onder meer anti-emetische en orectische effecten, analgesie, verbetering van de slaap, vermindering van nachtelijk zweten en jeuk, anxiolyse en een verhoogde stemming [ 15 ]. Er zijn ook aanwijzingen dat de door cytostatische geneesmiddelen veroorzaakte hart- en neurologische schade door de chemotherapiemedicijnen oxaliplatine, 5-floruracil en paclitaxel kunnen worden verminderd met behulp van profylactisch gebruikte cannabinoïden, vooral CBD [ 8 ].

De volgende resultaten kunnen kort worden samengevat uit fundamenteel onderzoek [ 8 ]:

  • THC heeft vooral een kankerbestrijdende werking, hoewel het in sommige experimentele onderzoeken ook tumorbevorderend was.
  • CBD en CBG hebben over het algemeen een kankerbestrijdende werking.
  • De remming van kanker is afhankelijk van apoptose, autofagie, remming van celdeling, angioneogenese en metastase, en immuunmodulatie.
  • De effecten van THC, CBD en CBG waren in sommige onderzoeken synergetisch. B. in diermodellen van glioblastoom.
  • Cannabinoïden remmen soms de ontwikkeling van resistentie bij kanker tegen bepaalde chemotherapiemedicijnen.
Literatuur

  1. Bar-Lev Schleider L, Mechoulam R, Sikorin I, et al. Therapietrouw, veiligheid en effectiviteit van medicinale cannabis en epidemiologische kenmerken van de patiëntenpopulatie: een prospectief onderzoek. Front Med 2022; 9:827849
  2. Bar-Sela G, Cohen I, Campisi-Pinto S, et al. Cannabisconsumptie die door kankerpatiënten wordt gebruikt tijdens immunotherapie correleert met een slechte klinische uitkomst. Kankers (Bazel) 2020; 12:2447
  3. Chan PC, Sills RC, Braun AG. et al. Toxiciteit en carcinogeniteit van delta 9-tetrahydrocannabinol bij Fischer-ratten en B6C3F1-muizen. Fundam Appl. Toxicol 1996; 30: 109-117
  4. ClarkTM. Scoping review en meta-analyse suggereren dat cannabisgebruik het risico op kanker in de Verenigde Staten kan verminderen. Cannabis Cannabinoïde Onderzoek 2021; 6:413-434
  5. Desai R, Patel U, Goyal H, et al. Resultaten in het ziekenhuis van inflammatoire darmziekten bij cannabisgebruikers: een landelijke, op propensity-matched gebaseerde analyse in de Verenigde Staten. Ann Transl Med 2019; 7:252
  6. ElTelbany A, Khoudari G, Al-Khadra Y, et al. Lagere percentages hepatocellulair carcinoom waargenomen onder cannabisgebruikers: een populatiegebaseerd onderzoek. Cureus 2022; 14:e24576
  7. Grotenhermen F. Cannabis tegen kanker: meer kansen dan risico's?. Dtsch Z Onkol 2018; 50: 188-192 DOI: 10.1055/a-0758-8908.
  8. Grotenhermen F. Cannabis tegen kanker: de stand van de wetenschap en praktische implicaties voor therapie. 2e editie Solothurn, Zwitserland: Nacht Schatten Verlag; 2022
  9. Hashibe M, Morgenstern H, Cui Y, et al. Marihuanagebruik en het risico op kanker van de longen en het bovenste deel van de luchtwegen: resultaten van een populatiegebaseerd case-control onderzoek. Kankerepidemiolbiomarkers Vorige 2006; 15: 1829-1834
  10. Hinz B, Ramer R. Cannabinoïden als geneesmiddelen tegen kanker: huidige status van preklinisch onderzoek. Br J Kanker 2022; 127:1-13
  11. Laborada J, Cohen PR. Cutaan plaveiselcelcarcinoom en lichen simplex chronicus met succes behandeld met plaatselijke cannabinoïdeolie: een casusrapport en samenvatting van cannabinoïden in de dermatologie. Cureus 2022; 14:e23850
  12. Liew KL, Capuano E, Yung B. Longkankerpatiënt die de conventionele kankerbehandeling had afgewezen: zou de zelftoediening van 'CBD-olie' kunnen bijdragen aan de waargenomen tumorregressie? BMJ-zaakvertegenwoordiger 2021; 14:e244195
  13. Likar R, Koestenberger M, Stultschnig M, Nahler G. Gelijktijdige behandeling van kwaadaardige hersentumoren met CBD – Een casusreeks en overzicht van de literatuur. Onderzoek tegen kanker 2019; 39:5797-5801
  14. Lutz B. Het endocannabinoïdesysteem. In: Müller-Vahl K, Grotenhermen F, eds. Cannabis en cannabinoïden in de geneeskunde. Berlijn: Medisch Wetenschappelijke Uitgeverij; 2019: 61-74
  15. Müller-Vahl K, Grotenhermen F. Eds. Cannabis en cannabinoïden in de geneeskunde. Berlijn: Medisch Wetenschappelijke Uitgeverij; 2019
  16. Munson AE, Harris LS, Friedman MA. et al. Antineoplastische activiteit van cannabinoïden. J Natl Cancer Inst 1975; 55:597-602
  17. Ramer R, Hinz B. Antitumorigene doelwitten van cannabinoïden – huidige status en implicaties. Expertmening over de doelstellingen 2016; 20: 1219-1235
  18. Regelson W, Butler JR, Schulz J, et al. Tetrahydrocannbinol als een effectief antidepressivum en eetluststimulerend middel bij gevorderde kankerpatiënten. In: Braude MC, Szara S, red. De farmacologie van marihuana. New York: Ravenpers; 1976: 763-776
  19. Sallan SE, Zinberg NE, Frei E. Anti-emetisch effect van delta-9-tetrahydrocannabinol bij patiënten die chemotherapie tegen kanker krijgen. N Engl J Med 1975; 293:795-797
  20. Sanchez C, Galve-Roperh I, Canova C, et al. Delta9-Tetrahydrocannabinol induceert apoptose in C6-glioomcellen. FEBS-brieven 1998; 436: 6-10
  21. Singh Y, Bali C. Cannabisextractbehandeling voor terminale acute lymfatische leukemie met een Philadelphia-chromosoommutatie. Zaakvertegenwoordiger Oncol 2013; 6:585-592
  22. Twaalf C, Sabel M, Checketts D, et al. GWCA1208 studiegroep. Een gerandomiseerde, placebogecontroleerde fase 1b-studie met nabiximol cannabinoïde oromucosale spray met temozolomide bij patiënten met recidiverend glioblastoom. Br J Kanker 2021; 124: 1379-1387
  23. Waissengrin B, Urban D, Leshem Y. Gebruikspatronen van medicinale cannabis onder Israëlische kankerpatiënten: ervaring met één instelling. J Pijnsymptoombeheer 2015; 49: 223-230

zaterdag, januari 18, 2025

Aloe, vetplant voor de huid

Het Oud Egyptische "Papyrus Ebers' uit de 16de eeuw voor Christus is het eerste document dat de Aloë vermeldt. Van oorsprong Afrikaans, werden Aloë-species verder verspreid naar de landen rond de Middellandse Zee . Arabische handelaars brachten ze vermoedelijk naar Azië en Spaanse conquistadores en missionarissen namen ze mee naar de "Nieuwe Wereld'. Men kan de Aloë nu dus zowat over de hele wereld, verwilderd en gekweekt, in warme droge streken terugvinden. In verschillende volkse culturen duikt de plant op als medicijn. De toepassingen blijken over het algemeen opvallend gelijk te lopen, variërend van hoest, over hoofdpijn tot oogklachten. Het meest gekend is echter het gebruik bij huidaandoeningen en als laxeermiddel.

Aloë vera (Aloe barbadensis) wordt ook wel inwendig gebruikt, maar de belangrijkste toepassingen zijn uitwendig, aangebracht op de huid. De verse slijmstof uit het vlezige deel van het blad wordt ingenomen vanwege de laxerende, antioxiderende, antivirale en immuunstimulerende effecten. Uitwendig wordt de gel gebruikt voor huid- en wondgenezing en om huidirritatie te verzachten. Gebruik van aloë bij zonnebrand is een bekende toepassing. Acemannan, een koolhydraatfractie uit de gel, wordt beschouwd als een belangrijk actief bestanddeel in aloë. Onderzoek wijst erop dat de gel antivirale eigenschappen heeft.

Uitwendige toepassingen van aloë bestaan uit huidverzorging na bevriezing en bij psoriasis, eczeem en andere ontstekingsaandoeningen. Een studie aan de Universiteit van Texas heeft aangetoond dat de huidherstellende eigenschappen van aloë mogelijk te danken zijn aan de stimulatie van de collageensynthese en de aanmaak van granulatieweefsels.

In 2007 publiceerden Thaise onderzoekers een systematische review van het gebruik van aloë vera bij brandwonden. In Thailand staat aloë vera-gel op de Herbal Fundamental Public Health Drug List voor brandwondtherapie. In de review werden vier studies vergeleken, waarbij verse aloë vera-slijmstof, 85% aloë vera-gel, aloë vera-crème en 1% aloë vera-poeder was onderzocht.

Van de 371 onderzochte patiënten hadden er 367 thermische brandwonden en vier elektrische brandwonden. De twee studies die de wondgenezingstijd als uitkomstmaat gebruikten, lieten zien dat de genezingstijd in de aloë vera-groepen 8,79 dagen korter was dan in de controlegroepen. De andere twee studies gebruikten de snelheid van epithelialisatie (gemeten aan de hand van de genezingsomvang) en het percentage van het succespercentage van wondgenezing als uitkomstmaten. Beide studies vonden dat aloë effectiever was dan de andere gebruikte behandelingen. Hoewel het gebruik van verschillende aloë vera-producten en de samenstelling van die producten het moeilijk maken om definitieve conclusies te trekken, suggereren de auteurs dat aloë vera het wondgenezingsproces kan versnellen en het succespercentage van genezing bij eerste- en tweedegraads brandwonden kan verhogen.

In een klinische proef die in 2006-2007 werd uitgevoerd en in 2010 werd gepubliceerd, vergeleken de onderzoekers een aloë vera-crème met 70% slijmstof met een 0,1% triamcinolonacetonidecrème bij patiënten met milde tot matige plaque-psoriasis. Veranderingen werden gemeten met de Psoriasis Area Severity Index (PASI-score). Een vermindering van 75% of meer werd beschouwd als een goede respons, een vermindering van 50-74% als een matige respons en < 50% als een lichte respons. Beide behandelingen waren na acht weken even effectief, hoewel de gemiddelde verandering in de PASI-score significant groter was in de aloë vera-groep.

Referenties.

1Yongchaiyudha S, Rungpitarangsi V, Bunyapraphatsara N, Chokechaijaroenporn O. Antidiabetic activity of Aloe vera L. juice. II. Clinical trial in diabetes mellitus patients in combination with glibenclamide. Phytomedicine. 1996;3(3):245-248.

2Langmead L, Feakins R, Goldthorpe S, et al. Randomized, double-blind, placebo-controlled trial of oral aloe vera gel for active ulcerative colitis. Aliment Pharmacol Ther. 2004;19(7):739-747.

3Olatunya OS, Olatunya AM, Anyabolu HC, Adejuyigbe EA, Oyelami OA. Preliminary trial of aloe vera gruel on HIV infection. J Altern Complement Med. September 2012;18(9):850-853.

4Hamilton R. Strengths and limitations of Aloe vera. The American Journal of Natural Medicine. 1998;5(10):30-33.

5Maenthaisong R, Chaiyakunapruk N, Niruntraporn S, Kongkaew C. The efficacy of aloe vera used for burn wound healing: a systematic review. Burns. 2007;33(6):713-718.

6Choonhakarn C, Busaracome P, Sripanidkulchai B, Sarakarn P. A prospective, randomized clinical trial comparing topical aloe vera with 0.1% triamcinolone acetonide in mild to moderate plaque psoriasis. J Eur Acad Dermatol Venereol. 2010;24(2):168-172.

Monografie Wintergreen - Gaultheria procumbens L.

Gaultheria procumbens is een laag blijvende bodembedekker met kruipende uitlopers waar leerachtig blad aan zit. Gaultheria procumbens wordt ongeveer 15cm hoog. Het donkergroene blad krijgt in de winter een rode zweem.
Vanaf juni bloeit de Gaultheria procumbens met kleine witte klokvormige bloemen waar veel bijen en hommels op af komen. Na de bloei vormt deze Bergthee zijn karakteristieke felrode bessen die tot laat in de winter aan de plant blijven zitten. Hierdoor leent de Gaultheria procumbens zich perfect als kerstdecoratie binnen- en buitenshuis.
Gaultheria procumbens is goed winterhard en groenblijvend en komt het beste tot zijn recht als bodembedekker in groepen, maar doet het ook prima als decoratieve solitair in een pot op het terras of balkon. Deze Bergthee gedijt het beste op vochtige, lichtzure, goed doorlatende grond in de volle zon of halfschaduw. 

De geneeskrachtige, frisse smaak en geur van wintergroen zijn vrijwel alomtegenwoordig in de VS. Wintergreen geeft de typische smaak aan de meeste merken tandpasta, mondwater, kauwgom en vele andere zoetigheden. Het zoete, frisse aroma wordt meestal in synthetische vorm aan de producten toegevoegd.
Oorsprong van de naam: naar Jean-François Gaulthier (1708–1756), Franse arts en botanicus in Canada; fragrantissimus, Latijn = extreem geurig; procumbens, Latijn = kruipend

Geneeskracht gebruik, vooral als pijnstillend kruid.
  • Plantdeel: kruid / etherische olie
  • Productieproces: stoomdestillatie
  • Plantenfamilie: Ericaceae, heidefamilie
Deze misschien wel meest therapeutische van alle algemeen verkrijgbare etherische oliën hoeft niet in hele hoge doseringen gedoseerd te worden, omdat het naast het hoofdbestanddeel methylsalicylaat ook sporen van andere pijnstillende moleculen bevat.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat er talloze gedocumenteerde vergiftigingsgevallen zijn waarbij een overdosis methylsalicylaat een rol speelt: vooral wanneer meer dan 40% van het lichaamsoppervlak bedekt is met dit krachtige actieve ingrediënt (door regelmatig en genereus gebruik als pijnstiller. zalf), bestaat er gevaar voor vergiftiging.

De werkzame stof methylsalicylaat is overigens niet in deze pure vorm aanwezig in de verse plant; het ontstaat alleen door de bladeren te drogen en lichtjes te fermenteren en ze vervolgens met stoom te destilleren uit Gaultherin.

Inhoudsstoffen:
  • Monoterpenen: 0,90% δ-3-careen / 0,50% limoneen / 0,40% α-pineen / 0,20% myrceen
  • Sesquiterpenen: 0,30% δ-cadineen / 0,10% 3,7-guajades
  • Fenolenin sporen van eugenol
  • Aldehyden: 2-Methylbutanal / 3-Methylbutanal / Hexanaal / trans-2-Decenal
  • Benzaldehyde
  • Kaneelaldehyde
  • Aromatische esters tot 99% methylsalicylaat 
Belangrijkste werking:
  • sterk pijnstillend
  • sterk spasmolytisch
  • sterk ontstekingsremmend
  • vaatverwijdend
Belangrijkste indicaties:
  • reuma
  • reumatische polyartritis
  • fibromyalgie
  • spierpijn
  • pijnlijke spieren
  • hypertensie
De pijnstillende en ontstekingsremmende activiteiten van een salicylaatderivaatfractie (SDF) geïsoleerd uit Gaultheria yunnanensis en 3 werkingsmechanismen werden onderzocht in een Chinees dierexperiment. Het hoofdbestanddeel van SDF, dat ongeveer 50% van deze fractie uitmaakte, was een methylsalicylaatdiglycoside genaamd gaultherin. SDF vertoonde significante remming van achterpootoedeem bij ratten (200, 400 mg/kg lichaamsgewicht, p.o.) en oorzwelling bij muizen (200, 400, 800 mg/kg lichaamsgewicht, p.o.), veroorzaakt door respectievelijk carrageenine en crotonolie. Bovendien remde SDF (400, 800 mg/kg lichaamsgewicht, p.o.) alleen fase 2 (inflammatoire) in de formalinetest en vertoonde geen effect in de hete plaattest bij muizen.
De antinociceptieve activiteit van SDF was voornamelijk perifeer en onafhankelijk van het opioïdesysteem. Deze resultaten laten zien dat SDF van Gaultheria yunnanensis (FRANCH.) REHDER pijnstillende en ontstekingsremmende activiteiten heeft, die op zijn minst gedeeltelijk gemedieerd zouden kunnen worden door de onderdrukking van ontstekingsmediatoren of de afgifte ervan zoals aangegeven in dierproeven. De waargenomen effecten van SDF zijn waarschijnlijk te wijten aan de aanwezigheid van een hoog gehalte aan salicylaatderivaten (80%), waaronder gaultherine, MSTG-A en MSTG-B.

Referenties
  • Liu WR, Qiao WL, Liu ZZ. et al. Gaultheria: fytochemische en farmacologische kenmerken. Moleculen 2013; 18 (10) 12071-12108
  • Higashi Y, Kiuchi T, Furuta K. Werkzaamheid en veiligheidsprofiel van een plaatselijke methylsalicylaat- en mentholpleister bij volwassen patiënten met milde tot matige spierspanning: een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde, multicentrische studie met parallelle groepen. Clin Ther 2010; 32 (01) 34-43
  • Zhang B, Li JB, Zhang DM, et al. Pijnstillende en ontstekingsremmende activiteiten van een fractie rijk aan gaultherine geïsoleerd uit Gaultheria yunnanensis (FRANCH.) REHDER. Biol Pharm-stier 2007; 30 (03) 465-469

zaterdag, januari 04, 2025

Heesheid. Deze kruidenthee kan je helpen.

Verkoudheid veroorzaakt vaak heesheid en stemverlies. Geneeskrachtige planten kunnen ons helpen door een beschermend slijm achter te laten op de geïrriteerde slijmvliezen. Een thee gemaakt van geneeskrachtige planten kan het slijmvlies bevochtigen en beschermen.

Als heesheid het gevolg is van een infectie, kunnen geneeskrachtige planten zoals heemst ( Althaea officinalis ), smalle weegbree ( Plantago lanceolata ) en kaasjeskruid ( Malva sylvestris ) helpen. Wanneer je thee drinkt, laat het slijm een ​​fijn laagje achter in de keel dat het slijmvlies beschermt en bevochtigt. Het slijm kan ook een positief effect hebben op keelpijn en droge hoest, die vaak optreden als onderdeel van een griepachtige infectie.

De officiële monografieën van ESCOP en Commissie E pleiten voor het gebruik van smalle weegbree voor catarre van de luchtwegen en ontstekingsveranderingen in de slijmvliezen van mond en keel. ESCOP, HPMC en Commissie E beschouwen ook het gebruik van kaasjeskruidbloemen en heemstwortel voor irritaties in het mond- en keelgebied als positief.

Theerecept tegen heesheid

  • 20 g kaasjeskruidbloemen (Malvae sylvestris flos)
  • 20 g weegbreebladeren (Plantaginis lanceolatae folium)
  • 60 g heemstwortel (Althaeae radix)
Overgiet 1 afgestreken eetlepel van het mengsel met ¼ liter warm water en laat het 15 minuten trekken. Spoel je mond met het laatste slokje thee en gorgel kort. De thee kan gezoet worden met een beetje honing.
  • nota 1. de thee moet slijmerig worden
  • nota 2. heemstwortel in kleine stukjes snijden, eventueel apart laten trekken in water op kamertemperatuur totdat het slijmerig wordt
  • nota 3. slijmstoffen lossen het best op in water, koken kan de slijmstoffen kapot maken

Wat is er nog belangrijk bij heesheid. De volgende tips zijn nuttig gebleken bij heesheid:
  • Schraap je keel niet te veel! Het schrapen van uw keel belast de stemplooien en kan het ongemak vergroten. Ook fluisteren is geen goede optie, omdat dit de stemplooien zwaar belast.
  • Het is raadzaam om door uw neus te ademen. Hierdoor wordt de lucht die u inademt bevochtigd.
  • Drink voldoende en zuig op snoep. Pastilles met de geneeskrachtige plant IJslands mos ( Cetraria islandica ) zijn bijzonder aan te raden. Deze plant is ook rijk aan slijm. Uit onderzoek is gebleken dat het vochtinbrengend effect heeft op het slijmvlies van de keel (zie ref.) 
  • Heesheid hoeft niet altijd veroorzaakt te worden door een infectie. Hormonale veranderingen of psychologische stress kunnen ook de oorzaak zijn van heesheid. Ga daarom naar uw huisarts als de heesheid langer dan 5 dagen aanhoudt.
Waarom je stem soms verandert als je een infectie hebt. 
De stemplooien bevinden zich in ons strottenhoofd. We kunnen ze ons voorstellen als de snaren van een harp. Net als de snaren van een harp moeten de stemplooien trillen om geluid voortbrengen. Dit geluid wordt veroorzaakt door onze ademlucht, die bij het uitademen tegen de stemplooien blaast. Bij een harp zijn verschillende snaren strak gespannen om verschillende geluiden te produceren. Onze stemplooien worden indien nodig gespannen: de spier ( musculus vocalis ) in de stemplooien verandert van lengte en spanning zodat ze verschillende tonen produceren. Het slijmvlies beschermt de spier. Net als alle andere slijmvliezen in ons lichaam zwelt het op als het ontstoken raakt. Virussen kunnen hiervoor verantwoordelijk zijn. Als de slijmvliezen opgezwollen zijn, heeft dit invloed op de stemproductie: onze stem klinkt hees, ruw of valt helemaal weg. 

Referenties

dinsdag, december 24, 2024

Gezond ouder worden. Minder eten met meer voedingswaarde.

Een effectieve, hoewel niet altijd even prettige manier om het verouderen te vertragen, ziekten te vermijden en jaren aan uw leven toe te voegen, is heel eenvoudig: eet minder calorieën.

Door minder, maar hoogwaardige calorieën te eten blijft u  vitaler zonder dat u ondervoed raakt. Bij dieren is het een nagenoeg volmaakte manier om het leven te verlengen en het verklaart mede waarom sommige mensen opmerkelijk langer leven dan andere. Op het Japanse eiland Okinawa bijvoorbeeld wonen meer mensen van over de honderd dan waar ook ter wereld. Zij eten 17 tot 40% minder calorieën dan andere Japanners. En op het eiland komen met de leeftijd samenhangende hartkwalen, hersenbloeding, kanker en diabetes 30 tot 40% minder voor.

Hoewel veel mensen tegenwoordig zwaarder worden, is er overtuigend bewijs dat minder eten jong houdt. Roy Walford van het Gerontologisch Onderzoekslaboratorium van de Universiteit van Californie is er heilig van overtuigd dat een hoogwaardige voeding met weinig calorieën het verouderen vertraagt en zelfs op hogere leeftijd sommige lichaamssystemen 'verjongt', het leven verlengt en de vatbaarheid voor ziekten halveert. Betekent dat een leven lang half verhongeren? Nee, want het gaat om minder eten, niet om slecht eten. Dat is de sleutel.

Langer levende dieren. 

Het is onomstotelijk bewezen dat dieren die minder calorieën eten langer leven dan normaal te verwachten valt. Sinds de eerste experimenten in 1935, wat ondertussen al bijna negentig jaar geleden is,  zijn er in een reeks onderzoekingen aangetoond dat zoogdieren, zoals muizen, ratten en honden, op een beperkt dieet een derde tot de helft langer leven dan verwacht. Het staat buiten kijf dat zoogdieren die 30 tot 40% minder eten dan normaal, minder snel verouderen, mits ze de juiste voedingstoffen binnen krijgen. De dieren zijn frisser, slanker, jeugdiger en minder gevoelig voor allerlei ziekten, waaronder kanker en infectieziekten.

Waarom minder calorieën het verouderen kan stoppen

Je produceert minder vrije radicalen. Op de keper beschouwd zijn calorieën de vijanden van een jeugdig leven, omdat ze in energie omgezet dienen te worden en dat vereist meer zuurstof. En meer zuurstof activeert meer vrije radicalen, die weer cellen aanvallen en ze kunnen beschadigen, wat vervolgens tot ziekten en versneld verouderen kan leiden. Het is een vicieuze cirkel: hoe meer u eet, des te meer zuurstof u moet verwerken en des te grotere celschade u kunt verwachten. Minder calorieën binnenkrijgen perkt dus het ontstaan van destructieve vrije radicalen in. De weefsels van kadavers van dieren die een voeding met minder calorieën hebben gehad, blijken minder door vrije radicalen aangetast te zijn. Ze zijn niet zo 'verweerd' als de weefsels van goed gevoede dieren die op dezelfde leeftijd zijn overleden.

Je verdediging tegen verouderen verbetert. Het lichaam van een dier dat minder te eten krijgt, produceert zelf meer anti-oxidante enzymen, waaronder superoxide-dismutase, catalase en glutathion-peroxidase dezelfde vitale stoffen waaraan fruitvliegjes hun jeugd en langer leven te danken hebben. 

Dieren op een dieet met minder calorieën mobiliseren bovendien meer enzymen om schade aan het DNA in de cellen te repareren. En ze kunnen carcinogenen, zoals aflatoxine, vijf keer zo goed uit hun lichaam verwijderen

Uw immuniteit neemt toe. De immuniteit van dieren die minder calorieën krijgen, is een derde beter dan normaal. En al niet minder belangrijk: minder calorieën vertraagt de afname van de weerstand die bij het ouder worden optreedt en de witte bloedcellen behouden hun kracht langer'.

Uw bloedsuiker- en insulinespiegel dalen. Minder eten zorgt voor aanzienlijke verlaging van de insuline- en glucosebloedspiegel.

Juist door minder te eten, ouder en vitaler worden. Een vreemd dilemma, zeker in onze luxemaatschappij waar een overvloed aan voedsel ons elke dag weer verleid om meer te eten

Enkele onderzoeken.

J Gerontol A Biol Sci Med Sci. 2002 Jun;57(6):B211-24.Calorie restriction in biosphere 2: alterations in physiologic, hematologic, hormonal, and biochemical parameters in humans restricted for a 2-year period. Walford RL , Mock D , Verdery R , MacCallum T .

Proc Natl Acad Sci U S A. 2004 Apr 27;101(17):6659-63. Epub 2004 Apr 19.Long-term calorie restriction is highly effective in reducing the risk for atherosclerosis in humans.Fontana L , Meyer TE , Klein S , Holloszy JO .

Ageing Res Rev. 2006 Aug;5(3):332-53. Epub 2006 Aug 8. Caloric restriction and intermittent fasting: two potential diets for successful brain aging. Martin B , Mattson MP , Maudsley S .

zondag, december 22, 2024

Winterwandelen in Weris.

Elk jaar, weer opnieuw, winterwandelen we in Wéris. Rechtopstaande stenen wachters uit een andere wereld, kruidenresten van een voorbije zomer en geelgroen oplichtende maretakken kruisen ons pad. Niet verwonderlijk dat Wéris nog steeds tot de verbeelding spreekt.

Deze vreemde stenen hebben mensen altijd aangesproken. Dat blijkt uit de rol die de megalithische monumenten speelden spelen in de lokale folklore, uit de legendes die er aan vast hangen en de meest vreemde tradities die hen omringen. Lange tijd heeft men er het werk van reuzen, dwergen, feeën, heksen of van de duivel in gezien. Romantische auteurs uit de 19de eeuw verklaarden dat de hunebedden door onze voorvaderen de Galliërs waren opgetrokken. Druïden zouden ze gebruikt hebben als offertafels. In het begin van deze eeuw schrijft de lokale dichter Georges Lecompte dat de hunebedden altaren van de druïden waren. Dit geloof houdt nog steeds stand. Wat meer is, de megalieten zijn soms nog het toneel voor magisch-religieuze ceremonieën, voorbehouden aan geïnitieerden. In Stonehenge bijvoorbeeld had elk jaar tijdens het zomersolsistium en bij zonsopgang een druïdeceremonie plaats.

Druide

De druïde Renaat de Jonghe, lid van de "Cercle du Blanc Caillou" (Witte Kei-Kring), later het "Oeuf du Dragon" (Ei van de Draak) probeerde te bewijzen dat de site van Wéris, ooit belangrijker dan die van Stonehenge en een megalithische hoogplaats was. Hij liet zich inspireren door de Indiaanse en de Keltische cultus en verdedigt de theorie dat de op rij geplaatste menhirs van Wéris deel zouden uitmaken van het systeem dat in staat zou zijn de energie van het Universum op te vangen en te verspreiden. Aan de Pierre Haina bezint hij zich en bidt voor de zon, de aarde, het water, de mensen en de dieren. Aan het hunebed van Wéris nodigt hij het publiek uit om een stuk brood aan Moeder Aarde toe te vertrouwen om haar te bedanken voor alles wat ze ons geeft. Ondertussen is ook Renaat De Jonghe er niet meer, is hij ook een mythisch verhaal geworden. 

Pierre Haina of de Menhir Blanc (Witte Menhir)

De Pierre Haina, "steen van de voorvaderen", zou volgens de legende een gat bedekken dat tot het middelpunt van de aarde zou gaan. Soms komt de duivel te voorschijn om zijn "duivelse praktijken" uit te voeren en gaat dan rusten op het Duivelsbed. Een traditie wilde ook dat de Pierre Haina elk jaar op de nachtevening van de lente gewit moet worden. De in onbruik geraakte traditie werd hernomen door de Leuvense professor, Ernest Pirson, die elk jaar de rite kwam voltrekken. Hij deed dit tot aan zijn dood en beweerde dat de steen volgens de ouden vanaf Leuven kon gezien worden. De "Groep Ariane" van het Europees Instituut voor Symboliek en Geschiedenis heeft in 1975 de traditie opgerakeld en de menhir werd weer witgekalkt.

Pas-Bayardsteen (Stap, Hoef van het Ros Beiaard)

"In Pas-Bayard, een gehucht van het dorp Oppagne, zal men u op een steen een lange en diepe groef tonen, die het spoor zou zijn van de hoef van het Ros Beiaard, dat zich hier afstootte om in één sprong de vier Heemskin­deren naar Durbuy te brengen, op een afstand van meer dan twee mijl."

Duivelsbedlegende

Er was eens een molenaar, die langs de Aisne woonde, en op een bepaald ogenblik niet genoeg water had om zijn molen te voeden. Satan deed hem het voorstel om in één nacht een dijk te bouwen in ruil voor zijn ziel. De sluwe plattelandsbewoner aanvaardde, maar wou zijn ziel niet zomaar uitleveren. De volgende morgen, toen het werk af was, bij het kraaien van de haan, riep de duivel de molenaar bij zich om de rekening te vereffenen, maar slechts de hond van de molenaar kwam opdagen. Van zodra de duivel begreep dat hij bedrogen was, barstte hij in woede uit en verwoestte hij in enkele seconden zijn nachtelijk werk. Uitgeput kwam hij weer krachten opdoen op de steen die men sindsdien het Duivelsbed noemt. De fundamen­ten van de duivelse dijk vindt men nog in het gehucht Roche-à-Frène'.

"Pierre Haina" witte menhir, het "Lit du Diable" en de "Pas Bayard" en de echte menhirs en dolmens. Menhir betekent "men", steen en "hir", lang.  Zijn het getuigen van een oude zonnecultus, 5000 jaar oude  energiecentrales? We zullen het waarschijnlijk nooit helemaal te weten komen en misschien is dat wel goed ook! 

zaterdag, december 21, 2024

Rituelen bij de maretakken, meidoornen en menhirs van Weris



Bestaan er filosofische planten? Planten die je een les leren? Vele zogenaamde giftige planten zoals Bilzekruid, Doornappel en Alruin zijn, denk ik, een soort leraars, die ons spiritueel kunnen begeleiden. Niet alleen of zelfs niet in de eerste plaats door ze op te eten, maar door ze te ontmoeten in de natuur of er uitwendig gebruik van te maken. Bijvoorbeeld door er creatief mee om te gaan. Er amuletten, kettingen of collages mee te ontwerpen of ze gewoon in huis op te hangen.

Maretak is zo’n plant met een symbolische betekenis. Als groenblijvende halfparasiet groeiend in de kale populieren roept hij om geplukt te worden. Mooi is ook, dat je er echt een inspanning voor moet leveren, hij laat zich hoog in de bomen, niet zomaar plukken. De inspanning wordt dan een soort ritueel, krijgt emotionele betekenis. Dat is misschien ook de reden waarom ik me al de geplukte maretakken uit mijn eigen leven kan herinneren.

De maretak uit Wéris in de schemering,
de maretak zo groot als mijn kleine dochter,
de hoog onbereikbare Mistel die zomaar voor mijn voeten viel,
de Vogellijm in de oude appelboom uit de Voerstreek.
de unieke Viscum album in de oude eik bij Isigny
de overvloed van maretakken langs de Aulne bij ons Bretoense huis
en al de rituelen bij de oude appelboom in het menhirdorpje Weris






 

woensdag, december 18, 2024

Citroenverbena tegen slapeloosheid

Citroenverbena (Aloysia citrodora Paláu; voorheen Lippia citrodora Kunth), ook bekend onder de Franse naam verveine, is een kruid uit de ijzerhardfamilie. Er worden onder andere kalmerende effecten aan het gebruik van dit kruid toegeschreven. Dit wordt waarschijnlijk veroorzaakt door activatie van de GABA-A-receptor. Daarnaast stimuleert het de afgifte van brain-derived neurotrophic factor, serotonine, noradrenaline en dopamine.

Als belangrijke actieve stof in citroenverbena wordt het polyfenol verbascoside aangewezen, dat kan binden aan de GABA-A-receptor. Dit suggereert dat er wellicht eenzelfde onderliggend werkingsmechanisme betrokken kan zijn als bij benzodiazepines. In celcultuurstudies en dierstudies zijn al verschillende eigenschappen van citroenverbena aangetoond, zoals antioxidatieve, angstremmende, neuroprotectieve, verdovende, antimicrobiële en sedatieve effecten [7]. 

Studie met citroenverbena 

Het effect van citroenverbena op de slaapkwaliteit is vrij recent in verschillende kleinschalige klinische studies onderzocht. Zo toonde een gerandomiseerde, placebo-gecontroleerde studie aan dat het nemen van citroenverbena in de avond de subjectieve slaapkwaliteit verbetert. Bij deze studie werden 100 patiënten met slapeloosheid gerandomiseerd verdeeld over het nemen van een placebo of een citroenverbena-extract. Dit extract was gestandaardiseerd op 1,66 mg essentiële olie per 10 ml en 3,22 mg quercetin per 10 ml. De slaapkwaliteit werd onderzocht met de Pittsburgh Sleep Quality Index (PSQI) en de Insomnia Severity Index (ISI). Na twee weken was er al een significante verbetering zichtbaar in de scores voor slaapkwaliteit op beide vragenlijsten en ook de vier onderdelen slaaplatentie, slaapefficiëntie, problemen met functioneren overdag en subjectieve slaapkwaliteit verbeterden significant op de PSQI [8].

Citroenverbena bij angstige gevoelens. 

Angstige gevoelens zijn ook weer gelinkt aan slaapproblemen, bijvoorbeeld doordat deze gevoelens kunnen leiden tot piekeren, wat het slapen niet ten goede komt. Martínez-Rodríguez et al. keken naast slaapkwaliteit dan ook naar het effect van citroenverbena op angstige gevoelens bij gezonde vrijwilligers. De deelnemers ervaarden veel stress (een score op de Perceived Stress Scale (PSS) van 15 of hoger). Het nemen van 400 mg citroenverbena-extract 1 à 2 uur voor het slapengaan verbeterde niet alleen de subjectieve slaapkwaliteit, maar verminderde ook de zelfgerapporteerde stress bij de interventiegroep. Ook plasmacortisolspiegels daalden. Na een washout-periode van een maand waarin deelnemers het extract niet meer namen, waren beide parameters zelfs nog verder afgenomen in de interventiegroep [9]. 

 Citroenverbena beïnvloedt melatonine-gehalte

Melatonine is een belangrijk hormoon voor slaapregulatie. Het synchroniseert onder andere het circadiaanse ritme en verbetert het begin, de duur en de kwaliteit van slaap. Aan deze studie namen 71 gezonde vrijwilligers deel die last hadden van verstoorde slaap. Van hen namen 33 deelnemers gedurende 90 dagen 400 mg citroenverbena, 38 anderen namen placebo. De placebo bestond uit capsules gevuld met enkel cellulose en maltodextrine. Slaapkwaliteit en slaapefficiëntie verbeterden significant op de PSQI in de interventiegroep. Dit werd bevestigd door de geregistreerde data van een bewegingssensor die ’s nachts werd gedragen. De nachtelijke melatoninespiegels in het bloed namen ook significant toe bij de interventiegroep [6].

Referenties: [1] Pena-Orbea C. et al. Sleep disturbance severity and correlates in post-acute sequelae of COVID-19 (PASC). J Gen Intern Med. 2023;38:2015-2017. [2] Wang S. et al. Multidimensional sleep health prior to SARS-CoV-2 infection and risk of post-COVID-19 condition. JAMA Netw Open. 2023;6(5):e2315885. [3] Haack M. et al. Sleep deficiency and chronic pain: potential underlying mechanisms and clinical implications. Neuropsychopharmacol. 2020;45:205-216.  [6] Pérez-Piñero S. et al. Dietary supplementation with an extract of Aloysia citrodora (Lemon verbena) improves sleep quality in healthy subjects: A randomized doubleblind controlled study. Nutrients. 2024;16(10):1523. [7] Bahramsoltani R. et al. Aloysia citrodora Paláu (Lemon verbena): A review of phytochemistry and pharmacology. J Ethnopharmacol. 2018;222:34-51. [8] Afrasiabian F. et al. Aloysia citriodora Palau (lemon verbena) for insomnia patients: A randomized, double-blind, placebo-controlled clinical trial of efficacy and safety. Phytother Res. 2019;33(2):350-359. [9] Martínez-Rodríguez A. et al. Anxiolytic effect and improved sleep quality in individuals taking Lippia citriodora extract. Nutrients. 2022;14(1):218. [10] Naik H. et al. Psychiatric symptoms, treatment uptake, and barriers to mental health care among US adults with post-COVID-19 condition. JAMA Netw Open. 2024;7(4):e248481.

donderdag, december 12, 2024

Geneesstof: beta-sitosterol

Bèta-sitosterol behoort tot de groep van fytosterolen, waarvan de chemische structuur vergelijkbaar is met die van cholesterol. Sitosterol werd voor het eerst geïsoleerd uit tarwekiemolie in 1897.

In de daaropvolgende jaren werd bèta-sitosterol ook aangetroffen in tal van andere plantaardige oliën (bijvoorbeeld in maïskiemolie, roggekiemolie, katoenzaadolie, avocado-olie, olijfolie, pompoenpitolie, sojaolie). Het wordt ook aangetroffen in calabarbonen, kinawas en kinaschors, in pecannoten, zaagpalm (Serenoa repens), avocado (Persea americana), pompoenpitten (Curcurbita pepo), Prunus africana (Pygeum africanum), cashewnoten, rijstzemelen, duindoorn en fenegriekzaden en gojivruchten.

In de kruidengeneeskunde / fytotherapie speelt bèta-sitosterol een rol als ingrediënt in geneeskrachtige planten tegen de symptomen van goedaardige prostaathyperplasie. De nadruk ligt vooral op brandnetelwortel, zaagpalmetto-vruchten, Hypoxis rooperi wortelstok en Pygeum africanum.

Concentraties bèta-sitosterol (in delen per miljoen):

  • Cherimoya-zaden (Annona cherimola MILL.): 10000-14000 ppm
  • Meidoornbloemen en meidoornbladeren (Crataegus laevigata (POIR.) DC): 6500 -7800 ppm in bloemen; 5100-6200 ppm in de bladeren
  • Zwarte komijnzaad (Nigella sativa L.): 3218 ppm
  • Gewone teunisbloemzaden (Oenothera biennis L.): 1186-2528 ppm
  • Salieblad (Salvia officinalis L.): 5-2450 ppm
  • Witte Moerbei (Morus alba L.): 2000 ppm in de bladeren
  • Senna obtusifolia (L.) H.IRWIN & BARNEBY: 1000-2000 ppm in de zaden
  • Boekweitzaden (Fagopyrum esculentum MOENCH.): 1880 ppm
  • Basilicumbladeren (Ocimum basilicum L.): 896-1705 ppm
  • Maïs (Zea mays L.) .): 1300 ppm in maïsstijl, in stigma/stylus (maïsstylus)
  • Saliestengel (Salvia officinalis L.): 1214 ppm
  • Basilicumbloem (Ocimum basilicum L.): 1051 ppm
  • Duindoornzaden (Hippophae rhamnoides L.): 550-970 ppm
  • Sojabonen (Glycine max (L.) MERR.): 900 ppm in de zaden
  • Zoethoutwortel (Glycyrrhiza glabra L.): 500 ppm in Radix Liquiritiae
  • Basilicumwortel (Ocimum basilicum L.): 408 ppm
  • Maarts viooltje (Viola odorata L.): 330 ppm in de plant
  • Basilicumspruiten (Ocimum basilicum L.): 230 ppm in de stengel van de zaailingen
  • Ashwagandawortel (Withania somnifera (L.) DUNAL): 200 ppm
  • Saw palmetto vruchten, Sabalpalm (Serenoa repens): 189 ppm

Over de farmacologische effecten van bèta-sitosterol

De normale inname van bèta-sitosterol via de voeding bedraagt ​​ongeveer 250-300 mg per dag. Ongeveer 5% van de ingenomen bèta-sitosterol wordt geabsorbeerd in het maag-darmkanaal.  Alleen of in combinatie met vergelijkbare fytosterolen kan bèta-sitosterol in hogere doses (1-3 g per dag) het cholesterolgehalte in het bloed verlagen en wordt daarom soms gebruikt als middel tegen hypercholesterolemie omdat het de cholesterolabsorptie vertraagt.

Bèta-sitosterol wordt in de kruidengeneeskunde in lagere doses gebruikt voor de symptomatische behandeling van vroege goedaardige prostaathyperplasie (BPH).

Het wordt ook gebruikt ter ondersteuning van de behandeling van prostaatkanker en borstkanker. De werkingsprincipes zijn nog grotendeels onbekend. Hormoonachtige effecten (oestrogeenachtig) en de remming van de prostaglandinesynthese zijn mogelijke werkingsnechanismen.

zaterdag, december 07, 2024

Cafeine, planten, dieren en de mens

Cafeïne wordt door planten gebruikt om vijanden te weren. Als bladeren van de koffieplant afsterven en op de grond vallen, komt de cafeïne in de bodem terecht. Dat maakt het voor andere planten moeilijk om op die plaats te kiemen. Op die manier wordt de concurrentie uitgeschakeld.

Ook insecten worden op die manier weggehouden. Hoge doses cafeïne zijn giftig voor insecten, daarom zullen zij vermijden zich te voeden van de bladeren en bonen.

Aan de andere kant maken planten gebruik van cafeïne om hun stuifmeel te verspreiden. In hun nectar zijn lage doses cafeïne terug te vinden. Planten maken nectar aan, zodat insecten en andere dieren zich ermee zouden voeden en zo het stuifmeel verspreiden. Maar als insecten zich voeden met nectar waarin cafeïne zit, is het waarschijnlijker dat ze zich de geur van de bloem zullen herinneren. Zo zal het insect de bloem nogmaals bezoeken en het stuifmeel blijven verspreiden.

Eenzelfde molecule wordt zo tegelijk voor een negatief en een positief effect gebruikt, meent neurobioloog Julie Mustard in The New York Times. Het kan misschien toeval van de biologie zijn, dat cafeïne-producerende planten een gelijkaardig effect hebben op de mens – giftig in hoge doses, maar bevorderend voor onze hersenen in lage doses. Maar, zegt Mustard, ‘uiteindelijk manipuleren de planten ons allemaal.’