donderdag, januari 03, 2013
Navelkruid en telefoonkabels
Internet is al enkele dagen niet meer bereikbaar. We horen nu dat dieven de bovengrondse telefoonkabels verderop in de straat gestolen hebben. Hoogst bevreemdend vind ik dat wel. Een andere wereld dan de mijne, alhoewel mijn wereld voor anderen ook wel bevreemdend zal zijn. Schrijven en praten over en kweken van curieuze onkruiden, die mens en mensheid zouden moeten redden. Ieder mens zijn eigen wereld, alleen steel ik geen hoogwaardige kabels waar honderden mensen afhankelijk van zijn. Zonder kabel blog ik dan maar voor mij alleen, in de hoop dat ik dit later toch de ether in kan sturen.
Vanmorgen even naar de markt in Huelgoat. Weinig kraampjes en weinig volk. En ook hier verwondering en bewondering voor de bioboerin, die haar eigen wintergroente aan man en vrouw probeert te brengen. Wat raapjes, kool, knolselder, een restje aardperen en enkele wortelpeterselies. Die wortelpeterselie kan wel mijn sympathie wegdragen, ik koop dan ook drie exemplaartjes en 6 kleine knolletjes aardpeer voor 78 cent. Ik schrijf nu wel in verkleinwoorden omdat het ook allemaal mini-exemplaren zijn, er zit weinig eetbaar voedsel aan, maar dat is niet erg want ik wil ze toch gebruiken als plantgoed.
Sympathie heb ik ook voor een schrijver die op de markt drie zelf geschreven boeken probeert te verkopen. Hij zit daar op zijn klapstoel met kussen, twee schragen met plank en drie boeken glimlachend voor zich uit te staren. Heeft hij de verlichting bereikt?
Navelkruid
Vandaag ook wat navelkruid uit het wild geoogst, voor aanplant in eigen tuin. Een waarschuwing voor de lezer. Het lijkt wel alsof ik zomaar hoogst zeldzame planten uit de natuur haal. Is dat een beetje te vergelijken met het stelen van kostbare telefoonkabels? Voor mij niet natuurlijk. Het navelkruid is hier massaal aanwezig, ik vermeerder het alleen maar door het op andere plaatsen aan te planten, ik berokken er ook niemand kwaad mee en...het verbreekt ook niet de verbinding met het world wide web. Alhoewel, het plantje navelkruid zou volgens sommige literatuur wel energetische verbindingen kunnen leggen. En het lijkt ook wel wat op een kleine parabool antenne.
Navelkruid, het klinkt mooi en het Frans ‘le nombril de Vénus’ is nog mooier ! En het zou ook lekker smaken. Het is een klein vetplantje dat in trosjes groeit in landelijke bermen, aan de rotskusten en in bossen. Navelkruid is fel groen gekleurd en heeft inderdaad de vorm van een navel. Om het klaar te maken moet je het even blancheren in gezouten water en dan onmiddellijk laten schrikken onder koud stromend water. Je kan het in een bouillon met zeevruchten verwerken.
In het grijze, mysterieuze Bretagne zijn heksen, trollen, tovenaars en hun rituele planten nooit ver weg. Dus verdiep ik me wat meer in de kruidenverhalen van weleer. Het boek Flora Magica van Isidoor Teirlinck is een al wat oudere maar interessante inventarisatie van plantenverhalen.
'Deze Flora Magica', schrijft Teirlinck 'hangt innig samen met mijn vorig plantloristisch werk Flora diabolica, in 1924 verschenen. Tooveraars en Tooveressen en Waarzeggers behooren immers tot een zelfde domein en staan onder de heerschappij van den Duivel. Flora magica vormt het 4de deel van mijn plantloristische Studien: het 1ste deel is, zooals men weet: De Plant een levend, bezield, handelend Wezen; het 2de deel: Plantenkultus; het 3de deel: Flora diabolica'.
Dit boek, al lang geleden opgeslagen in mijn laptop, wil ik dit jaar wat meer bestuderen en gebruiken voor mijn eigen kruidendagboek.
Over de magische krachten en oude, folkloristische gebruiken van de planten in Bretagne kan ik natuurlijk beter te rade gaan bij Franse, Bretoense literatuur. In ons stamcafé annex librairie kan ik naast het drinken van 'un café' of het eten van een “cake salée' rustig rondsnuffelen en zonder schroom uitgebreid lezen in de vele plantenboeken, die hier voorradig zijn en natuurlijk ook gekocht kunnen worden.
Gekocht vandaag 'Du chêne au roseau' traditions populaires de Bretagne, recueil consacré au folklore des arbres et des plantes. Over klaproos, paardenbloem, hennep, eik....en ook een verhaal over het navelkruid, l'ombilic of nombril de Venus. In Bretagne behoorde die plant ook tot de sintjanskruiden, tantez Sant -Yann. Men verwarmde de bladeren boven het Sintjansvuur, verwijderde voorzichtig het vliesje van de vetplant en gebruikte het slijmerige blad als kompres op ontstoken oogleden. Herbe du feu de joie. Maar het vettige blad of het sap werd toch vooral voor de huid gebruikt; tegen kneuzingen, krassen, brandwonden en nagelbedontstekingen.' Ca murisse plus vite' zeggen de oude Bretoenen. Navelkruid werd eigenlijk op dezelfde manier gebruikt als Huislook of Daklook, Sempervivum tectorum.
Veel meer verhalen worden hier verteld over het navelkruid, lijkt mij logisch voor zo'n veel voorkomende plant, die zelfs nu in januari er mooi glimmend bij staat. De plant werd niet alleen vergeleken met een navel, maar ook met de traditionele gerechten de pannenkoek en les galettes, verder ook met een parapluie, een geldstuk (pennywort) en een chapeau d'eau.
http://kruidwis.blogspot.fr/2012/03/het-huis-van-onze-buur-navelkruid.html
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten