Niet opeten dus, al werd de koningsvaren volgens Dodonaeus en andere 'Ouden' wel medicinaal gebruikt ‘Men houdt deze wortel van groot varen voor zeer nuttig (en vooral het middelste er van wat voor het beste en allerkrachtigste van die gehouden wordt) en niet alleen om alle wonden, kwade zeren en kwetsingen te genezen, maar ook om te helpen al diegene die gescheurd zijn, enig lid geslagen, geblutst, gekrakt, verstuikt of door een hoge val ontsteld hebben, te weten als men die gekookt of ook gestoten met enig nat ingeeft en daarom wordt ze van de gewone meesters en veldscheerders bij de wonddranken gedaan en veel gebruikt.
Zelfs er zijn sommige die verzekeren willen dat deze wortel zo krachtig is dat ze het bloed dat ergens in het lichaam geklonterd en gestold is en vast blijft steken ontdoen kan en van buiten door de wond drijven en voort laat komen'.
De koningsvaren (Osmunda regalis) bewaart de herinnering aan Osmundur, één der namen van den Noorschen dondergod. In Slavische legenden bloeit het varenkruid in den Johannisnacht, en wordt dan door een boozen geest bewaakt. Tegen middernacht vertoonen zich op de bladeren de bloemknoppen, die zich heen en weer bewegen, golvend en huppelend - omdat de booze geest de bloem voor menschenoogen verbergen wil. De knop wordt steeds grooter, gaat open als een kool vuur, ontplooit zich geheel juist, wanneer het twaalf uur slaat, en dit openen der bloem gaat gepaard met dondergerommel en verblindenden lichtglans, die zich wijd en zijd verspreidt. Deze bloem is een elektrische vonk en duurt niet langer dan een bliksemstraal. (Chodyko, Contes Slaves, 286. Sacharow, Erzählungen des Russischen Volks).
De Latijnse naam Osmunda komt al in een Engelse woordenlijst uit de dertiende eeuw voor (Earle) en wordt daar weergegeven met bonwurt, wat beenkruid betekent. Het Latijnse woord os betekent namelijk been, maar kan ook mond betekenen. Volgens sommigen zou de naam osmunda dan ook beenzuiverend, volgens anderen mondzuiverend betekenen. (Latijn mundare = reinigen).
In de "Ortus Sanitatis" van 1485 schrijft men os-mundi. 'Dat wordt meer gedaan, alsof men er mond (of been) der wereld mee bedoelde'.
Veel wandelen heb ik vandaag dus niet gedaan, eerder slenteren, nadenken, filosoferen, praten met planten, een soort brevieren. De natuur proberen te lezen. Planten en bomen als een publieke bibliotheek.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten