Een typische plant die we bij de eerste duinenrij langs de kust op het vloedmerk vinden is de zeeraket Cakile maritima. Een vlezige niet stekelige plant met mooie lila kruisbloemen. De soort is met zijn dikke sappige stengels en vlezige bladeren uitstekend aangepast aan het droge, winderige en zoute milieu. Ook in de binnenduinen tussen het helm, en soms op heel andere plaatsen waar dan ongetwijfeld duinzand met zaad is aangevoerd kun je Zeeraket vinden.
Het vloedmerk is de plaats langs de kust, waar nogal wat organisch materiaal wordt afgezet bij de hoogste waterstanden. Het bestaat onder meer uit aangespoeld wier en hout. De organische stoffen verteren door de inwerking van micro-organismen en schimmels en de grond is daardoor op zo'n plek stikstofrijk, met bovendien een zoetwaterlaagje bovenop het zoutbevattende grondwater. Het is voor een aantal eenjarige soorten, zoals Zeeraket en Loogkruid een ideale standplaats. Ze hebben voor hun eenjarige groeicyclus immers veel meststof nodig.
De vruchten zijn ongeveer tweemaal zolang als breed en je kunt vaak goed zien dat het een tweedelige vrucht is. Het bovenste deel, eigenlijk de snavel van het hauwtje, dat de vorm heeft van een kantige peer bevat een zaad, het onderste soms ook. Het bovenste deel breekt bij rijpheid af en kan door zeewater meegenomen worden. Het heeft een goed drijfvermogen door de kurkachtige vruchthuid. Maar ook de krachtige wind kan de aan het eind van het groeiseizoen afstervende plant met de onderste delen van de vruchten verspreiden. Op die manier wordt de soort langs de kust verspreid. Als er dan vruchten met zaad op de vloedlijn worden afgezet, of een ouderplant ergens vast komt te liggen door het overwaaiende zand kunnen nieuwe kiemplanten ontstaan.
De wetenschappelijke naam Cakile heeft een Arabische oorsprong (qaqila of kekeleh), een oude Arabische naam voor de specerij kardemom, maar hier worden soms ook andere planten mee bedoelt. Het kan ook van het oude Semitische woord qaq (‘afbreken’) komen. Het tweede deel, maritima, eenvoudiger te verklaren want mare is ‘zee’. De Nederlandse naam heeft niets met de ruimtevaart te maken, maar is afkomstig van het Latijnse woord eruca = koolwortel. De slasoort rucola (Eruca sativa) wordt ook wel ‘raketsla’ genoemd.
In tijden van armoede werd zeeraket gegeten als groente. Ook werden de wortels verpulverd en met meel vermengd om brood te bakken. Op de Nederlandse Antillen kookte men vroeger de bladeren tot een papje en dat werd op zweren aangebracht. De bloemen ruiken naar honing.
Een plantenlijst van de wandeling min of meer in chronologische volgorde
- Boksdoorn / Gojibes / Lycium barbarum https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/lycium-barbarum-boksdoorn-gojibes
- Fluitekruid / Anthriscus sylvestris: staat nu in zaad, geroosterd zaad in broodjes
- Zwarte vlier / Sambucus nigra
- Meidoorn / Crataegus laevigata
- Witte dovenetel / Lamium album in bloei, bloemen zoet
- Wilde rucola, Grote zandkool / : slagroente
- Hertshoornweegbree / Plantago coronopus: slagroente
- Zachte ooievaarsbek / Geranium molle In de Flora Batava staat dat 'zij heeft ene samentrekkende kracht en wordt met afgeroomde melk gekookt zijnde, aan runderen en schapen ingegeven tegen dunnen afgang'
- Reigersbek / Erodium
- Klein kaasjeskruid / Malva neglecta: De Nederlandse naam kaasjeskruid heeft te maken met de vruchten, die wel op een kaasje lijken. Als kind aten we de groene, onrijpe zaden als broodje. Malva komt van het Griekse malacos (zacht), omdat de Malva's een verzachtend slijm bevatten. Neglecta is " verwaarloosd of vergeten"
- Gewoon nagelkruid / Geum urbanum
- Winterpostelein / Claytonia perfoliata
- Bijvoet / Artemisia vulgaris
- Gele morgenster / Tragopogon sp. https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/tragopogon-morgenste
- Pastinaak / Pastinaca sativa?
- Grote ratelaar / Rhinanthus
- Duindoorn / Hyppophae rhamnoïdes
- Gewone ossetong / Anchusa officinalis
- Zeeraket / Cakile maritima
Geen opmerkingen:
Een reactie posten