Wild Voedsel. Wandelen in het domaine du Bonsoy. Bij de receptie wandelen we recht naar beneden, bij het beekje naar de vijver toe. Twintig mensenkinderen achter mij aan. We schuifelen in herfstige geur en met mijn oranje regenscherm verwijder ik de gele, roeste bladeren om resten van groen blad bloot te leggen. Gekke goudzoekers zijn we wel, als we voor de zoveelste keer gewoon nagelkruid ontdekken. Een plantje uit de grond halen en dan de subtiele geur van kruidnagel opsnuiven. Kleine, kinderlijke wonderen met betekenis. Geum urbanum, geel nagelkruid, vergeten plant met bijzondere werking op de darmen.
Maar......we moeten verder, planten zoeken om straks een wilde soep te maken voor twintig hongerige mensen. Bij de grote visvijver vinden we volop kleine veldkers en het zeldzame, maar hier massaal aanwezige goudveil, genoeg om onze soep groen te kleuren. Berenklauwblad is ook overal aanwezig, dit grote blad kan niet alleen het volume vermeerderen maar ook smaak aan de soep geven.
Nu maken we een scherpe bocht, het mooie pad terug naar boven. Brandnetel en andere bosplanten maar het is vooral aan de rand van het bos in de rommel van de boerderij dat we uitbundig veel fris groen vinden, groot glimmend look zonder lookblad, weelderige veldkers, brandnetel, knopkruid........ tevreden kunnen we terugkeren. We zullen zeker niet verhongeren.
Over knopkruid
De wetenschappelijke naam van dit algemeen onkruidje is Galinsoga vernoemd naar een zekere Galinsoga (1766-1797), botanicus en hofarts van de koningin van Spanje. De soortnaam parviflora komt van het Latijnse parvus = klein en flos = bloem: met kleine bloemen. De Nederlandse naam ‘knopkruid’ verwijst ook naar het kleine, knopvormige gele bloemhoofdje.
De plant komt van oorsprong uit Zuid-Amerika (Andesgebergte). Rond 1820 is deze plant op een of andere manier hier in Europa ingeburgerd. De plant komt vooral voor in akkers en tuinen, omgewoelde wegbermen en opgehoogde terreinen. Kaal Knopkruid is eetbaar, tenminste de jonge blaadjes en stengels. Het kan ook in soep meegekookt worden. Het smaakt een beetje naar zeekraal en zit vol met calcium. Oude bijnamen zijn Akkerpest (een woekerend onkruid), Duitskruid (knopkruid breidde zich vooral tijdens de Tweede Wereldoorlog uit, de fout van die Duitsers...), ook de naam Moffenkruid zegt genoeg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten