woensdag, juni 05, 2024

Verhalen over de klaproos

De opvallende klaproos die vroeger zoveel in graanakkers voorkwam heeft in het verleden de fantasie van de mensen geprikkeld en zo er voor gezorgd dat er vele vreemde namen en verhalen zijn ontstaan over deze plant.

Op het eerste zicht onwaarschijnlijke namen met pater, zoals bloedpater, korenpater en patersbloem. Deze namen verwijzen naar een kinderlokker, een wezen donkerrood van kleur, die zich in de korenvelden verstopte en de kinderen meesleurden, die ‘eenen voet in het koren durfden zetten’. Zij snijden of trappen onmeedogend de teenen der kinderen af, om hun langs daar het bloed uit te zuigen’. De kinderschrik is blijkbaar ooit in het leven geroepen om kinderen er van te weerhouden om in het koren klaprozen te gaan plukken omdat plat getrapt koren moeilijk te oogsten was. De naam korenpater verwijst naar bedelmonniken, die vroeger langs de deuren gingen om voedsel te bedelen.

De benaming klaproos komt in het Nederlands mogelijk voor het eerst voor in Dictionarium Latinogermanicum uit 1542. Maar Dioscorides gebruikte in zijn Materia Medica uit de eerste eeuw na Christus al de term oxutonon, samengesteld uit het Griekse oxus, schel, doordringend en tonos, geluid, verwijzend naar het klappend geluid dat een blaadje maakt. De klap van de roos dus. Het geluid krijgt men als men een bloemblaadje bolvormig vouwt. Het bladbuideltje sla je op je voorhoofd stuk, waardoor de samengeperste lucht het kleine zakje met een knal doet openspringen. Klap - roos.

Er werden wel meer kinderspelletjes gespeeld met de klaproos. De naam inktbloem verwijst naar het maken van inkt met de bloemblaadjes. Al in 1698 werd de klaproos in Blankaarts Den Nederlandschen Herbarius genoemd als middel ‘om wijn rood te maken, of een Aqua Vitae een schoone koleur te geven’.

Aan de kruis- of radvormige stempel op de zaaddoos kleeft dikwijls zwart-violet stuifmeel. Kinderen drukken daarmee een stempel op hun voorhoofd, dat lijkt op het askruisje dat op Aswoensdag in de kerk werd uitgedeeld. Vandaar ook de volkse benamingen kruisbloem, assekruis en kruisjeszetter.
Er zijn volgens Kleijn (1970) drie verklaringen voor de naam 'donderbloem' bij de klaproos: 1. Gebaseerd op een kinderspelletje waarbij kinderen de bloemblaadjes opbliezen tot een ballonnetje en dat kapot lieten knappen tussen hun handen of op hun voorhoofd. Het geluid wat hierbij klonk was de 'donder'. 2. Men geloofde vroeger dat bij donder in de lucht de bloem ging trillen. 3. De klaproos werd gebruikt als een onweer-afleidend middel. Het huislook heeft een soortgelijke verklaring, het werd vroeger veel door mensen op het dak geplaatst (waar het gewoon door kan groeien) omdat het tegen blikseminslag zou beschermen (WBD flora 2002). Brok (1991) geeft als benoemingsmotieven bij de klaproos ook nog de afschrikkende werking van de naam. Klaprozen groeien vaak tussen het koren en als kinderen de klaproos gingen plukken, trapten ze het koren plat. De naam 'donderbloem' diende dus om kinderen tegen te houden. Bij God, welke kinderen kruipen, verstoppen en spelen nog vuile spelletjes tussen het koren?


Geen opmerkingen: