Over de col op de GR 57 richting Col du Chardonnet (maar vroeger afgeslagen), eigenlijk rond de Tête de Cassille.
Als we de tocht van vorige zaterdag als koninginnenrit klasseren, dan verdient de tocht van vandaag de eretitel van keizersrit: een machtige (lastige) dag.
Eerst weer een lange rit met de auto maar vandaag zijn we toch al vroeger vertrokken dan gisteren. We starten de beklimming naar het lac tussen de koninginnenpages (toch de koninginnenrit?) met het gezang van tuinfluiter of zwartkop. Een degelijke beklimming, mooi in het groen en eindelijk bloeiende alpenroosjes.
Boven ben je direct aan het meer dat als het ware voor je voeten geworpen wordt. Een sneeuwwand die over het meer hangt, brokkelt er langzaam af. Echt heel mooi.
Op de Col des Beraudes aangekomen, zien we de groene heuvel waar we de eerste dag wandelden. We picknicken op de col met zicht op de Ecrin. Dat is pure luxe: zo’n prachtig panorama.
Direct na de col is het even zeer steil afdalen. Een felle wind doet ons heerlijk uitwaaien.
Als ik achterom kijk naar Miguel, zie ik de horens van steenbokken. Wat later wandelt er een steekbok in de heuvel, un moment suprême!
De hele verdere afdaling is het stappen op keien: grote, kleine, gemakkelijke, moeilijke, op een pad en een spoor, zonder pad of spoor, … tot we bij een oude groeve komen. Bij de groeve hebben we zicht op Pont de l’Alpe waar we de eerste dag waren.
Hier verlaten we het pad (GR 57) en trekken we de vallei in. Hier is het groen, drassig en zien we de sneeuw veranderen in een riviertje. Dat laatste met de onvermijdelijke kwastjes in de buurt. Plots voelen we grote druppels zonder dat er wolken zijn, …. , vreemd is dat.
Het pad is niet altijd duidelijk en wellicht zijn we de juiste richting wat kwijt geraakt. Zo komen we in een ‘muggen’bos. Wandelen in het bos is leuk want daar hadden we nog niet zo vaak de kans toe maar die mieren en muggen zijn er teveel aan.
Onderweg hadden we het er al enkele keren over dat we nog steeds onze schoenen niet hadden moeten uittrekken. Dat was duidelijk te vroeg gejuicht want in het muggenbos moeten we toch een wild watertje over. Het lijkt niet zo eenvoudig en we weten eigenlijk nu al dat we voor etenstijd niet in de gîte zullen geraken. Terwijl Maurice en een jonge kerel die ook het water over moet, het wilde water proberen te bedwingen met stapstenen, slaan wij met man en macht alle muggen van ons af. De pet van Chantal lijkt niet groot genoeg om de volledige populatie te herbergen.
Eenmaal het wild watertje ‘doorzwommen’ stappen we tegen de klok in op heel mooi bebloemde paden. Zaten we daarstraks tot onze knieën in de sneeuw, dan lopen we nu door ‘kniehoog’ gras. We voelen nog wat van die regen zonder wolken.
Moe maar gelukkig en voldaan komen we aan bij de auto’s en rijden naar de gîte. De mevrouw van de gîte blijkt echter minder gelukkig ….
Onderweg hadden we het er al enkele keren over dat we nog steeds onze schoenen niet hadden moeten uittrekken. Dat was duidelijk te vroeg gejuicht want in het muggenbos moeten we toch een wild watertje over. Het lijkt niet zo eenvoudig en we weten eigenlijk nu al dat we voor etenstijd niet in de gîte zullen geraken. Terwijl Maurice en een jonge kerel die ook het water over moet, het wilde water proberen te bedwingen met stapstenen, slaan wij met man en macht alle muggen van ons af. De pet van Chantal lijkt niet groot genoeg om de volledige populatie te herbergen.
Eenmaal het wild watertje ‘doorzwommen’ stappen we tegen de klok in op heel mooi bebloemde paden. Zaten we daarstraks tot onze knieën in de sneeuw, dan lopen we nu door ‘kniehoog’ gras. We voelen nog wat van die regen zonder wolken.
Moe maar gelukkig en voldaan komen we aan bij de auto’s en rijden naar de gîte. De mevrouw van de gîte blijkt echter minder gelukkig ….