vrijdag, november 06, 2020

Walnoot, signatuurleer en mythologie

Een bijzondere notenboom  in het Franse dorpje #Bellegarde-en-Diois 
De duivel woonde in een bos van notenbomen, daar bezochten de heksen hem. In de Talmoed staat, dat aan iedere twijg 9 bladeren zitten en op ieder blad zit een duivel. Een notenboom was dus een boom waar men maar niet te dicht bij moest komen. Viel men per ongeluk in slaap onder zo'n boom dan was het leed niet te overzien. Men werd minstens dodelijk ziek of waanzinnig.
Aan de noten zelf schreef men veel positieve eigenschappen toe. De noten waren vooral vruchtbaarheidsbrengers Wanneer men jong gehuwden noten achterna gooit of wanneer de bruid noten onder de gasten strooit, dan is dat een handeling die vruchtbaarheid aan de bruid moest schenken.

Ook hadden de noten voorspellende kracht. Met Kerstmis legden verloofden noten in het vuur. Brandden zij rustig op, dan zou het huwelijk ook rustig en vreedzaam zijn, dan zou het huwelijk ook niet rustig zijn en zou er heel wat afgekrakeeld worden.


In de volksgeneeskunde werden walnoten vooral gebruikt bij ziekten, die met het hoofd te maken hadden. De noten zien er dan ook precies uit als hersenen. De Engelse botanist William Cole (1626-1662) noemt in het kader van de signatuurleer de walnoot (Juglans regia L.). Omdat de vorm van de walnoot lijkt op die van de kleine hersenen met een linker- en rechterhersenhelft, zijn deze noten volgens hem heel goedtegen kwalen van de hersenen

De bladeren van de notenboom verspreiden een speciale lucht. Niet voor niets stond er vroeger bij veel boerderijen een notenboom voor de deur. Op die manier hield men de vliegen buiten.

Naar het gebruik om een notenboom te planten als levensboom bij de geboorte van een kind zei Goethe in “Leiden des jungen Werthers”: “Der Alte wurde ganz munter, und da ich nicht umhin konnte, die schonen Nuzbaume zu loben, die uns so lieblich beschatteten, fing er an, uns, wiewohl met einiger Beschwerlichkeit, die geschichte davon zu geben. Den alten, sagte er, wissen wir nicht, werd den geplflanzt hat: Einige sagen dieser andre jener Pfarrer. Der jungere aber dort hinten ist so alt als meine Frau, im Oktober funfzig Jahr. Iht Vater pflanzte ihn des Morgens, als sie gegen Abend geboren wurde. Er war mein Vorfahr im Amt, und wie lieb ihm der Baum war, ist nicht zu sagen.”.

Geen opmerkingen: