dinsdag, maart 27, 2012

Paardenbloemtijd komt er aan.

 Dat iedereen de paardebloem kent, merken we wel aan de vele namen die de plant door de eeuwen heen en in verschillende streken gekregen heeft. Toch even een opsomming: Paardebloem, Pisbloem, Varkensbloem, Melkbloem, Konijneblad, Ganzetong, Luusbloem, Kettingbloem, Leeuwetand en niet te vergeten Molsla. Wel heel veel beesten in de naam.

Een merkwaardige naam is ook Papenkruid, die bij Dodoens al wordt vermeld. Het slaat op de kale bloembodem, die nogal gelijkenis vertoond met het geschoren en gestoppelde pastoorskroontje. Een paap is natuurlijk een pater, een Franse naam is ook Couronne de moine. Ook in de apothekersboeken vind men Monnikskop terug en de medische grondstof werd ‘Caput monachi’ genoemd. Om nog maar eens Dodonaeus te citeren ‘omdat de bollekens waar de bloemen op gestaen hebben, nadat de haarachtige struyfkes met het saet afgewaaid zijn, de gedaente van kale oft geschoren monnicks coppen schijnen te hebben’


Een recept met de bloemen, binnenkort te plukken: Appel-paardenbloemstroop

  • 1 ½ liter appelsap
  • 100 paardenbloemen
  • 200 gram rietsuiker.

Pers de appels uit en doe het sap in een pan. Doe er de paardenbloemen in zonder steel en kook een uur.
Zeef het door een doek en knijp goed uit.
Doe het vocht terug in de pan en kook het in tot 1/3 en voeg de suiker toe.
Laat dit nu 5 minuten doorkoken. Laat een druppel vallen op een koud schoteltje, dan kun je zien of de vloeistof dik genoeg is.

Paardenbloem in Jardin des Simples Bellegarde

De jonge paardenbloemblaadjes zijn nu te gebruiken in de sla. Onder de molshopen blijven ze zelfs bleek, minder bitter en knapperig. Maar je ziet mij al bezig...molshopen uit mekaar halen om een paardenbloemblaadje te vinden.

http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/taal/29926-in-de-naam-van-paardebloem.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/lifestyle/32372-brandnetel-en-paardebloem-kruiden-voor-een-voorjaarskuur.html
J Altern Complement Med. 2009 Aug;15(8):929-34.The diuretic effect in human subjects of an extract of Taraxacum officinale folium over a single day.

maandag, maart 26, 2012

vrijdag, maart 23, 2012

Cistus incanus tegen virussen


Cistus incanus in Curtis Botanical Magazine 
Infections with Influenza A viruses are still a serious burden for mankind. Although the recent influenza pandemic in 2009 took a rather mild course, the relatively long time period since a vaccine was available highlighted the fact, that vaccination is not an option for the early phase of a pandemic outbreak. In addition, the increasing incidence of resistance to the currently licensed influenza drugs indicates the urgent need for novel antiviral agents against influenza. Antiviral acting plant products from traditional medicine could be a promising alternative for prevention and therapy of influenza. This article highlights findings regarding the plant extract Cystus052 from the Mediterranean plant pink rockrose. This extract has been shown to be an efficient antiviral against influenza viruses in cell culture and animals. It acts via a novel mechanism, namely non-pharmacological interaction with the virus particle to prevent entry into host cells.

Infektionen mit Influenza-A-Viren (»Virusgrippe«) sind nach wie vor eine große gesundheitliche Bedrohung für die Menschheit. Die letzte, relativ mild verlaufene Influenza-Pandemie im Jahr 2009 hat deutlich gezeigt, dass Impfstoffe für die Frühphase einer Pandemie keine Option darstellen. Auch die derzeit zugelassenen antiviralen Medikamente sind kritisch zu sehen, da eine ständige Zunahme von resistenten Influenza-Virusvarianten zu beobachten ist. Dies zeigt, dass wir dringend neue antivirale Agenzien gegen die Influenza benötigen. Pflanzenprodukte aus der traditionellen Medizin können hier eine sichere und wirksame Alternative sowohl für die Therapie als auch für die Prophylaxe sein. Dieser Übersichtsartikel stellt den Pflanzenextrakt Cystus052 aus der graubehaarten Zistrose in den Mittelpunkt, für den nicht nur eine Wirkung gegen Grippeviren gezeigt wurde, sondern der auch über einen neuartigen antiviralen Mechanismus wirkt: Die Viren werden durch eine nichtpharmakologische Wechselwirkung mit den Extraktbestandteilen am Eindringen in die Wirtszelle gehindert.

De grijsbehaarde Cistusroos is een lage aromatische struik, die hoofdzakelijk op magnesiumrijke bodem in Zuid-Europa groeit. De geschiedenis van deze plant begint al in de 4e eeuw voor Christus. In het Nabije Oosten, ten noorden van Afrika en in de gebieden rond de Europese Middellandse Zee was de Cistusroos als thee zeer geliefd. Daarna raakte de Cistus incanus in de vergetelheid en raakte hij pas weer, door de ontdekking van polyfenolen in 1999 opnieuw bekend. Lees https://sites.google.com/site/kruidwis/planten-van-a-tot-z/cistus-incanus-cistusroos

woensdag, maart 21, 2012

Leven met planten, een filosofische overdenking


Met elke plant in mijn leven heb ik en ook jullie allemaal, ooit eens op een of andere manier voor de eerste keer kennis gemaakt. Bij sommige planten, vooral dan als baby, was dat in de vorm van voedsel, bijvoorbeeld worteltjes in potjes, waarvan ik toen niet wist dat het ooit levende planten geweest waren.
Bij andere planten was dat, vooral als kind, in de natuur, bos en veld, bijvoorbeeld de brandnetel, die tot mijn stomme verbazing, een duidelijk en prikkelend antwoord had op mijn aanraking.
Bij een derde groep planten, als volwassen mens, was het dikwijls omdat ik er iets over las, dus op een rationele manier.

Je zou kunnen zeggen dat ik in verschillende levensfases op verschillende manieren kennis gemaakt heb met planten: als baby oraal-instinctief, als kind emotioneel-belevend en als volwassene rationeel-afstandelijk.
Volledige kennis kan mogelijk pas ontstaan als ik zowel de baby, het kind als de volwassene in mij op de planten loslaat. Is dat de reden waarom ik bij het lezen over een plant, direct de behoefte krijg om hem in levende lijve te zien, aan te raken, te oogsten, te verwerken en te proeven?

Door deze behoefte om op vele manieren met een plant kennis te maken ontstaat een jarenlange relatie met sommige planten, waardoor een verdieping, een ware kennis ontstaat. Een echte relatie dus, waardoor, net zoals bij mensenvrienden, de plant en ik mekaar beter, vol-ledig? en zonder woorden kunnen begrijpen.

Planten waarmee ik zo een relatie heb of aan het opbouwen ben zijn onder andere, ik heb enige schroom om hun namen te noemen, lavendel, weegbree, paardenbloem, maar ook uitheemse bengels, gastarbeiders zoals monnikenpeper en  rozenwortel.
Ik leid als zodanig een veelzijdig dubbelleven in verschillende stadia met vele planten. Ik heb zelfs foto’s, zaadjes, blaadjes of bloemen van deze geliefden in mijn portefeuille of in mijn broekzak. En soms, ik durf het nauwelijks te bekennen, soms draag ik ze als een amulet op mijn hart.

Maar je moet nu niet denken dat ik op een zweverige manier met planten bezig ben. Integendeel! Leven met planten is ze zoeken, zaaien, oogsten, verwerken en ze zelfs op eten. Materie is geest! Met je lichaam in het landschap!

dinsdag, maart 13, 2012

Wandeling langs la rivière d'Argent

Ik wandel. Vertrek bij Pont ar Gorret. De oude brug over, links het fietspad Voie verte op richting Gare Locmaria-Berrien. De pas uit gelaten koeien van de buurman-boer staren me verwonderd aan. Zijn ze jaloers op een vrije wandelaar of vinden ze wandelen alleen maar vreemd? Naast en hoger dan het fietspad is ook een mooi pad in het hellingbos. Ik wandel tussen de zwaar bemoste en dus sprookjesachtige eiken, ook veel geurende douglasspar vinden we hier. Op de hoek, waar la rivière d'argent in de Aulne stroomt, draai ik mee met de Argent.

Vanaf de 11de eeuw is hier op deze hoogte een versterkte vesting geweest La motte féodale de Valy wordt op een informatief bord aangegeven. La motte féodale "Castel ar Valy" : Située le long de l'ancienne voie ferrée Carhaix-Morlaix, la motte (ancêtre du château-fort), lieu important de l'économie médiévale, est la plupart du temps placée le long des voix de communications de l'époque, en l'occurrence, à proximité de la rivière d'argent. Bâtie au début du XIè siècle, elle fît office de forteresse dans la période du XIè au XIIè siècle, elle est ensuite devenue la fortification du baron Kéraliou de Loscoat qui régnait sur un domaine de 346 ha. La motte était en fait l'emblème d'une petite et moyenne chevalerie ayant droit de basse et haute justice (ces avantages ayant disparus quelques années plus tard). Artificiellement construite avec une basse cour qui servait de refuge à la population en cas de troubles, était couronnée d'un donjon de bois. Le fossé qui l'entourait assurait une défense supplémentaire.

Versterkte forten zijn er blijkbaar niet meer nodig. Ik wandel rustig romantisch in de eerste lentezon, geen vuiltje aan de lucht. Wel geschiedenis alom. Ik kom bij le moulin de l'argent. Nu, een wat verwaarloosde woning, een lieu-dit, in de 19de eeuw de kern van een kleine industrie voor het winnen van 'la plombe argentifière'. Ik klim de vallei uit en kom begeleid door 2 hardnekkig blaffende honden bij een ander lieu-dit Rouzoucon. Een oudere man zegt me vriendelijk bonjour en begint een gesprek. Hij denkt mij te kennen, oudere mannen vooral met grijze baard beginnen blijkbaar net zoals baby's op mekaar te lijken. Robert is zijn naam, en hij is geboren op 9 mei 1945. Stel je voor, nog één jaar jonger dan ik en ook nog in dezelfde maand geboren. Hij stelt mij zelfs voor om samen eens te wandelen. Wie weet! Ik wandel ondertussen verder naar Keraliou-Laurent en via de mooie, mij reeds bekende holle weg kom ik terug thuis.

maandag, maart 12, 2012

Gezaaid en geplant

Laatste dagen in Pont ar Gorret. Donderdag terug naar Belgie. Op de valreep hier nog wat gezaaid. Rode en andere zonnehoeden, Gojibes (waarom eigenlijk? Er staan er genoeg in de duinen bij De Haan), platte peterselie en stokrozen (zwarte en witte).
Gisteren een notenboom geplant en vandaag een Eucalyptus parviflora. Hij zag er zo verleidelijk mooi uit in mijn Point vert, dat ik er niet aan kon weerstaan en daarbij, we hadden met geweldig veel moeite een gat gegraven (eerder gehakt) om de notenboom te planten, maar durfden het uiteindelijk toch niet aan om tussen al die stenen een Juglans regia weg te zetten. Dus moest er iets anders in dat gat en dat werd dus een eucalyptus.

Eucalyptus parviflora (parvula)
Een niet zo snel groeiende soort met kleine groene blaadjes en een grijze bast die er bij de volwassen boom in repen vanaf valt. Komt oorspronkelijk uit New South Wales en groeit daar op kalkrijke grond. Is vorstbestendig tot ±- 20C. Ook het snijgroen van deze boom wordt veel in boeketten gebruikt.

Namen: Eucalýptus glóbulus Labillardière. Duits: Eukalyptus, Fieberbaum, Blaugummibaum. Frans: Eucalyptus, Gommier bleu de Tasmania, Arbre à la fièvre; engels: Blue Gum-tree, fever-tree; italiaans: Eucalipto; deens: Feberträet; noors: Febertre; pools: Rozdręb; russisch: Jewkalipt; tsjechisch: Blahovičník.

https://sites.google.com/site/kruidwis/kruiden-a/eucalyptus-species

zaterdag, maart 10, 2012

Het huis van onze 'buur': Navelkruid

Het verlaten, vervallen, onbewoonbare maar decoratieve huis van onze buur. De natuur neemt opnieuw bezit van een menselijk onderkomen. Vooral het navelkruid lijkt zich hier thuis te voelen. Dus wat ouderwetse info over onze nieuwe buur Navelkruid

Dioscorides noemde het κοτυληδώ, cotyledon: een ronde schaal of navel, naar de holach­tige delen van het lichaam. Het is le cotylei of cotylier van de Fransen.
‘Het heeft ook ettelijke bastaardnamen, te weten Cepos Aphrodites, dat is op het Latijns Hortus Veneris en op het Nederduits Venus hof of Ges omphalos, Terae umbilicus of navel der aarde en ook Stichis en Stergethron. De Grieken noemen het ook Scytalion en Cymbalion, de Fransen nombril de venus’.

Het is de Umbilicus Veneris van de Romeinen. Het zou de liefde bevorderen: "Huius foliorumque succes cum vino circumlitus aut collatus in pudendis constrictionum laxat". Clusius voegde de namen tezamen en zo werd het Cotyledon Umbilicus-Veneris. Venusnavel en een eerdere Griekse naam en minder beleefd, suggereerde de haarloze gladde afbeelding van Afrodite's privé-delen: "Cepos Aphrodites", letterlijk Aphrodites tuin.

In Engels Venus navelwort of lady’s navel. Engelse pennywort naar de bladeren die er uitzien als een penny, een naam al in 1440 vermeld. Verder vinden we de namen penny-pies, corn leaves, hip wort, kidney wort, wall penny grass of penny leaf. De dikke ronde bladeren zijn licht zilverachtig glimmend.

Ravelingius in zijn Herbarius vermeldt het tegen zweren van de darmen: Kook de wortel in wijn en laat daarvan drinken, of laat van het gedistilleerde water van dit kruid gebruiken.
Men zegt ook dat de bladeren met de wortel gekauwd of gegeten de steen van de nieren en van de blaas breken kunnen en de plas verwekken.
Het kruid pleistervormig op alle zweren, wonden en kwetsingen gedaan, geneest die en laat het bloed ophouden en is zeer goed op de klieren en kropzweren en andere zwellen van de hals en meer andere ontstekingen’.

Volgens Pfaffs database zijn 'The leaves mildly analgesic. The juice and extract of the plant have an old reputation for the treatment of epilepsy. The leaves are also made into a poultice and used in the treatment of piles, slight burns and scalds. A decoction of the leaves is considered to be cooling and diuretic and the juice taken inwardly is said to be excellent for treating inflammations of the liver and spleen.


Tekening F.J. Hernandez. Wildlife Artist - Illustrator and Biologist

vrijdag, maart 09, 2012

Een allegaartje over de brandnetel

Bij het zoeken naar gedichten over de brandnetel? Vond ik, in een vertaling van de beroemde Hortulus van Walafried Strabo uit de 9de eeuw, een niet zo vleiend stukje over de netel. De moraliserende Strabo ten voeten uit.

als bossen weer loof vertonen, bergen weer kleur,
als weiland weer zo groen is dat het duizelt,
zie dan mijn kruidenbed! Mijn lapje grond
op het zuiden, pal voor de deur, geheel bezaaid
met netels, vol met schadelijk, giftig spul!
Wat moet ik doen? De zaak zit diep geworteld
en stevig in en om elkaar vervlochten,
als handige biezen matjes in een stal
voor onder beurse, soppige paardenhoeven.

Niet getreuzeld nu! Ik pak de schoffel
val de luie kluiten aan, verniel
het hele onkruid-stelsel dat er welig
tiert en wied het hele zaakje los,
verwoest de holen van de schuwe mol,
en breng de pieren en de wormen boven.
Vervolgens krijgt mijn border volop wind
en zonneschijn, compact en strak in zijn houten
hekje, ietsjes opgehoogd en hellend.
De aarde wordt zorgvuldig omgewoeld,
en krijgt een volle deklaag vette mest.
We kweken kruiden deels met zaad en deels
met oude stekjes uit een vorige jeugd

En wat ik ook vond was een recept voor brandnetelbier, wel nog niet zelf uitgeprobeerd. Het lijkt me wel erg simpel maar wie weet
  • 1 kg jonge brandneteltopjes 
  • 4,6 l water 
  • 250 g suiker 
  • 7,5 g gemalen gember 
  • 7,5 - 8 g verse gist (gewone bakkersgist) 
  • klein stuk toast 
Kook de brandneteltopjes een half uur in het water. Filter door een theedoek, voeg de suiker toe en roer om het op te lossen. roer er ook de gember doorheen. Giet het mengsel in een steriel vat. Smeer de gist op de toast en laat die op het oppervlak van de brandnetelvloeistof drijven. Dek alles af en laat gedurende drie dagen staan.
Filter de vloeistof opnieuw en giet ze in schone bierflesjes met een draai-dop. Dit brouwsel kan na 48 uur gedronken worden

En niet te vergeten, de grote brandnetel is ook waardplant van onder andere de dagvlinders; distelvlinder, atalanta, dagpauwoog, kleine vos, gehakkelde aurelia en landkaartje en de nachtvlinders; brandnetelmotje, Anania fuscalis, Udea prunalis en netelmot.


woensdag, maart 07, 2012

Brandnetel en goudveil in de tuin

Nog altijd Bretoens tuindagboek. De tuin is mooi zoals hij is, wel wat veel gras, golvend gazon, toch mooi in contrast met de wilde randen langs het water met moerasspirea, speenkruid, daslook, engelwortel en veel brandnetel. Wel wat te veel brandnetels, al domineren ze nu nog niet. Verder ook paarbladig goudveil zomaar, we hebben de neiging om de opkomende brandnetels er tussen uit te trekken, maar dat goudveil heeft het de vorige jaren ook zonder ons overleefd. Dus. En daarbij ik moet mijn spieren en gewrichten toch wat sparen, het vele sleuren met stenen en hout voor de kachel en het spitten begint toch zijn tol te eisen.

Vandaag toch wat geplant, al is dat eerder symbolisch, aan het water één Rheum palmatum en een Acorus calamus in de grond gestopt. We proberen de variatie nog te vergroten en de brandnetels te onderdrukken door de aanplant van sterke planten met groot blad.

Het lijkt nu wel alsof ik een hekel heb aan onze Urtica dioica;, maar dat is zeker niet het geval. Het is en blijft een belangrijke gebruiksplant, en  misschien moeten we hier in Pont ar Gorret maar een netelplantage beginnen. Brandnetel heeft een goede anti-inflammatoire werking, dus ontstekingswerend bij reumatische klachten en de wortel is professioneel een veel gebruikt middel bij prostaathypertrofie. Natuurlijk kent iedereen zijn zogenaamde bloedzuiverende werking, te gebruiken als voorjaarskuur. 

Toch worden er nogal eens te veel geneeskrachtige kwaliteiten aan Urtica toegeschreven. Ook in het verre verleden, bij Dodoens bijvoorbeeld vinden we wel enkele vreemde toepassingen van de grote brandnetel. Tsap van den bladeren in den mont ghenomen ende ghegorgelt es seer goet voor den huych ende die swillinghe van dat lelleken.
Die bladeren van Netelen ghestooten ende op die nuese ende tvoorhooft gheleyt stelpen dat bloyen uut die nuese/ ende in die nuese ghesteken verwecken zy dat bloeyen.
Van den bladeren van Netelen met Myrrha ghestooten een Pessus ghemaeckt ende in die moeder ghedaen doet den vrouwen huer natuerlijcke cranckheyt comen.
Ik veronderstel dat het geen verse brandnetels zijn die in mond, neus of vagina gestoken moet worden. 


dinsdag, maart 06, 2012

Wild gezaaid

Goudsbloem, Wede, Nigella (2x), Ridderspoor, Coreopsis
We hebben voor de eerste keer gezaaid op onze dijk aan de rivier de Aulne bij Pont ar Gorret. Een lijstje met akkeronkruiden en anderen,die we vorig jaar en ook enkele jaren eerder geoogst hadden.

Goudsbloem
Grote cosmos
Wilde ridderspoor
Bolderik
Juffertje in 't groen
Balsemien uit Luc en Diois
Ruige klaproos
Rapunzelklokje (oud zaad)
Gewone klaproos
Tabacum sylvestris (uit border in De Haan)
Nigella sativa
Coreopsis tinctoria (verfstofplant)
Cosmos sulfureus (verfstofplant)
Wouw (een beetje)
Blauwe knoop
Griekse alant (hoort er niet echt bij)

Wilde margrieten, gewone engelwortel en verschillende soorten sleutelbloem zijn al aanwezig

maandag, maart 05, 2012

Daffodils

De wilde narcissen in mijn Bretoense tuin roepen eindeloos veel herinneringen op aan een verleden tijd: schooltijd waar we het dansend gedicht Daffodils' van William Wordsworth 'moesten' van buiten leren, herinnering ook aan mijn 4 jaar jonge dochtertje die wilde narcissen mocht plukken in het bos bij Gembloux, herinnering aan onze wilde wandeltochten bij Belvaux, waar we door een zee van gele narcissen draafden...en nu, een herinnering voor later, over Narcissus in een wilde droomtuin. Alsof ik eeuwig jong blijf.

I wandered lonely as a cloud
That floats on high o'er vales and hills,
When all at once I saw a crowd,
A host, of golden daffodils;
Beside the lake, beneath the trees,
Fluttering and dancing in the breeze.

Continuous as the stars that shine
And twinkle on the milky way,
They stretched in never-ending line
Along the margin of a bay:
Ten thousand saw I at a glance,
Tossing their heads in sprightly dance.

The waves beside them danced; but they
Out-did the sparkling waves in glee:
A poet could not but be gay,
In such a jocund company:
I gazed - and gazed - but little thought
What wealth the show to me had brought:

For oft, when on my couch I lie
In vacant or in pensive mood,
They flash upon that inward eye
Which is the bliss of solitude;
And then my heart with pleasure fills,
And dances with the daffodils.



William Wordsworth

zondag, maart 04, 2012

Water in de tuin

Na vele dagen zacht en zonnig weer, de voorbije nacht kletterende regen. Nu op de middag wilde wolken met spatjes zon. Ruw, dat is de echte natuur. 

In de tuin laat de lieflijke rivier de Aulne zich van zijn wilde kant zien, de poeltjes in de tuin zijn vol water gelopen verbonden met de rivier. Indrukwekkend mooi en een beetje bedreigend.  De dotterbloemen zijn gedeeltelijk kopje onder gegaan maar dat hoort zo bij de dotters. Ook wilde narcissen staan met hun voeten even in het water.

De dijk langs het water beschermt ons huis tegen overstromingen en die dijk wil ik net vandaag wat 'proper' maken om akkeronkruiden, zoals klaproos, korenbloem en bolderik in te zaaien. Gedeeltelijk verwijderen doe ik de brandnetels, bramen, ridderzuring en een fors gras met massa's knolletjes aan de wortels. Het werk schiet goed op, door de nattigheid komen de toch wel stevige wortels gemakkelijk los. Ik excuseer me niet elke keer weer als ik agressief een brandnetel uit de grond trek, misschien maak ik het enigszins goed als ik wat van dat jonge groen in de keuken gebruik en van de mooie, gele wortels een kruidenextract maak. Deze 'Urtica radix' is zonder meer één van de betere middelen tegen prostaatklachten. De ridderzuring wordt nog weinig gebruikt in de fytotherapie al bevat de wortel wel antrachinonen, de bekende laxerende stoffen die we ook terug vinden in rabarber, senna, vuilboom en aloë. Het braamblad bevat dan weer looistoffen die te snelle darmen kunnen afstoppen.
Ploeteren in de tuin is zo een beetje als lezen in een boek.

Mijn artikels over brandnetel op www.herborist.infoteur.nl
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/lifestyle/32372-brandnetel-en-paardebloem-kruiden-voor-een-voorjaarskuur.html
http://mens-en-gezondheid.infonu.nl/alternatief/45877-brandnetelroede-en-brandnetelwijn.html

zaterdag, maart 03, 2012

Wandelen van Pont ar Gorret naar Huelgoat

Holle weg bij Kerseliou
Eikvaren bij Kergoly
Wandelen hier bij mijn Bretoens verblijf doe ik op dit moment niet veel. Eerder werken en wandelen in de tuin. Vandaag toch binnendoor naar Huelgoat gewandeld. 

Vertrekkend bij Pont ar Gorret, de Romeinse brug over, dan links het fietspad Voie verte op, richting Gare Locmaria, het eerste pad naar rechts een smalle holle weg in tot het gehucht Kerseliou-Laurent (meer naam dan huizen). Een wat wereldvreemde man, die daar waarschijnlijk woont, maakt me met een handbeweging duidelijk dat ik verder moet gaan. Dat was ik zo wie zo van plan. Verder op een wegsplitsing kan ik niet aan de verleiding weerstaan om naar Kergoly te gaan. Eén boerderij met 2 keffende hondjes, veel brandhout voor de deur en moeder lam met kleintjes maar (gelukkig?) geen mensen. Het stippelpaadje op de kaart is in het echt verdwenen of eerder opgevuld met afval en hout. Dan maar recht op recht naar de vallei en de daar stromende rivier met de verleidelijke naam Rivière d'Argent. In de buurt van de Pont Mikael kan ik de rivier en de weg van Huelgoat naar Poullaouen oversteken. Via een breed bospad boven de rivier wandel ik verder richting Huelgoat, ik wandel voorbij de oude mine d'argent en volg dan, de rivier overstekend, het prachtige pad (ook GR) langs het water. Vanaf hier is de rivier bezaaid met grote, ronde bemoste keien, het zijn deze stenen in allerlei grillige vormen waar Huelgoat zijn toeristische reputatie aan te danken heeft. Bij Le Gouffre kom ik op de verharde weg op 1 km van het stadje. Die kilometer hoef ik niet meer te wandelen, want net op dat moment komt mijn 'taxi' voorgereden.

Le Gouffre
Lees ook

Aronskelk in holle weg
Info over Huelgoat
Huelgoat, een stadje in het binnenland van Bretagne, gelegen op 30 kilometer van de Bretoense Noordkust (Morlaix, Roscoff) en op 50 kilometer van de Zuidkust. De omgeving van Huelgoat mag je gerust het mooiste stuk Bretoens binnenland noemen. Groene bossen worden afgewisseld met grijze heidegebieden.

Info over de oude spoorweg, nu fietspad dat Bretagne van Noord naar Zuid doorkruist.
Cette Voie Verte a été créée sur une ancienne voie ferrée. Améliorée en 2007/2008 c’est maintenant la « V7 » du Schéma régional des Véloroutes et Voies Vertes de Bretagne. Elle possède un revêtement correct en VTC.
Elle offre une grande qualité au niveau des paysages : le parcours, en permanence très sauvage, en pleine nature, monte depuis Carhaix à travers landes et bois jusqu’aux Monts d’Arrée, suit les crêtes, et redescend vers Carhaix et le canal de Nantes à Brest. Splendide façon de découvrir la Bretagne profonde.




Stone-henge

 Omdat we de plek waar onze groentetuin moet komen, niet kunnen omspitten, willen we een verhoogde tuin maken omringd door een stenen muur. Mooie, rotsachtige stenen hebben we toch op overschot en omdat we in Bretagne zitten maken we er maar direct een ronde stone-henge van.

Na enkele dagen sleuren met stenen, ziet het resultaat er zo indrukwekkend uit, dat we het 'gat' nauwelijks durven opvullen met grond.

Het lijkt wel alsof dit 'monument' er al eeuwen ligt, bewaakt door immense maretakken.

woensdag, februari 29, 2012

Mistige mystieke ochtend aan de Aulne




De ochtendzon verzilvert de mistige morgen. Dampen drijven over de Aulne de tuin in... betoveren elzen- en hazelaarkatjes, maken spinnenwebben zichtbaar en boomtakken onzichtbaar. 

Elfjes en andere onzichtbare wezens, als ze bestaan, moeten ze nu te voorschijn komen....

Daslook aan de Aulne

maandag, februari 27, 2012

Bosplanten en bingelkruid


Achteraan in onze Bretoense tuin ontdekken we weer nieuwe planten, amandelwolfsmelk, dubbelloof en tongvaren. Niet verwonderlijk in dit schaduwrijk bosbiotoopje, ook enkele bolgewasjes zijn al aanwezig oa wilde narcis, bosanemoon en boshyacint. Andere schaduwminnende bol- en knolgewassen zouden we hier nog wel voorzichtig kunnen aanvullen. Wat muskuskruid, helmbloem, lelietje van dalen, aronskelk en salomonszegel horen hier wel thuis. In onze privé holle weg hopen we ook bedstro, maarts viooltje en stinkend nieskruid te ontmoeten. Misschien als we hard genoeg verlangen dat ze vanzelf wel komen.

Wat er ook al goed zichtbaar aanwezig is, zelfs al met enige, weliswaar weinig opvallende bloemen, is het bosbingelkruid. Zoals vele bosplanten kan ook deze Mercuriales perennis nogal woekeren, noem het maar een grondbedekker. Deze plant is niet echt bekend als geneeskrachtig of magisch kruid toch heeft hij een lange, verborgen geschiedenis van gebruik achter zich. In de oudheid hoorde bingelkruid onder Mercurius, de god van de genezing, en daaraan dankt het ook de geslachtsnaam Mercurialis. Ook de Noord-Germanen hadden veel waardering voor het bingelkruid en wijdden het aan de god Wodan / Odin.

In de middeleeuwen was het bingelkruid bestanddeel van sommige heksenzalven, die volgens een oud recept de volgende negen kruiden moesten bevatten: slaapbol, ijzerhard, godskruid (Mercurialis), huislook, lievevrouwenhaar (muurvaren), heliotroop (Heliotropium), bilzekruid, wolfskers en monnikskap.

Een verdere bijzonderheid van het bingelkruid is zijn kleurgedrag. De inhoudsstof hermidine verandert, al naar gelang de verwerking, in een blauwe, rode of bruine kleurstof. Bij de uitscheiding veroorzaakt het een roodverkleuring van de urine, maar de plantendelen zelf kleuren bij het drogen blauw. Wegens deze diepblauwe kleuring werd het bingelkruid eerder ook beschouwd als indigo. Door de eveneens bij het drogen optredende, licht onaangename geur kreeg bingelkruid in de volksmond de bijnaam "Stinkerich ".

In de tuin valt het weinig op met zijn groene bollige bloemetjes en... met zijn vertakkende wortelstokken kan het dus woekeren, al mag dat ook in een schaduwrijke bostuin en verder zijn er zijn genoeg andere bosplanten die er gezellig tegen op groeien. Daslook bijvoorbeeld. Grond bedekken en in grote groepen groeien is eigen aan bosplanten.

Over ecologie van het bosbingelkruid
Bosbingelkruid is een typische schaduwplant van kalkhoudende, matig vochtige bodem waarop het meestal dichte tapijten vormt. De plant komt op allerlei bodemtypes voor: zand, leem, klei en kalk (Mukerji 1936a). Wade et al. (1981) beschrijven dat mannelijke vorm van deze plant meer te vinden is op open plaatsen terwijl de vrouwelijke vorm op meer donkere plaatsen. Met zijn uitgebreide netwerk van uitlopers voorkomt Bosbingelkruid het afschuiven van de bodem op steile hellingen (Weeda et al. 1999). De plant groeit niet op plaatsen waar water stagneert omwille van de gevoeligheid voor het zich ophopende ijzer. Wel kan het in kleine groepen nabij stromend water – op beekoeverwallen en in bronbossen- groeien. Omdat Bosbingelkruid oppervlakkig wortelt en door horizontale uitbreiding aan nieuwe voedingsbronnen komt, kan het op ondiepe verweerde krijthellingen groeien. Op kapvlakten en langs resten van houtwallen handhaaft Bosbingelkruid zich beter dan veel andere schaduwplanten.
http://www.inbo.be/files/bibliotheek/88/175188.pdf

zondag, februari 26, 2012

Koningsvaren in de tuin


Zondag maar toch mijn eerste werkdag in onze nieuwe tuin. Ondanks de vele planten die er al zijn, wil ik er nog nieuwe bijbrengen. Dus toch een stukje gras omspitten maar dat blijkt niet overal mogelijk te zijn. Een dun laagje leisteen en ander gruis maakt de grond ondoordringbaar, gelukkig valt er op andere plaatsen wel te spitten.

Tegen de voor- en zijgevel van het huis zijn er door de vorige en vorige eigenaar heel wat klimmers aangeplant. Clematis, Rubus, Hedera en Kiwi onder andere. De gevlekte klimop is helaas niet onze smaak, heeft zich ook onder de leistenen dakschalies gewrongen en wurgt  daarbij ook nog de dakgoot, dus hebben we genoeg redenen om die te verwijderen. Planten verwijderen is nooit plezierig, toch doet een tuinman dat vreemd genoeg wel veel. Gazon maaien of omspitten, (on)kruid verwijderen.......
Gelukkig hoef ik niet de hele dag zonder nadenken te spitten. Rond kijken, genieten, plannen maken is ook nodig. En zo ontdek ik in een nat, moerassig gedeelte van de tuin verschillende grote pollen en de gedroogde resten van wat zeer waarschijnlijk de koningsvaren moet zijn. Wilde koningsvarens zomaar in mijn eigen tuin.


Hier staat ergens de koningsvaren, maar je ziet hem nog niet.
Dus maar wat schrijven over deze Osmunda. Een hoge tot zeer hoge varen. De bladeren zijn soms wel twee meter lang en bevatten lichtgroene, glanzende deelblaadjes. De bloeiwijze bestaat uit een bruine ‘pluim’. De koningsvaren heeft een houtige wortelstok, die net iets boven de grond uitsteekt. Deze wortelstok bestaat uit dode bladresten van vorige jaren met daartussen wortels.
Osmunda komt al in een Engelse woordenlijst uit de dertiende eeuw voor (Earle) en wordt daar vermeld als bonwurt, wat beenkruid betekent. Het Latijnse woord os betekent been. Maar het kan ook mond betekenen. Volgens sommigen zou de betekenis en het gebruik? van osmunda dan ook beenzuiverend, volgens anderen mondzuiverend voorstellen (Latijn mundare = reinigen). In de "Ortus Sanitatis" van 1485 schrijft men os-mundi. Dat werd toen wel meer gedaan, alsof men er mond (of been) der wereld mee bedoelde.  Lobelius vormde de naam 'Osmunda regalis oft koninghlijk varen'.

In Ellingwood' s Materia Medica wordt Osmunda regalis als volgt beschreven:
An infusion of the roots is given and taken quite freely. A tincture may be obtained. The substance is very mucilaginous, and an infusion will quickly become jelly-like.
Specific Symptomatology—Diseases of the bones, from malnutrition. Weakness of the osseous structure, rickets, diarrhea and dysentery from local irritation in poorly nourished patients,
Therapy—With some physicians this agent is very popular in the treatment of the above disorders. It is also useful in weak back, especially in those cases where, with weakness of the muscular structure of the back, there are symptoms of incipient disease of the spinal vertebrae. It has been used also in subluxations.
In the treatment of diarrhea and dysentery, whether acute or accompanying protracted fevers, the agent is said to be very beneficial,especially if accompanied with great weakness. Also as a tonic during convalescence, when these conditions have prevailed. It has been given in various form of female weakness, particularly where there was severe leucorrhea. Its soothing influence upon mucous surfaces seems to be remarkable. Wel dus in homeopatische verdunning te gebruiken.

En zo blijkt elke plant toch zijn eigen verhaal te vertellen. En door die verhalen en gebruiken wordt elke tuin een stuk interessanter, niet alleen nuttig, niet alleen esthetisch maar ook magisch en verbonden met de geschiedenis van de mensen.

zaterdag, februari 25, 2012

Morlaix, thuis in Pont ar Gorret en Bretoense magie

Morlaix, een oud Bretoens stadje met een enorme oudere hoge spoorwegbrug over de vallei en over de stad, vlakbij de oude kerk. Zaterdagmarkt, wel erg rustig, het is middag en dus zitten de Fransen een 'menu du jour' te eten thuis of in een plaatselijk restaurant. Dat lukt hier al voor 8 tot 10 euro. Wij drinken un café in het ook weer oude, pittoreske grand cafe La Terrasse (place des Otages, 31). Enkele leuke straatjes met vakwerkhuizen, een grote boekhandel, een winkel theehuis waar men ook aan tricothé doet en nogal wat cafeetjes. Na de middag rijden we naar het plaatselijke Centre commerciale, voor grote winkels moet je daar zijn maar het blijft een verschrikkelijk samenraapsel van hangar-achtige lelijke gebouwen met schreeuwerige reclames. Toch vinden we hier een biocoop waar we ondere andere Tulsithee kopen, verder bezoeken we de plaatselijke Troch om meubels te kopen of te verkopen. En dan rijden we over een mistige veenvlakte terug naar huis. Naar huis is nu dus Pont ar Gorret.

En dan savonds het oude huis weer warm stoken met hout in plaats van aardgas. Veel werk, veel stof, te heet of te koud maar het is wel aangename, directe stralingswarmte, hout is bij de hand en is herkenbaar oervuur. Vlam van verbondenheid.
Savonds zonder televisie, zonder internet en zonder andere moderne magische praktijken blijft er mij niks anders over dan echte magie te beoefenen of toch er tenminste over te lezen. En ik moet bekennen dat dat lezen vooral op mijn laptop gebeurd. Opgeslagen gegevens waar ik nu de tijd voor neem om te bestuderen. Terug naar de 13de en 14de eeuw toen de zogenaamde demonomanie hoog tij vierde. Nu ja vieren, duivelsbezwering en Satans-evocatie waren toen niet weg te denken uit het dagelijkse leven en een religieus boek als de Heksenhamer over heksen, ketters, duivels en demonen vond dan ook gretig aftrek. Iedereen was ervan overtuigd dat de wereld vol zat met kwaadwillige demonen, die eeuwenlang de mens had geplaagd en verleid.

De heidense godenkruiden, die in de Oudheid contact met goden en geesten moest mogelijk maken, waren met de opkomst van het christendom veranderd in duivelse kruiden. Men kon er misschien wel mee genezen, maar het was met die diabolische kruiden ook mogelijk een pact met gevaarlijke demonen te sluiten. De duivel werd vooral gezien als metafoor voor het kwaad en diende op alle mogelijke manieren te
worden bestreden. De heksenkruiden, te zeer verweven met het heidendom, moesten verdwijnen. Tot die diabolische kruiden werden alruin, bilzekruid, belladonna, scheerling, monnikskap en papaver gerekend.

Botanische narcotica speelden sinds de Oudheid een belangrijke rol. Zo berusten de vele heksenzalven uit de Middeleeuwen op de werking van psychoactieve planten. In die zalven konden wel 32 planten verwerkt worden, waaronder nachtschade, alruin, monnikskap, dolik, bilzekruid en doornappel. De mystieke ervaring zoals die in praktisch alle verhalen tot uiting komt, stemt overeen met het gevoel van een oneindige ruimte waarin men in een roes al zwevende opgaat. De daartoe benodigde medicijnen zoals slaap- en pijnmiddelen, werden uit de apotheek betrokken en bevatten alle nachtschade planten, opium en soms scheerling.
We zien dat in apotheekverordeningen van de 14e en 15e eeuw steeds de aflevering wordt ontraden van sterk werkende narcotische farmaca aan onbekende vrouwen en van pijnstillende middelen zonder voorschrift van een arts.
Het bestrijden van pijn, bijvoorbeeld met de narcotische populeumzalf, werd streng afgekeurd en de vroedvrouw die pijn bij de geboorte wilde verzachten werd verdacht van hekserij en aangeklaagd.
Voor de geestelijkheid was gezondheid afkomstig van God en niet van de inspanningen van de mens. 

En hier zit ik dan in eenzaamheid, in de diepe donkerte van Pont ar Gorret, wel met glinsterende
sterrenhemel te filosoferen over de heksenkruiden uit het verleden en hoe we die vandaag weer kunnen gebruiken of misbruiken. 

vrijdag, februari 24, 2012

Onze nieuwe tuin


Bretagne. Pont ar Gorret. Daar staat ons nieuw, oud huis en onze tuin. Bij de rivier, aan een bronnetje, hoge populieren vol met reusachtige maretakken. En in de tuin begint al een beetje de lente. De eerste speenkruidbloemetjes, al enige bloeiende sleutelbloemen, nog niet bloeiende wilde anemonen, wilde narcissen. Een echte bostuin. Geheimzinnig golvend clair obscur tussen de bosjes en zelfs enkele eilandjes op eigen grond in een moerassige aftakking van de rivier. L'Aulne, noemt de waterloop, een rivier die ooit zelfs vol met zalm heeft gezeten.

Veel hazelaars als afsluiting van ons 'landgoed', de mannelijke hangbloemetjes zijn al enigzins uitgebloeid. Het geel verkleurt naar bruin. Leveren ze ook veel hazelnoten? Nog even afwachten, de grond is in elk geval niet bezaaid met noten. Of zouden de eekhoorns er mee van door zijn? De hazelaars zijn blijkbaar ooit de rand geweest van een oude holle weg die nu nauwelijks zichtbaar langs de nieuwere grindweg loopt.

Langs de rivier, in een overstromingsgebiedje, gelukkig wel achter het dijkje dat het huis beschermt,  vinden we al de eerste bladsporen van engelwortel, bereklauw, weer veel speenkruid, watermunt, rietscheuten en al fris blad van een schermbloemige, die ik nog niet herken. Zou het de giftige en dus spannende waterscheerling kunnen zijn? De droge stengel- en zaadresten van het vorige jaar liggen platgeslagen van het stevig stromend water dat hier af en toe de hele bocht onder water zet.

Moeten we in deze harmonieuze natuurtuin nog veel andere planten bijbrengen. Ik zal het dan wel wat stiekem moeten doen om de natuur niet te verstoren. Hier en daar een gat maken om wat rabarber,  groot hoefblad of kalmoes voorzichtig tussen te planten, alsof ze er vanzelf gekomen zijn.
Toch heb ik al wat planten uit België mee gebracht. Toch maar weer een lijstje. Hele gewone zoals echte salie, rozemarijn, kruipend bonenkruid, maar ook speciale zaken zoals kerrieplant, Madonnalelie en een uit het Oosten afkomstige klimplant Polygonum multiflorum.

Toch is de tuin niet alleen wild maar is er ook al een eerdere poging geweest tot aanleg. We vinden in het huis een mooi tuinplan met decoratieve tekeningen van Ligularia, Aruncus, Rheum palmatum, Rodgersia en zelfs Gunnera is er ingetekend. Of ze ook ooit geplant zijn is niet zeker, in elk geval voorlopig vinden we ze niet terug. Wat we wel terugvinden zijn eetbare appels, peren en pruimenbomen en daar ben ik niet rouwig om. Misschien kunnen we cider maken?

dinsdag, februari 21, 2012

Ideaal

Ter her-innering aan Bruno De Roeck, overleden bij het begin van dit jaar. Uit 'Vingerafdrukken'


Soms komt een ideaal dichtbij.
Dan voelen we ons gelukkig.
Soms is het ver weg en kwelt het ons
met opdrachten waar wij ons niet toe in staat achten.

Leegte.
Verlangen naar wat niet is,
naar wie wij niet zijn.
Want een ideaal is iets wat niet bestaat
en alles wat bestaat is niet ideaal.